zaterdag 28 mei 2016

Ostuni - Brindisi - Milaan - Amsterdam

Onze laatste dag is aangebroken en we eindigen in schoonheid want het zonnetje schijnt al van 's morgens vroeg. Na het ontbijt rijden we naar Ostuni, la città bianca.
 
Deze witte stad is gebouwd op 3 heuvels en de hoogste vormt het stadscentrum met een wirwar van straatjes en steegjes waar je lekker in kan verdwalen. Denise wandelt met ons tot aan de Piazza Libertà, het grote plein van waar een smal straatje vol leuke winkeltjes omhoog slingert naar de Duomo. De mooie kathedraal heeft een heel bijzonder roosvenster. Er zijn 24 bogen aan de buitenkant voor het aantal uren per dag en de 12 bogen aan de binnenzijde stellen het aantal maanden per jaar voor. In het midden zie je een Christusfiguur met zeven hoofden die eromheen zweven. Ostuni heeft prachtige steegjes met witte huisjes, kleurrijke accenten, veel groen en bloemen. Af en toe lijkt het hier, ondanks dat het een toeristische plek is, volledig uitgestorven. De meeste mensen blijven hangen in de éne winkelstraat die het stadje rijk is maar wij vinden het vooral heel erg leuk om de toeristische straatjes achter ons te laten en op zoek te gaan naar leuke plekjes ver weg van de drukte. Het is hier werkelijk zalig vertoeven en we willen helemaal niet naar huis!

 
Ingrid koopt op de valreep nog een hoedje voor al haar volgende reizen want nu gaat ze er niet veel meer aan hebben. We rijden rond de middag door naar Brindisi maar voor we uitstappen zingen we nog één laatste keer:
Volare oh oh 
Cantare oh oh 
Nel blu dipinto di blu 
Felice di stare lassù
We nemen afscheid van Gianvito en checken in voor een vlucht naar Milaan. Van daaruit vliegen we naar Amsterdam.

 
Onze mooie reis zit er weeral op. Enig nadeel was dat we respectievelijk 20 en 10 jaar te jong zijn om met Lauwers mee te gaan.  Alles ging een klein beetje te traag naar onze zin maar we hebben wel heel erg veel gezien. Puglia, gelegen in de ‘hak van Italië' is mooi, heel mooi en biedt een combinatie van natuurpracht, historische steden en lieflijke dorpen waar de tradities nog in ere worden gehouden. De olijf- en wijngaarden, de typische trulli en de afwisselende landschappen toveren deze streek om tot een sprookjesachtige bestemming. Verstilde witte dorpjes tegen glooiende heuvels, een spectaculaire kustlijn, en prachtige oude steden, dat is Apulië, een wonderschoon gebied.

vrijdag 27 mei 2016

Monopoli - Alberobello

Wanneer de rolluiken omhoog gaan, schijnt de zon opnieuw de kamer binnen. Vandaag zou de warmste dag worden volgens de weerberichten. Na het ontbijt rijden we naar de Valle d’Itria, het trulli gebied dat prachtige panorama’s biedt. De route kronkelt tussen olijfbomen en wijngaarden. Dat zijn we ondertussen wel gewoon maar toch is het telkens weer genieten. De vallei is het centrum van de schilderachtige kalkstenen huisjes die met hun kegelvormige daken deze streek omvormen tot een sprookjesachtig gebied. Nergens in Europa wordt zo gebouwd, alleen op die ene vierkante kilometer in Apulië. Niemand weet wanneer de trulli voor het eerst verschenen, maar men veronderstelt ergens halfweg 14e eeuw.
 
Ook weet men niet wat de symbolen op het dak betekenen. Een legende vertelt dat omdat er geen fundering was en er geen cement gebruikt werd, men de huisjes  snel kon afbreken wanneer er een belastingcontrole zou zijn. Er moest immers een belasting betaald worden op de huizen. Belastingontduiking is dus van alle tijden. Onze eerste stop is in Monopoli, een eeuwenoud kuststadje met smalle kronkelstraten en maar liefst 19 kerken. Ze variëren van een nis in de stadswal tot een heuse basiliek. Dit imposante 12de-eeuwse bouwwerk is gewijd aan Maria della Maddia, de heldin van Monopoli. Haar lieftallige beeltenis steekt donker af tegen het barokke interieur van wit en roze marmer. Misschien een beetje bombastisch maar dat zijn we hier al gewend. De stad wordt overspoeld door studentes van de school voor toerisme die ons om de haverklap aanspreken met de vraag of ze ons alstublieft een rondleiding mogen geven. In de kerk geven we hen die mogelijkheid maar hun Engels met de Italiaanse tongval is niet echt geweldig.
 
Slenterend door Monopoli komen we bij het kasteel van Karel V, dat aan drie kanten omringd is door de zee. Vroeger in de 15e eeuw, was dit een goede uitvalsbasis voor de Venetianen om handel te drijven. Het is een prachtig en rustig stadje dat ons wel kan bekoren. We rijden daarna verder door het gebergte in de richting van Alberobello. Boven op de top hebben we een uitzicht over de zogenaamde 'Hof van Eden' van Puglia. 

De planning betreffende de lunch is nog maar eens gewijzigd. Initieel zou Gianvito ons in Alberobello afzetten. Deze morgen aan het ontbijt vroeg Denise ons echter of we toch niet mee gaan naar de lunchplek. We hoeven daar dan niet te eten maar kunnen er wel een wandeling maken door de velden vol klaprozen of aan het zwembad gaan zitten. We gaan voor deze optie maar we hadden het kunnen weten, buiten een enkele verdwaalde klaproos is er geen rood te bekennen in het uitgestrekte, dorre landschap.
 
Tja dat wist ik nu niet dat die zouden uitgebloeid zijn, zegt Denise droog. Ik ben een beetje misnoegd maar er is een zwembad dus Ingrid is alvast in haar nopjes. We vragen een fles water maar krijgen dan ook nog eens te horen van de eigenares dat het zwembad enkel voor gasten is. Ze voegt het woord bij de daad en doet prompt het poortje op slot. Gelukkig staan er wel mooie terrasmeubeltjes waar we ons dan maar neervlijen in afwachting van vertrek naar Alberobello. Ondertussen is de temperatuur opgelopen tot meer dan 30 graden en zoek ik een beetje verkoeling onder een olijfboom terwijl Ingrid lekker ligt te bakken in het zonnetje.

Na een uur rijden we eindelijk door naar Alberobello. Het centrum is gebouwd op twee heuvels: op de oostelijke ligt de nieuwe stad, op de westelijke de oude monumentale stad. De bus stopt op de parking en van daaruit is het 10 min wandelen naar Rione Monti, het oude stadsdeel waar zich de meest originele trulli bevinden volgens Denise. We kunnen ze uiteraard niet allemaal bekijken want er zijn er meer dan 3000. Ingrid en ik stappen flink door en laten zo de meute achter ons. We hebben al genoeg tijd verloren en klimmen omhoog door de pittoreske en fotogenieke straatjes.
 
We hebben alleen nog maar oog voor de wonderlijke bouwsels. Vandaag zijn de meeste trulli op Rione Monti opgeknapt en extra verstevigd. De Chiesa di Sant'Antonio, ligt helemaal op de heuvel en heeft ook de vorm van een trullo. Hier heb je een prachtig uitzicht over de vallei. In de Via Monte Nero, een paar straten verder dan het streekmuseum, staat een "tweelingtrulli". Dit is de enige trulli met twee koepels. Er doen heel wat legendes de ronde over de originele bewoners van dit gebouw. Het zouden twee broers geweest zijn die verliefd waren op hetzelfde meisje. De kronkelende straatjes op Rione Monte zijn omzoomd met winkeltjes vol kleurrijke maar kitscherige souvenirs en het is uitermate toeristisch. We steken de hoofdstraat over op zoek naar de meer authentieke trulli waarin de mensen nog effectief wonen. Hier is het rustig maar we worden wel bekeken door enkele locals die niet al te vriendelijk zijn, met uitzondering van één dame. Zij vraagt ons vriendelijk of we haar woning van binnen willen zien. Ze doet een hele uitleg in het Italiaans maar toch begrijpen we elkaar. Haar ogen stralen en ze is trots dat ze ons haar leefwereld kan laten zien. Ze zegt dat leven in Alberobello aan deze kant van de weg het paradijs is. We zijn blij dat we de oversteek gemaakt hebben want voor ons is deze kant veel mooier.
 
Geen uithangborden, geen souvenirwinkeltjes maar het leven zoals het is. Wanneer we Aberobello om 5 uur verlaten, rijden we terug via de hoogvlakte om de stad heen die ook bezaaid is met trulli, wit oplichtend tussen het zilverachtige groen van de olijfbomen. We zijn het er beiden over eens dat dit echt een super leuke locatie is. Tenslotte is dit waarvoor we naar Puglia zijn gekomen! Guanvito heeft voor ons nog verse kersen gaan plukken en die smaken overheerlijk volgens Ingrid. Ikzelf ga het lot niet tarten en blijf er af want steenvruchten ... dat komt niet goed! Bij aankomst in het hotel zijn we blij eindelijk onder de douche te kunnen om af te koelen. Voor we aan ons laatste avondmaal in de Masseria beginnen, pakken we alvast de koffers.

donderdag 26 mei 2016

Martina Franca - Matera

Ons ezeltje balkt er weer op los dus we zijn klaarwakker om 7 uur. We nemen de tijd om ons rustig klaar te maken en te ontbijten. Het programma wordt een beetje aangepast en we blijven in de voormiddag in Martina Franca, gelegen op bijna 500 meter boven zeeniveau. Het is aanzienlijk warmer dan gisteren maar we klagen niet! De mooie pleinen en gebouwen met indrukwekkende barok architectuur staan in schril contrast met de helaas lelijke moderne buitenwijken. Het Palazzo Ducale op de Piazza Roma werd in de 17e eeuw gebouwd op de ruïnes van een kasteel. Tegenwoordig is dit het stadhuis. Binnen is het wat mij betreft allemaal een beetje bombastisch dus ben ik snel terug buiten. Momenteel loopt er een wedstrijd om de mooiste voordeur en het moet gezegd, er zijn echte juweeltjes bij.
 
Op de Piazzo Plebiscito staat de indrukwekkende barokke San Martino. Verder zijn er in de stad veel kleine winkeltjes maar deze zijn nog allemaal gesloten tot groot ongenoegen van Ingrid. Wanneer ze dan eindelijk een boetiek vindt die wel open is, moeten we terug vertrekken want we moeten om 12 uur in het restaurant zijn. Martina Franca laat geen verpletterende indruk na, we hebben al mooiere stadjes gezien. Misschien komt het omdat het nog zo vroeg is en de straten er wat verlaten bij liggen of omdat er hier nog geen echte renovatiewerken gebeurd zijn. 

We verlaten Puglia heel even om in Basilicata een bezoek te brengen aan Matera, de stad met de beroemde “Sassi”, de op elkaar gestapelde holwoningen en kerkgrotten. Matera is niet alleen adembenemend maar ook fascinerend. Het terras van ons restaurantje ligt op een prachtige locatie met zicht op de Sassi.
 
We lopen vooraan en het lukt ons om de enige twee stoeltjes in de zon te bemachtigen maar dat is buiten Denise gerekend. Ze komt ons vertellen dat we daar niet mogen zitten. Tot 2x toe moeten we van plaats veranderen en bij Ingrid komt de stoom zowat uit de oren. Maar we blijven braaf en zetten ons zonder gemopper neer. Daarna komen de typische streekgerechten op tafel die bij ons ook niet echt in de smaak vallen. De beroemde burrata, een soort zakje van kaas (een boterachtige variant van de mozzarella) met een lopende kern van iets wat op opgeklopte room lijkt, vindt zelfs Ingrid niet om over naar huis te schrijven. Mocht er nu wat suiker aan toegevoegd zijn, zou ik het misschien nog lekker gevonden hebben. Verder komt er nog salami, hesp, olijven en zure uitjes op tafel, gelukkig is het brood wel lekker maar zeker geen 18 euro waard als je weet wat die antipasta hier kost! Ingrid overtuigt me om het gezamenlijke eten voor morgen dan ook af te zeggen.  We kijken er nu al naar uit om zelf iets leuks uit te zoeken dat wel zijn geld waard is. Na het eten maken we een wandeling door de Sassi en dat doet ons het hele voorval snel vergeten.
 
De beste manier om kennis te maken met de grotwoningen van toen, is door een bezoek te brengen aan de Casa Grotta. Dit is een voormalige landbouwers woning die volledig ingericht is zoals vroeger. Vandaag de dag vindt iedere toerist de oude grotwoningen prachtig maar dat was voor zijn vroegere bewoners zeker niet het geval. Zelfs vandaag is het niet moeilijk om je de erbarmelijke leefomstandigheden van 2000 jaar geleden in te beelden. De holen werden uitgegraven in de bergwand en er viel geen ander licht binnen dan dat door de deuropening. Hele gezinnen woonden in een grot samen met de ezel en andere dieren. Beeld je daarbij de verzengende hitte en het stof in en dan kan je je wel voorstellen hoe onhygiënisch ze leefden. Huizen, winkels en kerken waren verbonden door smalle paden of trappen. Bovendien was er geen elektriciteit, waterleiding of verwarming. Voor de westerse mens zou het op z'n minst uitdagend genoemd kunnen worden om in dit stenen landschap te wonen. We wandelen via een kronkelend weggetje naar boven om een kerk te bezoeken. De rotskerken van Matera zijn ook uitgehouwen in steen en dateren reeds van de middeleeuwen! Vele van hen hebben een prachtig interieur met indrukwekkende fresco's. Tot 1953 waren de grotwoningen bewoond maar langzaamaan vertrokken de bewoners vanwege de slechte hygiëne. De laatste jaren werden de Sassi voor een deel opgeknapt want ze staan op de Unesco werelderfgoedlijst.  Her en der zijn er hotels en B&B's gekomen en werden er een soort huisjes voor de openingen gebouwd. Dit alles oogt oud maar heeft ook iets romantisch en pittoresk. Na de wandeling in de Sassi gaan we naar een uitkijkpunt over de stad en daar wordt duidelijk dat er ook nog een niet gerestaureerd gedeelte is.
 
Het lijkt wel of tientallen donkere ogen (de openingen van de grotten) je vanuit de rotswand aankijken. Daar werden nog geen geveltjes voorgebouwd.  De Sassi van Matera zijn vanwege de structuur van het landschap een ideale plek om als filmdecor te dienen. De bekendste film die in Matera gedraaid is, is “The Passion of the Christ” van Mel Gibson. Dit bezoek heeft in ieder geval een onuitwisbare indruk op mij nagelaten en nog nagenietend laat ik mij bij een plaatselijke gelateria nog eens verwennen met een lekker ijsje.

We gaan opnieuw de bus op en krijgen van Gianvito een heerlijke limoncello aangeboden. Vervolgens rijden we terug naar Martina Franca waar hij een bezoek geregeld heeft bij een Trulli boerderij. De boerin ontvangt ons graag en toont trots de stallen en haar dieren. Wij zijn echter meer geïnteresseerd in hun woongedeelte, namelijk de prachtige trulli, zoals de kleine huisjes heten. Ze hebben een trechtervormig dak dat geheel uit steen is opgebouwd en waaraan geen spatje cement te pas komt. De onderkant van de huizen is wit gekalkt. 
 

Rond half 7 zijn we terug in het hotel waar een uurtje later ons diner al weer klaar staat.

woensdag 25 mei 2016

Bari - Polignano - Locorotondo

Alles ziet er mooier uit als de zon schijnt ... we prijzen ons gelukkig dat ze weer van de partij is ook al staat er vandaag een lange busrit op het programma want we rijden helemaal terug naar Bari. Waarom Lauwers deze volgorde hanteert is ons een raadsel. Waarschijnlijk is het programma samengesteld door een man zegt Ingrid - die hun organisatie talent trekt op niets. Na een rit van 2 uur tussen de olijfbomen en wijngaarden met hier en daar de typische Trulli huisjes, maken we kennis met de mooie havenstad Bari, na Napels de grootste stad van Zuid Italië. Het oude centrum met zijn wirwar van straatjes staat in schril contrast met de dambordvormige lanen van het nieuwe Bari. We beginnen in de Citta Vecchia waar vrijwel alle bezienswaardigheden te vinden zijn.
 
Tot voor kort was dit gedeelte vervallen en een oord om te mijden vanwege de criminaliteit. Na een grondige opkuisbeurt en renovatie van de gebouwen, stadspoorten en muren heeft de wijk een heel ander aanzien gekregen. Op de kleine landtong waar Bari ligt, staan twee grote kerken. De grootste is de basiliek van San Nicola, patroonheilige van de vissers en zeelui. Deze trekt van einde en verre pelgrims aan. In de Basilica di San Nicola bevindt zich het relikwie van de heilige Nicolaas. Hij zou gestorven zijn in de 4e eeuw en zijn relikwie werd naar hier gebracht door de eerste kruisvaarders in de 11e eeuw. Eerst werd er een crypte gebouwd, later gevolgd door de kerk. Deze heilige zou een aantal wonderen verricht hebben, zo zou hij vermoorde kinderen weer tot leven gewekt hebben. Door dit wonder en vele andere is hij de beschermheilige van de kinderen geworden. De kathedraal Duomo di San Sabino werd in dezelfde periode gebouwd als de basiliek. San Sabino is de beschermheilige van Bari en zijn resten liggen in de crypte. De Arabisch aandoende straatjes in het centrum zijn geplaveid met mooie afgesleten, gladde marmeren stenen wat een extra oude sfeer creëert. Overal hangt de geur van lekker eten, waarschijnlijk omdat de Italiaanse mama's al van 's morgens vroeg achter de kookpot staan. Hier in Bari zijn er nog kleine straatjes waar de vrouwen dag in dag uit de orecchieti maken. Ze lachen ons vriendelijk toe en tonen in slow motion hoe de pasta gevormd wordt.
 
Op de grens van de oude en de nieuwe stad staat het kasteel, gebouwd in de 12e eeuw dat deel uitmaakte van een fortengordel langs de kustlijn om de stad te verdedigen tegen invallen vanuit het Oosten. Het gebouw heeft later verschillende functies gehad en werd vaak verbouwd. Wanneer we aan het nieuwe gedeelte komen, mogen we de mooiste winkelstraat van Bari even onveilig maken. Tijd dus om te snuffelen tussen de kleding, tassen en juwelen van de grote Italiaanse modemerken. De straat doet een beetje denken aan de Antwerpse Meir. Één winkel heeft veel succes want wanneer we terug bijeenkomen aan de bus zien we veel zakken van dezelfde winkel. Ook ik heb er iets gekocht voor een VIP in België :-) 

Langs deze kust vinden we ook het mooie Polignano a Mare. Met ongeveer 16.000 inwoners, een klein maar levendig vissersdorp omgeven door de prachtige blauwe wateren van de Adriatische zee. De skyline wordt gevormd door schitterende witte, vierkante mediterrane gebouwen. De groep gaat meloen met parmaham eten op een terras maar Ingrid en ik passen hiervoor en trekken er zelf op uit. Zalig om eens eventjes het gevoel te hebben echt vrij te zijn. Het middeleeuwse centrum is een opeenstapeling van huizen en kronkelende straatjes met veel trapjes en bloemen. We kuieren rustig door het dorp en ontdekken leuke plekjes. Hier woont ook een dichter die de trappen van zijn huis gedecoreerd heeft met een gedicht.
 
Allemaal in het Italiaans welteverstaan. De andere bewoners vonden dit blijkbaar een geweldig idee want her en der in het straatbeeld zien we nu gedichten opduiken. Jammer want de authenticiteit gaat zo wel een beetje verloren. Diegenen die vandaag een paraplu willen kopen, hebben geluk want bij zon kost hij slechts 5 euro, wanneer het regent betaal je echter 10 euro. Goed gevonden! Op een pleintje ontdekken we een klein terrasje waar we besluiten om ons even te zetten en te genieten van de rust. Er zitten nog enkele Antwerpenaren te lunchen dus hier zal het wel goed zijn. En dat is het ook! Ingrid verorbert haar reepje en ik ga voor de bruschetta pomodoro want daar krijg ik geen genoeg van. Niet te vettig, niet te zwaar en super lekker. Na anderhalf uurtje komen we opnieuw samen met de groep buiten de stadspoort en wandelen we naar het standbeeld van Domenico Modugno.
 
Polignano á Mare is namelijk de geboorteplaats van deze zanger die wereldberoemd werd met het liedje ‘Nel blu dipinto di blu’, beter bekend als ‘Volare’. Hij won hiermee in 1958 het bekende festival San Remo en werd derde op het Songfestival, maar zijn liedje werd een wereldhit. Uit volle borst zingen we bij zijn standbeeld en brengen hem zo een klein beetje terug tot leven. Na de groepsfoto dalen we af naar zijn geliefde blauwe zee en kijken van op de lager gelegen rotsen naar het lieflijke dorp. De zon brandt en in de baai liggen er dan ook verschillende mensen te zonnen op het strand en er zijn zelfs een paar moedige zwemmers die het koude water trotseren. Wij zijn blij dat de zachte zeebries een beetje verkoeling brengt. 
 
In de late namiddag rijden we verder naar Locorotondo, wat 'ronde plaats' betekent. En inderdaad de straatjes liggen in een ring rond een kegelvormige heuveltop. Dit is één van de mooiste dorpjes van de Valle d'Itria, de vallei van de Trulli. Bovenop de heuveltop hebben we een prachtig uitzicht over de heuvels en velden. Hier vindt jaarlijks een wedstrijd plaats voor het mooiste balkon maar de inwoners zijn duidelijk nog niet begonnen want de balkonnetjes zijn allemaal zo goed als leeg, wat het dorp heel wat minder pittoresk maakt dan we hadden gehoopt. Je kan je het niet voorstellen dat een toilet een toeristische attractie wordt maar in Locorotondo is er eentje dat je niet mag overslaan volgens de reisgids.  Vermits ik de uitgelezen persoon ben om dit te testen, gaan we er langs. De ontvangt is warm en alles is er kraaknet. Er ontbreken ook geen accessoires want er is zelfs radio en tv. Bovendien krijg je er een gratis lach van een knappe Italiaan bovenop. Hier betalen we met plezier voor ons toiletbezoekje. 
 
Rond half 6 rijden we terug naar ons hotel. Zoals de twee voorbije dagen is het drie gangen diner weer top. We mogen telkens kiezen tussen 2 voor- en 2 hoofdgerechten dus er is altijd wel iets bij dat ik lekker vind. Bovendien doen ze er hier ook niet moeilijk over als ik iets zonder kaas vraag.

dinsdag 24 mei 2016

Lecce - Putignano

We hebben heerlijk geslapen en worden gewekt door het balkende ezeltje vlak bij ons raam. Het is 7 uur en we hebben rustig de tijd om wakker te worden. Ik douche alvast terwijl Ingrid haar lijfje helemaal los maakt tijdens haar dagelijkse yoga oefeningen. Waar haalt ze de energie vandaan? De lucht is opnieuw blauw maar er staat best wel wat wind. Door de prachtige tuin wandelen we naar het ontbijt dat net zoals het avondmaal geserveerd wordt in de trullo van het hotel. Ook hier voornamelijk zoetigheden op het buffet want daar zijn de Puglianen verzot op. Taart, zoete croissants, koekjes die lijken op een kletskop waarin vijgen zijn verwerkt, donuts en zelfs boules de berlin. Om kwart voor 9 zijn we klaar voor vertrek en via de autostrade rijden we in 1,5 uur naar het zuidelijk gelegen Lecce, ook wel eens het “Firenze van het zuiden” genoemd. We gaan de Porta Napoli onderdoor en wandelen naar de Piazza del Duomo. Vanwege de beschutte ligging wordt het plein ook wel ‘binnenhof van de bisschoppen’ genoemd. Het vormt een theatraal en prachtig geheel. De 70 meter hoge klokkentoren wordt omgeven door mooie gebouwen, zoals het Palazzo Vescovile, het Bisschoppelijk Paleis, het Seminario en de Duomo di Sant'Oronzo, een indrukwekkende kathedraal. Door de winkelstraat wandelen we verder naar de Piazza Sant’Oronzo, het kloppend hart van Lecce. Oronzo, de patroonheilige van de stad, kijkt vanaf een hoge zuil op de voorbijgangers neer. Hier bewonderen we de belangrijkste herinnering aan het Romeinse verleden van Lecce: het Amfiteatro Romano.
 
Dit amfitheater werd in 1938 opgegraven en kon oorspronkelijk zo’n 20.000 bezoekers aan. Dat is nu nog maar moeilijk te zien, vooral omdat eigenlijk nog geen kwart van het gebouw is opgegraven. Midden op het plein zien we op de grond, uitgevoerd in mozaïek, het stadssymbool van Lecce: een wolvin met een boom. De meeste barokke gebouwen in de historische stadskern zijn het werk van de zeer inventieve familie Zimbalo.  Om de verfijnde versieringen te maken, gebruikten zij een eenvoudig te bewerken, fijnkorrelige kalksteen uit de streek. We zien dan ook veel decoratieve details op portalen, sokkels en vensterbanken. Alles is overladen met veel tierlantijntjes en ik word hier verwend want aan bijna elke gevel hangt er wel een waterspuwer.  De Via Templari brengt ons rechtstreeks naar één van de barokke hoogtepunten van de stad: de Santa Croce. De kerkdeuren staan open dus nemen we ook binnen een kijkje. Daarna laat Denise ons vrij en dwalen we door de witte barokstraatjes. Zeer tot onze vreugde is het centrum geheel verkeersluw (alleen bewoners mogen er met de auto komen). We genieten van die typische wirwar van straatjes en balkonnetjes volgestouwd met prachtige bloemen. Op en rond de pleintjes staan oleanders in volle bloei wat ook bijdraagt tot die herkenbare zuiderse sfeer. Kunstenaars stellen hun werken tentoon op straat en muzikanten spelen dat het een lieve lust is.
 
Enig nadeel zijn de Afrikaanse straatverkopers die ons op elke hoek van de straat en op elk terras komen lastigvallen met de vraag om hun nephorloges, tassen en hoedjes te kopen. Lecce is gespecialiseerd in de cartapesta, beeldjes gemaakt in papier marché. Her en der zijn er dan ook winkeltjes waar je dit souvenir kan kopen. Ondertussen is het één uur voorbij en hebben alle winkels de deuren gesloten. Tijd dus om de innerlijke mens te versterken want het is etenstijd. Gretig inhaleren we het aroma van citroen, knoflook, tomaten en olijfolie. We zoeken een terrasje in de zon waar ik geniet van een heerlijke penne all arabiata. Buonissimo!
 
Op de terugweg naar ons hotel stoppen we in het kleine stadje Putignano, want hier bevindt zich Café Roma dat al verschillende generaties wereldberoemd is voor zijn roomijs. Het is werkelijk één van de beste gelateria's van Puglia. Ze gebruiken natuurlijke producten, vooral fruit, noten en amandelen uit de streek. Bij aankomst in de kleine keuken krijgen we allemaal een short en petje voor de hygiëne. Het is een echt familiebedrijf en broer en zus tonen ons hoe hun artisanaal product gemaakt wordt. Op slechts 12 minuten worden de ingrediënten omgevormd tot heerlijk roomijs en sorbet. De vrouw des huizes geeft ons achtereenvolgens een klein lepeltje chocolade- en aardbeiensorbet en last but not least pistache roomijs om te proeven. Gelukkig mogen we daarna in het kleine ijssalon zelf 2 smaakjes uitkiezen om écht te genieten van het meest smeuïge ijs dat ik tot op heden geproefd heb. Ja ik weet dat zei ik gisteren ook maar deze overtreft werkelijk alles! Het proeflepeltje pistache smaakte zo zacht en romig dat ik daar terug voor kies. Dit in combinatie met noten/vijgen roomijs. Ook deze is heerlijk en net zoet genoeg. Zelfs Ingrid schuift haar principes even aan de kant en gaat zelfs voor 3 bollen! Na dit heerlijke 4-uurtje rijden we terug naar het hotel. 



maandag 23 mei 2016

Trani - Castel del Monte - Martina Franca

We hebben weer heerlijk geslapen en de zon schijnt opnieuw de kamer binnen. Tijd dus om die decolleté te laten bruinen. Ik kies dus een open bloesje en besluit voor één keer eens te tonen wat moeder natuur me gaf :-) Aan het ontbijt word ik door één van onze medereizigers goedemorgen gewenst maar zonder oogcontact want  zijn blik dwaalt af wat me toch wat onzeker maakt. Het was me even ontgaan dat we met Lauwers op reis zijn en er enkele boerkes van de Kempen meereizen die blijkbaar nog nooit een decolleté gezien hebben. Ingrid verzekert me dat ik er echt wel deftig bij loop. Na het ontbijt wordt de bagage ingepakt en kunnen we vertrekken. We rijden door de uitgestrekte graanvelden met massa's rode klaprozen en gele bremstruiken die hier in bloei staan. We krijgen een instant zomer gevoel van deze kleurenpracht.
 
We passeren ook kleine dorpjes waar de was buiten hangt en de balkonnetjes vol met bloemen baden in het zonnetje. Hier geen files en ook geen stress. De plaatselijke bevolking doet het rustig aan en lacht ons vriendelijk toe. Aan de Salinas Margaritha di Savoia rijden we langs de uitgestrekte watervlaktes van de zoutvelden. La vie en rose want dat is de kleur die hier overheerst. Het water kleurt niet alleen mooi roze maar er komen ook flamingo's voor.  Na een rit van 1,5 uur arriveren we in Trani, waar de golven de muren van de kathedraal strelen. De kathedraal van Trani behoort tot de mooiste van Zuid-Italië, dateert uit de twaalfde eeuw en staat eenzaam nabij de haven van de stad. De witte kalksteen glinstert in de zon en doet pijn aan de ogen.
 
Onder de kerk ligt de Crypte van San Niccola pellegrino die ondersteund wordt door 28 marmeren pilaren. Na wat cultuur is het tijd om rustig te kuieren door het centrum op zoek naar een restaurantje. Il mare, de zee, is van grote invloed op de regionale keuken. Met hun speciale vangapparaten, trabucchi, halen de vissers hun buit uit de Adriatische Zee. Deze trabucchi maken het mogelijk om dichtbij de kust te vissen. Aan de jachthaven met zicht op de bootjes, zetten we ons neer op een terrasje en bestellen we wat bruschetta pomodoro. Vermits ik de zoetigheden 's  morgens aan mij voorbij laat gaan, neem ik hier als afsluiter nog een echte gelato  want dat mag op een zonovergoten terras toch niet ontbreken? Het smeuïge ijs smelt op de tong en mijn gedachten dwalen spontaan af naar Liliane. Deze zou ze echt hemels vinden! 
 
Aansluitend vertrekken we met de bus naar Castel del Monte. Dit kasteel van Frederik II uit de 13de eeuw, is het belangrijkste middeleeuws bouwwerk van Puglia. Het is alleen niet duidelijk waarom hij dit kasteel heeft gebouwd. Het ligt wel op een top van een helling, maar heeft geen slotgracht en het is eenvoudig bereikbaar. Heel bijzonder is de rol die het cijfer 8 speelt in dit kasteel. Het heeft de vorm van een achthoek. Het heeft acht torens van telkens 24 meter hoog. Elke verdieping telt precies acht kamers.
 
Niet alleen het immense kasteel imponeert maar ook het schitterend panorama is onvergetelijk. Geen dorre grasvelden hier, maar een weelde aan groentinten, alsof de kleur hier is uitgevonden. De weg slingert tussen een groen lappendeken afgezoomd met stenen muurtjes donkere hagen en gele bremstruiken. De flinke regenbuien van de voorbije weken hebben duidelijk een paar mooie neveneffecten. Het kasteel is helemaal omringt door uitgestrekte wijnranken. Puglia produceert best wel veel goede wijnen, 40% wit en 60% rood. Na dit bezoek, rijden we naar Martina Franca maar onderweg passeren we het voetbalstadion van Bari en onze chauffeur zegt dat hij een verrassing heeft. Vanmiddag heeft hij meer dan een uur rondgebeld om er voor te zorgen dat we hier heel uitzonderlijk binnen mogen. Het stadion is niet toegankelijk voor toeristen maar onze chauffeur is de officiële chauffeur van de eerste ploeg van Bari en daar is hij heel trots op. Hij heeft dus connecties maar bij aankomst lijkt het wel een verstevigde burcht. Er wordt door de veiligheidsmensen eerst naar de grote baas gebeld om te checken of onze chauffeur wel de waarheid spreekt en dan pas gaan de deuren open. Ons blitsbezoek duurt slechts 10 minuten maar het is wel heel indrukwekkend want er kan 60.000 man zitten. De bus rijdt volledig rond het grasveld en we mogen even uitstappen voor een foto.  Gianvito even met ons naar het vogeltje kijken graag :-) 
 
Na een aangename rit met Italiaanse muziek op de achtergrond, komen we aan in Martina Franca, waar we logeren in het 4 sterren Grand Hotel Masseria Chiancone Torricella. De masseria's zijn oude boerderijen waarvan men hotels heeft gemaakt. Het complex is redelijk groot en er is een prachtige tuin waar er ook een schattig ezeltje rondloopt We krijgen een uitgebreide welkomstdrank met hapjes geserveerd en dan volgt er een heerlijk diner. De meest bekende specialiteit uit de streek zijn natuurlijk de Orecchiette, of 'kleine oortjes', een pasta gemaakt van volkoren graan. Vandaag wordt deze geserveerd met een saus van spinazie en broccoli. Als hoofdgerecht gepaneerde vis met courgettes. Geen kaas deze keer dus voor mij ook geen specialeke. Op de wijnkaart allerlei Italiaanse wijnen waar ik er geen enkele van ken en ik maak me de bedenking 'was Tanni maar hier'. We kiezen er eentje aan de hand van de beschrijving en hebben geluk - ook de wijn is heerlijk.

zondag 22 mei 2016

Vieste - San Giovanni Rotondo

In tegenstelling tot Ingrid heb ik zalig geslapen. Het is hier ongelofelijk rustig en buiten het fluiten van de vogeltjes horen we niets. Vandaag vertrekken we iets later dus hebben we rustig de tijd om zachtjes wakker te worden en te gaan ontbijten. Veel zoet op het buffet maar gelukkig ook heel lekkere roerei, veel fruit en heerlijk brood.  Na het zware eten van gisteren avond doen we het toch maar wat rustiger aan. Ondanks de woestijnachtige, schrale omgeving is het hotelcomplex van veel groen en water voorzien. Het is fraai ontworpen met veel waterpartijen en fonteinen en het wordt ook heel goed onderhouden. Na een kleine wandeling in de tuin, maken we ons klaar voor de eerste dag Puglia. Vandaag maken we een rondrit op het schiereiland Gargano met zijn prachtig kustgebied. Het is werkelijk een verborgen parel aan de Adriatische kust, ooit vastgegroeid aan het vasteland boven aan de hak van het langgerekte Puglia. Het binnenland is zeer divers, ongelofelijk groen en wordt grotendeels in beslag genomen door het grote donkere bos Foresta Umbra. In Gargano staan honderdduizenden machtige olijfbomen die – samen met de olijfbomen in de rest van Puglia – maar liefst 40% van de totale Italiaanse productie van dit gouden goedje voor hun rekening nemen. Het zijn vaak hele oude, karaktervolle bomen gevormd door de zon, regen en wind die uit een opvallend rood getinte grond groeien. De ene staat krom en de andere splitst zich in tweeën terwijl de derde alle kanten op draait. Doordat het er, met uitzondering van de hoge bergachtige binnenlanden, nooit stevig vriest, kunnen de olijfbomen gemakkelijk honderden jaren oud worden. De kronkelende kustweg biedt adembenemende vergezichten en de prachtige rotspartijen en grotten zijn de mooiste van Italië. Af en toe kunnen we  even onze beentjes strekken op één van de vele uitkijkpunten. Gelukkig waait het hier een beetje want hoewel de honderd bochten voor onze bus geen probleem vormen, zien we toch enkele medereizigers wat benauwd kijken. De frisse lucht doet ons goed.
 
We rijden uiteindelijk naar een klein strandje waar we inschepen voor een boottocht langsheen de witte rotsen en grotten, gevormd door de wind en de zee. Het zonnetje schijnt en het zoute water spat alle kanten op. Ingrid vindt het iets te veel wind maar ik vind het zalig! De boot brengt ons tot in Vieste, de bekendste badplaats hier.  Het is een leuk middeleeuws stadje gelegen op een smalle rotspunt in de Adriatische Zee.
 
Het kost moeite om hier niet te verdwalen in de wirwar van kleine steegjes, straatjes en pleintjes. In de binnenlanden tref je zeer weinig mensen aan, de meeste inwoners wonen aan de kust waar ze van de visserij, landbouw en het toerisme leven. We wandelen helemaal naar boven om te gaan eten bij de wereldkampioen pizza bakken. De trotse pizzabakker zet 5 verschillende soorten pizza's op tafel en voor mij maakt hij er eentje naar keuze zonder mozzarella. De krokante bodem met heerlijk beleg maakt ons gelukkig. Na het eten wandelen we nog wat in het middeleeuwse centrum met zicht op de kust. Het is werkelijk een uniek landschap dat aanleiding geeft tot verhalen en legendes, zoals die van de witte ‘faraglione’ van Pizzomunno (een enorme rotspilaar van 25 meter hoog). Men zegt dat Pizzomunno een visser was die verliefd werd op de mooie Cristalda, dat leidde tot de afgunst van de sirenen, die haar doodde. Door de pijn van het verdriet verstenigde Pizzomunno. 
 
In de namiddag brengen we een bezoek aan de heiligdommen van Pater Pio in San Giovanni Rotondo. Pater Pio werd geboren in 1887, werd priester gewijd in 1910 en stierf in 1968. Zijn leven stond in dienst van de godsdienst. Op 20 september 1918 voltrok zich een mysterieus en verbazingwekkend fenomeen dat zijn bestaan voor altijd zou tekenen en de aandacht van de wereld en van de geschiedenis zou trekken. Hij ontving de stigmata. In zijn lichaam verschenen zichtbaar en bloedend, de wonden van het lijden en sterven van Christus. Deze kwamen steeds op onverklaarbare wijze terug. In de jaren 30 werd het dorpje San Giovanni Rotondo een echt bedevaartsoord. De pater met de stigmata en de publiciteit van zijn wonderen deden de pelgrims en vertrouwelingen toestromen. Dat is nu heel wat minder geworden. De nieuwe, moderne kerk Chiesa San Pio kan 30.000 gelovigen ontvangen en is prachtig gelegen. Het geschubde koperen dak is 20.000m² groot. Het enorme kerkplein, met olijfbomen, wordt gedomineerd door een groot stenen kruis van 40m hoog. Het is trouwens best gezellig daar met al die winkeltjes vol souvenirs van Pater Pio. Of ze die dingen ook verkopen dat betwijfelen we.
 
Het interieur van de kerk is zeer origineel.Vanaf het altaar vertrekken meerdere stenen gewelven die op verschillende plaatsen in de kerk neerkomen. Beneden in de kerk zien we indrukwekkende mozaïeken, gemaakt van plaatselijke witte en roze kalksteen en veel marmer en bladgoud. Om onze pizza van deze middag er wat af te werken, beklimmen we de 248 treden tot helemaal boven op de Calvari berg. Na dit indrukwekkend bezoek rijden we terug naar Manfredonia voor het avondmaal. 

zaterdag 21 mei 2016

Brussel - Bari - Manfredonia

Vandaag vertrekken we naar Puglia, gelegen in de ‘hak van Italië’. Dolce far niente staat in Italië voor "het zalige nietsdoen". Wij, de niet-Italianen vertalen dat al snel als luiheid, zinloos, tijd verspillend en contraproductief. Italianen zeggen echter dat het staat voor met aandacht niets doen, lekker eten of een wijntje drinken. Dat laatste zijn we zeker van plan! Op de luchthaven maken we al kennis met onze gids Denise en de andere medereizigers. Van de veiligheidsvoorschriften kort na de aanslag is niet veel meer te merken. Zonder identiteitscontrole wandelen we de vertrekhal binnen. We checken in en vliegen vervolgens naar Milaan. Daar hebben we een kleine tussenstop van 2 uur waar we van de gelegenheid gebruik maken om onze beentjes even te strekken. Veel is er niet te zien in de kleine luchthaven van Linate en de tijd gaat dan ook langzaam. Af en toe passeert er een knappe Italiaan, meestal volledig in maatpak, wat het wachten toch iets aangenamer maakt. Via Milaan vliegen we dan eindelijk door naar de luchthaven van Bari. Bij aankomst, maken we kennis met onze plaatselijke chauffeur. Omdat het ondertussen al half 9 is, wordt er besloten te stoppen aan een restaurantje op onze weg naar het hotel. Wij denken aan een hapje maar dat is buiten de Italianen gerekend. Ze beginnen met antipasta bestaande uit bruschetta, inktvisslaatje, parmaham en heerlijk brood. Dan komt de pasta met venusschelpjes op tafel. De geur van verse look dringt in onze neusgaten en het smaakt zoals het ruikt. De derde gang bestaat uit rijst met 4 kazen en ham (voor mij speciaal senza formaggio). Toen dachten we nu komt het dessert maar nee hoor we krijgen opnieuw bestek en dan komen de gefrituurde inktvisringen en scampi's. Heerlijk maar ik voel mijn broekriem spannen dus veel gaat er niet meer bij. Na deze 4 gangen komt dan eindelijk het dessert. Opluchting bij iedereen! Cake met vanille botercrème en fruit. Het heerlijke diner werd vergezeld van een zalig flesje rode wijn dus lichtjes beneveld stappen we terug de bus op. Hopelijk is het niet alle dagen zo een uitgebreid diner. Tijd voor site seeing is er niet meer want het is al half 12 en we moeten nog 1,5 uur rijden naar ons vier sterren onderkomen voor de komende dagen, het Regiohotel Manfredi. Uitgeteld kruipen we om half 2 in ons bedje voor hopelijk een weliswaar korte maar goede nacht!