zondag 21 oktober 2018

Hasselt - de stad van de smaak

Hasselt, een stad voor levensgenieters, de stad van de smaak. Een stad die zich laat zien, voelen, ruiken en vooral proeven want Hasselt staat dit weekend in het teken van de jeneverfeesten. Nu ben ik zelf niet zo’n drinker omdat ik er niet van hou de controle te verliezen en omdat ik meestal bob ben maar af en toe mogen alle remmen los. Daarom heb ik gezorgd voor een bed voor vannacht. In B&B Le petit velo staat ons jenverke bij aankomst reeds klaar en dat is best een groot glas. Vermits wij vrouwen niet graag gewone jenever drinken, vaart onze pa bij de goei. 


Nu we toch in Hasselt zijn, maken we van de gelegenheid gebruik om even binnen te lopen in de Japanse tuin. Wanneer de bladeren rood, geel en bruin kleuren en de chrysanten fleurig in bloei staan, gaat de herfst van start. De bontgekleurde chrysanten zijn bloemen die Japan en België verbinden. Daarom dat de Japanse Tuin in Hasselt elk jaar samen met Japan de chrysanten in de bloemetjes zet met het Chrysantenfestival.  Vandaag is het de laatste dag van Kikumatsuri. De chrysant of Kiku staat symbool voor een lang leven. Alles is met fantastische chrysantencombinaties versiert. Bij de klok voor vrede en vriendschap houden we even halt - het geluid galmt door de tuin en wij genieten even van dit ZEN momentje alvorens de feestvreugde op te zoeken. 



Daar het grootste en meest uitbundige stadsfeest van België twee volledige dagen duurt en wij pas vandaag inpikken, komen we midden in het feestgedruis terecht. Er is veel muziek en straatanimatie. We passeren octavia, een gigantische octopuspop en Arachnobot een indrukwekkende spin. Ze wurmen zich door de menigte en gaan met hun krullende beweegbare tentakels een actieve interactie aan. Ondertussen komen er heel wat kelners voorbij gelopen met een plateau vol jenever. Zo weinig mogelijk smossen is de boodschap en dat is niet simpel zo tussen de menigte. De winnaar ontvangt zijn gewicht in jenever.


Uiteraard is het Jenevermuseum een van de hotspots tijdens de Jeneverfeesten. Hier worden de wortels van de jenevergeschiedenis blootgelegd en ontdekken we wat jenever is, hoe het gemaakt, geschonken en gedronken wordt. Buiten zorgt de groep BAM voor heerlijke muziek, percussie gecombineerd met saxofoon. Hier kan ik uren naar luisteren. 


Overal is er flink wat ambiance, telkens we een hoek omdraaien horen we andere muziek en stilstaan is moeilijk. Al dansend lopen we door de straten. Tot twee maal toe struikel ik over een paaltje en dat zonder een druppel jenever in mijn lijf, dat beloofd!


Na al dat slenteren besluiten we dat het tijd wordt voor een ‘drèpke’ aan een van de ‘drèpkestoëgen’. We proeven cactus, vanille, appel-kers en hazelnoot. Jenever is het type drank dat sneller op koudere dagen wordt gedronken want het warmt het lichaam tot de juiste temperatuur op maar vandaag mogen we niet klagen want het zonnetje schijnt en koud is het allerminst. Mij stijgt het drankje dan ook snel naar het hoofd. 



We zakken af naar het Kadettenplein voor Kim In the Middle, een jazzkwartet rond vocaliste Kim Versteynen. Ze heeft een prachtige warme stem en neemt ons mee op een muzikale ontdekkingstocht. In tussentijd bestellen we nog een lat jeneverkes. Deze keer wordt het appelsien, appel, speculoos en kers. Wanneer ons latje leeg is, komt er iemand langs met nieuwe glaasjes. Ik zie er citroen bijstaan en dat smaakje hebben we nog niet gehad. Algemeen gelach aan tafel wanneer ik besef dat de jenever betaald moet worden - ik dacht namelijk dat hij die gratis kwam rondbrengen. Beteuterd geef ik hem 2€. 


Tegen de avond, wanneer we naar het restaurant wandelen, zien we mensen met ‘e stèk èn hun viêt’, zoals ze in het Hasselts zo mooi zeggen maar al bij al valt het mee en zien we niet zo veel zatte mensen. We sluiten ons dagje af bij Taste of India en genieten van de heerlijke Indische keuken. Wanneer we rond half 10 naar onze B&B terug wandelen, is Hasselt zo goed als verlaten. Enig spoor van de jeneverfeesten zijn de vele bekertjes die verspreid liggen in de straten. De vuilnismannen zullen morgen hun werk hebben. 


donderdag 4 oktober 2018

Algarve - Quarteira & Brussel

Vandaag worden we wakker met een knagend gevoel want ons avontuur zit er op. Nog een laatste keer ontbijten buiten op het terras terwijl Quarteira langzaam wakker wordt en de zon een gouden gloed over het water legt. We moeten ons autootje volgetankt inleveren aan de luchthaven van Faro, dus stoppen we bij het tankstation. Papa denkt ‘zal het maar goed vol doen da bakske’ en verspilt zo bijna een halve liter naft. Het spetst over de grond, op zijn schoenen en broek. De hele rit naar het vliegveld beneemt het me de adem. Aangekomen op de luchthaven is het even zoeken naar de plek waar we moeten zijn. We leveren ons Fiatje in - we hebben alles bij elkaar 2860 km gereden. Daarna gaan  we nog even iets drinken en genieten nog van een macaron van Paul alvorens in te checken. Een indringende benzinegeur vergezelt ons. Na een vlucht van twee uurtjes en 45 min landt het vliegtuig op een weliswaar zonnig maar toch kouder Brussels Airport. 


Portugal was leuk en dan voornamelijk de Alentejo maar ik zie me er toch nooit meer naartoe gaan. Als ik mag kiezen wordt het toch eerder Spanje. Het enige dat ik wel echt ga missen is mijn dagelijkse pasteis de nata! 

woensdag 3 oktober 2018

Algarve - Olhão, Tavira & Loulé

Onze laatste volle dag in Portugal is aangebroken dus moeten we daar ten volle van genieten. Na het ontbijt trekken we naar Olhão, een dorp dat leeft van de visvangst. We vinden een parkeerplaatsje net buiten het centrum waar we gratis mogen parkeren. Ergens hebben we een engelbewaarder denk ik, die er telkens voor zorgt dat we een goed plekje vinden. Het in Moorse stijl opgetrokken centrum is prachtig. Hier bevindt zich de Igreja Matriz de Nossa Senhora do Rosário, gebouwd in de 17de eeuw en het meest opvallende gebouw van de stad. De sobere gevel met Moorse invloeden kan me wel bekoren maar binnen valt het dan weer wat tegen. 


Maar de reden van ons bezoek is de druk bezochte Mercado dus gaan we eerst hiernaar op zoek. We wandelen in de richting van de zee en in tegenovergestelde richting van alle plaatselijke bewoners die we met zakken vis zien passeren. Aan de prachtige avenue duikt het indrukwekkende gebouw op dat ontworpen werd door niemand minder dan Gustaaf Eiffel. Het is verdeeld in twee stukken: in het westelijke deel is de grootste vismarkt van de Algarve gevestigd (tot circa 12.00 uur in bedrijf) in het oostelijk gelegen gebouw de groenten- en fruitmarkt die langer open blijft. We starten bij de vis. Beesten waarvan we geen idee hadden dat ze de oceanen bewonen, komen we hier tegen. We slenteren langs de kramen en verwonderen ons over de variëteit. Het heeft toch wel een zekere charme, ook al stinkt het er verschrikkelijk. In het andere gebouw snuiven we de geur van verse kruiden, veel beter! Verder is er niets speciaals, een groentemarkt als een andere maar wel heel kleurrijk.



We kuieren wat door de smalle straatjes en genieten van de gezellige drukte. Het is een mooi dorp met veel typische Portugese kenmerken. Zelfs de bankjes in het park zijn versierd met prachtige azulejos. Bij een plaatselijke pastelaria genieten we van ons vers fruitsapje en een pasteis de nata. Het valt ons op dat hier in de Algarve wel overal Engels gesproken wordt. Dat maakt het voor ons toch een beetje gemakkelijker. 



Wat we heel erg leuk vinden hier zijn de met de hand gelegde calceteiros. De stoepen zijn echt prachtig bedekt met mozaïekenZwarte en witte golven, voorwerpen, symbolen, patronen en dieren sieren de stoepen waar de Portugezen en vandaag ook wij ons over verplaatsen. Stukken leuker dan die saaie stoepen in België dacht ik zo!


Daarna brengen we een bezoek aan Tavira. Dit stadje is minder bekend en gelukkig maar want daardoor is het er lekker rustig en worden we niet onder de voet gelopen door veel toeristen. Oude mannetjes bekijken de langslopende mensen van op een bankje, vrouwen wisselen de laatste roddels uit, kinderen spelen in het groen en jongeren eten een ijsje, drinken een biertje in de schaduw of slenteren gewoon wat rond op zoek naar vertier. Wij slenterden met hen mee en bekijken ondertussen de vele leuke winkeltjes.



Tavira ligt aan de monding van de rivier Gilao, waardoor het ook wel het Venetië van de Algarve wordt genoemd. De rivier splitst de stad doormidden. Schilderachtige huisjes, de voorgevels bedekt met gekleurde tegels, imposante deuren maar soms ook afgebladderde verf in de meest uiteenlopende kleuren. Heel fotogeniek. Waar ik vooral enthousiast over ben, zijn de vele verschillende deurkloppers. In Tavira is bijna elke deurklopper een sierlijke vrouwenhand. Aan de pols is soms een randje van de kleding zichtbaar, meestal een kanten manchet. Handjes van Fatima worden ze genoemd. De deurkloppers lijken niet op de gestileerde hand van Fatima. Ze stammen dan ook niet uit de Arabische traditie. Ze werden in de negentiende eeuw in Frankrijk gemaakt en zijn als een elegante Franse accessoire heel populair geworden in Portugal.



Er zijn heel veel restaurantjes in de stad maar de meesten liggen aan de zonnige kant van de rivier en daar is het veel te warm. We vinden een plekje in de schaduw aan het water bij restaurant Gilao. De bediening is subliem - alle obers spreken zowel Engels als Frans wat toch wel een uitzondering is hier in Portugal. Het eten is verfijnd en lekker en ook de rekening valt mee vooral gezien deze unieke ligging. 


Er zijn heel wat prachtige gebouwen en kerken en we ontdekken ze al slenterend doorheen de straatjes. We bezoeken de Santa Maria do Castelo kerk maar het is vooral het interieur van de Igreja da Misericórdia dat bij ons een wow gevoel ontlokt. Grote blauw-witte tegeltableaus bedekken de wanden. Nooit eerder hebben we zoiets gezien. Heel indrukwekkend! We mogen ook even de Bell Tower op en van hierboven hebben we een adembenemend zicht over de stad. 



Onze laatste stop voor vandaag is één van de oudste steden in de Algarve, Loulé. Ook nu weer hebben we geluk en vinden we een laatste parkeerplaatsje net aan de rand van de stadswallen. Eenmaal binnen in de ommuurde stad zijn we een beetje teleurgesteld. Het lijkt er helemaal verlaten behalve dan in het plaatselijke parkje waar enkele oudere inwoners wat zitten te keuvelen. We slenteren door de straatjes maar zien enkel oude vervallen huisjes.


Wel leuk zijn de schoorstenen die vol trots op de Portugese daken prijken. Vroeger waren deze schoorstenen een symbool van welvaart voor de huiseigenaar. Hoe rijker versierd, hoe duurder de schoorsteen. Als je er een beetje op let, kom je hele mooie exemplaren tegen. Deze ‘chaminés algarvias’ zijn hoofdzakelijk bedoeld ter decoratie en niet zozeer voor gebruik. Daarom vind je vaak meerdere schoorstenen op één dak, waarvan er slechts één ook daadwerkelijk gebruikt wordt.



We komen bij de markthal en wanneer we de hoek omdraaien, botsen we op een prachtige fontein te midden van een rotonde die een mooie avenue in twee deelt. Dit blijkt het iets nieuwere gedeelte van de stad. Origineel is het een Arabische stad en de Moorse invloeden zijn hier nog heel goed te zien wanneer we door de straten lopen. We zetten ons nog maar eens op een terrasje bij een grappige Portugees die ons in perfect Engels te woord staat. Papa neemt lichtjes onder druk een plaatselijk biertje dat hij wat promoot maar het blijkt een goede keuze. 



Alvorens we Loulé definitief verlaten, rijden we met de auto tot aan de moderne kerk van de Nossa Senhora da Piedade. Deze kapel van de beschermheilige van de Algarve staat op een heuvel. Reeds van ver valt de kerk enorm op door de witte koepel midden in de groene omgeving. We parkeren de wagen beneden want we moeten te voet naar boven. Er zijn twee mogelijkheden: een steile helling of een trap. We gaan voor de tweede optie maar halverwege de top komen we een vrouw tegen die in het Portugees begint te leuteren. We begrijpen er niet veel van en denken eerst dat we niet verder mogen maar dan begint het ons te dagen. Ze wil ons waarschuwen dat deze weg niet zo gemakkelijk is omdat hij wat schots en scheef ligt met rotsblokken maar we zijn nu al in de helft en hebben geen zin om terug te draaien. Ze mompelt nog wat verder maar wij wandelen door. Na het biertje gaat dat niet meer zo gemakkelijk maar papa haalt toch de top. De kerk is jammergenoeg gesloten. Waarschijnlijk zat de werkdag van de vrouw die we tegenkwamen erop. Van op het plein voor de kapel hebben we wel een panoramisch uitzicht over de stad Loulé en de weidse omgeving.



Onze goed gevulde dag zit er op, alsook ons verblijf in de Algarve, een bestemming die mensen vooral opzoeken voor zon-zee-strand maar de regio heeft zeer zeker meer te bieden dan een weekje van op een handdoek genieten van de zon. Het mag voor ons dan niet dé streek met de mooiste bezienswaardigheden op cultureel vlak zijn, maar 't is zeker een streek waar we een warm gevoel aan over houden. Vooral de mensen zijn er vriendelijk, hartelijk en warm.


dinsdag 2 oktober 2018

Algarve - Sagres & Lagos

Pffff wat een rot nacht, geen oog dichtgedaan en net wanneer ik echt goed slaap, wordt het licht aangedaan. T’is al ochtend. Mijn hartje slaapt nog wanneer ik aan de ontbijttafel zit, dat belooft want vandaag rijden we naar Cabo de Sao Vicente, het meest Zuidwestelijke punt van Portugal en dat is bijna 1,5 uur rijden. Na ongeveer 100 km besef ik plots dat ik mijn fototoestel vergeten ben, ja dat heb je als je vertrekt met een slaapkopje. Terugrijden is geen optie dus het zullen foto’s worden met de smartphone van papa. 


Cabo de Sao Vicente wordt ook wel 'het einde van de wereld' genoemd en we denker er alleen te zijn maar dat is een tegenvaller. Waar al die mensen plots vandaan komen is ons een raadsel maar feit is dat het er krioelt van de Engelse en Franse dagjestoeristen. Langs de weg verkopen handelaren hun waar: dikke truien, mutsen, worsten etc. De reclameslogan: “laatste braadworst tot Amerika” kan ons niet verleiden. Het is een heksenketel van jewelste. Voor ons voelt het niet echt als het einde van de wereld, maar onder andere omstandigheden kunnen we ons dat wel goed voorstellen.



Normaal gesproken is het op dit punt erg winderig en koud. Wij hebben geluk want het is helder en de wind is lekker warm. Vanaf deze plek hebben de beroemde ontdekkingsreizigers hun vertrouwde land vaarwel gezwaaid op weg naar een onbekende nieuwe wereld. De enige bebouwing op deze kaap is de 24 meter hoge vuurtoren die is gebouwd op de ruïnes van een oud klooster. Bovenop een klif neem ik het landschap in me op. Het vasteland eindigt in steile rotsen. Deze rotsformaties zijn indrukwekkend en de kracht van de zee verbaast ons! Golven beuken op de kust; de zee lijkt het land te willen verzwelgen.


We bezoeken Sagres, het meest Westelijke stadje van Portugal. In dit kleine plaatsje stichtte prins Hendrik de Zeevaarder in de 15e eeuw zijn zeevaartschool, waar hij de beste cartografen, astronomen, zeevaarders en scheepsbouwers van Europa bijeenbracht. Onder andere ontdekkingsreizigers Vasco da Gama en Ferdinand Magellan zijn oud-leerlingen van deze zeevaartschool. Op de afgebrande schoolruïnes staat nu de 17e -eeuwse vesting Fortaleza de Sagres. Ook hier verschrikkelijk veel volk en een lange rij om tickets te kopen. We besluiten het maar aan ons voorbij te laten gaan en zoeken de rust op in de kleine vissershaven. Hier zijn we wel helemaal alleen met uitzondering van een visser die net de netten uit zijn sloep haalt. Enkele zeemeeuwen trotseren de wind voor een hapje en lijken ons te begroeten met hun typische kreet. 



We besluiten verder te rijden naar Lagos voor de lunch. Van zodra we de stad binnenrijden hebben we beiden een goed gevoel. Dit is een stadje waar we van gaan houden, dat weten we nu al. Nadat we de auto geparkeerd hebben, komen we al in het eerste straatje, de Rua Infante de Sagres nr 38-40, een gezellig restaurantje tegen. Het heeft zijn naam niet gestolen ‘Real’ heeft iets koninklijks. De inrichting is strak en loungy net als de muziek. Alle tafeltjes lijken gereserveerd maar de patron verwelkomt ons en zegt dat er wat afmeldingen zijn en dat we een tafeltje mogen kiezen. We hebben dus geluk!  Een gerecht waar we al lang op verlekkerd zijn, staat hier op de kaart, namelijk de cataplana. Dit is een stoofschotel die niet alleen de smaakpapillen, maar ook de ogen streelt. Het is een gerecht vol kleur, geur en smaak en een echte belevenis. Het wordt geserveerd in een grote opvallende koperen pan uit twee delen. Eenmaal op tafel gaat het deksel open en zien we een mix van flink wat vis, zeeduivel om precies te zijn, gamba’s, groenten en aardappelen in een soort tomatensaus. Het is van oorsprong een Moors gerecht en doet een beetje denken aan de tajine. Dit is met stip de beste maaltijd die we hier in Portugal hebben gegeten. Na de lunch neemt papa nog een koffietje en die krijgen we van het huis alsook een heerlijk glaasje porto. Dit is een adresje om te onthouden! 



Na de lunch trekken we op goed geluk de stad in. We zien mooie oude gevels en veel graffiti maar weten al snel dat het beter is niet te veel omhoog te kijken want dan struikel je over de kinderkopjes. In de smalle steegjes zijn er veel cafeetjes en winkeltjes en er heerst een gezellig drukte. We bezoeken eerst de 'mercado de esclavos'.  Het is hier dat vanaf 1441 de eerste slaven, die meegebracht waren van expedities naar Afrika in Europa verkocht werden. Deze slavenmarkt uit de 15de eeuw doet nu dienst als een tentoonstellingsruimte. Het museum kan ons niet bekoren, we hadden er meer van verwacht.



Het centrum van Lagos telt enkele kerken en pleinen. De Santo Antonio kerk is een barokke kerk en is de mooiste van de Algarve. De muren zijn voorzien van blauwwitte tegeltjes en er is ook veel houtsnijwerk dat met bladgoud is belegd. Minutenlang bewonderen we deze  azulejo’s en het vergulde houtwerk. Ok het is een beetje bombastisch maar het heeft toch wel iets. Vermits de kerk gewijd is aan de Heilige Antonius, de Portugese heilige bij uitstek, hangen er ook 8 panelen met de wonderen die deze verricht heeft. Helaas was het strikt verboden om ook maar één foto te maken in de kerk. Hier dus een foto die ik gepikt heb op internet.



We zetten ons nog even op een terrasje voor een heerlijke verse fruitsap met een pasteis de nata. Wanneer we daarna over de boulevard wandelen, komen we bij het Fort Fortaleza de da Bandeira. Dit fort werd gebouwd in 1648 om de Portugezen te beschermen voor invallen vanuit zee. Jullie hebben ondertussen wel begrepen dat we een beetje genoeg hebben van forten dus hoe het er vanbinnen uitziet, geen idee. Naast het kleine zeefort Ponte da Bandeira ligt het strand van Praia da Batada. Papa en ik zijn geen strandzitters maar we moeten wel bekennen dat het hier mooi is. Veel gele rotspartijen en rotsformaties in zee. 


‘s Avonds gaat mijn innerlijke lichtje onverbiddelijk uit. Nog net puf genoeg om een stukje salami te eten, vergezeld van een glas wijn. Daarna oogjes dicht en snaveltjes toe. 


maandag 1 oktober 2018

Algarve - Monchique, Silves & Albufeira

De eerste nacht hier was redelijk maar het is vooral het ontbijt dat meteen een glimlach op ons gezicht tovert. Echt alles is aanwezig en het is ook allemaal kraakvers. Als we dan toch kritisch moeten zijn, dan is het ontbreken van vers sinaasappelsap op zijn minst merkwaardig. In deze regio staan meer sinaasappelbomen dan ik in mijn leven bij elkaar heb gezien. Het hotel had er geen boodschap aan en serveerde waterige aanmaaklimonade bij het ontbijt. Jammer, maar de heerlijke pannenkoekjes maken veel goed. Ook het feit dat we eindelijk buiten kunnen zitten is geweldig! Met zicht op de zee en de prachtige wandelboulevard genieten we van ons luxe ontbijt.


We rijden vandaag naar Monchique, het bosrijke achterland van de Algarve. Het stadje is gelegen in een beschermd natuurgebied met een rijke flora en fauna en wordt daarom ook wel de tuin of de longen van de Algarve genoemd. De bergketen is veel groter dan we gedacht hadden, en het eerste gedeelte rijden we via vele haarspeldbochten door een groen decor. Het laatste stuk echter rijden we door een zwart geblakerd landschap. Iedereen die met vier in bed gevolgd heeft dit voorjaar heeft zeker meegekregen dat een van de deelnemers die in deze streek hun B&B uitbaten, getroffen werd door de hevige bosbranden van afgelopen augustus. Je hoort het op tv en radio maar als je het dan daadwerkelijk met eigen ogen ziet, grijpt het je toch bij de keel. Het moet echt beangstigend zijn wanneer je het vuur zo dicht ziet naderen. Ondanks het verbrande landschap is het uitzicht boven op de berg subliem. We worden meteen gepakt door een gevoel van schoonheid, vrijheid en ruimte. Geen vlieg- of verkeersgeluiden, enkel het ruizen van de wind door de bomen. 


Eenmaal in het dorp zoeken we snel een parkeerplaatsje en installeren we ons op het dorpsplein voor een ‘uitgesteld’ vers glaasje sinaasappelsap. Wat een heerlijk contrast met de drukke toeristische kust. Het Portugese binnenland nodigt ons uit om alles ‘com calma’ te doen. Het is overduidelijk, dit is de plek om de drukte van de Algarve te ontvluchten. Op het internet heb ik gelezen dat het een must is om dit legendarische Jugendstil dorp te bezoeken dus staan we te popelen om op ontdekking te gaan. Al snel blijkt dat er in heel het dorp geen jugendstil te vinden is, een tegenvaller maar het is gelukkig wel een mooi dorpje. De eerste aanblik van Monchique betovert ons meteen. Ook hier veel witte huizen met gekleurde deuren en ramen. De smalle straatjes met kinderkopjes maken het heel erg pittoresk. In het dorp staat ook een Moors waterrad wat vooral de plaatselijke kinderen erg leuk vinden. 


Hier geen burcht of kasteel maar wel een klooster op de top van de berg. We starten aan de klim en die is best pittig. Eenmaal boven gekomen, vragen we ons luidop af waarom we toch altijd al die moeite doen. Het klooster is vervallen en wordt bewoond door een of andere kluizenaar die ons trots door zijn bouwval leidt. Buiten wat halve muren staat er niet veel meer recht. Op de terugweg naar het dorp zit er ondertussen een gitarist te spelen. Zijn muziek kan ons niet bekoren en we wandelen verder maar horen hem nog net zeggen ‘mother fucker’. Sympathiek! 



Dit is ook het dorp van de Medronho, het typisch Portugees likeurtje dat we in de Alentego al gedronken hebben. Het is in deze streek dat de aardbeiboom groeit. Hij wordt ofwel puur of aangelengd met honing gedronken. De temperatuur is echter weer opgelopen tot 35 graden en we besluiten wijselijk om maar een watertje te drinken.

 
Rond de middag rijden we verder naar Silves, de voormalige Moorse hoofdstad van de Algarve. Zoals steeds ligt de stad op een heuvel waar het Middeleeuwse fort het middelpunt is. Dit fort torent boven het stadje uit en we besluiten deze keer het iets slimmer aan te pakken en naar boven te rijden. De straatjes worden smaller en smaller en af en toe moeten we achteruit voor een tegenligger maar eenmaal boven vinden we snel een parkeerplek. Achteraf bekeken niet zo ideaal want we mochten er eigenlijk niet staan maar ook de Portugezen kijken daar niet echt naar en politie is er sowieso nergens te bespeuren op grote hoogte. 


We gaan op zoek naar een restaurantje maar in tegenstelling tot bij ons waar we kunnen spreken van ‘l’embarras du choix’,  bevindt zich in dit dorp slechts 1 restaurantje ‘Café de Sé’, waar we enkel een broodje kunnen eten. Binnen is het frisser dan buiten en het is echt wel gezellig ingericht in Moorse stijl. Mozaïektegeltjes aan de muur en mooie Arabische lampjes. Na de lunch besluiten we nog een dessertje te nemen want hier verkopen ze de ‘tarte tres delicias do Algarve’, een specialiteit uit deze streek. De typische smaken uit de regio samengevoegd in een goddelijk taartje. Er worden regionale producten, zoals vijgen, johannesbrood en amandelen gebruik. De taart is machtig, maar zeker een aanrader. 



Met ons buikje gevuld, gaan we de stad verkennen. We starten bij het fort dat er aan de buitenkant nog redelijk intact uitziet. Vanbinnen is er echter weinig meer van over. Toch is de binnenplaats van het kasteel heel mooi in tegenstelling tot de andere forten die we hebben bezocht. Er zijn bloeiende rozenstruiken, citroenbomen.en een modern paviljoen met terras waar je iets kan drinken.



Van het fort naar de grote kathedraal is een kleine stap. Deze keer geen donkere, sombere, deprimerende kerk maar wel eentje met een prachtige lichtinval en bovendien is het er lekker fris. We zetten ons even op een kerkstoel en genieten van de prachtige muziek die door de ruimte galmt. In heel Portugal is het onmogelijk om in een kerk een echte fysieke kaars aan te steken. Overal zijn het van die elektrische kaarsen maar ik heb het systeem niet echt goed begrepen denk ik. Er branden er 4 wanneer ik mijn centjes in de gleuf steek maar ook al betaal ik voor 2 kaarsjes, er gaan er geen 2 extra branden en ik voel me een beetje bekocht. Verder is er in het dorp niet echt veel meer te beleven en we hebben nog wat energie over dus rijden we naar Albufeira, het Benidorm van Portugal!  Naast de prachtige stranden heeft deze stad een breed aanbod aan vermaak. Wat een toeristisch circus zeg! Zeker als je uit het authentieke, stille binnenland komt gereden. We dwalen wat door de straatjes vol met souvenir winkels, restaurantjes en bars. Gezellig voor even maar ‘not our cup of tea’ om te logeren. 


Terug in Quarteira gaan we ons wat opfrissen alvorens te gaan eten. Na al die vis snak ik naar kip en dan komt mijn lievelingsgerecht ‘chicken tikka massala’ natuurlijk als eerste bij me op. En wat blijkt nu, net naast het hotel bevindt zich een Indisch restaurantje. Gelukkig is papa niet moeilijk en wil hij dat ook wel eens proberen. Heerlijk buiten eten terwijl de zon net ondergaat in de zee.