dinsdag 31 mei 2005

San Juan Chamule

’s Morgens nog steeds koud water. Na een telefoontje naar de receptie wordt de doucheknop vervangen en kunnen we dan toch nog een lekkere, warme douche nemen. We maken een uitstapje naar het indianendorpje San Juan Chamule, een autonoom dorp met eigen regels, eigen rechtspraak en rechters en zelfs een eigen gevangenis. Hier leven de Tzotzil- en Tzeltal indianen. De inwoners staan niet bekend als bijzonder gastvrij en zijn allergisch voor fotocamera’s. We verlaten de bus dus met onze telelens in de hand.

Het gemeenschapsleven is het allerbelangrijkste hier. Er is één partij en één kerk. Chamula’s die protestant zijn geworden, zijn uit de gemeenschap verstoten en wonen nu noodgedwongen in de grotere steden zoals San Cristobal. Mannen van buiten het dorp worden niet toegestaan. Vrouwen wel maar alleen door te trouwen met een Chamula. Trouwen gebeurt overigens via éénjarige contracten waarbij het de gewoonste zaak van de wereld is dat mannen meerdere vrouwen hebben. Wanneer een contract niet vernieuwd wordt, blijven de kinderen automatisch bij de moeder. Ook aan de kleding van de vrouwen is te zien dat eenheid hoog in het vaandel wordt gedragen. Zonder uitzondering wordt een dikke lap van zwarte geweven ruwe wol gebruikt als rok. De lap wordt bij elkaar gehouden met een rode band die om hun middel is gebonden.

Wanneer we de kerk betreden, stappen we een andere wereld binnen. Een mix van Maya rituelen en christelijke tradities. De ruimte wordt sprookjesachtig verlicht door honderden kleine kaarsjes die in keurige, perfecte rijtjes brandend op de betegelde vloer staan. Bij ieder rijtje kaarsen staan, zitten of zijn groepjes mensen geknield aan het bidden, meestal hardop. De onderkant van een volgende kaars wordt even in de vlam gehouden en dan onder het gemurmel van wat gebeden op de grond geplakt. Ook worden er rijen kaarsen geplaatst bij de beelden van heiligen die in vitrinekasten langs de muren van de kerk zijn te vinden. Vrijwel alle beelden hebben kleine spiegeltjes (maximaal drie) omgehangen gekregen, zodat kwade geesten gereflecteerd worden. Kerkbanken zijn er niet en de vloer ligt bezaaid met dennennaalden. Bij het bidden tot een heilige, worden er niet alleen kaarsen geplaatst maar wordt er vaak ook een pot met brandende wierook langs de vitrinekast gehaald. In de kerk worden ook zuiveringsrituelen uitgevoerd om bij voorbeeld zieke mensen beter te maken. Ook Coca Cola is pertinent aanwezig in de kerk. Deze koolzuurhoudende drank wordt gebruikt om flink te kunnen boeren. Een manier om kwade geesten het lichaam uit te krijgen. We worden nauwlettend in de gaten gehouden want spijtig genoeg mag er in de kerk niet gefotografeerd worden.

Buiten is het markt en dat levert wel mooie foto’s op. We kuieren tussen de verkopers van groenten, fruit, bloemen en popcorn. Brigit koopt wat poppetjes van twee oude vrouwtjes. Niemand verstaat hier Spaans – ze spreken een soort dialect – en het is dus niet simpel om te onderhandelen. Met wat hulp van de jongere generatie die wel een woordje Spaans spreken, wordt er flink afgedongen. De mannen dragen hier een vreemd soort klederdracht. Ze zijn gehuld in een soort schapenvachtje en dragen een cowboy hoed. Mooi om te zien en erg apart.
 
Daarna rijden we naar het naburige dorp Zinacantán. Hier dragen de vrouwen felgekleurde kleding met geborduurde bloemen in prachtige blauwe en paarse tinten. De prints doen me wat denken aan de staart van een pauw. We brengen een bezoek aan een indianenwoning waar een weversgezin woont. Het zoontje verwelkomt ons. In de keuken zien we hoe tortilla’s gemaakt worden maar ze hebben geen schoorsteen waardoor de kamer in een mum van tijd gevuld wordt met rook. We krijgen er tranende ogen van. Ons jong gehuwd koppel Ilse en Jeroen staan model voor de klederdracht die de verloofden moeten dragen gedurende één week vóór hun huwelijk. We nemen een kijkje in het plaatselijke schooltje en worden toegezongen door de kinderen. Uiteraard moeten wij hiervoor ook wat terug doen. We zingen uit volle borst altijd is kortjakje ziek tot grote hilariteit van de schoolkinderen.

Tijdens de terugrit naar San Cristobal vraagt Brigit of ik de chauffeur niet kan vragen even de stoppen bij één van de talrijke fruitkraampjes langs de weg. Handig dat mondje Spaans. We kopen lekkere appels en pruimen. Het fruit is hier echt overheerlijk! In de namiddag brengen we al een deel van onze vuile kleren naar de plaatselijke wasserette. Er wordt ons gezegd dat het vanavond om 8 uur afgeleverd zal worden in ons hotel aan de overkant van de straat. Goedgelovig als we zijn, betalen we maar toch hebben we wel wat twijfels. Straks even aan Adriaan vragen of het wel veilig is.

We kuieren wat rond in San Cristobal het prachtige koloniale stadje op 2120 m hoogte in de deelstaat Chiapas en bezoeken een mooi kerkje op de top van een heuvel waar we een prachtig uitzicht hebben over de stad. Het stadje zelf heeft prachtig gekleurde huisjes en wat mij opvalt, zijn de tientallen kevertjes die hier rondrijden. Je ziet ze in alle kleuren en ze passen dan ook écht in het straatbeeld. Op de markt bij de barokke Santo Domingo kerk verkopen indiaanse vrouwen uit de diverse dorpjes rondom San Cristobal traditioneel textiel. Hier kopen we prachtige sjaals en fajitadoekjes voor thuis.

In de late namiddag begint het jammer genoeg weer te regenen en we besluiten dan maar iets lekkers te gaan eten. Ik proef de ‘pastel de tres leches’ – heerlijk zoet maar héél erg zwaar. De café con leche met kaneel is ook niet te versmaden. Op de terugweg naar het hotel, passeren we de mooie gele kerk van het dorp, de Santo Domingo. Voor het avondeten gaat Adriaan nog even met ons mee om te checken of de man van de wasserette zijn woord zal houden. ‘No problema’, zegt hij maar wanneer we na het avondeten in het hotel aankomen, blijkt dat er geen pakje is voor ons. ’s Morgens moeten we voor het openen van de wasserette al vertrekken richting Guatemala dus onze kleren kunnen we wel vergeten! Het zijn wel maar kleren maar we voelen ons er toch niet echt lekker bij want uiteraard zijn het net die shortjes en T-shirtjes die ik het liefste draag. 

maandag 30 mei 2005

San Cristobal

’s Morgens is Augustin vrolijk zijn bus aan het kuisen dus we besluiten hem reeds te feliciteren. Daar doe ik dan een grote flater. Ik zeg hem: ‘Felicidades con el nacimiento de tu bisnieta’. ‘Bisnieta’ wil echter achterkleinkind zeggen en zo oud is Augustin nu ook weer niet. Gelukkig kan hij er om lachen. We hebben weer een lange busreis voor de boeg. De legendarische Sierra Madre, de bergketen die dwars door Mexico loopt, begint een paar kilometer ten zuiden van Palenque. Uiterst langzaam stijgt de weg, het aantal haarspeldbochten lijkt oneindig maar het schitterende landschap vergoedt veel. In deze mooie bergomgeving zijn verschillende spectaculaire watervallen verscholen. Onze eerste stop aan de watervallen van Misol-he, wat vallend water betekent, is heel erg mooi. De rivier valt 35 meter naar beneden in een meer. De omgeving is adembenemend mooi.

Onze tweede stop is aan de waterval Agua Azul wat blauw water betekent en deze is nog veel spectaculairder. Ze hebben hun naam te danken aan de rivier die als een turkoois lint door de jungle slingert. Over een afstand van zeven kilometer stroomt het water via de watervallen en stroomversnellingen omlaag om uiteindelijk in een idyllisch meertjes uit te monden. Als het veel geregend heeft, neemt het water veel slib mee waardoor de rivier bruin kleurt. De Mexicanen noemen het wonderlijke natuurfenomeen soms dan ook spottend ‘Agua de Chocolate’. Gelukkig hebben ze hier de laatste dagen geen regen gehad waardoor het water nog steeds een mooie kleur heeft. Het is zelfs zo warm dat iedereen een frisse duik neemt. Ook de plaatselijke kindjes zoeken wat verkoeling en gaan met stoel en al in het meertje zitten. Na wat omkoperij, ballonnen en snoepjes, laten ze zich gewillig fotograferen.

Bij de lunch koopt Brigit alvast wat kleine banaantjes voor onderweg. We zitten alweer een tijdje in de bus wanneer het water met bakken uit de hemel valt. We nemen onderweg een sanitaire stop in een klein winkeltje en daar maken we kennis met de plaatselijke volksheld ‘Marcos’, beter bekend als Subcomandante Marcos. Hij is de militaire leider, woordvoerder en ideoloog van het Zapatistisch Nationaal Bevrijdingsleger, een revolutionaire beweging die actief is in Mexico. Gekleed in bivakmuts, pijp en geweer verschijnt Augustin in het kleine cafeetje. De gezichtsbedekking die hij draagt is traditioneel voor Mexicanen die zich verzetten tegen onrechtvaardigheid.

In de gietende regen arriveren we in San Cristóbal. Hier is de temperatuur ook aanzienlijk lager en onze fleecetrui komt zeker van pas. De bus mag normaal niet tot voor het hotel rijden maar maakt toch een uitzondering voor ons. Gelukkig want het vooruitzicht om nog langer in de bus te wachten tot de regen stopt of een wandeling door de natte straten met onze bagage ziet niemand zitten. Het mooie Hotel Catedral maakt veel goed. De binnenplaats is heel pittoresk maar het regent er wel binnen. Op de kamer merken we dat de douche niet werkt, buiten een dunne koude straal komt er niet veel uit. Ik besluit me dan maar niet te douchen en te wachten tot morgenvroeg wanneer de hersteller is geweest. We verkennen nog even het stadje maar de avond valt en het wordt koud. Heel laat maken we het dus niet.

zondag 29 mei 2005

Palenque

Deze morgen hebben Joop en Betsie serieuze darmproblemen. Waarschijnlijk is de visschotel van gisteren hen toch niet zo goed bevallen. Het Mexicaanse eten vind ik trouwens heel erg lekker. Wel redelijk éénzijdig wat mij betreft maar dat is uiteraard geen referentie. Taco’s, tortilla’s, fajita’s met kip, rund of vis met de steeds aanwezige guacomole (niet echt mijn ding) en bonenpasta. Vandaag staat er een bezoek aan de archeologische site Palenque op het programma. Deze bevindt zich midden in het regenwoud en is één van de mooiste Maya steden. De mysterieuze sfeer wordt ’s morgens nog eens versterkt door de ochtendnevel die over de ruïnes hangt. De antieke stenen lijken te fluisteren over rituelen en Maya koningen. De hiërogliefen vertellen over de geschiedenis van de dynastie die in 431 n Chr. met de troonsbestijging van koning Bahlum-Kuk begon. In 615 n. Chr. Besteeg de twaalfjarige Pascal de troon en toen bereikte Palenque zijn hoogtepunt. ‘El Palacio’ werd voltooid en er werden schitterende tempels gebouwd die we in de huidige ruïnestad aantreffen. Ruim 1000 jaar later werd de overwoekerde stad weer tot leven gewekt door een reeks archeologen. Er werd naarstig gewerkt aan de reconstructie van de piramidetempels.

Ondanks zijn hoogtevrees besluit Joop toch de steile trappen van El Palacio te trotseren, welke overheerst wordt door een toren van 4 verdiepingen. Het is een hele klim naar boven en de treden zijn vrij hoog, alhoewel de Maya’s slechts 1,50 à 1,60 m groot waren. Maar dit dwong hen om tijdens het klimmen naar de treden te kijken, een teken van onderdanigheid. Van hieruit hebben we een prachtig zicht op de ‘Temple de Inscripciones’. Via een junglepadje wandelen we naar de ‘Templo de la Cruz’ en daar genieten we van een prachtig uitzicht over de jungle. Ook ‘El templo del Sol’ is de moeite waard. Deze wordt zo genoemd naar een reliëf met een zonnesymbool. Na onze ontdekkingstocht wandelen we terug naar de ingang waar we nog even het museum binnen lopen. Er staan prachtige beeldjes die ik zo zou willen meenemen.

In de namiddag blijven we aan het zwembad. We lezen een boek in de zalige hangmatten, we nemen af en toe een duik in het zwembad en na de middag wisselen we van kamer omdat onze airco het niet doet. ’s Avonds laat Adriaan ons weten dat onze buschauffeur Augustin grootvader is geworden. Daar hij zijn kleinkinderen in Mexico stad niet kan bezoeken, besluiten we voor hem een geschenkje te kopen. De mannen gaan op zoek en komen na een half uurtje terug met een schattig paar sandaaltjes. Voor de grootvader zelf hebben ze een flesje tequila bij. We eten aan het centrale plein en er heerst een drukte van jewelste. ’s Avonds kruipen we voldaan ons bedje in.

zaterdag 28 mei 2005

Champotan - Palenque

Onze eerste lange busrit. Augustin, onze chauffeur is in een opperbeste stemming. Hij speelt de ene Mexicaanse schlager na de andere en zingt vrolijk mee. Zijn CD collectie is heel uitgebreid maar valt bij ons niet echt in de smaak. Het verkeer valt wel mee maar echt doorrijden is onmogelijk. Augustin moet regelmatig flink afremmen want op de weg ligt er om de zoveel meter wel een verkeersdrempel, soms aangelegd door de regering maar vaak ook door de plaatselijke bevolking, die niet graag druk verkeer door hun dorp zien razen. Bovendien is de kans groter dat de bussen stoppen aan hun fruitkraampjes als ze wat trager rijden.

We hebben een tussenstop in de archeologische site Uxmal. Deze site is imponerend omdat ze zo groot is. Alleen jammer dat je nauwelijks nog piramides en tempels op mag. Hier hebben de Maya’s vroeger een ingenieus systeem ontwikkeld van reservoirs en ondergrondse tunnels. Tijdens het regenseizoen probeerden de indianen op deze manier zo veel mogelijk water op te vangen om de droge periode door te komen. Water heeft in deze gebieden altijd een grote rol gespeeld wat duidelijk te zien is aan de afbeeldingen van de regengod ‘chac’, welke hier sterker vertegenwoordigd is dan elders. Bijzonder aan Uxmal zijn de vele, goed bewaard gebleven muurversieringen. Het is hier heel erg rustig, we zijn de enige toeristen maar het is dan ook nog erg vroeg in de ochtend. Hier en daar zien we prachtige leguanen die helemaal niet mensenschuw zijn.

We lunchen in Champotan, een klein vissersdorpje aan zee. Super lekker die verse vis en dat voor heel weinig geld. Het briesje doet ons deugd want de temperatuur is weer serieus gestegen. Door de enorme vochtigheid, zijn we kletsnat van het zweet. Na de lunch opnieuw de bus in om vier uur later op onze eindbestemming te arriveren, het subtropische stadje Palenque. Hotel Tiulija heeft kleine, grappige bungalows. Met z’n zessen wandelen we naar het stadje terwijl de rest in het hotel blijft om te eten. We nemen plaats op een dakterrasje van een gezellig restaurantje. Het is al laat wanneer we ’s avonds terug in het hotel aankomen.

vrijdag 27 mei 2005

Merida

We ontwaken omstreeks 7u30 en na ons ontbijt nemen we een plaatselijke gids voor een verkennende stadswandeling. Na een half uurtje houden we het echter voor bekeken want de man hoort zichzelf veel te graag praten. Op eigen houtje verkennen we de stad. Merida is de hoofdstad van Yucatán en werd gesticht in 1542 door Fransisco de Monteja. Ze ademt een relaxte sfeer uit en staat in Mexico bekend als de witte stad vanwege de witgepleisterde huizen en de overwegend witte kledij van de lokale bevolking. We bezoeken eerst het stadhuis, waarvan de prachtige zuilengalerij uitkijkt over het centrale plein. Op het plein zien we voornamelijk mannen. Hard werken doen ze hier zeker niet. Ze zitten maar wat te zitten in de schaduw van de bomen. Overal zien we schoenpoetsertjes en heel wat inwoners stoppen ook om hun schoenen te laten opblinken. In dit stadje hebben we ons eerste contact met de Mexicaanse bevolking. Wat ons onmiddellijk opvalt, is dat de mensen het echt wel appreciëren als je hen in het Spaans aanspreekt. Je zou verwachten dat er in de toeristische gebieden wel wat Engels gesproken wordt maar dat blijkt niet het geval te zijn.

We wandelen in de richting van de Paseo de Montego, de mooiste avenue van de stad waar alle consulaten gevestigd zijn. Aan het einde van deze avenue bevindt zich het monument van de vlag, welke de moderne geschiedenis van Merida uitbeeldt. Vele van de koloniale gebouwen zijn goed bewaard gebleven. Onderweg naar het antropologische museum, lopen we voorbij prachtige huizen maar we zien ook vervallen krotten die ondanks hun verval een zekere charme uitstralen. Waarschijnlijk zijn het de pastelkleurtjes die het hem doen. Wanneer we het antropologische museum uitkomen, worden we verrast door een hevig onweer. Wat zachtjes begon, eindigt in een heuse stortvloed. Op 5 min staan de straten blank. We besluiten toch naar het hotel terug te gaan maar zonder paraplu is dat een hele belevenis. Met onze schoenen in de hand en onze camera’s in een plastiek zak, hollen we als twee waterkuikens door de straten, door de Mexicanen aangestaard alsof we buitenlandse wezens zijn. Ze lachen ons vrolijk toe en vinden ons echt wel twee domme gansjes. Achteraf begrijpen we pas waarom. Het blijft nooit uren na elkaar regenen. Na een goed half uur klaart de hemel weer op, de zon straalt en de straten zijn terug opgedroogd. Onze eerste belangrijke les: wacht tot de regen stopt en ga dan weer verder.

Bij aankomst in het hotel blijkt dat de elektriciteit is uitgevallen door het onweer. Geen verlichting en geen airco. De temperatuur in de kamer loopt op en de hitte is er niet te harden. Nu het nog licht is buiten, pakken we alvast onze koffers want ze weten niet hoe lang de panne zal duren. Zonder te douchen naar het restaurant deze keer. Bij terugkomst hebben we gelukkig terug elektriciteit.

donderdag 26 mei 2005

Valladolit

Na een slapeloze nacht, staan we omstreeks 7 uur op. Het heerlijke ontbijtbuffet maakt heel veel goed. We vertrekken om 8 uur naar Valladolit. In vergelijking met Cancun is Valladolid volledig anders. Geen grote resorts, geen uitgestrekt strand, maar juist klein, gezellig en volgebouwd met pastel kleurige huisjes. Het middelpunt van Valladolid is het Parque Francisco Cantón waar zich ook de kathedraal bevindt. We krijgen alvast een eerste indruk van het land. Mannen keuvelen in de schaduw van de bomen en vrouwen proberen hun felgekleurde kledij aan de man te brengen.

Hier bezoeken we ook onze eerste ‘cenote’ (een soort ingestorte grot waarin een bovengrondse poel is ontstaan). Via een steile trap dalen we af naar deze ondergrondse bron. Het woord is afkomstig van het Maya woord ‘dzonot’ wat afgrond betekent. De zonnestralen die naar binnen schijnen via de openingen in de rotsen, geven een prachtige weerspiegeling in het stilstaande water. Zelfs de boomstronken zijn hier speciaal. Het lijken wel voorhistorische monsters. We lunchen in een typisch, kleurrijk, Mexicaans restaurantje waar we verrast worden op een show.

Na de lunch bezoeken we de grootste, belangrijkste en best bewaarde archeologische Maya site in Mexico, Chichen-Itza. We hebben geluk want er zijn niet al te veel toeristen. De hoofdpiramide van deze Maya stad is de grote piramide van ‘Kukilcán’ ook ‘El Castillo’ genoemd. Hij is ongeveer 30 meter hoog en het aantal treden is gebaseerd op de Maya kalender, die net als die van ons 365 dagen kende. Aan alle vier de zijden heeft de tempel een trap van 91 treden, samen 364 treden. De trappen komen uit op één platform bovenaan de tempel, waardoor het totale aantal op 365 uitkomt. El Castillo staat mooi centraal en we beginnen aan onze klimpartij, de eerste van vele. Wanneer we de 365 treden van deze piramide hebben beklommen, worden we getrakteerd op een prachtig uitzicht over het hele complex. Opmerkelijk is de piramide die zich in het hart van de hoofdpiramide bevindt maar jammer genoeg is het deurtje reeds gesloten wanneer we hieraan willen beginnen. Een ander hoogtepunt van Chichen-Itza is de ‘krijgerstempel’, omringt door een groep zuilen. We staan er versteld van hoe mooi de tempel is uitgewerkt. Brigit geeft enkele kleine kindjes een ballon en wat klein geld in ruil voor hun borduurwerkjes.

Op de site maken we ook kennis met het balspel der goden. Op speciaal aangelegde velden, begrensd door schuine, stenen muren werd het legendarische balspel gespeeld. In het Spaans ‘juego de pelota’ – in de Maya taal ‘pok-to-pok’. Hoewel het balspel sportieve elementen bezat, was het geen ontspannend tijdverdrijf. Het was een serieus ritueel dat de overwinning van de godentweeling Hunaphu en Xbalanque op de goden van de onderwereld symboliseerde. Hoe de Maya’s op het veld deze strijd nabootsten is niet helemaal duidelijk. Taferelen op keramiek en reliëfs tonen een ongeveer 15 tot 30 cm grote gummibal en spelers met dikke, lederen beschermstukken rond ellebogen, schouders, heupen en dijbenen. Met deze lichaamsdelen moesten ze de bal in de lucht zien te houden en vervolgens door een stenen ring aan de muur hoog boven de grond zien te kaatsen. Het spel kende de nodige variaties. Het balspel was een ceremonie, de mythologische overwinning van het goede op het kwade. Na deze prachtige ontdekkingstocht vertrekken we in de late namiddag richting Merida. In Hotel Maya Yucatán checken we in voor 2 overnachtingen. 

woensdag 25 mei 2005

Cancun

We hebben geboekt bij Summum, een Nederlandse organisatie dus vertrekken we vanuit Nederland. Vroeg in de ochtend nemen we de trein naar Schiphol om daar met een rechtstreekse vlucht van Martinair naar Cancun te vliegen. We stijgen op om 14 uur en de vlucht verloopt rustig. Slechts 10 uurtjes later landen we op Mexicaanse bodem waar het dan plaatselijke tijd 18 uur is. We maken kennis met de groep. We zijn met 10 personen (3 koppels uit Nederland, een jong gehuwd stel uit Gent en wij). Ook onze gids, Adriaan, is Nederlander. Enkel onze chauffeur Augustin komt uit Mexico. Iedereen ziet er leuk uit. Na een half uurtje met een oude, paarse bus arriveren we in Hotel Margaritas. Na het inchecken, verzamelen we beneden in de lobby waar we voor het slapengaan een eerste kennismakingsgesprek hebben. Wat ons het meeste zal bij blijven is het stukje over de veiligheid. Onze gids Adriaan, een jonge Nederlander die perfect Spaans spreekt, vertelt ons dat Guatemala een gevaarlijk land is. Zonder blozen zegt hij ‘wanneer we in een gewapende overval terecht komen, niet stoer doen en de groep niet in gevaar brengen m.a.w. alles afgeven’. We gaan met een wrang gevoel naar bed