Deze ochtend is het iets minder druk aan het buffet. Alle grote tourbussen zijn waarschijnlijk al vertrokken. We zitten dus iets relaxter aan tafel. Na het ontbijt rijden we naar het oosten van het eiland waar de theeroute start. De lokale bevolking van de Azoren pauzeert graag voor een lekker kopje thee. Het is een gewoonte die de eilanden onderscheidt van het koffie georiënteerde vasteland. Bij de theeplantage Chá Gorreana aangekomen, is het nog lekker rustig. We kunnen de fabriek op eigen houtje verkennen of met een gratis gids. Wij kiezen voor het laatste. Tijdens ons bezoek komen we álles te weten over de kleuren, de patronen, de geur en de productieprocessen. Hier wordt zowel witte, groene als zwarte thee geproduceerd met dezelfde planten. Hun productie is duurzaam, chemicaliën en pesticiden-vrij. Bacteriën en andere theeplagen vinden het wisselvallige maar zachte klimaat van de Azoren maar niets. 100% biologische thee dus, want ook de vruchtbare grond wordt niet chemisch bewerkt. De thee wordt geprezen om zijn unieke smaak en kwaliteit en wereldwijd geëxporteerd, ook naar België. Aan het eind van de rondleiding mogen we ook twee theetjes proeven.
Door het ideale microklimaat telde de noordkust van Sao Miguel ooit 62 theeplantages. Chá Gorreana werd in 1883 opgericht en is daarmee de oudste theeplantage van Europa. Ze proberen hier zoveel mogelijk de authentieke manier van thee verwerken aan te houden. Medewerkers bedienen overjaarse Engelse machines, dragen gevulde plastic manden op hun schouders en staan ondertussen de door de fabriek wandelende toeristen op hun gemak te woord. Wij stellen ons dus wel de vraag of alles hier écht in de fabriek wordt verwerkt, want ze zouden maar liefst veertig ton per jaar produceren en dat lijkt ons toch wel heel veel als alles op de ouderwetse manier wordt gedaan. Na het lekkere kopje thee, starten we met een wandeling door de plantages.
Naast de auto, zijn je voeten je beste vrienden op Saõ Miguel. Het eiland is volledig ingesteld op wandelaars en er ligt een netwerk aan wandelroutes. We lopen echt tussen de theeplanten. Onze kuiten maken overuren want het is klimmen geblazen. De planten werden in rijtjes tegen de helling geplant. Van bovenaf hebben we een prachtig zicht op de plantage. Het doet heel erg denken aan de rijstvelden van Bali, alleen mis ik de punthoedjes in het landschap. Wanneer we terug aan de fabriek komen, schrikken we wel even. De rust van daarstraks is compleet verdwenen en auto’s staan te drummen om op de parking te rijden. Ons parkeerplekje wordt dan ook onmiddellijk ingenomen.
Wij rijden verder naar Furnas, de gelijknamige stad die boven op de slapende Furnas vulkaan ligt. Het is één van de plaatsen waar de lava naar boven kwam die het eiland heeft gevormd. We maken ons geen zorgen, want de laatste keer dat er een uitbarsting was, was in het jaar 1630. We parkeren de auto en al bij het uitstappen, ruiken we de zwaveldampen die omhoog kringelen uit de kokende aarde. Ja, het aroma komt je tegemoet, van zodra Furnas je begroet. Die slogan komt direct bij ons op. Sommigen vinden dat dit stinkt, maar zo erg is het niet. In dit kleine stadje is dus heel duidelijk nog vulkanische activiteit te zien. Al wandelend door de stad, kijken we uit op de geisers, kolkende modderpoelen en dampende warmwaterbronnen. De mooie beekjes en weelderige bossen maken alles tot een mooi plaatje. Zoals alle dorpjes op het eiland, is er ook een prachtig kerkje.
We besluiten hier te lunchen. Op deze plek werd één van Sao Miguel’s bekendste gerechten geboren: de cozido das furnas. Dit gerecht is een stoofpot die 6 uur lang onder de grond moet garen. In het restaurantje ‘Miroma’, waar we ons zetten op het terras, staat het op de kaart en ik twijfel even. Gelukkig hebben de mensen naast ons dit gerecht besteld en zie ik het passeren voor ze onze bestelling komen opnemen. Ik zie bloedworst, kool, vlees en chorizo in de schaal liggen en de geur die vrijkomt, kan me niet echt bekoren. Zoals steeds moeten we heel veel geduld hebben. Wij zijn trouwens de laatsten die een plekje krijgen, want de mensen na ons worden weggestuurd met de melding ‘alles volzet’. Dat laatste is niet zo, maar ze kunnen zoveel volk niet aan. Het is eigenlijk hilarisch. De Azorenen kunnen echt geen twee dingen tegelijkertijd. Eerst brengt de zwaarlijvige ober al waggelend en zuchtend de placements, dan het bestek, dan de glazen, dan de menukaart en daarna pas, na 30 minuten, vraagt hij wat we moeten drinken. We hebben tijd, dus doen er niet moeilijk over en wanneer hij uiteindelijk de bestelling opneemt, verontschuldigt hij zich uitgebreid en is hij super vriendelijk. Het eten is trouwens overheerlijk! Zowel de octopus als de zwaardvis is mals als boter. De eerste keer dat we hier op São Miguel écht goed gegeten hebben.
Na de lunch rijden we naar Parque Terra Nostra, een prachtige botanische tuin. Parkeren is even moeilijk want het ligt midden in de stad en in de smalle straatjes is niet zoveel plek. Maar we hebben geluk, net naast het park is er een auto weggereden. Dat plekje is voor ons! We betalen 17 euro entree en kunnen dan de prachtige tuin in. Deze is aangelegd in een oude vulkaankrater en bestaat al zo’n 200 jaar. Hier zien we de meest exotische planten, bloemen en bomen van over de hele wereld.
In het park zijn verschillende warmwaterbronnen, dus kleden we ons om in de vrouwenruimte. Het is er druk en er is geen enkel kastje meer vrij. We nemen dan maar alles mee en leggen onze spullen op één van de vele bankjes rond de thermische waterbron. Het water lijkt wel modder en is oranje van kleur vanwege het ijzer dat erin zit. We hebben gelezen dat dit afgaat op je zwemkledij, dus zijn we voorzien en hebben we voor zwart gekozen. De warmwaterbronnen hebben een temperatuur tussen de 35 en 40 graden en het water is blijkbaar zeer goed voor de spieren. Het heeft bovendien nog enkele andere heilzame eigenschappen voor de gezondheid en de huid. Ik ben niet zo’n zwemmer maar dit moet ik nu toch eens proberen. Dat pruttelen in een natuurlijke, bruinkleurige, vulkanische zwavelput, het klinkt minder charmant dan het effectief is, namelijk lekker warm en heerlijk relaxerend. Naast de grote bron zijn er ook 2 kleinere bronnen met wat helderder water, omgeven door een prachtige natuur. Dit noemen ze de jacuzzi’s. Het water is hier nog warmer. Lang blijf ik er dus niet inzitten. De bronnen worden verwarmd door het binnenste van de aarde.
In de late namiddag rijden we nog even naar Lagoa das Furnas, een prachtig kratermeer. Onderweg genieten we weer van het indrukwekkende groene landschap. Dit komt door de combinatie van de vruchtbare vulkanische grond en de regelmatige neerslag. Bij de parking van het meer, zien we opnieuw kolkende modderpoelen en dampende zwavelbronnen. We dalen af naar het azuurblauwe meer en eten een ijsje op het terras. We letten wel wat op de windrichting, want hier hangt toch een meer intense zwavelgeur. Sonja merkt op dat de bruine kleur die we de voorbij 2 weken hadden opgedaan, zo goed als verdwenen is en ze heeft gelijk. Ons witte velletje is weer helemaal terug, maar het is wel super zacht.
Daarna wandelen we naar de prachtige negentiende-eeuwse neogotische kapel Nossa Senhora das Vitórias. Dit is een kapel opgericht door José de Canto ter nagedachtenis aan zijn vrouw die hij verloor na een langdurige ziekte. Het werd ingehuldigd in 1886. Met de oude ongepolijste stenen klokkentoren en kapel met gebrandschilderd glas, past hij griezelig goed bij het bos erachter. Jammer dat we binnen geen kijkje kunnen nemen.
Om een mooi uitzicht op het meer te hebben, besluiten we helemaal naar boven te rijden naar Pico do Ferro. Van op de parking loopt een steile weg naar boven. Opnieuw klimmen dus! Al onze opgedane calorietjes, wandelen we er hier op de Azoren wel af. Ik denk niet dat we verdikt zijn. Het klimmen en het stappen gaat in ieder geval al een pak beter dan die eerste dagen. Van bovenaf zien we pas hoe groot het meer is. Een mooi einde van alweer een prachtige dag!