vrijdag 23 september 2005

Sevilla dag 5 - Afscheid van een bruisende stad


Op onze laatste dag brunchen we opnieuw in de tapas bar over ons hotel. Voor een laatste maal lekkere jamón Serrano op warme toast met tomaat en olijfolie. Dat gaan we in ons koude kikkerlandje missen! Na de lunch, rijden we naar de luchthaven en zit deze mooie citytrip er op. Deze keer met een gemengd gevoel want enerzijds willen we beiden nog even dit vakantiegevoel vasthouden maar anderzijds willen we graag naar ons mama. Het was in ieder geval een leuke vakantie en een écht vader-dochter moment waar we beiden van genoten hebben.
 
Sevilla, stad van romantiek, van lange nachten, van flamenco, van temperament, van eten, drinken en praten, van sinaasappelbomen, van pleinen, van macho's, van passie en van cultuur. Wie nog nooit in Sevilla is geweest, heeft een geweldige belevenis voor de boeg. Wij werden alvast verliefd op deze beeldschone stad, op de mensen en de cultuur.

donderdag 22 september 2005

Sevilla dag 4 - Triana - Expo '92


Vandaag gaan we vroeg op pad want we hebben een lange wandeling voor de boeg. We trekken nogmaals naar de overkant van de Guadalquiver. Triana ligt aan de andere oever en is de arme volkswijk van de zigeuners, waar de stierenvechters en de flamenco-artiesten vandaan komen. Ze trekt ook steeds meer bohemiens en kunstenaars aan. Onder de bruggen bij de rivier zien we prachtige graffiti pareltjes. Kunst in de stad –graffiti hoeft per definitie niet lelijk te zijn. Dit is genieten! Na een stevige wandeling is het tijd om de paviljoenen van de wereldtentoonstelling van 1992 te bezoeken. Het thema van de tentoonstelling was destijds “het tijdperk van de ontdekkingen”. Twintig jaar geleden was het expo terrein ongetwijfeld adembenemend qua architectuur, afmetingen en grootsheid. Nu is het een beetje vergane glorie omdat het te kostbaar is om alles te onderhouden. Door de kapotte Moorse tegeltjes met gras ertussen, het verval en de leegstand maakt het geheel een desolate indruk. We zijn de enige toeristen die hier een kijkje komen nemen en we wanen ons in een spookstad maar zonder dat we er een onveilig gevoel krijgen. Het is echt zonde te zien hoe de geïnvesteerde miljarden aan die Expo na amper 13 jaar nutteloos zijn. Het is echter wel apart om er rond te dwalen. We passeren het indrukwekkende klooster 'Santa Maria de las Cuevas’. Het is goed te herkennen aan de typische schoorstenen van keramiek die boven alles uitsteken en symbool staan voor het monument. De Moren bouwden hier een moskee waarvan de grondvesten later gebruikt werden voor het klooster. De abdij werd voor de Expo´92 gerestaureerd en deed destijds dienst als het hoofdkwartier van de wereld-tentoonstelling. Binnen ontdekken we een indrukwekkende binnenplaats, ontworpen door architect José Ramon Sierra, met zuilen die een mooie pergola ondersteunen. Deze is helemaal overdekt met blauwe regen die in slierten afhangt. Zelfs papa is onder de indruk en gaat door de knieën voor de witte madonna, die een stille weemoed oproept. Vanwege de zon en warmte zijn de meeste patio’s overspannen met zachte linnen doeken die af en toe opbollen in een lichte bries, die als een adem over het gebouw waait. De tuinen aan het klooster grenzen, zijn fabelachtig mooi. De witte pluimen aan de rand van de vijver waaien sierlijk heen en weer wanneer er een briesje opsteekt. In de verte zien we een rond bouwwerk opduiken. Dit wekt onze nieuwsgierigheid en we besluiten een kijkje te gaan nemen. Even later arriveren we aan de Esfera Bioclimatica. We komen ook voorbij het paviljoen van de CZZ. Heel indrukwekkend al deze hoge driehoekvormige torens. Rond de middag bereiken we opnieuw de rivier en hier bezoeken we de Mercado de Triana, de levendige overdekte markt. Zo zijn er veel in Spanje maar deze is wel zeer uniek omdat ze gigantisch is en alle kramen hier met mooie keramische tegels versierd zijn. Daarna eten we goedkope tapas aan de zijkant van de rivier. Nu we weten we waar we moeten zijn, is het echt wel jammer dat we bijna naar huis gaan. Tot in het midden van de 19de-eeuw bracht de rivier niet alleen kostbare goederen uit het binnenland maar ook dood en gevaar. Omstreeks 844 maakten de Vikings met 80 boten de benedenloop van de rivier onveilig. In 1649 brachten de schepen ook de pest mee. Nu ligt de rivier er echter zeer vredig bij. We sluiten onze voorlaatste dag af met een mooie avondwandeling. De Giraldo is het decor voor een romantische foto.

woensdag 21 september 2005

Sevilla dag 3 - Real Alcazar


We hebben gisteren gemerkt dat er een klein barretje is net over ons hotel dus we besluiten daar ons ontbijt te nemen. We installeren ons aan de toog waar de jamón serrano al staat te blinken. Een lieve dame snijdt behoedzaam enkele sneetjes af en legt deze op een met look ingesmeerde verse toast. Daarna wordt er wat tomaat opgelegd en dit alles wordt vervolgens overgoten met een lekkere scheut olijfolie. We krijgen het water in de mond – dit is pas een lekker ontbijt en helemaal niet duur! Voldaan beginnen we aan onze wandeling. Sevilla ontwaakt, de vogeltjes fluiten en de zon klimt stilletjes hoger en hoger. Het belooft een prachtige dag te worden. De Plaza del Cabildo ligt op onze weg en is zo mooi bij dit vroege ochtendlicht, dat we er beiden even stil van worden. Dit ronde plein omringt door prachtige gaanderijen is moeilijk te fotograferen maar we zouden geen Stiphoutjes zijn als we het niet zouden proberen. We wandelen vervolgens naar dé bezienswaardig-heid van de stad, el Real Alcazar. Het Koninklijk paleis bestaat uit meerdere prachtige gebouwen en tuinen in verschillende bouwstijlen (Almohade, Mudéjar, Gotisch en Renaissance). Het meest opvallend is de mudéjar-stijl, een mix van Arabische en Christelijke architectuur. Nog steeds wordt het paleis gebruikt als officiële verblijfsplaats van de Koninklijke familie als ze Sevilla bezoekt. Daarmee is het waarschijnlijk het oudste koninklijk paleis van Europa dat als zodanig nog in gebruik is. Het mooiste gedeelte van heel het paleis is volgens ons de Patio de las Doncellas, een prachtige binnenplaats omringt door ronde bogen. De muren zijn bedekt met mooie tegels uit de 16de-eeuw. Hier heerst een duizend-en-één-nacht sfeer. Ook de tuinen zijn prachtig. Het is een aaneen-schakeling van fonteinen, vijvertjes, arcades en bogen We wandelen door deze oase van rust te midden van de drukke stad en genieten van het zonnetje. Het fruit pluk je hier gewoon van de bomen want door de felle zon die hier bijna het ganse jaar schijnt, groeien de citrusvruchten hier uitermate goed. De Jardines de Murillo grenzen aan de Real Alcazar. Het hoofdpad is omzoomd door palmbomen en leidt ons naar een monument dat is opgedragen aan Christoffel Columbus. Het stelt het karveel Santa Maria voor, waarmee hij in 1492 de nieuwe wereld bereikte. We komen dichter bij de Capitania General waar thans het leger is gehuisvest. De prachtige torens zijn al een voorproefje van wat komen gaat. Om de hoek ligt namelijk de Plaza De España waar we op onze eerste dag al even gepasseerd zijn maar dat we zeker nog eens wilden zien. Het is een magisch, overweldigend plein waarop meer symboliek schuil gaat dan wat je op het eerste gezicht zou denken. Het enorme plein met een doorsnee van 200 meter heeft de vorm van een halve maan en wordt omringd door gebouwen. Het idee erachter is dat Spanje haar ex-kolonies omarmt. Onder de gebouwen bevinden zich 48 rijen fresco´s met typische Andalusische tegeltjes, waarop de Spaanse provincies met hun wapenschild en geografische ligging zijn afgebeeld. De prachtige bruggetjes symboliseren de vier oude Spaanse Koninkrijken in de tijd van de Katholieke Koningen, zo´n vijf eeuwen geleden. De kleurrijke tegeltjes blinken in de middagzon. Je kunt er heerlijk zitten, van de zon genieten en wegdromen. Via het Teatro Lope de Vega, waar vaak exposities worden gegeven, wandelen we verder naar de Plaza de Torros. Hier staat de bekendste en oudste arena van Spanje. Deze arena vormde het begin van de publieke stierengevechten welke voordien enkel toegankelijk waren voor de adel. Ondertussen is het weer tijd voor wat tapas. We besluiten naar de andere oever van de Guadalquiver te wandelen want we hebben daar een gezellig terrasje gezien aan het water. Hier is het rustiger en zijn we ver weg van alle toerisme. Bovendien is het hier véél goedkoper dan in de binnenstad. Hadden we dat maar vroeger geweten! We laten ons dus eens goed gaan en bestellen allerhande tapas – de één al lekkerder dan de andere. Het is duidelijk dat de Spanjaarden hun siësta nemen. Deze dient niet alleen om de hitte te ontwijken, maar ook om al die tapas met olijfolie en look als voornaamste bestanddeel te laten verteren. Wij blijven ook wat langer zitten dan gewoonlijk en wandelen nadien terug naar de andere oever om de Toro de Oros te bezoeken. Deze wachttoren is zeer weerbaar maar ziet er tegelijktijdig heel elegant uit. De achthoekige toren dankt zijn naam aan de met goud geglazuurde tegeltjes waarmee hij ooit bekleed was. De prachtige promenade die naar de toren leidt, is ook hier omzoomd met palmbomen en is nagenoeg verlaten. De hitte is dan ook niet te harden – de temperatuur is al opgelopen tot ver boven de 30°C. We besluiten terug naar het centrum te gaan om verkoeling te zoeken in de smalle straatjes van de oude binnenstad. Papa is niet echt verzot op winkelen maar Sevilla heeft een grote verscheidenheid aan winkels en die wil ik toch wel even gaan verkennen. Hij zet zich dus op een terrasje en geeft me een shopping budget – heel leuk vind ik dat! Een uurtje later kom ik met trots mijn nieuwe laarzen showen. Shoppen en terrasjes doen, wat kan vakantie toch heerlijk zijn! We besluiten ’s avonds nog eens naar restaurant La Cueva te gaan want papa heeft daar vorige keer gezien dat er ook zarzuela op de kaart stond. Ikzelf weet niet of ik er zo’n fan van ben maar ga het toch proberen. Wanneer de pan op tafel komt, dringt er een heerlijke geur van verse look en kruiden in onze neusgaten. Het smaakt ook hemels!

dinsdag 20 september 2005

Sevilla dag 2 - Oude stad


We ontbijten in het hotel omdat dit inbegrepen is, maar zijn beiden niet echt overtuigd van de kwaliteit. Het brood is niet echt vers dus besluiten we het maar te roosteren. Ook dat is echter geen goed idee want de broodrooster is vanbinnen helemaal beschimmeld waardoor ons brood er niet echt appetijtelijk uit komt. Na het ontbijt wandelen we naar de wijk Santa Cruz waar we Casa de Pilatos, een gebouw dat geïnspireerd is op de residentie van Pontius Pilatus in Jeruzalem, bezoeken. Het wordt beschouwd als één van de meest buitensporige paleizen van Sevilla. Via een indrukwekkende marmeren entree uit 1529 komen we op de gedecoreerde binnenplaats met in het midden een grote waterput. De gotische stijlelementen en het Italiaanse marmer zijn echt prachtig. Van de binnenplaats wandelen we verder door de tuinen. De trappen naar boven zijn bijzonder mooi versierd met een ronde, houten koepel aan het plafond en aan weerskanten mudéjar tegels. Volgens onze reisgids is het Hospital de los Venerables uit de 17de eeuw ook een bezoekje waard. Het pand is een van de mooiste voorbeelden van 17de-eeuwse barok. De kerk van het ziekenhuis is prachtig. Er zijn bijzondere fresco's van Valdés Leal en zijn zoon Lucas Leal te bezichtigen. We krijgen honger en we hebben geluk want ‘it’s tapa time’! In Sevilla worden de tapas meestal staand gegeten aan de toog. Bega nooit de stommiteit een cocktailprikker of een servet op het schoteltje te leggen. Als je er écht wil bij horen, dan moeten die namelijk verplicht op de grond gegooid worden. We passeren Casa Róman, volgens de reisgids een aanrader dus houden we hier halt. Uiteraard moeten we die beroemde Jamón Ibérico proeven – lekker maar verschrikkelijk duur! Maar we zijn op vakantie en dan moet dat kunnen, niet? We passeren even later de prachtige kathedraal de Santa Maria de la Sede. Daar tegenaan gebouwd, bevindt zich één van de meest indrukwekkende monumenten van Sevilla, de Giralda. Deze 104,5 meter hoge klokkentoren is hét herkenningsteken van de stad. We besluiten deze te beklimmen. Er zijn geen trappen dus wij denken … dat valt al mee. In de plaats daarvan krijgen we 32 hellende vlakken voorgeschoteld. Het valt tegen … want wanneer we boven komen, voelen we het in onze knieën. We krijgen echter wat we verdienen: een schitterend zicht op de stad. Met een stralende zon op de overwegend witte en zandkleurige gevels en een onwaarschijnlijk blauwe lucht erboven, is dit zoals ze zeggen ‘a spectacular view’. Geheel in de traditie van het Midden-Oosten zijn de meeste huizen hier voorzien van platte daken. Ze vervangen voor een stuk de tuinen, die in deze over-volgebouwde stad geen plaats vonden. Patio's met azulejo's en fonteintjes voor de hete uren van de dag en dakterrasjes voor de zwoele avonden. Na onze vermoeiende klim, wandelen we nog even de kathedraal binnen. Een overdadig interieur, heel donker en somber vond ik. We belanden daarna op een mooie binnenplaats met appelsienenbomen en een hele grappige zonnewijzer die ons wat doet denken aan de Efteling. We eindigen deze mooie dag met een wandeling door de oude binnenstad. De nauwe straatjes die zich rond de kathedraal kronkelen zijn een belevenis op zich. In de Barrio de Santa Cruz, de vroegere joden wijk, staan de huizen dicht opeengepakt. Gevels en straatnamen vertellen verhalen van lang geleden. De kleurrijke huizen hebben meestal een mooi hekwerk voor de ramen en ook kleine balkonnetjes, vaak vol groen en vrolijke bloempotten met geraniums. Na het avondeten, was het even zoeken naar ons hotel, waar we doodmoe in ons bed vielen. Op straat ging het leven door tot in de vroege uurtjes!

maandag 19 september 2005

Sevilla dag 1 - Eerste indrukken


Vermits mama nog niet mag reizen, trek ik alleen met papa naar Sevilla. Het voelt vreemd en spannend tegelijkertijd. Zullen we wel genoeg gesprekstof hebben om de vakantie aangenaam te laten verlopen? We zijn beiden benieuwd. Net voor de middag komen we aan in de bruisende stad Sevilla. We besluiten het ons gemakkelijk te maken en een taxi te nemen naar het hotel. Gelukkig maar want het ligt in één van de smalste straatjes van de stad. Blijkbaar is het wel één van de belangrijkste invalswegen want het is er verschrikkelijk druk. Het hotel zelf is traditioneel ingericht – klein maar gezellig. Na het inchecken, trekken we de stad in om alvast de sfeer op te snuiven. Hier komen al onze zintuigen tot leven! Eerste indruk: luid tetterende inwoners, toeterende auto's en ontelbare galmende kerkklokken. We wandelen naar de 16de-eeuwse Plaza de San Francisco. Op dit levendige plein, bevindt zich het imposante stadhuis van Sevilla, dat bouwstijlen weerspiegelt van verschillende eeuwen. De façade werd ontworpen door de architect Diego de Riaño. Na een tijdje vangen we een eerste blik op van de imposante kathedraal gelegen aan de Plaza de la Virgen de las Reyes. Hier bieden koetsiers rondritten aan. In het midden van het plein bevindt zich een fontein die begin 20st eeuw gebouwd werd. Van de originele moskee is niet veel bewaard gebleven. Het islamitische gebouw werd door de Christenen bijna met de grond gelijk gemaakt. In 1401 startte men met de bouw van de huidige kathedraal. We wandelen vol verwondering door de prachtige stad met zijn statische gebouwen. Sevilla is toverachtig mooi, dat wordt ons deze eerste dag al duidelijk. Achter de kathedraal ligt het oude stadscentrum en hier heerst er een gezellige drukte in de smalle straatjes met talrijke souvenirwinkeltjes en tapas bars. Maar, te midden van al deze drukte ontdekken we ook rustige, verlaten patio’s en parkjes waar het heerlijk vertoeven is. Af en toe uitrusten in het zonnetje hoort er uiteraard ook bij. Overal in de stad staan prachtige mozaïek banken en die zijn uiteraard heel geschikt om te rusten. We eindigen onze eerste dag op de half cirkelvormige Plaza España. In de reisgidsen wordt er weinig aandacht aan geschonken maar wat ons betreft is het één van de mooiste pleinen die we ooit hebben gezien. Het plein kwam tot stand in 1929 en heeft een diameter van 200 meter. Het is omringt door twee torens met daartussen banken bestaande uit keramiek. Hier komen we zeker nog eens terug deze week. ’s Avonds eten we op het gezellige binnenpleintje van restaurant La Cueva en de paella smaakt verrukkelijk. Nergens maken ze die toch zo goed als in Spanje. Alle ingrediënten voor een fijne avond zijn aanwezig: goed gezelschap, zalig weertje en lekker eten! Alleen jammer dat mama er niet bij is.

vrijdag 10 juni 2005

Playa del Carmen - Berchem

We hebben lekker geslapen maar wanneer we opstaan, dringt het tot ons door dat de vakantie er nu wel echt bijna op zit. Ik heb geen zin om naar huis te gaan. Gelukkig is het weer wel goed dus we trekken opnieuw naar het strand om nog een paar uurtjes te genieten van de warme zon. Wanneer we moeten vertrekken staat Augustin ons op te wachten. Het is een blij weerzien. Hij zal ons samen met Adriaan naar de luchthaven brengen. Linda en Martijn blijven nog een weekje langer en nemen afscheid.

Op de luchthaven duurt het inchecken lang maar Adriaan wacht geduldig. Wanneer onze bagage aan boord is, nemen we afscheid en beloven elkaar dat we vlug een bijeenkomst zullen organiseren. Iedereen is enthousiast dus benieuwd of iedereen er ook daadwerkelijk zal zijn. We stijgen op en na een vlucht van 9 uur landen we veilig in Schiphol. Na nog een uurtje met de trein bereiken we Berchem. Het eindpunt van een geslaagde reis. 

donderdag 9 juni 2005

Playa del Carmen

We slapen lekker lang uit en besluiten na het ontbijt naar het hagelwitte strand te trekken. Onder een palmboom parasol genieten we van een boekje op een ligbed en af en toe nemen we een duik in het water. De golven zijn hoog en de zee is best wild. Nadat ik een borrel binnen krijg, hou ik het voor bekeken. We lunchen in de regen. De weergoden zijn ons deze keer niet goed gezind. Heel de namiddag blijft het overtrokken en de zon komt maar af en toe piepen. We lopen dan maar wat rond in het bruisende stadje en breken ons hoofd over een gedichtje voor Adriaan. We willen in stijl afscheid nemen.

's Avonds dineren we in een gezellig restaurantje en we bestellen uiteraard weer een cocktail. Wanneer de over vraagt: ‘large or medium’, zeggen we overmoedig ‘large’. De super grote cocktails die worden aangedragen, verrassen iedereen. Ilse en Jeroen hadden nog een huwelijkscadeau tegoed en Adriaan zorgde ervoor dat hun hotelkamer versierd werd met rozenblaadjes. In het restaurant zelf worden ze getrakteerd op een heuse serenade. Een groepje muzikanten komt de tent wat opfleuren tijdens het dessert. Er is gezorgd voor een chocolade taart en er wordt gesmuld.

Na het eten nemen we plaats in een strandbar waar ze een vuurshow opvoeren. Daar lezen we ons gedichtje voor, ieder om beurt een strofe. Iedereen passeert de revue want alle elementen van de reis zijn er in verwerkt. Jammer genoeg is het erg lawaaierig maar we hebben de tekst opgeschreven zodat Adriaan het in alle rust nog eens kan nalezen. Hij is in ieder geval blij verrast. Met z’n allen nog eens op de foto. De jeugd blijft nog verder feesten maar wij houden het voor bekeken en gaan via het strand terug naar het hotel voor onze laatste nacht in Playa del Carmen.

woensdag 8 juni 2005

Tulum - Playa del Carmen

In de ochtend gaat iedereen zwemmen. Het water is al lekker warm maar verfrist tegelijkertijd want het is weer bloedheet. De mooie kleur van het water blijft ons verwonderen en we genieten nog even van deze prachtige omgeving. Het hotel heeft veel weg van Euro Disney. De grappige opbouw doet me echt denken aan een sprookje.

We rijden in de late voormiddag naar Tulum. Deze archeologische site is zeker niet de grootste maar des te charmanter. Ze ligt aan de Caraïbische oceaan en het is bijgevolg een prachtige locatie. De ommuurde stad strekt zich in de lengte uit over de rotsen met aan zijn voeten de azuurblauwe zee en een mooi palmenstrand. Het lijkt wel een reclamefolder om toeristen te lokken. In El Castillo staken de Maya’s een vuur aan. Het licht scheen door twee openingen in de muur aan de zeezijde. Het doel hiervan was om de zeelui veilig tussen de vele rotsen door te loodsen. Het is hier echt adembenemend mooi. De azuurblauwe zee die tegen de rotsen slaat, de oranje warme gloed van de zon, de jungle aan weerszijden en dan de ruïnes zelf. De verschillende geluiden van tientallen kleurrijke vogels maken het nog magischer. Ik wou dat ik dit met jullie kon delen. Dit is onbeschrijflijk. De voor mij mooiste archeologische site die we gezien hebben, bestaat uit verschillende gebouwen, het ene al mooier dan het andere. De fraai uitgewerkte gezichten in de stenen, kijken je aan en spreken tot de verbeelding. Hier kunnen we uren in rondlopen.

De vele hagedissen zitten op de warme stenen te genieten van de zonnestralen en hebben geen schrik van de toeristen. Het is er heerlijk vertoeven ook voor ons. Na een frisse duik, ontdekken we prachtige baaien en het uitzicht is echt geweldig. Iedereen vindt het jammer dat de dag bijna om is. Op deze magische plek, nemen we van iedereen van de groep nog een mooie foto. Rond 17 u rijden we verder naar Playa del Carmen. Bij aankomst nemen we afscheid van Augustin. Plots is de Spaanse macho een sterke vent met een klein hartje want er vloeien heel wat traantjes. Hij heeft het heel moeilijk en mijn voorbereide speech valt helemaal in het water want ook ik kan mijn tranen moeilijk bedwingen. Ik haat afscheid nemen en beloof ‘mi amor’ zoals hij me steeds lachend noemde, de foto’s zeker op te sturen.

In Playa del Carmen moeten we onze bagage vervolgens zelf naar het Hotel Cabanas Bananas dragen want de bus mag niet in de straat rijden. Playa del Carmen is een drukbezochte badplaats op het Mexicaanse schiereiland Yucatán en is een prima plek om onze laatste dagen door te brengen. Om de indrukken van de reis te laten bezinken om simpelweg te genieten van zon, zee en strand aan de azuurblauwe Caribische zee of om de laatste souvenirs te kopen in de vele winkeltjes. De mannen en sommige vrouwen proeven de plaatselijke tequila. Daarna maken we nog een strandwandeling. We sluiten af met een laatste cocktail in een lounge café op een prachtig dakterras met jacuzzi, alvorens te gaan slapen.

dinsdag 7 juni 2005

Laguna Bacala

Vroeg uit de veren voor alweer een lange busreis die ons via Belize terug naar Mexico zal brengen. Het water valt met bakken uit de hemel maar gelukkig hebben we geen stops onderweg. Het is net of de weergoden gewacht hebben met de regen tot wij er geen last van hebben. Jammer genoeg regent het binnen in de bus. In een mum van tijd is mijn T-shirt vochtig. De airco staat op en het is koud.

De grensovergang van Guatemala naar Belize gaat zonder problemen. De communicatie verloopt voor de meesten onder ons nu iets vlotter want de voertaal in Belize is Engels. Het merendeel van de inwoners is Creools. Normaal lunchen ze bij Summum onmiddellijk over de grens maar Augustin heeft zichzelf overtroffen en het is pas 11 u wanneer we de grens over rijden. We besluiten dus nog wat verder te rijden en naar een ander restaurantje uit te kijken. Maar in Belize zijn er niet zo veel restaurantjes open en die die wel open zijn, meestal Chinese, zien er niet echt hygiënisch uit. Na drie kwartier rondrijden vinden we dan uiteindelijk een goede lunchplaats. Het is bijna half 3 wanneer we eten voorgeschoteld krijgen en we zijn uitgehongerd.

Later dan voorzien, bereiken we dan de grens Belize – Mexico. Hier doen ze wel even moeilijk. We moeten onze bagage zelf de grens over dragen en wat denk je? Ik word er uitgekozen om mijn bagage te openen. Ze kijken er vervolgens eens vluchtig in en besluiten dan dat ik toch wel een eerlijk meisje ben. Na de archeologische ruïnes van de Maya’s en de kleurrijke indianenmarkten van Guatemala is het tijd voor ontspanning. Tegen de avond bereiken we Laguna Bacala vlakbij de kust van Yucatán. Het is gelukkig gestopt met regenen en het Hotel Laguna is prachtig gelegen aan de rand van het appelblauwzeegroene zoetwatermeer. Iedereen neemt nog een duik in het heldere water alvorens te eten in het hotel.

maandag 6 juni 2005

Flores - Tikal

Vanmorgen kunnen we ook niet uitslapen want voor ons bezoek aan Tikal moeten we nog ongeveer een uur rijden. We ontbijten op de bus want deze toeristische attractie trekt uiteraard veel volk en we willen de massa voor zijn. De antieke, oude stad Tikal ligt te midden van het regenwoud. Dit was ooit het machtigste Maya bolwerk op aarde. Omstreeks 900 gaat deze stad ten onder en in 1848 wordt ze overwoekerd teruggevonden. Sommige tempels steken net boven de jungle uit. Ongeveer 30 jaar geleden is men begonnen met de restauratie werkzaamheden en er is nog maar een klein gedeelte blootgelegd, veel bouwwerken zijn nog helemaal bedekt en zien er uit als heuvels. Het werd in 1979 door de Unesco tot cultureel erfgoed van de wereld verklaard.

We nemen een plaatselijke gids en wandelen door het uitgestrekte complex op zoek naar een combinatie van natuur en cultuur welke het karakter van Tikal bepaalt. Prachtige watervogels met blauwgroene veren en lange poten alsook felgekleurde kalkoenen lopen hier voor je voeten. In de bomen hangen indrukwekkende nesten. We slaan het af- en aanvliegen van de prachtige vogels gade en genieten van de omgeving. De ‘Ceiba’ ook wel de ‘kapokboom’ genoemd, met zijn enorme stam is de heilige boom van de Maya’s. Hemel, aarde en onderwereld vormden het universum en waren met elkaar verbonden door de levensboom. De ceiba stond model voor dit mythologische aspect. De wijdvertakte kroon van de ceiba representeerde de hemel, de naakte stam de aarde en de dikke wortels die in de bodem verdwijnen vormden de schakels met de onderwereld. Elke dag als de zon onder ging en het licht aan de hemel verdween, leek voor de Maya’s de wereld letterlijk op zijn kop te staan. In de nacht hing de duistere onderwereld dreigend boven hun hoofd. Opgelucht en met respect begroetten ze elke morgen opnieuw de zon, het levenslicht. Tikal is niet enkel een genot voor plantenliefhebbers. Verscholen in de jungle zien we ook prachtige bloemen. De ene al mooier dan de andere.

Na een fikse regenbui, klaart de hemel op en besluiten we één van de piramides te beklimmen om zo over de jungle uit te kunnen kijken. De houten trap die naast de piramide werd gebouwd, teneinde de échte piramide niet nog meer te belasten, is glad door de regen maar het lukt ons toch om veilig boven te komen. Ook al geeft de foto niet weer hoe het écht was, het uitzicht was spectaculair. Van op de ‘Templo IV’ heb ik een mooi zicht op de ‘Templo del Gran Jaguar’, welke ik de meest indrukwekkende vind. Deze tempel is genoemd naar een reliëf met een afbeelding van dit roofdier. De piramide bestaat uit 9 terrassen en dit is niet toevallig, want 9 is voor de Maya’s een heilig getal. Aan de hand van een mooi bewaard gebleven steen legt de gids ons ook het rekensysteem van de Maya’s uit. Zo perfect en ingenieus als het Maya schrift is, zo simpel is hun rekensysteem. Een stip stond voor 1, een horizontaal balkje voor 5 en met deze twee tekens werd gecombineerd. Ze gebruikten een soort rijtjes. De positie van de stipjes en de streepjes gaf de waarde aan. Met dit eenvoudig systeem konden ze desondanks bijna tot in het oneindige rekenen. Dat de Maya’s het ongebruikelijke 20-talstelsel gebruikten, wordt simpel verklaard: tellen met handen en voeten schijnt hier aan de grondslag te liggen. Adriaan is vrij avontuurlijk aangelegd en wanneer hij een holte in één van de rotsen ziet, moet en zal hij een kijkje nemen. Wanneer hij de holte terug uit komt vliegt er ook een vleermuis mee. Gelukkig dat wij vrouwen niet mee gingen kijken want dat vinden we maar niks.

We slenteren van het ene piramidecomplex naar het andere en genieten van het prachtige natuurschoon. Na de regenbui lijkt het groen nog groener. Wanneer we in ons hotel aankomen zijn we dan ook moe maar voldaan. ‘ Avonds eten we in een Italiaans restaurantje en de pasta is er heerlijk.

zondag 5 juni 2005

Flores

Vandaag ruilen we de koele hooglanden voor de tropische petén-regio van Guatemala. In plaats van een vermoeiende, lange busrit over slechte wegen, gaan we met een rechtstreekse vlucht van Guatemala stad naar Flores, waar Augustin ons zal opwachten. Om 20 voor 5 loopt de wekker af want om 5 uur wordt het busje verwacht. Om 20 na 5 is dit echter nog steeds niet gearriveerd. Adriaan wordt zenuwachtig want we mogen ons vliegtuig niet missen. Gelukkig halen we het toch nog tijdig en na een vlucht van 3 kwartier staan we in Flores, gelegen op een heuvelachtig eilandje in het meer, Lago Petén Itzá. Augustin is blij ons te zien want de lange rit van 8 uur zonder ons was vermoeiend en helemaal niet leuk zegt hij. De hitte komt ons al tegemoet. Dat zijn we niet meer gewoon en we beginnen weer onmiddellijk te zweten.

We arriveren in Hotel Petén en na het ontbijt maken we een kleine wandeling in Flores. Aan het meer spelen wat kinderen met een kanobootje maar verder is er niemand te zien. Iedereen zoekt de koelte op. Het dorpje bestaat uit een wirwar van hellende straatjes en een hoger gelegen kerkplein maar het lijkt wel een spookstadje zo zonder mensen. Onze hotelkamer is niet heel erg luxueus de minst goede kamer van de rondreis tot nu toe maar toch blijven we daar even relaxen want het is er koel door de airco, die trouwens enorm veel lawaai maakt.

In de namiddag gaan we met de bus naar Yaxha, een kleine archeologische site maar volgens Adriaan een hele mooie. Aanvankelijk dachten we dat Adriaan niet echt een geweldige gids was maar ondertussen hebben we hem beter leren kennen en weten we dat hij echt alles weet over de Maya’s en de verschillende sites die we bezoeken. Nadat we hem lieten weten dat we echt wel geïnteresseerd zijn, veranderde zijn attitude en begon hij uitgebreid te vertellen. Heel erg fijn! Onderweg worden we tegengehouden door de plaatselijke kinderen, althans dat is wat ze proberen. Ze spannen een touw over de weg om zo de automobilisten te doen stoppen en tol te laten betalen. Augustin rijdt echter gewoon door. Wanneer we bijna aan de ingang zijn, stopt hij toch. Dit keer ook voor een touw maar het zijn geen kinderen, wel mannen uit het dorp. We betalen een kleine som en mogen verder rijden. Aan de ingang moeten we opnieuw betalen. Augustin parkeert de bus onder de bomen en wij trekken het oerwoud in.

We horen het scherpe geluid van de vele krekels, het gebrul van de apen en het tokken van de toekans. Dit is pas écht avontuur en het klinkt ons als muziek in de oren. We kijken dan ook meer omhoog dan recht voor ons omdat we het schouwspel van de brulapen die van boom tot boom springen hoog boven ons niet willen missen. We zien ook vele voor ons onbekende bomen zoals de ‘Arból de Turista’ ook, wel ‘Indo Desnudo’ genoemd. Deze boom lijkt wel te vervellen. We bewonderen de fauna en flora van Yaxha en staan verwonderd te lijken naar een vreemd insect met een prachtige groene kleur.

Laat in de namiddag besluiten we de hoofpiramide te beklimmen. Best vermoeiend maar het loont wel de moeite. Boven hebben we een mooi uitzicht over de twee meren. Hier blijven we vol verwondering minutenlang voor ons uit staren alvorens opnieuw af te dalen. Beneden maakt Martin nog even een filmshot van deze mooie piramide en zegt: ‘Hier op deze piramide heb ik Linda ten huwelijk gevraagd’. Even is het stil maar dan beseft iedereen wat hij zojuist gezegd heeft en nadat we vernemen dat Linda weldegelijk ja heeft gezegd, worden er felicitaties en zoenen uitgewisseld. Een mooie afsluiter van een prachtige dag.

’s Avonds genieten we nog van een prachtige zonsondergang aan het meer. De kleuren zijn zo mooi dat iedereen er stil van wordt. We zijn wel allemaal afgepeigerd van het vele trappen klimmen en van het vroege tijdstip dat we ons bed uit moesten. Vandaag maar eens vroeg onder de wol zodat we er morgen weer tegenaan kunnen.

zaterdag 4 juni 2005

Antigua

Vandaag hebben we een dagje vrij dus we slapen een beetje langer en gaan rond 9 uur ontbijten met Betsie en Joop in een nabijgelegen etablissementje. De vulkanen Aguatenago (water), Fuego (vuur) en natuurlijk de actieve vulkaan Pacaya met zijn vele erupties van roodgloeiende lava vormen het sfeervolle achtergronddecor van de stad. De andere groepsleden zijn vanmorgen vroeg opgestaan voor een wandeling naar deze vulkaan maar vermits wij niet het juiste schoeisel bij hebben voor een dergelijke klim, moeten we het met het uitzicht doen.

Antigua werd diverse keren zwaar getroffen door aardbevingen en erupties en staat tegenwoordig op de lijst van Unesco als monumentaal werelderfgoed. Het koloniale verleden blijkt uit de talloze kerken en de mooie barokke gebouwen. We bezoeken eerst de ‘Iglesia de nuestra señora de la Merced’ ook wel de ‘suikerkerk’ genoemd vanwege de barokke façade. Hier wordt een viering gehouden voor een meisje dat de huwbare leeftijd heeft bereikt, nl. 15 jaar. Ze is gehuld in een roze jurk en wordt bijgestaan door haar ouders. We lopen langs de ‘Arco de Santa Catalina’ en komen bij een kleurrijk marktje waar we alweer onze centjes boven halen. Het decor is ook adembenemend. De uitgewerkte kerk is een lust voor het oog.

Het oude klooster ’Las Capuchinas’ ook wel ‘Convento de nuestra señora del Pilar de Zaragoza’ genoemd, werd gesticht door 5 nonnen uit Madrid. Het bestaat uit een ronde patio waar 18 kamers op uitkomen. We wandelen door de prachtige tuinen waar het heerlijk rustig is. ’s Middags lunchen we op een gezellig tuinterras en besluiten nadien langs de Mac Donalds te gaan. Volgens Adriaan is hier de tuin prachtig aangelegd en de moeite om eens te bekijken. Uiteraard stribbel ik niet tegen want ik denk al aan de lekkere appelgebakjes – benieuwd of ze dat hier ook hebben. Door een miscommunicatie, zijn mijn medereizigers me kwijt. Ik sta aan te schuiven voor mijn gebakje terwijl zij reeds buiten staan. De tuin viel ons een beetje tegen maar het appelgebakje maakt alles goed.

Tijdens onze wandeling door de straten van Antigua ontdekken we leuke patio’s, mooie pleintjes en schattige tafereeltjes. Een veel gebruikt vervoermiddel zijn de rasta paarden. Ze zien er leuk uit met hun vlechtjes. Ook prachtig gekleurde bussen sieren het straatbeeld. Het zijn eigenlijk omgevormde schoolbussen die geplaatst werden op een middelzwaar onderstuk. Ze worden ook wel ‘chicken bus’ genoemd om twee redenen, omdat de bussen vaak volgepakt zijn met passagiers zoals in een vrachtwagen die kippen vervoert en omdat de inwoners uit het gebied ook af en toe levende dieren meenemen op de bus. Ik kan er maar niet genoeg van krijgen. De vrolijke kleurtjes passen perfect in het straatbeeld. Aan het station staan ze in lange rijen opgesteld, een heel bijzonder gezicht. De pracht van het busstation zet zich voort in de stad zelf. Antigua blijkt een zeer mooie, koloniale plaats te zijn. Er ligt geen vuil op straat en er zijn geen half afgebouwde gebouwen zoals elders in Guatemala. Wel zijn er veel kleurrijke, goed onderhouden huizen met rode pannendaken, oude kerkjes, een grote markt, straten met keien en veel leuke winkeltjes en restaurantjes. Het is leuk om door het stadje te dwalen en straatjes te ontdekken waar niet veel toeristen komen.

In het park van de stad rusten we even uit bij de fontein en genieten van de gezelligheid die daar heerst. We bezoeken ook de oude kathedraal. Deze is helemaal vervallen maar je moet niet veel verbeelding hebben om te zien hoe prachtig het vroeger geweest moet zijn. De pilaren zijn mooi uitgewerkt met heiligbeelden en ornamenten. ’s Avonds voor het diner drinken we nog met z’n allen een whisky cola. Brigit wil zich haasten maar struikelt over de verhoogde steen en valt. Haar knie ziet er niet zo goed uit, helemaal geschaafd. We kruipen vroeg in ons bedje.

vrijdag 3 juni 2005

Santiago de Atitlan - Antigua

’s Morgens aan het ontbijt vertelt Joop ons enthousiast dat hij gezellig is gaan wandelen in het dorp na het vallen van de avond. Adriaan wordt bleek …. Hij geeft Joop er flink van langs en herinnert hem er nog eens aan dat Guatemala echt wel een gevaarlijk land is en dat het af te raden is om alleen ’s nachts over straat te wandelen. Joop is een echte arrogante Hollander en repliceert dat hij daar niets over te zeggen heeft. De stoom komt uit Adriaans oren want hij is wel diegene die bij problemen alles moet oplossen. Hij vertelt ons een verhaal van enkele jaren geleden toen hij in een overval terecht kwam en dat was op klaarlichte dag. Alles moest hij afgeven – enkel zijn onderbroek had hij nog. Hij spreekt dus uit ervaring en wij besluiten dat we zijn raad maar gaan opvolgen. Na dit kleine oponthoud, gaan we aan boord van een klein bootje waarmee we het Lago Atitlán gaan verkennen. Dit wordt beschouwd als het mooiste bergmeer ter wereld. In feite is het meer een krater met een doorsnede van 18 km en een diepte van 320 meter, ontstaan door een vulkaanuitbarsting ruim 85.000 jaar geleden. We varen rustig over het azuurblauwe kratermeer en bezoeken enkele zogenoemde aposteldorpjes aan de rand van het meer. Augustin is vandag ook van de partij en hij is super gelukkig dat hij mee mag.

Onze eerste stop is Santa Cruz waar we langs de oevers van het meer een mooie wandeling maken. Op de vruchtbare hellingen rondom het meer wordt de terrasbouw bedreven en je hebt fantastische uitzichten over de vulkanen en het water, dat al naar gelang de inval van het zonlicht van kleur verandert. Aan de oevers van het meer zien we prachtige huizen. Blijkbaar is er toch rijkdom in Guatemala. We varen verder naar Santiago de Atitlán aan de zuidelijke oever van het meer. De klederdracht van de vrouwen is ook hier heel kleurrijk. Ze dragen een hoed waarvan de boord bestaat uit zeer lange oranje linten die opgerold zijn tot een brede band. Ook in dit dorp wordt er markt gehouden. We kopen een tropische vrucht die niemand van ons ooit heeft gezien. Het blijkt een ‘pitaya’ te zijn, ook wel ‘dragon fruit’ genoemd. Het vruchtvlees heeft een prachtige fuchsia kleur en de talloze zwarte zaadjes mag je mee opeten. Ze smaakt zoet en is super lekker. Jammer genoeg kochten we er maar eentje.

’s Middags picknicken we aan de rand van het meer bij onze gids thuis. Er worden hangmatten gehangen om wat te rusten en er wordt hartelijk gelachen wanneer Augustin door de hangmat valt. Het uitzicht is er prachtig en de plaatselijke bevolking doet de was in het meer. Enkele onder ons besluiten het hippiedorp San Pedro de Lagune te verkennen en wandelen er naartoe langs de oever van het meer. De boot komt ons daar oppikken. Tijd om opnieuw naar Panajachel te varen want aan het eind van bijna elke morgen verandert het water van het meer in woelige baren als gevolg van de ‘xocomil’. Dit betekent de wind die de zonde weg waait. Deze wind komt van de kust en zorgt ervoor dat er schuimkoppen op het water komen. Tijdens de picknick heeft Augustin voor mij prachtige, wilde bloemen geplukt. Deze krijg ik van zodra we terug aan boord gaan.

We rijden door naar Antigua en checken in. Hotel Posadita is het mooiste hotel tot nu toe. Onze kamer is echt prachtig en we voelen ons onmiddellijk thuis. Onze gastheer ontvangt ons in typische klederdracht. ’s Avonds voor het diner staat het hotel in rep en roer want ze hebben onze bus aangereden. Een slimme chauffeur van een stadsbus dacht dat hij wel kon passeren maar de doorgang was veel te smal met als gevolg dat de twee bussen klem komen te zitten in de straat. Na heel wat trekken en duwen slaagt Augustin er in om veilig weg te komen. De reeds gehavende bus heeft er dus nog wat deuken en schrammen bij maar gelukkig is het niet zo erg want Augustin vertrekt vroeg in de morgen naar Flores met al onze bagage. Wij blijven nog wat langer en zullen pas een dag later naar Flores vliegen. ’s Avonds eten we in een gezellig restaurantje.

donderdag 2 juni 2005

Chichicastenango

’s Morgens één uur te vroeg uit de veren. De avond voordien bij het binnenrijden van Guatemala zei Adriaan ons dat het hier een uurtje vroeger is. Brigit verzette haar horloge maar onze wekker waren we compleet vergeten waardoor we om 6 uur bijna aan het ontbijt zitten. Gelukkig kijkt Brigit nog even op haar horloge wanneer we de kamer willen verlaten. Dan maar terug ons bedje in om nog 1 uurtje de ogen te sluiten. Na het ontbijt vetrekken we naar Chichicastenango, een magische plaats omdat hier de traditionele religieuze gewoontes van de indiaanse bevolking nog duidelijk zijn. Verder is het beroemd om zijn spectaculaire markt. Twee keer per week trekt een stoet boeren vanuit de bergen naar Chichicastenango. Eén dag reizen (vaak te voet) en opbouwen, de marktdag zelf en vervolgens afbreken en weer terug naar huis. De meeste families slapen in hun marktkraam omdat ze buiten de stad wonen en zich geen hotel kunnen veroorloven. Deze markt is voor hen de enige manier om een inkomen te verkrijgen. Ze strekt zich uit rond de kerk Santo Tómas, welke door de Dominicanen gebouwd werd op de fundamenten van een Maya heiligdom. Op de trappen van deze kerk zwaaien ‘chuchkajaus’ een soort sjamanen met hun wierookhouder om de goden toegang te vragen alvorens de kerk binnen te gaan. De naam Chichicastenango betekent plaats van de brandende bladeren vanwege een veel voorkomende brandnetel.

Eerst bezoeken we de overdekte fruit- en groentemarkt. We zijn getuige van een prachtig schouwspel. Het is echt één groot kleurenpalet. Vooral rood en oranje komen veel voor in de kledij van de plaatselijke bevolking. Daarna kuieren we door de smalle straatjes waar de plaatselijke bevolking en de indianen uit de nabije dorpjes hun koopwaar aanbieden. Handbeschilderde houten maskers, geweven huipiles (bloezen) en bijpassende ceinturen, dekentjes en omslagdoeken, bloemen en planten. Zo’n beetje alles wordt hier te koop aangeboden. Uiteraard kopen we hier weer mooie dingen voor thuis. Alles is ook spot goedkoop! De bloemenverkopertjes zitten op de trappen van de kerk en beschermen zich voor de zon onder grote gekleurde paraplu’s. Hun kledij is al even kleurrijk als de bloemen die ze aanbieden. Kinderen worden gedragen in grote, ook kleurrijke, doeken zolang ze nog borstvoeding krijgen. Nadien moeten ze zelf lopen. Daar de armoede in Guatemala zeer groot is, krijgen de kinderen daar gemiddeld 3 keer langer borstvoeding dan de baby’s bij ons. We zetten ons op een bankje en genieten even van al de bedrijvigheid om ons heen. Stil zitten we alles in ons op te nemen, ieder met z’n eigen gedachten en gevoelens. De mensen die hier voorbijgaan zijn bijna allemaal traditioneel gekleed. Vooral de vrouwen met hun zelf-gewoven en in bonte kleuren geborduurde blouses aan en met eenzelfde gekleurde band in hun diepzwarte haar gevlochten, zijn prachtig om te zien. Hun rok is een langwerpig gewoven doek strak om het onderlichaam gebonden, vaak in grijs/bruine tinten.

Na een steile klim komen we boven op de berg waar zich een eeuwenoud heiligdom bevindt, Pascual Abay, waar de marktkooplui de goden gunstig proberen te stemmen voor een goede marktdag. Een zandpad leidt ons door tuinen en zelfs binnenplaatsen van de boerderijen naar de juiste plek. Op de top van een heuvel zien we een aantal mensen binnen een kring van stenen staan. Een ceremonie is al in volle gang. We blijven op afstand om deze mensen niet te storen in hun rituelen. Desondanks hebben we een goed zicht op de gebeurtenissen. Een priester in vol ornaat loopt druk wierook zwaaiend, heen en weer. Bij een grote steen plaatsen twee boeren enkele offers. Wij kunnen niet precies zien wat hun offers aan de Maya goden zijn, maar er liggen veel bloemen, pakjes sigaretten en blikjes Coca-Cola. Er hangt een mystieke sfeer. Van hieruit hebben we ook een adembenemend zicht op het kerkhof van de stad. De pastelkleurige grafzerken steken kleurig af tegen de groene heuvels.

Door de bergen rijden we richting Panajachel, een dorpje idyllisch gelegen aan de noordelijke oever van Lago Atitlán, tegenover de 3 vulkanen San Pedro (3020 m), Tolimán (3158 m) en Atitlán (3537 m). Vanwege de vele buitenlandse toeristen die er komen en de buitenlanders (gringos) die er wonen, wordt Panajachel ook wel ‘Gringotenango’ genoemd. In de namiddag besluiten we nog even naar het dorpje te gaan. Het kleine centrum bestaat uit restaurantjes, hotels, winkeltjes en kraampjes van boven tot beneden vol met textiel en andere souvenirs. Alles zeer toeristisch maar het straalt charme uit! Het hangt hier ook vol met gehaakte mutsen van de volksheld ‘Marcos’. Jammer dat we net gegeten hebben want de eetstalletjes bieden lekkere dingen aan. Te voet slenteren we door smalle, onooglijke steegjes vol keien, langs huisjes die kleiner zijn dan de gemiddelde caravan. We bukken voor waslijnen die dwars over de weg zijn gespannen, behangen met de kleurrijke kleding die het trotse volk zo typeert. Spelende kinderen bekijken ons geamuseerd, volwassenen knikken vriendelijk vanuit hun keukentjes of woonkamertjes.

woensdag 1 juni 2005

Panajachel - Lago Atitlan

’s Morgens vraag ik aan de balie van het hotel of er alsnog iets werd afgeleverd maar het antwoord is negatief. De moed zakt ons in de schoenen. Augustin staat ook aan de balie en vraagt ons een opsomming te doen van de kledingstukken want ze moeten ze dan maar opsturen zegt hij. Daar komt niets van – denk ik – maar we beginnen toch vlijtig alles te dicteren en Augustin schrijft op. Daarna gaan we naar het ontbijt. Adriaan verneemt van Augustin wat er is gebeurd en verdwijnt. Een uur later daagt hij weer op met in zijn kielzog de eigenaar van de wasserette. Hij doet het woord want verder dan de normale omgang met mensen gaat mijn Spaans nog niet. Adriaan geeft de eigenaar er goed van langs die er wat ongelukkig bij staat. Hij zegt dat hij er de dag voordien niet was omdat z’n vader gestorven is. We krijgen er bijna medelijden mee. Hij betaalt Adriaan het geld terug dat we reeds betaalden en nog wat extra voor de taxi’s. Blijkt dat Adriaan heel de stad heeft doorkruist op zoek naar de man. We zijn overgelukkig dat we onze spullen terug hebben en beloven dat we iedereen die avond zullen trakteren op Tequila Sunrise omdat we zo’n vertraging hebben opgelopen.

De lange busrit richting Guatemala begint dus één uur later dan voorzien maar Augustin zet er vaart achter. In no time arriveren we aan de grens. Daar gaat alles veel vlotter dan verwacht. We moeten zelfs onze bagage niet dragen, die blijft gewoon op de bus. Na een vermoeiende tocht over de prachtige hooglanden van Guatemala, via haarspeldbochten en onverharde wegen komen we aan in Panajachel. Het adembenemende uitzicht over het Lago Atitlán doet iedereen de busrit snel vergeten.

Het Hotel Cacique Inn heeft een prachtige tuin en ook de kamer is vrij luxueus. En wij maar denken dat de hotels in Guatemala vanwege de grote armoede niet zo spectaculair zouden zijn. Niets is minder waar! ’s Avonds eten we in het stadje en kopen nadien in de plaatselijke superette een fles tequila en fruitsap. Grenadine is nergens te vinden dus het wordt een tequila sunrise zonder. Op het terras aan onze kamer trakteren we zoals beloofd iedereen op een borrel. Het is later dan gewoonlijk wanneer iedereen onder de wol kruipt.

dinsdag 31 mei 2005

San Juan Chamule

’s Morgens nog steeds koud water. Na een telefoontje naar de receptie wordt de doucheknop vervangen en kunnen we dan toch nog een lekkere, warme douche nemen. We maken een uitstapje naar het indianendorpje San Juan Chamule, een autonoom dorp met eigen regels, eigen rechtspraak en rechters en zelfs een eigen gevangenis. Hier leven de Tzotzil- en Tzeltal indianen. De inwoners staan niet bekend als bijzonder gastvrij en zijn allergisch voor fotocamera’s. We verlaten de bus dus met onze telelens in de hand.

Het gemeenschapsleven is het allerbelangrijkste hier. Er is één partij en één kerk. Chamula’s die protestant zijn geworden, zijn uit de gemeenschap verstoten en wonen nu noodgedwongen in de grotere steden zoals San Cristobal. Mannen van buiten het dorp worden niet toegestaan. Vrouwen wel maar alleen door te trouwen met een Chamula. Trouwen gebeurt overigens via éénjarige contracten waarbij het de gewoonste zaak van de wereld is dat mannen meerdere vrouwen hebben. Wanneer een contract niet vernieuwd wordt, blijven de kinderen automatisch bij de moeder. Ook aan de kleding van de vrouwen is te zien dat eenheid hoog in het vaandel wordt gedragen. Zonder uitzondering wordt een dikke lap van zwarte geweven ruwe wol gebruikt als rok. De lap wordt bij elkaar gehouden met een rode band die om hun middel is gebonden.

Wanneer we de kerk betreden, stappen we een andere wereld binnen. Een mix van Maya rituelen en christelijke tradities. De ruimte wordt sprookjesachtig verlicht door honderden kleine kaarsjes die in keurige, perfecte rijtjes brandend op de betegelde vloer staan. Bij ieder rijtje kaarsen staan, zitten of zijn groepjes mensen geknield aan het bidden, meestal hardop. De onderkant van een volgende kaars wordt even in de vlam gehouden en dan onder het gemurmel van wat gebeden op de grond geplakt. Ook worden er rijen kaarsen geplaatst bij de beelden van heiligen die in vitrinekasten langs de muren van de kerk zijn te vinden. Vrijwel alle beelden hebben kleine spiegeltjes (maximaal drie) omgehangen gekregen, zodat kwade geesten gereflecteerd worden. Kerkbanken zijn er niet en de vloer ligt bezaaid met dennennaalden. Bij het bidden tot een heilige, worden er niet alleen kaarsen geplaatst maar wordt er vaak ook een pot met brandende wierook langs de vitrinekast gehaald. In de kerk worden ook zuiveringsrituelen uitgevoerd om bij voorbeeld zieke mensen beter te maken. Ook Coca Cola is pertinent aanwezig in de kerk. Deze koolzuurhoudende drank wordt gebruikt om flink te kunnen boeren. Een manier om kwade geesten het lichaam uit te krijgen. We worden nauwlettend in de gaten gehouden want spijtig genoeg mag er in de kerk niet gefotografeerd worden.

Buiten is het markt en dat levert wel mooie foto’s op. We kuieren tussen de verkopers van groenten, fruit, bloemen en popcorn. Brigit koopt wat poppetjes van twee oude vrouwtjes. Niemand verstaat hier Spaans – ze spreken een soort dialect – en het is dus niet simpel om te onderhandelen. Met wat hulp van de jongere generatie die wel een woordje Spaans spreken, wordt er flink afgedongen. De mannen dragen hier een vreemd soort klederdracht. Ze zijn gehuld in een soort schapenvachtje en dragen een cowboy hoed. Mooi om te zien en erg apart.
 
Daarna rijden we naar het naburige dorp Zinacantán. Hier dragen de vrouwen felgekleurde kleding met geborduurde bloemen in prachtige blauwe en paarse tinten. De prints doen me wat denken aan de staart van een pauw. We brengen een bezoek aan een indianenwoning waar een weversgezin woont. Het zoontje verwelkomt ons. In de keuken zien we hoe tortilla’s gemaakt worden maar ze hebben geen schoorsteen waardoor de kamer in een mum van tijd gevuld wordt met rook. We krijgen er tranende ogen van. Ons jong gehuwd koppel Ilse en Jeroen staan model voor de klederdracht die de verloofden moeten dragen gedurende één week vóór hun huwelijk. We nemen een kijkje in het plaatselijke schooltje en worden toegezongen door de kinderen. Uiteraard moeten wij hiervoor ook wat terug doen. We zingen uit volle borst altijd is kortjakje ziek tot grote hilariteit van de schoolkinderen.

Tijdens de terugrit naar San Cristobal vraagt Brigit of ik de chauffeur niet kan vragen even de stoppen bij één van de talrijke fruitkraampjes langs de weg. Handig dat mondje Spaans. We kopen lekkere appels en pruimen. Het fruit is hier echt overheerlijk! In de namiddag brengen we al een deel van onze vuile kleren naar de plaatselijke wasserette. Er wordt ons gezegd dat het vanavond om 8 uur afgeleverd zal worden in ons hotel aan de overkant van de straat. Goedgelovig als we zijn, betalen we maar toch hebben we wel wat twijfels. Straks even aan Adriaan vragen of het wel veilig is.

We kuieren wat rond in San Cristobal het prachtige koloniale stadje op 2120 m hoogte in de deelstaat Chiapas en bezoeken een mooi kerkje op de top van een heuvel waar we een prachtig uitzicht hebben over de stad. Het stadje zelf heeft prachtig gekleurde huisjes en wat mij opvalt, zijn de tientallen kevertjes die hier rondrijden. Je ziet ze in alle kleuren en ze passen dan ook écht in het straatbeeld. Op de markt bij de barokke Santo Domingo kerk verkopen indiaanse vrouwen uit de diverse dorpjes rondom San Cristobal traditioneel textiel. Hier kopen we prachtige sjaals en fajitadoekjes voor thuis.

In de late namiddag begint het jammer genoeg weer te regenen en we besluiten dan maar iets lekkers te gaan eten. Ik proef de ‘pastel de tres leches’ – heerlijk zoet maar héél erg zwaar. De café con leche met kaneel is ook niet te versmaden. Op de terugweg naar het hotel, passeren we de mooie gele kerk van het dorp, de Santo Domingo. Voor het avondeten gaat Adriaan nog even met ons mee om te checken of de man van de wasserette zijn woord zal houden. ‘No problema’, zegt hij maar wanneer we na het avondeten in het hotel aankomen, blijkt dat er geen pakje is voor ons. ’s Morgens moeten we voor het openen van de wasserette al vertrekken richting Guatemala dus onze kleren kunnen we wel vergeten! Het zijn wel maar kleren maar we voelen ons er toch niet echt lekker bij want uiteraard zijn het net die shortjes en T-shirtjes die ik het liefste draag. 

maandag 30 mei 2005

San Cristobal

’s Morgens is Augustin vrolijk zijn bus aan het kuisen dus we besluiten hem reeds te feliciteren. Daar doe ik dan een grote flater. Ik zeg hem: ‘Felicidades con el nacimiento de tu bisnieta’. ‘Bisnieta’ wil echter achterkleinkind zeggen en zo oud is Augustin nu ook weer niet. Gelukkig kan hij er om lachen. We hebben weer een lange busreis voor de boeg. De legendarische Sierra Madre, de bergketen die dwars door Mexico loopt, begint een paar kilometer ten zuiden van Palenque. Uiterst langzaam stijgt de weg, het aantal haarspeldbochten lijkt oneindig maar het schitterende landschap vergoedt veel. In deze mooie bergomgeving zijn verschillende spectaculaire watervallen verscholen. Onze eerste stop aan de watervallen van Misol-he, wat vallend water betekent, is heel erg mooi. De rivier valt 35 meter naar beneden in een meer. De omgeving is adembenemend mooi.

Onze tweede stop is aan de waterval Agua Azul wat blauw water betekent en deze is nog veel spectaculairder. Ze hebben hun naam te danken aan de rivier die als een turkoois lint door de jungle slingert. Over een afstand van zeven kilometer stroomt het water via de watervallen en stroomversnellingen omlaag om uiteindelijk in een idyllisch meertjes uit te monden. Als het veel geregend heeft, neemt het water veel slib mee waardoor de rivier bruin kleurt. De Mexicanen noemen het wonderlijke natuurfenomeen soms dan ook spottend ‘Agua de Chocolate’. Gelukkig hebben ze hier de laatste dagen geen regen gehad waardoor het water nog steeds een mooie kleur heeft. Het is zelfs zo warm dat iedereen een frisse duik neemt. Ook de plaatselijke kindjes zoeken wat verkoeling en gaan met stoel en al in het meertje zitten. Na wat omkoperij, ballonnen en snoepjes, laten ze zich gewillig fotograferen.

Bij de lunch koopt Brigit alvast wat kleine banaantjes voor onderweg. We zitten alweer een tijdje in de bus wanneer het water met bakken uit de hemel valt. We nemen onderweg een sanitaire stop in een klein winkeltje en daar maken we kennis met de plaatselijke volksheld ‘Marcos’, beter bekend als Subcomandante Marcos. Hij is de militaire leider, woordvoerder en ideoloog van het Zapatistisch Nationaal Bevrijdingsleger, een revolutionaire beweging die actief is in Mexico. Gekleed in bivakmuts, pijp en geweer verschijnt Augustin in het kleine cafeetje. De gezichtsbedekking die hij draagt is traditioneel voor Mexicanen die zich verzetten tegen onrechtvaardigheid.

In de gietende regen arriveren we in San Cristóbal. Hier is de temperatuur ook aanzienlijk lager en onze fleecetrui komt zeker van pas. De bus mag normaal niet tot voor het hotel rijden maar maakt toch een uitzondering voor ons. Gelukkig want het vooruitzicht om nog langer in de bus te wachten tot de regen stopt of een wandeling door de natte straten met onze bagage ziet niemand zitten. Het mooie Hotel Catedral maakt veel goed. De binnenplaats is heel pittoresk maar het regent er wel binnen. Op de kamer merken we dat de douche niet werkt, buiten een dunne koude straal komt er niet veel uit. Ik besluit me dan maar niet te douchen en te wachten tot morgenvroeg wanneer de hersteller is geweest. We verkennen nog even het stadje maar de avond valt en het wordt koud. Heel laat maken we het dus niet.

zondag 29 mei 2005

Palenque

Deze morgen hebben Joop en Betsie serieuze darmproblemen. Waarschijnlijk is de visschotel van gisteren hen toch niet zo goed bevallen. Het Mexicaanse eten vind ik trouwens heel erg lekker. Wel redelijk éénzijdig wat mij betreft maar dat is uiteraard geen referentie. Taco’s, tortilla’s, fajita’s met kip, rund of vis met de steeds aanwezige guacomole (niet echt mijn ding) en bonenpasta. Vandaag staat er een bezoek aan de archeologische site Palenque op het programma. Deze bevindt zich midden in het regenwoud en is één van de mooiste Maya steden. De mysterieuze sfeer wordt ’s morgens nog eens versterkt door de ochtendnevel die over de ruïnes hangt. De antieke stenen lijken te fluisteren over rituelen en Maya koningen. De hiërogliefen vertellen over de geschiedenis van de dynastie die in 431 n Chr. met de troonsbestijging van koning Bahlum-Kuk begon. In 615 n. Chr. Besteeg de twaalfjarige Pascal de troon en toen bereikte Palenque zijn hoogtepunt. ‘El Palacio’ werd voltooid en er werden schitterende tempels gebouwd die we in de huidige ruïnestad aantreffen. Ruim 1000 jaar later werd de overwoekerde stad weer tot leven gewekt door een reeks archeologen. Er werd naarstig gewerkt aan de reconstructie van de piramidetempels.

Ondanks zijn hoogtevrees besluit Joop toch de steile trappen van El Palacio te trotseren, welke overheerst wordt door een toren van 4 verdiepingen. Het is een hele klim naar boven en de treden zijn vrij hoog, alhoewel de Maya’s slechts 1,50 à 1,60 m groot waren. Maar dit dwong hen om tijdens het klimmen naar de treden te kijken, een teken van onderdanigheid. Van hieruit hebben we een prachtig zicht op de ‘Temple de Inscripciones’. Via een junglepadje wandelen we naar de ‘Templo de la Cruz’ en daar genieten we van een prachtig uitzicht over de jungle. Ook ‘El templo del Sol’ is de moeite waard. Deze wordt zo genoemd naar een reliëf met een zonnesymbool. Na onze ontdekkingstocht wandelen we terug naar de ingang waar we nog even het museum binnen lopen. Er staan prachtige beeldjes die ik zo zou willen meenemen.

In de namiddag blijven we aan het zwembad. We lezen een boek in de zalige hangmatten, we nemen af en toe een duik in het zwembad en na de middag wisselen we van kamer omdat onze airco het niet doet. ’s Avonds laat Adriaan ons weten dat onze buschauffeur Augustin grootvader is geworden. Daar hij zijn kleinkinderen in Mexico stad niet kan bezoeken, besluiten we voor hem een geschenkje te kopen. De mannen gaan op zoek en komen na een half uurtje terug met een schattig paar sandaaltjes. Voor de grootvader zelf hebben ze een flesje tequila bij. We eten aan het centrale plein en er heerst een drukte van jewelste. ’s Avonds kruipen we voldaan ons bedje in.

zaterdag 28 mei 2005

Champotan - Palenque

Onze eerste lange busrit. Augustin, onze chauffeur is in een opperbeste stemming. Hij speelt de ene Mexicaanse schlager na de andere en zingt vrolijk mee. Zijn CD collectie is heel uitgebreid maar valt bij ons niet echt in de smaak. Het verkeer valt wel mee maar echt doorrijden is onmogelijk. Augustin moet regelmatig flink afremmen want op de weg ligt er om de zoveel meter wel een verkeersdrempel, soms aangelegd door de regering maar vaak ook door de plaatselijke bevolking, die niet graag druk verkeer door hun dorp zien razen. Bovendien is de kans groter dat de bussen stoppen aan hun fruitkraampjes als ze wat trager rijden.

We hebben een tussenstop in de archeologische site Uxmal. Deze site is imponerend omdat ze zo groot is. Alleen jammer dat je nauwelijks nog piramides en tempels op mag. Hier hebben de Maya’s vroeger een ingenieus systeem ontwikkeld van reservoirs en ondergrondse tunnels. Tijdens het regenseizoen probeerden de indianen op deze manier zo veel mogelijk water op te vangen om de droge periode door te komen. Water heeft in deze gebieden altijd een grote rol gespeeld wat duidelijk te zien is aan de afbeeldingen van de regengod ‘chac’, welke hier sterker vertegenwoordigd is dan elders. Bijzonder aan Uxmal zijn de vele, goed bewaard gebleven muurversieringen. Het is hier heel erg rustig, we zijn de enige toeristen maar het is dan ook nog erg vroeg in de ochtend. Hier en daar zien we prachtige leguanen die helemaal niet mensenschuw zijn.

We lunchen in Champotan, een klein vissersdorpje aan zee. Super lekker die verse vis en dat voor heel weinig geld. Het briesje doet ons deugd want de temperatuur is weer serieus gestegen. Door de enorme vochtigheid, zijn we kletsnat van het zweet. Na de lunch opnieuw de bus in om vier uur later op onze eindbestemming te arriveren, het subtropische stadje Palenque. Hotel Tiulija heeft kleine, grappige bungalows. Met z’n zessen wandelen we naar het stadje terwijl de rest in het hotel blijft om te eten. We nemen plaats op een dakterrasje van een gezellig restaurantje. Het is al laat wanneer we ’s avonds terug in het hotel aankomen.

vrijdag 27 mei 2005

Merida

We ontwaken omstreeks 7u30 en na ons ontbijt nemen we een plaatselijke gids voor een verkennende stadswandeling. Na een half uurtje houden we het echter voor bekeken want de man hoort zichzelf veel te graag praten. Op eigen houtje verkennen we de stad. Merida is de hoofdstad van Yucatán en werd gesticht in 1542 door Fransisco de Monteja. Ze ademt een relaxte sfeer uit en staat in Mexico bekend als de witte stad vanwege de witgepleisterde huizen en de overwegend witte kledij van de lokale bevolking. We bezoeken eerst het stadhuis, waarvan de prachtige zuilengalerij uitkijkt over het centrale plein. Op het plein zien we voornamelijk mannen. Hard werken doen ze hier zeker niet. Ze zitten maar wat te zitten in de schaduw van de bomen. Overal zien we schoenpoetsertjes en heel wat inwoners stoppen ook om hun schoenen te laten opblinken. In dit stadje hebben we ons eerste contact met de Mexicaanse bevolking. Wat ons onmiddellijk opvalt, is dat de mensen het echt wel appreciëren als je hen in het Spaans aanspreekt. Je zou verwachten dat er in de toeristische gebieden wel wat Engels gesproken wordt maar dat blijkt niet het geval te zijn.

We wandelen in de richting van de Paseo de Montego, de mooiste avenue van de stad waar alle consulaten gevestigd zijn. Aan het einde van deze avenue bevindt zich het monument van de vlag, welke de moderne geschiedenis van Merida uitbeeldt. Vele van de koloniale gebouwen zijn goed bewaard gebleven. Onderweg naar het antropologische museum, lopen we voorbij prachtige huizen maar we zien ook vervallen krotten die ondanks hun verval een zekere charme uitstralen. Waarschijnlijk zijn het de pastelkleurtjes die het hem doen. Wanneer we het antropologische museum uitkomen, worden we verrast door een hevig onweer. Wat zachtjes begon, eindigt in een heuse stortvloed. Op 5 min staan de straten blank. We besluiten toch naar het hotel terug te gaan maar zonder paraplu is dat een hele belevenis. Met onze schoenen in de hand en onze camera’s in een plastiek zak, hollen we als twee waterkuikens door de straten, door de Mexicanen aangestaard alsof we buitenlandse wezens zijn. Ze lachen ons vrolijk toe en vinden ons echt wel twee domme gansjes. Achteraf begrijpen we pas waarom. Het blijft nooit uren na elkaar regenen. Na een goed half uur klaart de hemel weer op, de zon straalt en de straten zijn terug opgedroogd. Onze eerste belangrijke les: wacht tot de regen stopt en ga dan weer verder.

Bij aankomst in het hotel blijkt dat de elektriciteit is uitgevallen door het onweer. Geen verlichting en geen airco. De temperatuur in de kamer loopt op en de hitte is er niet te harden. Nu het nog licht is buiten, pakken we alvast onze koffers want ze weten niet hoe lang de panne zal duren. Zonder te douchen naar het restaurant deze keer. Bij terugkomst hebben we gelukkig terug elektriciteit.

donderdag 26 mei 2005

Valladolit

Na een slapeloze nacht, staan we omstreeks 7 uur op. Het heerlijke ontbijtbuffet maakt heel veel goed. We vertrekken om 8 uur naar Valladolit. In vergelijking met Cancun is Valladolid volledig anders. Geen grote resorts, geen uitgestrekt strand, maar juist klein, gezellig en volgebouwd met pastel kleurige huisjes. Het middelpunt van Valladolid is het Parque Francisco Cantón waar zich ook de kathedraal bevindt. We krijgen alvast een eerste indruk van het land. Mannen keuvelen in de schaduw van de bomen en vrouwen proberen hun felgekleurde kledij aan de man te brengen.

Hier bezoeken we ook onze eerste ‘cenote’ (een soort ingestorte grot waarin een bovengrondse poel is ontstaan). Via een steile trap dalen we af naar deze ondergrondse bron. Het woord is afkomstig van het Maya woord ‘dzonot’ wat afgrond betekent. De zonnestralen die naar binnen schijnen via de openingen in de rotsen, geven een prachtige weerspiegeling in het stilstaande water. Zelfs de boomstronken zijn hier speciaal. Het lijken wel voorhistorische monsters. We lunchen in een typisch, kleurrijk, Mexicaans restaurantje waar we verrast worden op een show.

Na de lunch bezoeken we de grootste, belangrijkste en best bewaarde archeologische Maya site in Mexico, Chichen-Itza. We hebben geluk want er zijn niet al te veel toeristen. De hoofdpiramide van deze Maya stad is de grote piramide van ‘Kukilcán’ ook ‘El Castillo’ genoemd. Hij is ongeveer 30 meter hoog en het aantal treden is gebaseerd op de Maya kalender, die net als die van ons 365 dagen kende. Aan alle vier de zijden heeft de tempel een trap van 91 treden, samen 364 treden. De trappen komen uit op één platform bovenaan de tempel, waardoor het totale aantal op 365 uitkomt. El Castillo staat mooi centraal en we beginnen aan onze klimpartij, de eerste van vele. Wanneer we de 365 treden van deze piramide hebben beklommen, worden we getrakteerd op een prachtig uitzicht over het hele complex. Opmerkelijk is de piramide die zich in het hart van de hoofdpiramide bevindt maar jammer genoeg is het deurtje reeds gesloten wanneer we hieraan willen beginnen. Een ander hoogtepunt van Chichen-Itza is de ‘krijgerstempel’, omringt door een groep zuilen. We staan er versteld van hoe mooi de tempel is uitgewerkt. Brigit geeft enkele kleine kindjes een ballon en wat klein geld in ruil voor hun borduurwerkjes.

Op de site maken we ook kennis met het balspel der goden. Op speciaal aangelegde velden, begrensd door schuine, stenen muren werd het legendarische balspel gespeeld. In het Spaans ‘juego de pelota’ – in de Maya taal ‘pok-to-pok’. Hoewel het balspel sportieve elementen bezat, was het geen ontspannend tijdverdrijf. Het was een serieus ritueel dat de overwinning van de godentweeling Hunaphu en Xbalanque op de goden van de onderwereld symboliseerde. Hoe de Maya’s op het veld deze strijd nabootsten is niet helemaal duidelijk. Taferelen op keramiek en reliëfs tonen een ongeveer 15 tot 30 cm grote gummibal en spelers met dikke, lederen beschermstukken rond ellebogen, schouders, heupen en dijbenen. Met deze lichaamsdelen moesten ze de bal in de lucht zien te houden en vervolgens door een stenen ring aan de muur hoog boven de grond zien te kaatsen. Het spel kende de nodige variaties. Het balspel was een ceremonie, de mythologische overwinning van het goede op het kwade. Na deze prachtige ontdekkingstocht vertrekken we in de late namiddag richting Merida. In Hotel Maya Yucatán checken we in voor 2 overnachtingen. 

woensdag 25 mei 2005

Cancun

We hebben geboekt bij Summum, een Nederlandse organisatie dus vertrekken we vanuit Nederland. Vroeg in de ochtend nemen we de trein naar Schiphol om daar met een rechtstreekse vlucht van Martinair naar Cancun te vliegen. We stijgen op om 14 uur en de vlucht verloopt rustig. Slechts 10 uurtjes later landen we op Mexicaanse bodem waar het dan plaatselijke tijd 18 uur is. We maken kennis met de groep. We zijn met 10 personen (3 koppels uit Nederland, een jong gehuwd stel uit Gent en wij). Ook onze gids, Adriaan, is Nederlander. Enkel onze chauffeur Augustin komt uit Mexico. Iedereen ziet er leuk uit. Na een half uurtje met een oude, paarse bus arriveren we in Hotel Margaritas. Na het inchecken, verzamelen we beneden in de lobby waar we voor het slapengaan een eerste kennismakingsgesprek hebben. Wat ons het meeste zal bij blijven is het stukje over de veiligheid. Onze gids Adriaan, een jonge Nederlander die perfect Spaans spreekt, vertelt ons dat Guatemala een gevaarlijk land is. Zonder blozen zegt hij ‘wanneer we in een gewapende overval terecht komen, niet stoer doen en de groep niet in gevaar brengen m.a.w. alles afgeven’. We gaan met een wrang gevoel naar bed

dinsdag 8 februari 2005

Voorbeschouwing reis Mexico & Guatemala

Ja ik ben een Azië lover maar toch nam ik het besluit om ook de andere kant van de wereld te gaan ontdekken. Ik leerde Brigit kennen op een rondreis in Marokko en het klikte wel tussen ons. Beide hadden we Guatemala op ons verlanglijstje staan en op een mooie dag vroeg ze me of ik het zag zitten om met haar mee te gaan. Vandaag is alles in kannen en kruiken … nog even en we gaan samen op ontdekking in wel 2 verschillende Zuid Amerikaanse landen.
Mexico is een land dat vele mensen boeit. De één is gefascineerd door de natuur, de ander is geïnteresseerd in oude indiaanse opgravingen, de Maya’s en Azteken. Maar ook liefhebbers van sfeer, kleurrijke markten en gezelligheid voelen zich op hun plaats in Mexico want het is een veelzijdig land.
Guatemala is één van de kleurrijkste landen met de grootste indiaanse bevolkingsgroep van alle Latijns-Amerikaanse landen. Deze afstammelingen van de Maya’s leven volgens hun eeuwenoude tradities en dragen nog vaak hun prachtige, traditionele klederdracht. De markten zijn bont, zeker als indianen uit allerlei dorpen elkaar ontmoeten. De naam ‘Guatemala’ is van indiaanse oorsprong maar men is het niet eens over de betekenis. De twee mogelijkheden zijn ‘land van de vele bomen ‘ en ‘bergen van het opspuitende water’, dit laatste verwijst naar de vulkanen.
Een combinatie van de twee zien we zeker zitten !!!!