Onze laatste dag gebruiken we om nog wat laatste souvenirs te
kopen in Marrakesh. Er lopen hier heel hippe meiden rond, met korte rokjes en
hoge hakken en aan de andere kant ook heel traditionele vrouwen waarvan we
alleen de ogen kunnen zien. En dat is ook zo bij de mannen. Enorme contrasten
in het straatbeeld dus. Ik betrapte mezelf er wel op dat ik toch enig
wantrouwen had wat de lokale bevolking betreft. Iedereen is echter even vriendelijk. Waarschijnlijk
omdat we interesse tonen en respect hebben voor de lokale
gewoontes en gebruiken. Na de middag rijden we opnieuw naar Agadir waar we morgen het
vliegtuig zullen nemen richting Brussel.
vrijdag 2 mei 2003
donderdag 1 mei 2003
Marrakech
Na de vermoeiende dag van gisteren in de bus,
mogen we vandaag een hele dag de beentjes strekken. In deze stad merken we meer
dan ooit dat Marokko een arm land is en
het is moeilijk de armoede te negeren. Overal wordt gebedeld, kinderen trekken
aan je mouw om je zakdoekjes te verkopen en het is confronterend mensen te zien
die zoveel minder hebben dan wij. We beginnen onze tocht bij de
Koutoubia Moskee met een schitterende minaret, die we enkel van buitenaf
bewonderen omdat deze ook weer niet toegankelijk is voor niet-moslims. Het is
de grootste moskee van Marrakesh en vormt het symbool van de stad. De naam is
afgeleid van al-Koutoubiyyin, wat 'bibliothecaris' betekent in het Arabisch. De
moskee heeft deze naam omdat verkopers vroeger manuscripten verkochten rondom
de moskee. Daarna kuieren we door de smalle straatjes van de medina,
die sinds 1985 op
de werelderfgoed lijst van Unesco staat. We genieten van de warme kleuren,
honderden tapijten, de geur van kruiden…. Bij de plaatselijke slager zitten de poezen geduldig te wachten
op wat restjes. Onze gids is een oude man die jammer genoeg niet zo goed
Frans spreekt. Zijn stem is niet luid genoeg en de anderen vinden hem maar
niks. Inge en ikzelf vinden het echter een schatje! In een prachtige binnentuin
rusten we even uit en staan opnieuw versteld van de Marokkaanse bloemenpracht.
De oleanders staan volop in bloei en de trossen roze bloemen zijn echt
indrukwekkend. We duiken terug de drukte in en trekken naar de overdekte markt.
Hier zien we allerhande verkopers die proberen hun producten aan de man te
brengen. Het is een kleurrijk spektakel. Gesluierde vrouwen komen hier hun
dagelijkse inkopen doen om vervolgens achter de kookpotten te verdwijnen. De
straten van Marrakesh liggen er netjes bij en echt veel verkeer is er niet. Tijd
voor wat cultuur. In het hart van de kasba, het versterkte stadsdeel, vind je
de historische graven van de Saadiërs, de directe afstammelingen van de profeet
Mohammed. Sinds 1557 worden hier de telgen van de Saadische dynastie begraven. De
66 overdekte graftomben werden versierd met snijwerk van cederhout en Italiaans
marmer. Terug buiten, besluiten we even rust te nemen bij een natuurlijk
waterbekken midden in de stad, het lijkt wel een meer maar dan in een iets
kleinere vorm. Zoals in elke Marokkaanse stad vind je ook in Marrakesh de
traditionele souks. De meeste zijn gevestigd in de Medina. Hier zijn onder meer
zijden sjaals, handgeweven tapijten, traditionele kleding, keramiek en
etenswaren te koop. Na de lunch gaan we zelf op ontdekking want het is daar dat
we de lokale bevolking zullen tegenkomen. De muren van de middeleeuwse
stad zijn rood-bruin. We trachten goed op te letten zodat we niet verloren
lopen. Bonjour madam, special price, nice souvenir, … Iedereen doet zijn
uiterste best om ons hun winkeltje binnen te lokken. Het kan ongemakkelijk aanvoelen om af te dingen, maar het
hoort er absoluut bij! Onze gids gaf ons de richtlijn: een prijs rond de 30-40%
van het origineel is aanvaardbaar. En we mogen ook niet vergeten te lachen
tijdens het afdingen, dat wordt gezien als beleefd, net zoals het afdingen zelf.
Na bijna een week in Marokko gaat het ons steeds beter af. Wanneer
we door de stad lopen, zien we bovenop de stadsmuur nesten van ooievaars. Soms
zijn er wel 6 tot 8 nesten naast elkaar. Net
voor het avondmaal bezoeken we nog even het wereldberoemde Djemaa El Fna Plein,
wat ‘samenkomst van de doden’ betekent. Het is nog niet donker en daar voel ik
me toch iets gemakkelijker bij. Dit is echt een openluchttheater. Er hangt een
speciale sfeer en duizenden mensen staan massaal te luisteren naar een
verhalenverteller. Verder zijn er slangenbezweerder, waterdragers, vrouwen die
henna willen aanbrengen, waarzeggers, artiesten etc. Het is ontzettend druk en
je kunt hier werkelijk alles kopen o.a. gebruikte kunstgebitten die ter plaatse
voor je passend gemaakt worden. Voor we het goed en wel beseffen zit er een aap
op onze schouders dus nemen we maar een foto die we uiteraard heel duur
betalen. Maar in discussie gaan met deze mensen doen we liever niet. Rondom het
plein zijn veel cafés en restaurants gevestigd en ook op het plein staan veel
eetstalletjes waar je lekker kan eten. Ons avondeten wordt echter geserveerd in
een restaurantje midden in de oude stad. We worden ontvangen als koningen en
alvorens aan de maaltijd te beginnen worden onze handen gereinigd. Het eten is
verrukkelijk en we zijn helemaal voldaan wanneer we ’s avonds terug naar het
hotel wandelen.
woensdag 30 april 2003
Fez-Marrakesh
Vroeg uit de veren vandaag want we rijden
naar Marrakesh maar hebben nog wel enkele stops onderweg. Eerst zijn de
ommuurde wallen van de stad aan de beurt en daarna het marktplein Place Nejjarine, één van de oudste pleinen van Fez. De
meeste aandacht gaat uit naar de Nejjarine-fontein, met een bijzonder mooie
mozaïekversiering, die haar naam dankt aan de souk van de houtbewerkers die
verderop ligt. Vervolgens is het tijd om ook eens een moskee van binnen
te bekijken. Normaal enkel voor moslims maar hier maken ze graag een uitzondering.
We moeten wel onze schoenen uittrekken. In Beni Mellal gaan we lunchen. In de
tuin ziet Inge een landschildpad maar wanneer ze deze wil opnemen, kruipt hij
in zijn schild en laat zich niet meer zien. Er is een prachtig zwembad bij het restaurant
waar we even uitrusten en onze voetjes in het frisse water steken. We rijden vanuit Beni Mellal dwars door de cederwouden van
het Midden-Atlasgebergte en arriveren in de late namiddag in Marrakesh.
Sommige van de groep willen al onmiddellijk naar het Djemaa El Fna Plein maar ik
heb er zo veel over gelezen en heb nu echt geen zin in opdringerige mensen.
Inge gaat wel mee maar wanneer ze terug in het hotel komt, zegt ze me dat ze
nog nooit zoveel mannen in haar gat heeft weten nijpen. Ik ben dus blij dat ik gepast
heb. Morgen is er nog een dag …
dinsdag 29 april 2003
Fez
Na het geweldige ontbijt vertrekken we naar
Fez waar we met onze gids de middeleeuwse medina verkennen. De Medina van Fes
is de grootste ter wereld. Een wirwar van honderden straten en steegjes waar
auto’s niet kunnen komen. Het is de meest authentieke islamitische stad van de Magreb
en een echt doolhof. De volledige medina is opgetrokken uit gele muren en alles
lijkt dus op elkaar. Het wemelt er van de mensen, fietsen, pakezels, handkarren
en kleine winkeltjes. Hier verkoopt de plaatselijke bevolking zijn waar en
spelen kinderen nog op straat. Af en toe wordt
er “ballek! Ballek!”(uit de weg) geroepen. Dat is het sein om snel weg te
duiken in de winkeltjes of je tegen de muur te drukken. Ezels, beladen met
enorme lasten komen je tegemoet door de nauwe straatjes. Hier
en daar zien we wel de schrijnende armoede en de geur is soms niet te harden. Marokkaanse
families zitten te picknicken in hun eigen vuil. Overal plastic en zelfs
gedumpt bouwafval, wat een zonde. Hier worden ook de meest bizarre dingen te
koop aangeboden. Ja, deze souks zijn op z’n minst gezegd kleurrijk te noemen. De
belangrijkste attractie in Fez zijn de leerlooierijen waar nog op een
ouderwetse manier leer wordt gekleurd. We krijgen allemaal enkele muntblaadjes
om tegen de neus te drukken want de geur van de verfbaden is verschrikkelijk.
In de mega grote verfpotten wordt het geitenleder manueel gekleurd en dat biedt
een adembenemend schouwspel. Het lijkt me een heel zwaar beroep en ik heb echt
wel te doen met die mannen die vele uren na elkaar tot aan hun knieën in de bakken
met verf en chemicaliën staan te trappelen. En dat bij temperaturen van om en
bij de 30°C! De kleurenpracht is wel indrukwekkend. Uiteraard worden hier ook
prachtige lederen handtassen en kledij gemaakt. Maar het populairste souvenir
van Marokko is toch wel de ‘babouche’, de Marokkaanse pantoffels waar iedere Marokkaan
mee door de straten loopt. We kopen enkele exemplaren voor thuis. We bezoeken nadien
nog een weverij waar ze prachtige stoffen weven van zijde en katoen. Voor de
gelegenheid word ik even omgevormd tot berbervrouw. Het is verschrikkelijk heet
met al die lagen kleding – hoe de dames dat hier volhouden is voor mij een raadsel.
Ik ben in ieder geval blij dat ik alles terug kan uittrekken. In de smalle
straatjes van Fez komen enkele muzikanten ons tegemoet. Inge moet er deze keer
aan geloven. Ze krijgt de gelegenheid om de plaatselijke dans even te oefenen.
Na de ontspanning is het tijd voor wat cultuur en bezoeken we het koran
internaat. Dit werd gesticht in 1320 onder sultan Abou Saïd. Sierstukwerk,
schrift ornamenten en snijwerk van cederhout bedekken de wanden en dragende
delen van een prachtig binnenhof. Dit is puur genieten. De ornamenten en
geschriften zijn van een onovertroffen fijnheid en ook de mozaïeksteentjes passen
moeiteloos in elkaar. Vanaf het dak hebben we
een prachtig uitzicht op het binnenplein van de Karaouine moskee ernaast en slaan
we even het leven op de terrassen van de stad gade. We
kijken daarna nog even binnen in de moskee waar enkele moslims zichzelf
reinigen alvorens de eigenlijke moskee te betreden. ’s Middags lunchen we in een
oud paleis waar we weer lekkere Marokkaanse gerechten geserveerd krijgen.
Vandaag is het tajine maar jammer genoeg is het er eentje met lamsvlees. Veel
eet ik dus niet maar het brood is heerlijk en dat vult de maag. We leren beetje
bij beetje de groep kennen en iedereen valt goed mee. Brigit, een vrouw uit
Zoersel lijkt ons echt een toffe madam en vermits ze alleen reist, sluit ze zich
bij ons aan. Na de lunch rijden we nog even voorbij de prachtige stadsmuren
waar we de Bab Baoujeloud bewonderen, een poort met 3 bogen en een prachtige
versiering van faiencetegels. Het is via deze weg dat toeristen de exotische
wereld van de medina betreden. We rijden vervolgens naar een hoger gelegen uitkijkpunt
om een idee te krijgen hoe groot de medina van Fez wel is. Het is geen wonder
dat toeristen wordt afgeraden om deze stad op eigen houtje te verkennen. Zelfs
met een gids moet je goed opletten dat je niet verloren loopt. Onderweg naar
het hotel stoppen we nog even bij enkele kunstnijverheidsateliers. Hier zien we
hoe de prachtige stenen tajines gemaakt worden en hoe schalen en kopjes bedekt
worden met kleine mozaïeksteentjes. Bij aankomst in het Hotel Sofia wacht ons
een heus feestmaal. We eten de beroemde pastilla, een rijkelijk gevulde pastei van o.a. duivenvlees, eieren,
amandelen, rozijnen, citroen, suiker, saffraan en kaneel. Hier heb ik zo naar
uitgekeken en ze is echt hemels! Verder staat er ook nog harrira op het menu.
Een gebonden soep met linzen, rijst en kikkererwten. En last but not least een
tajine met kip en citroen. Uiteraard is er ook veel muziek en wordt er gedanst.
maandag 28 april 2003
Rabat - Meknes
’s Morgens na het ontbijt rijden we verder
naar Rabat. Onderweg bezoeken we wel nog eerst het indrukwekkende Koninklijke
Paleis dat in Moorse stijl werd opgetrokken. We mogen er jammer genoeg niet
binnen. Enkel de prachtige poort kunnen we van op een afstandje bewonderen. Hier
resideert de koning en sinds 1912 zetelt hier ook de regering. Ondertussen
staat de zon aan de hemel en het licht is heel erg fel maar het is meer helder
dan warm. Hier waren we niet echt op voorzien. In onze T-shirts en korte rok
hebben we in ieder geval veel bekijks want de plaatselijke bevolking loopt hier
met een warme jas. De uitspraak van Michel Palin: ‘Marokko is een koud land,
met een warme zon’ kunnen we dan ook beamen. Rabat, de tweede grootste stad van
het land heeft prachtige bloemenlanen en een mooi oud centrum, dat betrekkelijk
overzichtelijk is. De oude medina heeft een recht stratenpatroon en de nieuwe
stad is er als een halve cirkel omheen gebouwd. We bezoeken er het Mausoleum Mohammed
V, waar Koning Mohammed V, zijn broer en zoon Koning Hassan II begraven werden.
De entree wordt bewaakt door soldaten te paard. Het mausoleum heeft mooie
kroonluchters en een koepel. De Hassantoren, die er net naast ligt, is een niet
afgewerkte moskee. De gebedsruimte was opgedeeld in gangen, gescheiden door 360
zuilen van zandsteen. Hier slenteren we wat rond terwijl schoolkinderen ons
lachend voor de voeten lopen en genieten van al die aandacht. In het mooi
aangelegde park ontmoeten we een ‘waterverkoper’. Hij is fraai uitgedost en heeft een grote bel bij. Marokkaanse
inwoners stoppen geregeld om een slokje water te kopen bij deze kleurrijke figuur.
Het water tovert hij dan tevoorschijn uit zijn zak van dichtgenaaide geitenhuid
met een schenktuitje. De keizerlijke stad Rabat heeft prachtige plekjes en doet
ons een beetje aan het oude Griekenland denken. ’s Middags lunchen we in een
typisch Marokkaans eethuisje. Lekkere voorgerechtjes en als hoofdgerecht vis
met rijst. In de namiddag rijden we verder naar Meknes maar stoppen nog even bij
Volubilis, een stad met een bloemennaam midden in een vlakte vol olijfbomen. De
Romeinse ruïnes trotseerden de tand des tijds en zijn de grootste en
belangrijkste van Marokko. Toen de Romeinen zich hier vestigden, hadden er al
Berbers en Feniciërs gewoond. Het is een stad uit het verleden die spreekt;
haar Capitool, de triomfboog van Caracalla, de thermen, de basiliek en de
hoofdstraat met aan weerszijden rijkelijk met mozaïeken versierde villa's. Heel
indrukwekkend! Wanneer we even later in Meknes aankomen, krijgen we zoals
steeds een super lekkere muntthee. We maken nog een klein wandelingetje in het
Hotel Transatlantique. Jammer dat we er niet ten volle van kunnen genieten want
het is al laat en we zijn allebei moe.
zondag 27 april 2003
Essaouira - Casablanca
Doel van deze mini-break is tot rust komen
maar helaas, de oproep tot gebed steekt hier toch een stokje voor. Uitslapen is
er niet echt bij. Na het ontbijt maken we kennis met de groep en vertrekken we
richting Essaouira, stad van de wind. Onderweg komen we een arganboom tegen,
ook wel ‘geitenboom’ genoemd. Aan deze boom hangen pitten waarvan het omhulsel
door de geitjes wordt opgegeten. De pit zelf valt op de grond en wordt bewerkt
tot olie. De geiten zijn goede klimmers en er zitten er dan ook enkele helemaal
bovenaan in de boom. Het is eens wat anders dan vogels. Terwijl onze gids alles
zorgvuldig uitlegt, besluit ik even een bergje af te gaan om zo de geitjes
boven mij beter te kunnen fotograferen. De helling bestaat echter uit mul zand
en ik schuif uit waardoor ik op mijn bibs naar beneden tuimel. Gevolg: Bil
helemaal geschaafd en broek kapot. Dat begint al goed! Onderweg zoeken we een
werkplaats op waar de vrouwen de pitten van de geitenboom openbreken en
verwerken tot olie. De wereldberoemde arganolie wordt vooral gebruikt als
schoonheidsmiddel. Goed voor haar en lichaam. Wanneer we in Essaouira aankomen,
zijn we aangenaam verrast. De koele oceaanbries is zalig en de stad lijkt net
een sprookje. Twee kleuren overheersen hier: Blauw en wit. Blauw van de honderden vissersbootjes die klaar liggen om
de Atlantische oceaan te bevaren. Ook de luiken van de huisjes hier zijn blauw
en doen een beetje denken aan de Griekse eilanden. Wit van de meeuwen die neer
zijn gestreken op de kade en azen op de verse vis die net de haven is
binnengebracht. De bedrijvigheid op deze plek is groot. We
krijgen de gelegenheid om dit prachtige stadje zelf te ontdekken. De mensen
zijn er vriendelijk en gastvrij. Hier worden we niet aangeklampt zoals we
gedacht hadden. Onze eerste indruk van Marokko valt mee! Na het slenteren in de
oude stad, ook wel medina genoemd, passeren we nog even langs het lange zandstrand.
De temperatuur is ondertussen
opgelopen tot 25°C maar toch liggen er niet veel mensen op het strand. Enkele toeristen
in badkleding en de plaatselijke bevolking in hun djellaba’s en hoofddoeken.
Een grappig contrast! Enkele jongens spreken ons aan en we zijn op onze hoede
maar ze zijn echt vriendelijk en willen niets verkopen. Ze vragen ons waar we
vandaan komen en laten ons ook terug vertrekken zonder opdringerig te zijn. Na
de late lunch rijden we verder naar de economische hoofdstad Casablanca. Daar
komen we aan wanneer de zon net is onder gegaan. We bezoeken nog even de prachtige
Grande Mosquée Hassan II, het symbool van de stad. Het was Hassan II die dit monument
voor zichzelf bouwde, geïnspireerd door de koranvers “Gods troon stond op het
water”. De op twee na grootste moskee ter wereld is dan ook voor
een deel boven de oceaan gebouwd en tijdens het gebed kunnen de grote deuren
aan de oceaanzijde geopend worden. Ook de deels glazen vloer biedt zicht op het
water. De moskee is niet enkel een plaats voor het gebed. Het is ook een plek
waar mensen voor de ontspanning bij elkaar komen. Jongeren springen vanaf de
muren naast de moskee in de golven van de oceaan, terwijl kinderen lopen te
voetballen op het grote plein voor het imposante gebouw. De inwoners komen
samen onder de galerijen rond de moskee om bij te praten. Bij valavond is de
moskee prachtig verlicht en iedereen is er een beetje stil van. ’s Avonds logeren
we in het imposante Hotel Kensi Basma.
zaterdag 26 april 2003
Brussel-Agadir
Het waren enkele zware weken dus ik ben super
blij wanneer mijn zusje voorstelt om er even op uit te trekken. Het is nog
vroeg op het jaar dus een reisje naar de zon om die batterijtjes terug op te
laden, zie ik wel zitten. Onze keuze valt op Marokko. Kort na de middag
vertrekken we richting Agadir waar we in de vooravond aankomen. We worden
opgewacht door onze gids en hij brengt ons naar Hotel Argana voor onze eerste
overnachting. We eten daar en dat valt alvast goed mee. Het zijn uitgebreide
buffetten maar we worden wel bijgestaan door een vriendelijke ober die ons
behandeld alsof we royalty zijn.
Abonneren op:
Posts (Atom)