zondag 27 september 2020

Zeeland: Vlissingen en Yrseke

Een betere nacht dan gisteren, redelijk geslapen ondanks de hevige gierende wind. Om 10 uur moeten we uit de bungalow dus na het ontbijt wordt er volop ingepakt. We rijden richting Vlissingen vandaag. Net als gisteren vertrekken we in de striemende regen maar wanneer we de parking oprijden, komt de zon door de wolken. Iemand is ons goed gezind! We passeren een prachtige muurschildering van een vrouw met de haren in de wind. Haar blik is gericht op haar jurk die is samengesteld als een allegorische voorstelling van het heden en het verleden van Vlissingen.


Dit voormalig vissersdorp ligt aan de Westerschelde dus een wandeling op de lange zeepromenade dringt zich op. We zien de grote zeeschepen voorbijglijden terwijl de woeste golven tegen de dijken beuken. Met onze ogen dicht, lijkt het wel gedonder. Bij de gevangentoren dalen we even de trappen af om zo oog in oog te staan met de woelige zee. Yves wil toch nog een stapje dichter zetten, met als gevolg dat hij net te traag is om weg te springen en zijn broek helemaal nat is.



We besluiten even iets te gaan drinken in de toren waar nu een restaurant gevestigd is om alles even te laten drogen. De chocolademelk is hier heerlijk en ze zijn niet gierig met de slagroom. Daarna wandelen we verder de promenade af tot bij het standbeeld van Michiel De Ruyter, een zeeheld uit de 17de eeuw. Zijn grijze haren zien helemaal wit want de plaatselijke meeuwen houden ervan om boven op zijn hoofd over het water te turen. Via het Keizerbolwerk wandelen we langs de jachthaven en het arsenaal naar de oranjemolen. Hier vond tijdens de tweede Wereldoorlog de slag om de Schelde plaats. Antwerpen was al bevrijd maar de bezetter hield de Westerschelde onder schietgeweer. Vlissingen draagt de trieste titel van meest gebombardeerde stad van Nederland.


De molen is te bezichtigen en Yves zijn we dan ook snel kwijt. Terwijl hij binnen een kijkje neemt, genieten wij van de zon, het water en het uitzicht. Nog even bewonder ik het standbeeld van een vissersvrouw. Ik weet niet waarom maar ik hou van haar eenvoud en het beeld maakt me melancholisch. Bij het restaurant boven aan het Keizerbolwerk zit het terras vol. Een koppel beschermt het eten voor een opdringerige meeuw dus Sofie en ik zijn het beide eens, hier gaan we niet zitten. Sowieso vind ik het al verschrikkelijke beesten en ze zijn hier echt niet mensenschuw. Overal hangen ook bordjes dat je de beesten niet mag voederen. We wandelen richting centrum naar het hoofdplein want daar zijn er veel terrasjes. Yves ziet een bord waarop staat: ‘Hier de beste hamburger’ en daar heeft hij net zin in. We ploffen neer in de gemakkelijke stoelen van Restaurant Speyk. Het duurt best even voor ons eten op tafel komt maar het is wel het wachten waard. Enig nadeel is dat de kussens waarop we zitten, licht vochtig zijn. Wanneer we na een klein uurtje afrekenen, is onze jeans dat ook.


In het kleine stadscentrum van Vlissingen zijn vandaag alle winkeltjes open maar hoe rustig het deze morgen ook was, deze namiddag is er best veel volk. Corona indachtig, besluiten we verder te rijden naar Yrseke, een dorp gekend voor haar oesterputten en mosselbanken. 


In de Oesterij leren we heel wat bij over dit zeebeestje. Als de oesters groot genoeg zijn voor consumptie en de kwaliteitseisen zijn gehaald, worden ze geoogst van de kweekpercelen en oestertafels. Vervolgens worden ze meegenomen naar wal waar ze een aantal dagen tot rust mogen komen in de oesterputten. Als de oesters zijn bijgekomen, worden ze met de hand gecontroleerd en schoongemaakt. Daarna worden ze gesorteerd op gewicht en teruggezet in de putten. De dagen daarna worden ze getest op aanwezigheid van mogelijke virussen en bacteriën. De restaurants zitten allemaal overvol want iedereen wil de oesters hier proeven. Iedereen, behalve wij ... Desalniettemin is het wel leuk om er meer over te weten.


We kuieren daarna nog wat door de kleine straatjes van het dorp en passeren een gedichtje dat, volgens Sofie, op mijn lijf geschreven is. Gelukkig zijn de restaurantjes hier talrijk genoeg en op elke kaart zal zeker iets staan dat ik lekker vind. Sowieso ben ik een viseter en dat gaan we hier zeker vinden. 


Sofie wil mosselen dus gaan we op zoek naar een restaurant. Na lang twijfelen gaan we voor Restaurant De Branding. De serveerster zegt dat ze ons aan het strand zal zetten waarop Sofie prompt vraagt: ‘dat is toch niet buiten?’. Het strand prijkt echter op een reuze poster aan de wand. De wereld is klein want mijn ex collegaatje Magda zit er met een heel gezelschap aan de tafel naast ons en ze laat ons weten dat het eten hier subliem is. Het blijkt inderdaad een goede keuze. Mijn tafelgenoten gaan respectievelijk voor mosselen natuur en gamba’s in kreeftensaus, ikzelf kies de sliptongen in boter. Alles is tot in de puntjes verzorgd en bij de koffie krijgen we nog lekkere chocolaatjes en een soort koffielikeur met slagroom. 


Na dit weekend besef ik nog maar eens te meer dat ik met mijn gat in de boter ben gevallen. Niet alleen met een vriend als Yves, die onvoorwaardelijk van me houdt maar ook met zijn partner Sofie, die me er met plezier bijneemt, althans dat gevoel geeft ze me toch. Ik vond het zalig en zeker voor herhaling vatbaar. 

zaterdag 26 september 2020

Zeeland: Renesse

Heel de nacht heeft de wind lelijk huis gehouden. Bij momenten dacht ik dat ons huisje zou wegwaaien. De matras was toch niet zo heerlijk dan aanvankelijk gedacht. Het was geen zachte maar een te harde waardoor ik bijna geen oog dichtgedaan heb. Om half negen hoor ik al wat gestommel dus trek ik mijn huispakje aan en ga alvast een kijkje nemen. Met kleine oogjes en met een hartje dat nog slaapt, start ik met het maken van eitjes met spek. Gelukkige wil de enige man in ons gezelschap het gure weer wel trotseren om naar de bakker te gaan. Sofie perst de appelsientjes uit en zet koffie en thee. Ons rijkelijk ontbijt doet mijn slapeloze nacht zo vergeten!


De buienradar belooft minder regen vanaf de middag dus houden we ons gezellig bezig tot dan. Zeeland is een stukje Nederland waar je je in pittoresk Amsterdam waant zonder de drukte en het lawaai. Bij mooi weer is Renesse waarschijnlijk prachtig maar we hebben echt wel het slechtste weekend ooit uitgekozen. De regen valt met bakken uit de hemel en een paraplu openhouden is onbegonnen werk met die aanhoudende hevige wind. Toch gaan we op verkenning in het dorp want Sofie is er van overtuigd dat de regen snel voorbij zal zijn. En gelijk heeft ze, geleidelijk wordt de hemel blauw en komt de zon erdoor.  Al snel is mijn dikke trui veel te warm.


In het hart van Renesse staat de Jacobuskerk. Eeuwen voordat de huidige kerk werd gebouwd, stond hier een Romaanse kerk. Daar is het dorp rond opgebouwd en in de loop der tijd werd dit langzaam uitgebreid. Renesse is daarmee een typisch ringdorp. Erg veel is er niet te zien maar het dorp ligt vlak bij de duinen en een bijzonder natuurgebied. Bovendien is er een meer dan 17 kilometer schoon, breed strand. We keren terug naar onze bungalow voor een kleine snack, kleden ons om en trekken dan naar zee. Zalig dat zonnetje ... What a difference half a day makes!


De naam Renesse 'Riethnesse' is afgeleid van riet en neus, wat landtong betekent. Zeehonden spotten zou heel gemakkelijk zijn hier en dat is waar Sofie al heel het weekend naar uitkijkt. Vanaf twee uur vóór, tot twee uur na eb, zijn ze volgens de reisgids eigenlijk altijd wel te zien op de zandbanken. We maken een strandwandeling maar we zijn niet alleen. Bijna iedereen die in Renesse logeert, is van hetzelfde gedacht na al die regen van vanmorgen. De zeehonden sturen dus hun kat. Een kleine teleurstelling maar we zijn al blij dat we kunnen genieten van de zon, terwijl Yves wat met zijn drone speelt. We wandelen wat verder weg van de strandpaviljoenen en zoeken de rust op. Wanneer je de Nederlandse kust vergelijkt met die van België, is er toch een groot verschil en zonder twijfel geniet de Nederlandse mijn voorkeur. En dan heb ik het niet alleen over de rust, maar ook de metershoge duinen die het dorp scheiden van de zee, weten me te bekoren. Het strand is hier ook enorm proper. Met uitzondering van wat zeewier en enkele schelpen, is er geen vuil te bespeuren. Hoe dat komt, geen idee. Misschien gaat er ‘s morgens vroeg wel een strandjutter alle vuiligheid opkuisen. Dit is de ideale plek om te onthaasten.  We zetten ons even neer op het strand maar het zand is nog niet opgedroogd na die regen van vanochtend. Gevolg: een natte broek!


We moeten wel opletten want dit gebied kan gevaarlijk zijn. Overal staan borden om mensen te verwittigen voor de zandbanken. Het kan verleidelijk zijn om tot daar te wandelen in de hoop een zeehond te spotten maar wanneer dan het water plots opkomt, kan je ingesloten geraken en verdrinken. Het water heeft namelijk maar 15 min nodig om een zandbank helemaal onder water te zetten.   Wanneer we terug naar de camping wandelen, krijg ik weer pijn in mijn lies. Sofie zegt dat Yves mij wel zal dragen. We passeren een wei met paarden waarop Yves prompt zegt: ‘Voor mijn beste vriendin steel ik wel een paard’. Ja ook hij wordt een dagje ouder en voor alles is er een oplossing. Sofie zit nog vol energie en gaat nog even naar het winkeltje om chips te halen voor bij ons aperitiefje. Yves en ik gaan alvast naar onze bungalow en wat zijn we blij dat we met de beentjes omhoog in de zetel kunnen ploffen. Al vrij snel na het eten, vallen onze ogen dicht. De oorzaak is ongetwijfeld de wandeling in de buitenlucht.


vrijdag 25 september 2020

Zeeland: Zierikzee

De lente is een beetje aan ons voorbij gegaan vanwege corona en nu blijkt ook de zomer voorbij. Volgens het weerbericht zou het koud en guur weer worden dus we hebben niet echt een top weekendje uitgekozen. Jammer maar we gaan het niet aan ons hartje laten komen. Yves en Sofie pikken me op om 10 uur en we rijden richting Zeeland. 


Zierikzee is niet de hoofdstad van Schouwen-Duiveland maar wordt wel aanzien als de hoofdgemeente van het schiereiland. Op de gratis parking laten we de auto achter en lopen we richting centrum door de historische straten. Heel wat steden worden weleens charmant genoemd, maar havenstadje Zierikzee is dat ook echt. Het stadje bestaat al sinds de middeleeuwen en pakt trots uit met zijn monumenten.  En zoals de inwoners hier zeggen: Je kiek je oagen uut.


We starten bij de dominante Sint Lievensmonstertoren, die met zijn 62 meter sinds het begin van de 16de eeuw het stadsbeeld bepaalt. In de omgang wordt hij de Dikke Toren genoemd. Wat mij betreft is die niet echt af want er ontbreekt een dak. Verder vind ik hem wel mooi maar Yves vindt er niks aan. Toen Zierikzee nog een van de machtige steden van de Nederlanden was, werd de bouw aangevat. De toren moest de hoogste van Nederland worden, maar te weinig geld in het laatje dwongen de bouwheren de toren minder hoog te bouwen als voorzien. Voila, zie je wel ... hij is dus niet af!


De toren kan beklommen worden maar daar zien we toch maar van af. We steken even onze kop binnen maar de conciërge verwittigt ons dat we 2€ moeten betalen als we hier willen rondlopen dus maken we rechtsomkeer. De nieuwe kerk achter de toren lijkt op een Romeinse tempel met die dorinthische zuilen. Bij het monument ‘de parel aan de Oosterschelde’ poseren we even met onze haren in de wind. 


Rond de middag wordt de hemel donker en begint het te regenen. Gelukkig zijn we net bij de markt aangekomen waar er zich heel veel overdekte terrassen bevinden. We kiezen het eerste terras, ik vul onze gegevens in maar dan blijkt dat de tafeltjes die nog vrij zijn niet echt droog zijn. Dan maar naar het terras van de Zeeuwse Herberghe. Opnieuw laten we onze gegevens achter en zetten we ons aan een droog tafeltje. Yves en Sofie overtuigen me dat je hier in Zierikzee kibbeling moet eten. Goede keuze maar veel ... 


Wanneer de regen voorbij is en de hemel terug is opgeklaard, wandelen we verder door de mooie straatjes en komen we bij het kleine Sint-Jacobshofje, de plek waar vanaf 1804 de vismarkt en veiling doorging. Onder de overkapping op de linkerzijde werd de vis schoongemaakt. Vooral haring, kabeljauw, zalm, haring en ook oesters werden aangevoerd. Op de gevel van de overkapping staat een doordenkertje geschilderd: ‘Een zuigeling drinkt bij d’eerste dag. Eerst later leert hij eten. Zou hij dan als volwassen mens, het drinken ooit verleren?’ Het groene huisje achterin is het afslagershuisje. De veilingmeester veilde er de vis. Waar nu de witte kleine huisjes staan, bevond zich vroeger één groot huis, het gildehuis van de lokale schippersgilde Sint-Jacobs. In de witte huisjes woonden vissersweduwen. Concurrentie met grotere vissteden deden de vismarkt van Zierikzee geen goed. De ooit bloeiende vishandel ging dan snel achteruit. De locatie is bewaard gebleven, de vismarkt helaas niet meer.


Bij de twee grote stadspoorten uit de 14de eeuw en de romantische ophaalbruggen snuiven we de sfeer van de zee op. Hier liggen jachten en bootjes aangemeerd. Dit is het mooiste stukje van Zierikzee. De Zuidhavenpoort valt op door de vier hoektorentjes die de rijzige toren als het ware ‘omarmen’. Begin van de 14de eeuw is de toren gebouwd. Hij telt drie verdiepingen. In het open torentje bovenaan hangen twaalf klokken. Omdat deze halfweg de 16de eeuw zijn gegoten, is deze carillon de oudste van Nederland. Via deze weg kwamen jonkvrouwen honderden jaren geleden de stad binnen. In een koets of te voet. Het bronzen vrouwenstandbeeld is een herinnering aan de Watersnoodramp van 1 februari 1953. Op de sokkel lezen we af ‘Beproefd maar niet gebroken’. 


Bij de oude haven staan werkelijk prachtige huizen. Dit was vroeger, tijdens de bloeiperiode dan ook de rijkere buurt van deze welvarende handelsstad. De huizen hebben hier allemaal grote ramen. De regel gold toen, hoe meer je ramen in je huis had, hoe rijker je geacht werd. Het was dus een toonbare uiting van rijkdom. Nadeel was wel dat belastingen geïnd werden indertijd op het aantal vierkante meter glas. Het waren dus geen sukkelaars die hier woonden maar welgestelde handelaren, reders, notabelen. Er zijn ook heel wat sierlijke details te vinden op de gevels en boven de deuren. 


In de late namiddag rijden we richting Renesse waar we logeren op camping de Brem. Nu ben ik nooit een voorstander geweest van slapen in een tent om nog maar te zwijgen over het gekluns met de tentstokken. Ik heb geen nood aan overdreven luxe maar een minimaal aan comfort kan me toch bekoren. Gelukkig logeren we dit weekend in een super de luxe bungalow. Bij het openzwaaien van de voordeur hebben we een instant huiskamer gevoel. We hebben zelfs een tuin en een ruim terras maar daar gaan we niet echt van kunnen genieten want de wind is flink aangewakkerd. 


Voor onze eerste avond hebben we spaghetti meegebracht zodat we ons rustig kunnen installeren zonder al te moeten gaan zoeken naar een eetplek. We trekken allemaal iets gemakkelijker aan en aperitieven eerst in het gezellige salon.  Terwijl, na het eten, de storm volledig losbarst, spelen we een leuk kaartspelletje, Take 5.. Doel van het spel is zo weinig mogelijk koetjes verzamelen. Het duurt even voor ik het spel echt begrijp want ik zit tot twee maal toe met een kaart in mijn handen wanneer normaal alle kaarten gespeeld moesten zijn. Sofie begrijpt er niets van, ze heeft toch juist gedeeld? Ik moet wel vals spelen ... tot we doorhebben wat er mis is gegaan. Ik word prompt gediskwalificeerd. Maar na het vierde spelletje heb ik het door ... alle begin is moeilijk hé!


‘s Avonds ben ik echt benieuwd naar mijn bedje. Mijn oude rug vindt een halfzachte matras niet meer zo comfortabel maar het lijkt  een uitstekend bed dus ik kijk uit naar een zalige nacht. 


donderdag 10 september 2020

Vlaamse Ardennen: Annevoie, Hastière en Maredsous

Op vakantie is het ontbijt de maaltijd waar ik het meest naar uitkijk, dus na een zalige nachtrust gaan we snel naar beneden. Het ontbijtbuffet is uitgebreid en gevarieerd. Gelet op de coronaproblematiek, vinden wij de zaal wel wat klein maar er wordt in shiften ontbeten en er staat ook veel handgel. Doe mij maar een stevige portie spek met eieren terwijl Marleen voor een light ontbijtje kiest met fruit en yoghurt. Er wacht ons een fijne dag, de zon schijnt en de vogels fluiten. Na het uitgebreide ontbijt kunnen we een stevige work-out wel gebruiken om al die calorieën er terug af te krijgen. Tijd dus voor een stevige wandeling. 


De Maas en het charmante dorpje Anhée is niet ver weg. Op 10 minuutjes rijden van het hotel bevinden zich de Tuinen van Annevoie. Deze tuinen in de Maasvallei werden in de 18de eeuw aangelegd en ze zijn opgenomen in het erfgoed van Wallonië. Het zijn de enige watertuinen in België en behoren tot de mooiste van Europa. Onze gps is even het noorden kwijt maar ik meen me te herinneren dat we gisteren een wegwijzer tegenkwamen en ja hoor hij staat er inderdaad. De weg leidt ons door de velden en wordt steeds smaller. Even een lichte twijfel maar alle wegen leiden ergens heen dus zetten we dapper verder en zo komen we in het dorp Annevoie terecht. Het dorp telt een kerk en slechts enkele huisjes.


Hier wordt onze driekleur verdedigd want het hoekhuis heeft een felgekleurde garagepoort in zwart geel rood. De vriendelijke bewoonster vertelt ons dat de tuinen zich om de hoek bevinden. We hebben reeds tickets gekocht on-line om verrassingen te voorkomen maar wanneer we de parking oprijden, zien we dat deze voor slechts een vierde vol staat. Alleen zullen we niet zijn maar een overhoop wordt het gelukkig ook niet.


De vele waterpartijen werken zonder pompen en dat is toch wel indrukwekkend. Het water stroomt dankzij natuurlijke hoogteverschillen. Er is een route uitgestippeld die ons langs alle mooie plekjes brengt. Achter elke bocht ontdekken we een nieuw landschap met achtereenvolgens een Engelse, Franse en Italiaanse sfeer. Het is een prachtig geheel met idyllische plekjes. De indrukwekkende, oude bomen zorgen voor schaduw. Het enige dat we een beetje spijtig vinden is dat de zogenaamde beelden geen echte beelden zijn. Er werd gebruik gemaakt van de trompe d’oeil techniek maw de beelden zijn slechts schijven in reliëf. Mochten ze daar nog wat in investeren, zou de tuin wat ons betreft helemaal perfect zijn. 


De Engelse tuin is een landschapstuin die in de mode kwam in de tweede helft van de 18de eeuw. Hier stapt men af van de idee dat de natuur beheerst moest worden door de mensen. De tuinen werden aangelegd zonder symmetrie en evenwicht. Hier zijn er weinig beeldhouwwerken maar wel veel doorkijkjes. 


Dan gaan we over naar de Franse stijl. De Franse tuinen of de baroktuinen moeten overschouwd kunnen worden als een schilderij. Hier vinden we vooral symmetrie, grote grasvelden, geschoren buxus hagen en strakke lijnen terug. 


En dan ‘last but not least’ de intieme charme van de Italiaanse stijl. In tegenstelling tot de andere stijlen, worden bochten en niveauverschillen hier behouden en geïntegreerd in het landschap. Water is een belangrijk esthetisch gegeven in de Italiaanse tuinarchitectuur.  Water wordt immers gezien als de ziel van de tuin. De basis ingrediënten van een Italiaanse tuin zijn ontworpen om bezoekers te verbazen en te fascineren.


Op het domein bevindt zich ook een prachtig kasteel, dat oorspronkelijk  in de eerste helft van de 17e eeuw werd gebouwd. Op het einde van die 17e eeuw kwam het in handen van de familie de Montellier. Het wordt momenteel volledig gerenoveerd. Vooral de achterzijde van het gebouw die weerspiegelt in de grote vijver is prachtig.  Vreemd dat de gevel niet recht is maar licht gebogen. Volgens ons hebben we alvast een telg van de familie ontmoet. Een knappe man komt ons uitleggen wie er begraven ligt in de grafkapel op het domein. In de vijver zwemt een familie zwanen ons rustig voorbij en de drie kleintjes, donsveertjes nog intact, snateren dat het een lieve lust is. Het zijn lieve beestjes al zou ik niet graag hun uitwerpselen opkuisen, man wat laten die een troep achter! 


Op deze plek, waar het water al meer dan 250 jaar stroomt, luisteren we naar de kabbelende watervallen en de ruisende bladeren. Even vergeten we de beslommeringen van alledag en geven we ons over aan een zen momentje op een van de vele bankjes in de zon, maar dan blijkt die rust toch niet helemaal compleet want af en toe horen we een boomzaag en dat geluid gaat door merg en been. Natuurlijk moet er gewerkt worden, dat begrijpen wij ook maar kunnen ze dat niet doen na de sluitingsuren van de tuinen?


We rijden door Het drukke Dinant naar het kleine dorpje Hastière waar we bij de kerk in restaurant La Revanche gaan lunchen. De pasta met scampi is heel erg lekker maar wel mega groot. We moeten dus terug op wandel om alles wat te laten zakken. Dit dorpje is heel charmant en dat komt voornamelijk door de vele bloemen in het straatbeeld. Ik ben nu wel geen fan van geraniums maar hun vrolijke rode kleur maakt ons instant gelukkig. Er zijn nog veel idyllische plekjes en de tijd lijkt hier stil te staan, getuige enkele oude kauwgumbakken.


Het dorp wordt gedomineerd door de abdijkerk van Hastière-par-Delà, gelegen aan de andere oever van de Maas. Vanbinnen is ze niet zo indrukwekkend als van buiten maar de plaatselijke fotoclub is net een tentoonstelling aan het voorbereiden. We krijgen al een voorsmaakje.  De vergezichten hier aan de oever zijn indrukwekkend. Op het water is geen enkel bootje te bespeuren alhoewel de rivier hier heel erg breed is. We begrijpen er niets van. 


Onze laatste stop wordt de Abdij van Maredsous dus stappen we opnieuw de auto in en volgen het traag stromende water langs bossen, velden, rotsen en indrukwekkende huizen tot aan de abdij. Als er na het irritante geluid van de boomzaag van daarstraks nog een laatste beetje stress in ons lichaam is achtergebleven, wordt dat er hier per direct uitgehaald. De abdij werd in 1872 door benedictijnenmonniken gesticht in de vallei van de Molignée. Ze is een typisch voorbeeld van de neogotiek en past harmonieus in de beboste en glooiende omgeving van de streek. De gebouwen van de abdij ademen spiritualiteit, in een sfeer van rust en toewijding. De kerk die boven het klooster uittorent, het klooster zelf, de bibliotheek en de bijgebouwen, vormen een harmonieus geheel dat ons uitnodigt tot wandelen en bezinning.


We sluiten onze heerlijke ontspannende tweedaagse af op het zonovergoten terras. De abdij staat bekend om zijn kaas en bier en laat dat nu net de twee dingen zijn die ik absoluut niet lust. Ook al drinkt bijna iedereen hier dus bier, wij houden het bij een watertje en ja ik kan het niet laten ... ik neem er een pruimentaartje bij.



woensdag 9 september 2020

Vlaamse Ardennen: Namen

Marleen en ik trekken vandaag voor twee dagen naar de Belgische Ardennen en we hebben geluk, ze voorspellen een warme, droge dag. Onze tijd gaan we besteden aan cultuur, natuur, gastronomie … kortom genieten! Zo’n paar dagen weg, dat is soms exact wat we nodig hebben. Gewoon even uitblazen, ons hoofd leegmaken. Even alles stop zetten en er op uit trekken. Onze uitvalbasis voor deze tweedaagse ligt in Anhée. We hebben een kamer geboekt in Les Jardins de la Molignée, een idyllisch gelegen viersterrenhotel in een schilderachtige omgeving. Een mens mag zich in tijden van corona ook even laten verwennen nietwaar? We kunnen pas laat op de kamer dus besluiten we eerst naar Namen te rijden. Hoe geweldig is dit? Op amper een uurtje rijden zijn we al op de plek waar we ons vakantiegevoel kunnen beleven. 


Het moment dat we de stad naderen, zullen we niet gauw meer vergeten. Wat een indrukwekkend bouwwerk, daar hoog boven die rivieren. De citadel torent boven de stad uit en wordt prachtig verlicht door de zon die net door de wolken komt piepen. Het heeft een hoog postkaart gehalte. We parkeren de auto in de ondergrondse parking van Beffroi aan de Place d’Armes. Wanneer we terug bovengronds komen, staan we midden in het centrum op het prachtige, ruime plein dat opgefleurd wordt door indrukwekkende potten met tropische planten. Onze aandacht wordt onmiddellijk getrokken naar de Handelsbeurs die in “Renaissance-Lodewijk XIII”-stijl werd omgebouwd tot een modern congrescentrum. Vlakbij staat de oude Sint-Jacobstoren, oftewel het belfort, in de 14e eeuw gebouwd als deel van de stadsmuur. Het oorspronkelijke belfort van Namen bevond zich in de kerk Saint-Pierre-au-Château, op de Citadel van Namen. Het nieuwe belfort is één van de belangrijkste torens van de derde omwalling. In de loop van de 16de eeuw, werd hij ontdaan van zijn kantelen en zijn twee verdiepingen, waardoor hij bijna de helft aan hoogte verloor. Hij zou bijgevolg de ‘ban cloke’ huisvesten, de klok die de opening en de sluiting van de stadspoorten aankondigde en ‘klokkenpoort’ genoemd werd. Na de brand in de kerk van Saint-Pierre werd deze het nieuwe belfort van de stad.


Het standbeeld van het vrolijke duo ‘Djoseph en Françwès’ dat op stap is met twee slakken vinden we wel grappig. De slakken zijn gekooid en aangelijnd zodat ze niet kunnen ontsnappen terwijl hun baasjes het leed van de dag staan te bespreken. De slakken zouden de traagheid van de inwoners van Namen symboliseren. Wanneer je de voelsprieten van de slakken aanraakt, zou geluk en voorspoed je ten deel moeten vallen. Het kan geen kwaad om dat even te proberen, niet?


In het centrum van Namen zijn de meeste straatjes autovrij. We proeven de sfeer en krijgen een indruk van hoe deze oude stad er vroeger uit heeft gezien. De tekst van Wannes Van de Velde indachtig, genieten we van het verdwalen door de straten. Wat ons wel opvalt is dat de stad een ‘Franse’ uitstraling heeft. Het oogt allemaal een beetje verloederd maar als je de gevels wat van naderbij bekijkt, zijn het stuk voor stuk juweeltjes. De kledij in de vele handelszaken is verschrikkelijk duur en niet voor onze portemonnee. Op een of andere manier strookt in onze ogen de omgeving niet met de aangeboden luxe.


We flaneren langs een elegant theater dat heel modern oogt, ook al dateert het gebouw van zo’n 150 jaar geleden. In het provinciaal museum voor oude kunsten zien we op de binnenplaats vier mooi uitgewerkte stoelen staan en we vragen ons af ‘is dit kunst’? en bijgevolg ook ‘zouden we daarop mogen gaan zitten’? We wagen het erop!


Even verder houden we halt bij een art nouveau burgerwoning. Ik hou wel van deze stijl met de rijke kleuren, geometrische figuren en overdadige versieringen. Miami Salon de cookie bevindt zich in een gezellig pand met vooraan een toog met allerlei lekkernijen. Mijn oog valt op een gebakje met de naam ‘Manon’. Het bestaat uit hazelnootgebak met crème au beurre, overgoten met witte chocolade. Het ziet er niet alleen lekker uit, het is ook delicieus. Voor een dergelijke traktatie zondig ik met plezier.  Terwijl we lekker zitten te smullen, hoor ik plots een vreemd geluid. Het lijkt wel een vogel .... Het duurt even voor ik besef dat het deurtje van de houten koekoeksklok aan de muur opengegaan is. Maar liefst 11 keer roept het kleine houten vogeltje koekoek om zo de tijd aan te geven.


Na dit korte intermezzo, wandelen we door een prachtige art-deco wijk wanneer we aankomen bij de kerk Saint-Loup. Deze rooms-katholieke kerk die wordt gezien als een van de belangrijkste barokkerken van België is gesloten maar door een glazen wand kunnen we toch het interieur bekijken. Dichter Baudelaire omschreef de sfeer van de kerk als volgt: ‘een duister elegant wonder… het binnenwerk van een doodskist, bestikt met zwart, roze en zilver’. Hij heeft meer dan gelijk, wat een prachtige kerk! We staan echt versteld van  haar schoonheid. Aan de ingang in de Rue du Collège, zien we merkwaardig geringde zuilen. Binnen zijn deze zuilen in rood en wit gespikkeld marmer en dragen ze een zoldering in tufsteen die lijkt op een uit ivoor gesneden kunstwerk. Ook de altaren zijn rijkelijk versierd. Bij het standbeeld Le Molon poseer ik even met deze folkloristische figuur. In een van de straatjes valt er plots een dikke, witte kat uit het raam vlak voor onze voeten. Met een harde klap komt het dier op de straatstenen terecht en helemaal in paniek kruipt ze onder een auto. Terwijl ik ze probeer te lokken, belt Marleen aan maar de vrouw des huizes is al gealarmeerd en terwijl zij toekijkt vanuit haar raam, gaat de deur open en komt haar man de kat halen. We zijn er toch even niet goed van. 


De Sint-Auban kathedraal mag je niet links laten liggen wanneer je in Namen bent. Het huidige bouwwerk dateert van 1751 en is een mooie mix van barok, rococo en het neoclassicisme. Jammer genoeg is de kathedraal niet open. Enkel op zondag tijdens de mis heb je de kans om deze bijzondere kerk van binnen te aanschouwen. We keren dan maar op onze stappen terug en wandelen tot aan de Maas. Aan deze kant van de oever staan er een aantal mooie, oude woonhuizen terwijl aan de andere kant van de oever de hooggelegen citadel naar ons lonkt. Door het hoogteverschil hebben we hier echt een buitenlandgevoel.


Verleidelijk zijn al die etalages van de verschillende bakkers en chocolaterieën in stad. De éclairs en mini-gebakjes zien er allemaal even aantrekkelijk uit. De specialiteit van Namen is echter ‘Le Bietrume de Namur’. Een typische lekkernij van karamel, chocolade, hazelnoot en boter. Het snoepje is vernoemd naar een kwajongen die destijds de soldaten, die in de stad gelegerd waren, beetnam. We gaan op zoek naar La Maison des Desserts. Met zo een naam weet je zeker dat je goed zit voor heerlijke zoetigheid. Tijdens een wedstrijd waarbij chocolatiers een plaatselijke lekkernij moesten bedenken, wonnen de eigenaren van dit etablissement de hoofdprijs. Het water loopt mij alvast in de mond als ik het aanbod van de winkel zie. Er is een kleine tearoom in dit 17de eeuwse gebouw dus besluiten we hier te lunchen. Na de lunch duik ik nog even de winkel in om die specialiteit van Namen te kopen want dat wil een zoetebek als ik uiteraard wel proeven. Het is echt lekker maar toch beklaag ik het me nadien wel een beetje want de karamel blijft verschrikkelijk aan mijn tanden plakken.


We wandelen terug naar de Place d’Armes en steken de brug over om een blik te kunnen werpen op het kunstwerk van Jan Fabre, een enorme schildpad in bladgoud. Hij zit er zelf op en kijkt uit over de oude stad. Het kunstwerk ‘searching for Utopia’ heeft in de stad Namen behoorlijk wat losgemaakt. Want ondanks dat het een schitterend beeld is, is er in de stad veel verzet tegen het kunstwerk. Dit heeft voornamelijk met de onderhoudskosten van het beeld te maken. Die zouden maar liefst een ton per vijf jaar bedragen.


Omdat een bezoek aan de citadel van Namen een must is, al is het alleen maar voor het mooie uitzicht op de stad, nemen we de auto en rijden we naar boven. Daar worden we beloond met een prachtig uitzicht over de stad en de twee rivieren, de Maas en de Samber.  Gisteren hebben we al tickets geboekt voor een rondleiding in de ondergrondse gangen van de citadel.  Onze gids verontschuldigt zich bij aanvang voor zijn slecht Nederlands maar hij doet zijn best en we vinden het best grappig wanneer hij vertelt over de ‘solaten die gangen hebben uitgegraafd’. Aan de hand van straffe verhalen en animaties op de muren leren we hoe en in welke periodes deze heuvel tot stand kwam en welke functies dit gangenstelstel had. Zowel de Belgen, Nederlanders, Fransen, Italianen als de Spanjaarden hebben doorheen de eeuwen hun stempel op dit bouwkundig erfgoed gedrukt. Nadat we 495 meter gestapt hebben vraagt onze gids, Piet Huysentruyt gewijs, wat we hebben geleerd. Na anderhalf uur staan we terug buiten en krijgen we het nieuws dat er nu 85 trappen op ons wachten om terug naar de top van de citadel te klimmen. Even later klimmen we omhoog over de rotsige paden. De keien op de weg maken het Middeleeuwse gevoel helemaal af. Het is best een pittige klim en ik voel af en toe een steek in mijn lies. Zodra we een beetje op adem zijn gekomen en we weer oog hebben voor onze directe omgeving genieten we van het uitzicht over de stad. Het laatste tukje besluiten we de trappen toch achterwege te laten en via de weg verder omhoog te gaan.


Boven gekomen, zetten we ons op het terras voor een verfrissend drankje. Dat hebben we wel verdiend! Daarna nemen we het toeristentreintje, een leuke en ontspannende manier om een groot deel van de Citadel te ontdekken. Met name het eerste deel van de rit is hilarisch wanneer het treintje zich met piepende banden een weg naar beneden baant op de kasseienweg.  Marleen en ik worden helemaal door elkaar geschut en we krijgen de slappe lach. De citadel bevindt zich niet alleen op hoogte, maar is ook omgeven door groen. Via een microfoon krijgen we informatie over de verschillende delen van de Citadel. We rijden door enkele tunnels naar de ophaalbrug die nog in goede staat is. Het systeem ziet er slim doordacht uit, als de poort naar boven dicht gaat, komt een tweede poort aan de achterkant naar beneden en is er een dubbele bescherming tegen de vijand. De muren hier zijn gigantisch en het is ons meteen duidelijk dat dit ooit een machtig verdedigingswerk is geweest. Het ritje duurt ongeveer 25 minuten.


Wanneer we Namen verlaten zijn we het er beide over eens, het is niet de mooiste stad maar toch is ze verrassend te noemen. De hoofdstad van Wallonië heeft een speciale sfeer, die het midden houdt tussen een metropool en een gezellig dorp. 


Het is tijd om ons hotel te gaan ontdekken. Het oude pand dat volledig gerestaureerd werd ligt in de vallei van de Molignee. Het is hier super rustig, de ontvangst is heel aangenaam en in het Nederlands! Onze kamer ligt aan de overkant in het moderne gedeelte. Wanneer alles op de kamer staat, trekken we naar het restaurant. Ik druk op de knop van de lift die zich in een kleine smalle gang bevindt en wacht. Plots zegt Marleen ‘heb jij gedrukt’? Dus ik zeg ‘ja’ waarop zij heel laconiek zegt ‘en rijden we al’? Ik krijg de slappe lach en ze is eerst niet mee. We zitten nog niet in de lift Marleen, we staan nog op de gang! 


De Ardennen zijn er om van te genieten. Van de natuurstenen huizen, de kleine dorpen, de natuur, de sfeer maar zeker ook van de gastronomie. Een maaltijd smaakt des te beter na een lange dag wandelen en na een inspannende dag is het tijd om onze smaakpapillen te verwennen. Naast het hotel ligt La brasserie du Moulin dus ver moeten we niet meer stappen. Het interieur van het restaurant doet ons denken aan een skihut en ook het eten lijkt wel goede degelijke Duitse kost. We moeten wel redelijk lang wachten maar wanneer het uiteindelijk op tafel komt, krijg ik een knipoog van de garçon. Allé dat heeft hij dan weer goedgemaakt.


zaterdag 5 september 2020

Maasvallei: Aldeneik en Kessenich

De rivier in de prachtige Maasvallei is onbevaarbaar voor grote schepen en stroomt door het omliggende landschap via allerlei aftakkingen en plassen. Nochtans hebben we het water bij ons vorige bezoekje aan deze streek niet gezien. We besluiten een tweede poging te ondernemen en rijden ‘s morgens heel vroeg naar Aldeneik. We parkeren aan de prachtige kerk en starten met onze wandeling. De groene lus zou 3,7 km bedragen dus prima als opwarmertje. Na slechts 10 min wandelen, informeert Viv me dat ze dringend moet plassen. Probleem .... want zelfs in het centrum is er, buiten een kleine bakkerij, geen gelegenheid om iets te drinken. Althans dat denken we ... Even verderop passeren we wijndomein Aldeneyck. Buiten staat een bord met de melding dat op het gezellig tuinterras de mogelijkheid bestaat om de wijn te proeven. Lang hoeven we hierover niet na te denken, slechts 1 blik volstaat om naar binnen te gaan. Amper iets na tien uur en wij gaan al wijnen. Dat is zelfs voor de Meilandjes iets te vroeg maar nood breekt wet. 


Het 10 hectaren groot wijndomein maakt vooral witte wijn van de Pinot, Chardonnay en Riesling druiven. De zoon van de fruittelersfamilie ontvangt ons met open armen en leidt ons naar een prachtige binnenkoer waar we een plekje krijgen onder een boom. Vol passie beschrijft hij elke wijn die op hun kaart staat en we kiezen er elk twee uit. Viv houdt van droge en mousserende wijnen en gaat dus voor de Pinot Blanc en de Chardonnay Herenlaak. Ik hou meer van zoete witte wijnen en rode wijnen dus ik kies de Pinot Gris en de enige rode wijn in hun collectie de Pinot Noir. Wat mij betreft kunnen ze zich inderdaad beter houden bij de witte wijn want die zijn allemaal heerlijk. De rode wijn kan me niet echt bekoren. Ook al zijn de ‘proevertjes’ niet echt groot, op een nuchtere maag zo vroeg in de ochtend is dat toch een klein probleempje voor mij. Al snel kleuren de wangen rood en krijg ik de slappe lach. In uitgelaten stemming en met een lege blaas wandelen we terug om onze aankoop in de auto te leggen.

Tweede poging! Na een kwartiertje wandelen ziet Viv het water dus we wijken wat af van ons pad en doorkruisen een grasveld om het water van dichterbij te bekijken. Af en toe breekt de zon door het wolkendek en de wind speelt met onze haren. Op een bankje kijken we uit over een prachtig meer en bespieden we de vogels tussen het riet. Na dit rustmomentje steken we het grasveld terug over en wandelen verder. Bij het eerste kruispunt loopt het al mis, de groene bewegwijzering is verdwenen. Mijn verstand zegt dat we ergens iets gemist hebben maar ons buikgevoel zegt ons dat we naar rechts moeten in de richting van de jachthaven. We wandelen dus in de richting van De Spaanjerd, de grootste binnenjachthaven van heel West-Europa. Bijna 1000 boten kunnen hier aanleggen en er is ook een camping dus er is heel veel bedrijvigheid. We besluiten een kijkje te nemen want we hebben honger gekregen. Vooraan bij de bareel staat dat de taverne geopend is tussen 14 en 22 uur maar gelukkig voor ons, is deze aankondiging misleidend. De Maasnimf is gewoon geopend en ligt aan een aangenaam zonneterras met zicht op de bootjes. We zetten ons in het zonnetje en bestellen een lekkere spaghetti. 


Teneinde niet verloren te lopen, keren we op onze stappen terug en merken dan waar het fout liep. Toen we het grasveld deze morgen overstaken, bevond zich even verder een wegwijzer. Die hebben we gemist omdat we enkele 100 meter verder terug op het pad zijn beland. We vervolgen dus de groene lus en komen zo in een prachtig natuurgebied met in het midden een reusachtige plas water. Enkele ganzen zijn neergestreken op een eilandje en snateren luidruchtig. Verder is het hier rustig en de ideale plek om ons hoofd leeg te maken. Bijna op het einde passeren we opnieuw wijndomein Alseneyck en de oogjes van Viv beginnen alweer te schitteren maar drinking and driving is geen goede combinatie. Ik kan haar dus overtuigen om onze tocht verder te zetten.


Na een korte detour langs de prachtige woonwinkel Hoogehuys rijden we verder naar   Kessenich. Als je nu spreekt over een piepklein dorp, wel Kessenich is zo een dorp. Er staat een kerk en op een heuvel bevindt zich de grafkapel van de familie Michiels die in 1899 gebouwd werd op de resten van de burcht van Kessenich, maar verder is er niets. Het is er vredig en de tijd lijkt hier stil te staan. Het landschap werd geschapen door Maas en mens. Vlak bij het centrum bevindt zich een meer, het actieterrein voor watersporters. We zien 3 personen op het water, eentje is danig in de weer met zijn windsurf board en de twee anderen doen aan kitesurfing. Die laatsten vliegen regelmatig met hun board de lucht in. Ons lijkt het beangstigend zo enkele meter boven het wateroppervlak zweven maar zij genieten ogenschijnlijk volop. Het open, weidse landschap wordt volledig door de Maas gedomineerd en we genieten nog even van de rust alvorens richting Maaseik te rijden waar we ons dagje natuur afsluiten in het pannenkoekenhuis met een reuze appelpannenkoek.