zondag 28 april 2019

Amman - Amsterdam

We moeten vroeg op en dat neemt Ria serieus, ze zet de wekker om 5u15. Ik volg zonder nadenken. Pas wanneer die afloopt, bedenk ik me dat we pas om half 7 kunnen ontbijten dus ik zet hem op snoezen en draai me nog even verlekkerd om. De koffers hebben we gisterenavond al ingepakt. Om 6u15 trekken we naar de ontbijtzaal. Niet iedereen heeft goed geslapen. Volgens Tania heeft er een brandweerwagen uren in de straat geblokkeerd gestaan. We kijken haar bedenkelijk aan, ze lacht en zegt: ‘ok dat is vrije interpretatie, maar toch zeker 5 minuten’. Maurina repliceert: ‘dat, of je klok loopt heel rap’. Om 7 uur staat de bus voor de deur en kunnen we vertrekken. Eenmaal op de luchthaven gaat onze bagage door de scanner en zegt onze begeleider eerst in te checken en dan individueel door de paspoortcontrole te gaan. De 5 Jordan Girls schuiven samen aan maar de man van de incheckbalie is wat in de war want we staan niet samen geregistreerd. We zeggen hem al lachend dat we Kim geadopteerd hebben. ‘We found her in the desert’. Hij lacht zijn prachtige witte tanden bloot maar zegt ons desalniettemin dat we niet samen zullen zitten. 


Na de incheck komen we allemaal samen voor de paspoort controle. Ik ga ervan uit dat we gewoon wachten tot iedereen er is maar wanneer we compleet zijn en ik verder wil gaan, zegt iedereen dat dat niet mag, dat we moeten wachten op onze begeleider. Zo heeft de groep het verstaan maar ik dus niet. Na 20 min staan we er nog. Iemand belt Adel die op zijn beurt onze begeleider contacteert. Hij komt aangelopen en zegt nogmaals dat we een voor een door de paspoortcontrole moeten, zoals ik dus correct had begrepen. Tja naar mij luisteren ze niet hé. Na de controle van de handbagage is het wachten op het boarden. 

We gaan nog even naar het toilet en staan rustig aan te schuiven tot er zoals Ria het zegt, een paar meter stof binnenkomt. De boerka dames willen ons rustig voorbij steken maar dat gaat niet pakken. Ik duw ze terug opzij en ga het toilet binnen. Wat blijkt, het is een Frans toilet maar daar wil ik nu gerust voor op mijn bottines plassen. Boertige boerka madammen! We hebben er heel de reis geen last van gehad maar vandaag werken ze op onze zenuwen.


Op de vlucht zelf zitten veel vrouwen van het Midden-Oosten die niet gesluierd zijn. Het valt ons op dat ze om ter lelijkst zijn opgemaakt. Je kan het vergelijken met travestieten make-up, bij momenten op het clowneske af. Ook de stewardessen in het vliegtuig zijn ervan overtuigd dat ze mooi opgemaakt zijn met hun knalrode lippen, zwaar aangezette wenkbrauwen en de met Kohl omrande ogen. Wanneer ze door het gangpad lopen, laten ze een walm parfum achter. 


De vlucht verloopt wederom prima en voordat we het weten staan we weer op Nederlandse bodem. Bij de bagageband nemen we afscheid van onze medereizigers en buiten nemen we afscheid van onze surrogaat dochter, die heel blij is haar echte mama terug te zien. 


Onze prachtige reis zit erop!


Oh wat had ik er naar uitgekeken, het magische Jordanië. Het land van de uitgestrekte woestijnen, de fonkelende sterrenhemel, bedoeïenen en kamelen, het warme welkom, het zalig eten, geurige kruiden en oneindige zoetigheden. Het land dat zo anders is dan België. Zo mooi anders!


Het was één van de bestemmingen waarvan ik mijn omgeving wat ongerust en fronsend zag kijken wanneer ik vertelde dat ik dit land als reisbestemming had gekozen. Maar laat dat een volledig onterecht vooroordeel zijn want hier is er niets van de instabiele situatie in het Midden-Oosten te merken. Tussen alle 'gevaarlijke' landen in het Midden-Oosten, is Jordanië een waar pareltje. Als reislustige avonturier heb ik al aardig wat van de wereld mogen zien, maar zelden heeft een plek zoveel indruk op mij gemaakt als Jordanië en dan in het bijzonder het mooie Petra. Het is een land van contrasten: het laagste punt bevindt zich aan de dode zee op 390 meter onder de zeespiegel, het hoogste punt bij Dana op 1400 meter. We hebben echt verschrikkelijk veel kou geleden in Dana en ‘s nachts in de Wadi Rum maar genoten van het zonnetje in Aqaba. We reden van de groene vlaktes rond Amman naar de meest dorre vlaktes rond Wadi Rum.


Kun je verliefd worden op een land? Ja, ik denk het wel! Ik schrap deze bestemming dus niet van mijn bucketlist want ik wil zeker terugkomen! En geloof me, Jordanië hoort ook op jouw bucketlist thuis! Het heeft in ieder geval al mijn verwachtingen ingelost.


I wish that every day was now and never

I wish that every night would last forever

Wish that I could stay a little longer

Watching the summer slipping away

(Milow)


zaterdag 27 april 2019

Amman

Het was alweer een luidruchtige nacht met een formule 1 race om middernacht. Ria en ik zitten rechtop in bed. Maar ondanks de korte adrenaline stoot, slaap ik toch behoorlijk. Lang leve de oorstoppen! We ontbijten voor een laatste keer in dit ondermaatse hotel. Daarna rijden we met de bus van Aqaba terug naar Amman, een rit van zo’n 4,5 uur. Iedereen kan dus wat slaap inhalen. Bij het binnenrijden van Amman zijn we opnieuw verbaasd over de tegenstrijdigheden van de stad. De eeuwenoude monumenten die hand in hand gaan met de moderne gebouwen, de grote armoede en de extreme rijkdom. Terug in de hoofdstad checken we opnieuw in bij het Signature Hotel. We moeten afscheid nemen van onze gids Adel. Hij was zeker een pluspunt voor onze Djoser reis. Ik zal me vooral zijn enthousiasme, oog voor individuele wensen en zijn aanstekelijke humor herinneren. 


We hebben nog een namiddag om de laatste bezienswaardigheden te bezoeken en besluiten naar het Jordan Museum te gaan. Maurina gaat niet mee want zij wil wat me-time. Adel heeft ons min of meer uitgelegd hoe er te geraken dus trekken we onze stapschoenen aan en gaan op pad. We moeten door de soeks en dat is toch nog steeds een belevenis. Om de paar meter horen we ‘Welcome to Jordan’ maar wanneer we de weg vragen kijken ze naar ons zoals een koe naar een sneltrein. Ze verstaan helemaal geen Engels, laat staan dat ze ons de weg kunnen wijzen. Hoe verder we de soeks ingaan, hoe minder toeristen. We passeren een pluimvee verkoper en we moeten onmiddellijk denken aan ‘the good old days’ van de Vogeltjesmarkt. Kim is op slag verliefd op de gekleurde kuikentjes en dan vooral de roze. Wat een contrast met de lelijke kalkoen. 


In de verte doemt eindelijk the Jordan museum op maar het blijkt geen sinecure te zijn om er te geraken. We lopen er helemaal rond maar kunnen de ingang niet vinden. Dan heeft Kim het lumineuze idee om via de parking te gaan en wat blijkt, dat is ook effectief de ingang. Van zodra we het museum betreden, is al duidelijk dat dit een waar pareltje is. Het indrukwekkende pand telt twee verdiepingen en elke afdeling geeft een indruk van de geschiedenis van Jordanië. Van de prehistorie tot de islamitische en moderne tijd. De meest bijzondere items van het museum zijn de Dode-Zee rollen en daar zijn we voor gekomen. Deze rollen omvatten een collectie handschriften van meer dan 900 documenten. Inclusief ruim 200 handschriften van de Hebreeuwse Bijbel, het Oude Testament. In 1947 stuitte een bedoeïen op een aantal rollen terwijl hij zijn schaap aan het zoeken was. Zonder ook maar enig idee van de onschatbare waarde heeft hij de rollen doorverkocht aan een antiekhandelaar. Inmiddels zijn deze Dode-Zee rollen uiteraard een van de belangrijkste ontdekkingen ooit in Jordanië. Deze handschriften zijn erg belangrijk omdat het teksten bevat uit de ontstaansperiode van het Jodendom. Het zijn bovendien de oudste Bijbelse teksten die ooit gevonden zijn.


Altijd al benieuwd geweest hoe je naam eruit ziet in het Arabisch, Grieks en Nabatees? Deze kun je hier gratis printen. Vermits Maurina er niet bij is, besluit ik er ook voor haar en Nicko eentje te printen. Altijd een fijne herinnering. 


We wandelen terug via de soeks en passeren de oude moskee van de stad waar het gebed net begint. Het is een drukte van jewelste en iedereen spurt naar binnen. Toch is het in de smalle straatjes achter de moskee nog koppen lopen. Aan winkels is er hier geen gebrek. In de traditionele kledingzaken komen vooral Jordaniërs voor Palestijnse jurken en hoofddoeken. Er is ook een overdekte markt. Hier komen de meest heerlijke geuren van kruiden, versgebakken brood en shoarma ons tegemoet. Hier lijkt het wel of de wereld stilstaat terwijl achter ons auto’s zich al toeterend een weg banen door de drukke Hashemi Street. 


Tijd voor een ijsje! Nu we hier toch zijn en opnieuw voorbij het heerlijke Iranese ijssalon komen, kan ik toch niet weerstaan. De andere Jordan girls passen ervoor maar ik vind het nog steeds heerlijk.  Ijsje in de hand, wandelen we terug naar het hotel. We besluiten in het restaurantje aan de overkant iets te eten. We laten de drukte van de benedenstad achter ons en starten aan de klim naar ons hotel. Boven gekomen, komt Maurina net het restaurantje uit. Ze draait terug en besluit samen met ons iets te eten. Specialiteit is hier een clay pot. Ik neem die met kip en Tania neemt die met lams. De andere drie gaan voor Italiaans. Onze Palestijnse garçon klopt een paar keer in het midden van de kleien pot en haalt dan het deksel eraf. De geur die wordt verspreid is heerlijk en zo smaakt het ook. 


Onze laatste nacht in Amman brengen we in stijl door want de kamer is groot en luxueus. De airco werkt en er is hier niet zo veel lawaai. Geweldig toch! 




vrijdag 26 april 2019

Aqaba

Wat een nacht! De eerste uren liggen we wakker van de hitte maar daar wil ik niet over klagen want alles is beter dan de kou, maar dat lawaai. OMG! Het lijkt wel of ons bed staat in de soeks. Getoeter, Arabische muziek, geloei van sirenes, kakelende Arabieren. Dit heb ik nog maar zelden meegemaakt. Alle Jordaniërs zetten een stapje in de wereld vannacht. Ik introduceer mijn oordopjes aan Ria want zonder is het echt niet te doen. Aanvankelijk staat ze hier wat weigerachtig tegenover maar na enkele minuten gaat ze toch overstag. Uiteindelijk vallen we dan toch in slaap. Deze ochtend draaien wij ons eerst nog verlekkerd om want we hebben alle tijd en soezen nog wat. We genieten van de stilte, die kakelende Arabieren liggen waarschijnlijk nog in hun bed of zijn althans niet op straat te vinden. Om half 5 vanmorgen weerklonk wel het gebed en ook dat was luider dan elders. We hebben om 9 uur afgesproken aan het ontbijt. In de ontbijtruimte zijn we aangenaam verrast. Daar is alles wel netjes en er is best wel wat keuze. Alleen een sapje moeten we uit ons hoofd zetten want die bakken zijn leeg. Dan maar een theetje. Wat de service in dit hotel betreft, kunnen we kort zijn: die is super! Ria gaat aan de receptie zeggen dat er geen wc papier meer is en tegen de tijd dat wij met de lift op het vijfde zijn, liggen er al 2 rollen op de kamer. 


Vandaag hebben we een vrije dag in Aqaba en dat mogen we letterlijk nemen want vrijdag is hier zoals bij ons zondag. Overal veel volk dus! De temperatuur is zalig. Blijkbaar is het hier altijd ongeveer 10 graden hoger dan in de rest van Jordanië dus sommigen kiezen ervoor om te gaan zwemmen maar ik wil de stad verkennen en 3 van de 5 Jordan Girls denken er net zo over. Alleen Kim gaat met de anderen mee om te relaxen aan het zwembad. De moedertjes geven hun surrogaat dochter even aan de andere groepsleden die beloven er goed zorg voor te dragen. Adel heeft ervoor gezorgd dat ze naar het Zuid strand mogen gaan op kosten van Djoser omdat het zwembad van ons hotel gesloten is.


Aqaba, gelegen aan de Rode Zee, is de enige havenstad van Jordanië en het is een belastingvrije zone. Ria wil nog wat souvenirs kopen voor thuis dus trekken we eerst naar de lokale markt, de soeks van Aqaba. Deze puilt uit van de exotische waren en allerlei aroma's komen ons tegemoet: de geur van gefrituurde falafel, gekarameliseerde ui, gebakken brood, noten en verse kruiden. Bij de slagers hangen gevilde schapen en geiten in glazen vitrines maar ook gewoon op straat, zonder koeling. Vergissen kun je je niet, want de koppen zitten er nog aan. Dat kan je je bij ons echt niet voorstellen. In Zahran Street wandelen we langs kleurrijke souvenirshops. Onderhandelen zit de Jordaniërs in het bloed en in de soeks krioelt het dan ook van kooplustigen. Ze keuren zorgvuldig de waren, kiezen het beste uit en beginnen dan flink af te dingen op de prijs. De gele watereenden zijn hier volgens mij in de aanbieding want we zien heel wat locals passeren met zo’n opblaasbaar exemplaar onder de arm. 


In één van de kruidenwinkels roept een vriendelijke Jordaniër ons binnen en laat ons van alle kruiden proeven en vertelt erbij waarvoor we ze kunnen gebruiken. De man ziet dat die aanpak resultaat oplevert en biedt ons ook een theetje aan - thee die hij uiteraard ook verkoopt. We slaan met z’n allen wat specerijen in voor thuis. Afdingen doen we niet want het is sowieso niet duur. In de plaatselijke boekenwinkel zien we bijna alle boeken ook in het Nederlands. In België heb ik me rot gezocht naar het Nederlandse boek van de Nieuw Zeelandse dame die in Petra met een bedoeïner trouwt ‘Ik woonde in een grot’. Deze was nergens te vinden, zelfs niet on line. Hier een heel rek vol! Maurina koopt het zodat ze wat lectuur heeft voor in het vliegtuig. 


Van dat slenteren hebben we dorst gekregen dus zetten we ons op een terrasje voor een lemon munt.  Daarna vervolgen we onze weg door de vele levendige straten in de richting van het strand. Binnen een weekje begint de ramadan in Jordanië dus iedereen is druk bezig met het inslaan van voeding.  Tussen het strand en de markt ligt de witte Al-Sharif Al-Hussein bin Ali moskee. Deze werd in opdracht van koning Abdullah gerenoveerd. We worden terecht gewezen wanneer we binnenwandelen. Om 4 uur mogen we terugkomen wanneer het gebed voorbij is en de gelovigen allemaal naar huis zijn.


Aan het plaatselijke parkje zitten enkele moslima’s op een deken wat te keuvelen. Een van hen spreekt ons aan en wil met ons op de foto. Voor we het weten heeft elke moslima een foto genomen met ons erbij. Nu weten we even hoe het voelt om steeds een fototoestel tegen je neus geduwd te krijgen, maar we doen het met veel plezier tot hilariteit van de dames. Ze kunnen zo goed als geen Engels maar we verstaan elkaar. Ik moet naast de mama gaan zitten op het deken en opnieuw worden er foto’s genomen. Iedereen is hier zo extreem vriendelijk. 


We lopen naar het openbare strand, gelegen aan de brede King Hoessein Street achter palmen en moestuintjes waar de inwoners hun eigen groenten kweken. Hier zien we hoe de plaatselijke bevolking het strand beleeft. Het grootste gedeelte van de zandstrook is bezaaid met overdekte prieeltjes waaronder iedereen in de schaduw geniet van elkaar. Mannen lopen rond in zwembroek terwijl de meeste vrouwen gesluierd zijn. Er zitten zelfs vrouwen in het water, vlak aan de vloedlijn gesluierd en helemaal in het zwart gekleed. Enkel hun tenen beroeren het water. Hier komen we ook meer vrouwen in boerka tegen. Ik vermoed dat veel van deze totaal gesluierde vrouwen uit het nabijgelegen Saoedi-Arabië komen waar deze vorm van godsdienstwaanzin nog heel gangbaar is. Als westerse vrouw zou ik me hier niet echt op mijn gemak voelen in badpak of bikini. Om als toerist te zwemmen, snorkelen en zonnen ga je beter naar de stranden aan de zuidkust zoals onze medereizigers vandaag doen. Hier en daar zien we wel buitenlandse vrouwen die in bikini paraderen maar wij zouden ons daar niet echt prettig bij voelen. We vinden de blikken die we nu krijgen al niet aangenaam en we zijn echt wel deftig gekleed. Het valt ons op dat de vrouwen hier in tegenstelling tot elders in Jordanië heel lelijk zijn. Hun neus is spitser en groter met heel grote neusgaten, Dumbo is er niets tegen. 


Aan het einde van de boulevard besluiten we iets te gaan drinken. We zijn de enige toeristen tussen de plaatselijke bevolking en hebben best wat bekijks. Het is heel opvallend dat bijna alle vrouwen hier de waterpijp roken. Zelf rook ik niet en de geur maakt me soms misselijk maar de sheesha of ‘hubble bubble’ (spreek uit: habbelie-babbelie) ruikt redelijk zoet en we zijn er ondertussen al aan gewend geraakt. Tania en ik moeten naar het toilet. Via een klein deurtje aan de zijkant van de toog, stap ik binnen in een soort grote badkamer. Er staan drie vrouwen met hoofddoek die zich uitgebreid staan te schminken. Het toilet staat er ook zonder een deur dus even weet ik niet wat te doen maar ik moet dringend dus besluit ik toch maar mijn gène opzij te zetten. De dames doen verder met wat ze bezig zijn en wanneer ik mijn handen was, vraagt één van de drie ‘you Arabic’? Ik ontken maar ze bevestigt nog eens ‘you look Arabic’. Ik begin een uitleg maar het is duidelijk dat deze 2 zinnetjes het enige Engels zijn dat ze kennen. Ik verwittig Tania die buiten staat te wachten. Ook zij verlegt haar grenzen en besluit toch te gaan plassen. We hebben zicht op het water en het is hier in de schaduw aangenaam zitten. De plaatselijke suikerspin verkoper komt af en toe voorbij. 


We arriveren aan het fort van Aqaba of het Kasteel van de Mammelukken dat oorspronkelijk gebouwd werd door sultan Qansweh Al Ghuri in de 14de eeuw. Het fort was het vertrekpunt van de legendarische Britse officier T.E. Lawrence beter bekend als Lawrence of Arabia om de Arabische opstand (1916-1918) te melden. We staan echter voor een gesloten deur maar een man met grijze baard en gekleed in een lange bruine djellaba ziet ons door de tralies naar binnen gluren. Hij wenkt ons en laat ons toch even binnen. Het fort zijn ze aan het restaureren. Wanneer we via de imposante inkom met zware houten deur en de Arabische inscripties op de muur op het binnenplein komen, zijn we verrast door de grootsheid en de dikke muren. Indrukwekkend!


We wandelen terug in de richting van de winkelstraat want Ria wil graag zo een Jordaanse rood-wit geblokte hoofddoek en bij het winkeltje waar we vanmorgen onze kruiden hebben gekocht, hebben ze de zachte en warme variant in tegenstelling tot de katoenen, harde en machinale exemplaren die ze in de meeste toeristenwinkels aan de man willen brengen. Ze staat er beeldig mee!


Ondertussen is het bijna 2 uur en hebben we honger. Ik krijg bijna een appelflauwte en besluit snel een stukje chocolade te gaan kopen. We passeren een snoepwinkeltje waar alles mooi is opgestapeld in bakken, soort per soort. Ik kies iets met nougat en vraag de man hoeveel het kost ‘You taste it for free’ is zijn antwoord. Zalig dat dat hier allemaal kan. Ik wandel gelukkig naar buiten maar aan de hoek van de straat bedenk ik me en loop ik toch terug. Zo een vriendelijke man en oké, ik moet toegeven, ook een knappe man. Dus ik koop een zakje van de lekkere chocolade. We besluiten een restaurantje te zoeken met airco want de temperatuur is flink opgelopen en we moeten even afkoelen. Als aperitief kiezen we opnieuw voor onze godendrank en dan bestellen we iets kleins. Wanneer we terug buiten komen valt de warmte op ons. Het is bijna 40 graden dus gaan we even naar het hotel voor een korte siësta.


Rond vijf uur trekken we naar de moskee maar deze is in tegenstelling tot wat de man vanmiddag zei, gesloten. Ook in Jordanië hebben ze prachtige graffiti. Dat brengt onmiddellijk sfeer in het straatbeeld. Plots ruiken we het heerlijke aroma van versgebakken brood. De plaatselijke bakker roept ons binnen en laat ons allerlei lekkers proeven. De zachte zoete smaak van iets wat lijkt op baklava kan me wel bekoren. Groot is mijn verbazing wanneer hij ons zegt wat het hoofdingrediënt is. Kaas!!! De man is helemaal in de wolken bij het zien van Ria’s tattoo en laat die van hem zien. Een ‘match made in heaven’. We kopen een paar van de zoetigheden voor straks. 


We eindigen de dag op een plaatselijke ambachtelijke markt, een beetje vergelijkbaar met de markt van morgen die maandelijks in Antwerpen gehouden wordt. De locals stellen hun zelfgemaakte producten voor die je aan een schappelijke prijs kan aankopen. Het is ondertussen acht uur voorbij en het is nog steeds 29 graden. Hoe later op de avond, hoe meer mannen. De vrouwen verdwijnen uit het straatbeeld. Door de late lunch heeft niemand nog honger maar we hebben nog wat achter de hand van de bakker dus zetten we ons in de gezellige lobby om te genieten van onze zoete zonde. Daarna gaan we naar de kamer. De airco is gemaakt dus het is al een pak frisser in de kamer. Dat is toch al 1 van de 2 ongemakken opgelost. 


donderdag 25 april 2019

Petra - Aqaba

Om 10 over 5 loopt de wekker af en na de vermoeiende dag van gisteren pikt dat even. Ria twijfelt of ze uit haar bed zou komen want ze heeft heel de nacht niet geslapen. Mij houdt niemand tegen want Petra wacht. Uiteindelijk sleept ze zich uit bed en om 5u45 staan we beneden in de lobby. Hoe vroeger op de ochtend, hoe korter de broek. Maurina en Ria  hebben een short aan maar ik heb maar weer de broek van gisteren aangetrokken want die zat toch al onder het stof. Er zijn er die nog niet goed wakker zijn. Ria vraagt Patricia of het gebruikelijk is dat ze haar label aan de buitenkant draagt, een subtiele manier om haar te laten weten dat ze haar jurk binnenstebuiten aan heeft. Slechts enkele van de groep hebben een 2 dagen pas geboekt dus lang hoeven we niet te wachten. We trekken terug naar de ingang van Petra want om 6 uur gaan de poorten open. We willen de  hordes toeristen voor zijn. De Jordan Girls hebben gisteren een plan gesmeed: We nemen een koets en rijden snel door de Siq om als eersten bij Al Khazna te zijn maar vaak wordt een plan gedwarsboomd door onverwachte factoren. Bij de ingang staan helemaal geen koetsen want alles is nog stil en verlaten. Dan maar te voet en dat beklagen we ons niet want de verwondering is nog 1000 keer groter zonder een massa toeristen. Bij Al Khazna aangekomen, is dit wonder eventjes volkomen verlaten en we genieten van dit moment. Dan komen er kamelen, ezeltjes, mensen. Een nieuwe dag begint, ook voor de locals die in Petra hun geld verdienen.


Vooraf hadden we gezegd dat we helemaal naar boven zouden klimmen om van bovenaf de schatkamer te zien maar eenmaal aangekomen wil niemand van de Jordan Girls de klim wagen. Aan de trap die beneden start, hangt een groot bord dat niemand voorbij dit punt mag komen. Enkel met een gids is de klim mogelijk. Ik ben een beetje teleurgesteld want dat was nu echt iets wat ik wou doen. Karin comes to the rescue, zij wil wel samen met mij naar boven. We spreken een gids aan en die vraagt 5 JD om ons naar boven te brengen. Uiteindelijk gaan ook Gabriel, Tinne en Sophie mee. Onze gids noemen we voor het gemak Spiderman want hij springt de rotsen op alsof het niets is. Beneden is er dus nog een trap maar 100 meter verder begint het - we moeten ons wringen tussen spelonken, optrekken aan rotsblokken langs smalle richels. De tocht naar boven is vermoeiend en gevaarlijk en meer dan eens maak ik me de bedenking ‘Nadine waar ben je aan begonnen en is dit het risico wel waard’ maar het uitzicht wanneer we eindelijk boven komen is het zeker meer dan waard. We zijn moe maar voldaan en zo gelukkig dat we hierboven staan, starend in de diepte. Hoogtevrees mag je hier wel niet hebben want dan geraak je er niet. Daar heb ik gelukkig geen last van. Spiderman zet ons op een strategische plaats helemaal op het puntje van de rots zodat we mooi in beeld zijn met Al Khazna. Hij neemt de foto van nog een plekje hoger en ik hou mijn hart vast wanneer hij terug naar beneden springt met mijn camera in de hand. Iedereen is het erover eens dat die man een death wish heeft! Om wat show te verkopen gaat Spiderman ook nog eens op zijn handen staan vlak bij de richel. 


Na een half uurtje moeten we terug naar beneden en daar zien we wel een beetje tegenop. Spiderman zingt ‘What goes up must come down’ en zo is het. Hij neemt mijn hand en zegt tegen de anderen ‘bye bye I’ve got my wife’. Gelukkig was dit maar een grapje en gaat hij terug om ook de anderen te helpen. Beetje bij beetje dalen we af, bij momenten echt op ons zitvlak omdat het echt te gevaarlijk is. Af en toe sleurt Spiderman aan mijn arm en dat voel ik in mijn schouder. De foto’s geven een beetje weer hoe ons avontuur eruit zag. Van mezelf heb ik jammer genoeg geen foto’s want geen van de anderen is zo zot als ik om hun fototoestel boven te halen. Op het laatste stukje aan de trap neemt Spiderman mijn hand terug vast en de anderen roepen in koor, het lijkt wel blind date, omdraaien en zwaaien die handjes.


Iedereen is blij wanneer we terug helemaal beneden zijn maar wel allemaal trots en gelukkig dat we het wereldwonder van op de top hebben mogen aanschouwen. Maurina en Kim zitten op een bankje beneden en wachten me op. Ze gaan terug naar het hotel en zeggen me waar ik Tania en Ria kan vinden. Ik besluit nog een laatste keer door de stad te wandelen want ik krijg er echt geen genoeg van. Ik heb al heel wat plaatsen bezocht maar dit overtreft echt alles, ja zelfs Machu Pichu en de zoutvlakten van Bolivië! Petra staat vanaf vandaag met stip op nummer 1 van mooiste dingen die ik in de wereld al gezien heb. Het verbaast me dat er op dit vroege uur echt bijna niemand is daar waar gisteren duizenden toeristen rondliepen. Die leegte en die rust maakt de stad nog indrukwekkender. Het is dan ook met pijn in het hart dat we terug naar Al Khazna wandelen. Nog trager dan gisteren verlaten we de stad via de Siq en nemen we afscheid van dit verdiende wereldwonder. 


Eenmaal terug in het hotel gaan we nog snel ontbijten en proppen we al onze spullen terug in de koffer. We rijden naar onze laatste bestemming Aqaba, het Saint Tropez van Jordanië. In de bus is het heel stil, iets wat niet vaak voorkomt als je met 20 mensen samen zit. Degenen die niet bezig zijn met het inhalen van hun slaap, mijmeren nog na over Petra of genieten van het prachtige uitzicht. Af en toe passeren we een bord dat het weinige verkeer waarschuwt voor overstekende kamelen en schapen. Na 2 uurtjes rijden, arriveren we in Aqaba, een moderne havenstad waar we twee dagen de tijd krijgen om het zand van Wadi Rum en Petra van ons af te spoelen.


Bij aankomst in Aqaba merken we meteen dat het een grote en in tegenstelling tot Amman, een zeer propere stad is. We rijden tot aan de haven waar we inschepen voor een boottochtje op de rode zee. Kim ziet het helemaal zitten en voelt zich Kate Winslet van de Titanic en is in haar nopjes. Met de wind in de haren verlaten we de haven en wordt de lunch geserveerd: heerlijke BBQ, groenten en aardappelen met het typische Jordaanse brood. Daarna vlei ik me neer in de zon en zet ik mijn gedachten even uit, lekker wegdoezelen op het ritme van de golven. We zien een schildpad met een plastic zak over zijn hoofd en onze schipper aarzelt geen moment. Hij springt overboord maar het beestje is jammergenoeg al overleden. Het plastic probleem is ook hier in Jordanië heel erg aanwezig.  Plots zie ik een roze flamingo op het water. Onze schipper leunt over de reling met een lange stok en haalt de zwemband binnen. Jammer dat het geen echte was! 


Eenmaal op een veilige afstand wordt het anker uitgegooid en kunnen de liefhebbers gaan snorkelen. Alle materiaal wordt uitgestald en geprobeerd en één voor één springen mijn medereizigers in het water. De stroming is zo hevig dat na twintig minuten enkel Patricia nog in het water zit. Maar het koude water heeft iedereen alvast wat verfrist want de temperatuur hier bedraagt 34 graden. Op de boot merken we daar niet zo veel van want de wind is heerlijk. Ook al ben ik geen zon, zee, strand type zo een namiddag op het water vind ik wel altijd leuk. Na de snorkel poging, wordt de motor terug gestart en scheuren we over het water. Ondertussen heeft onze kapitein zijn twee vislijnen uitgegooid. Even later hangt er een dikke vette vis aan te bengelen. Hij wordt met veel bravoure boven gehaald. Het is een mooie blauwvintonijn. Of dit wel legaal is, betwijfel ik want de boot begint plots vaart te minderen, de lijnen worden binnengehaald en de vis verdwijnt in de keuken. Daarna is het volle kracht naar de haven. Even denken we nog dat de vis straks door ons verorberd zal worden maar jammer genoeg is het niet voor ons.


Rond vier uur gaan we van boord en rijden we naar ons hotel. We logeren in het My Hotel. De uitdrukking ‘save the best for last’ is hier absoluut niet van toepassing. Om een reis te eindigen is het altijd fijn wanneer je toch een beetje luxe hebt maar dit is zelfs geen goede Jordaanse standaard! We hebben maar liefst twee airco’s in de kamer maar geen van beide werkt en het is bloedheet in de kamer. Ik wil graag nog even douchen voor we gaan eten maar nadat ik alles heb uitgetrokken merk ik dat we geen handdoeken hebben. Dat levert wat gegrom  op want ik moet me terug aankleden. Aan de receptie krijg ik te horen dat alle handdoeken in de was zijn. De man ziet mijn ongenoegen en belooft ze zo snel mogelijk te brengen. Dat is alvast niet gelogen want nog geen 5 min later staat er al een mannetje aan de deur. De douche is wel goed, lekker warm water en een stevige straal maar je mag niet rondkijken. 


We hebben afgesproken om 7 uur in de lobby. Iedereen is het erover eens dat dit hotel echt te wensen overlaat. Bij Kim stinkt de kamer naar sigaretten, bij Maurina zit er schimmel in de douche. Bovendien hadden sommigen gehoopt op het zwembad maar daar zit geen water in. Een beetje misnoegt vertrekken we naar het restaurant, volgens Adel ongeveer 20 min wandelen. Marc vindt dit maar niks en begint wat te mopperen maar wij vinden een wandeling niet erg. Het is lekker warm buiten en we hebben al heel de dag geluierd. We wandelen het hotel uit en 100 meter verder stopt Adel aan een vis restaurantje waar een lange tafel voor ons is gedekt. We zien Marc zijn gezicht opklaren. Ja Adel heeft ons goed liggen. We krijgen de traditionele voorgerechten en daarna roodbaars met frietjes en groentjes. Nu is het Kim die een mistroostig gezichtje trekt want zij kreeg geen groentjes. Goed dat ze mij bij heeft, we wisselen van bord. Het eten is lekker en wordt weggespoeld met ons godendrankje, de lemon met munt - heerlijk! Tot groot genoegen van Kim en mezelf is er nu ook een dessertje, lekker zoet! Adel vertelt ons dat onze chauffeur Atalla vandaag vertrekt dus moeten we onverwachts afscheid van hem nemen. We halen dus snel wat geld op om aan hem te geven. Hij heeft ons zo goed verzorgd de voorbije dagen dat hij dat zeker verdient. Na het diner kruipen we ons bedje in. 





woensdag 24 april 2019

Petra

Heerlijk geslapen vannacht en dus uitgerust voor het hoogtepunt van onze reis, de verlaten karavaanstad Petra, ook wel de roze stad genoemd vanwege de kleur van de rotsen. Ja, dit is dus de meest toeristische attractie van Jordanië maar ik wil het voor geen geld missen.  Het staat al jaren op mijn Bucket List en eindelijk is het zo ver! Na het geweldige ontbijt met uitgebreid buffet vertrekken we omstreeks 8 uur naar de ingang op slechts 5 min wandelen van ons hotel. Bij de ingang krijgen we allemaal ons ticket en gaan we gezamenlijk Petra binnen. Er hangt een doordringende geur van paarden- en kamelenpoep en dat is niet zo verwonderlijk want bij dit wereldwonder staan de mannen met hun ezels en kamelen ons al op te wachten. Wij besluiten echter te voet te gaan.


Petra betekent ‘rots’ en was de Griekse naam van de hoofdstad van de Nabateeërs. Rond 500 werd de stad verlaten wegens een aantal aardbevingen, die de belangrijkste handelsroute naar de stad vernietigden. En zo bleef de stad jaren en jaren verstopt in de kloof, onzichtbaar voor passanten, slechts bekend bij enkele bedoeïen. Tot in 1800 een Zwitser, vermomd als Indiase handelaar, de stad weer ontdekte. 


De echte ingang van Petra wordt gevormd door de Siq, een belevenis op zich. In de nauwe kloof die naar de verlaten stad voert, lopen we in stilte over het stoffige pad tussen de metershoge rotswanden, die vol staan met inscripties waarvan de betekenis van vele vandaag de dag nog een raadsel is. We voelen ons klein, overweldigd door de grootsheid van deze plek en we hebben de neiging om te fluisteren. De vreemde, verweerde rotsen verheffen zich tot een hoogte van soms meer dan dertig meter. Ze passen als een puzzel in elkaar, want de breuk in de berg is het gevolg van een aardverschuiving. Geleidelijk komen de hoge, roze rotswanden dichter bij elkaar en ontstaat er een engte waarin nauwelijks zonlicht doordringt. Het lijkt wel of we worden door de aarde opgeslokt. De spanning loopt bij elke bocht op. Wanneer zullen we Al Khazneh, de beroemde schatkamer van Petra te zien krijgen? Bijna een uur later opent de kloof zich als de poort naar een ver verleden en aanschouwen we het wonder. De donkere Siq vormt een prachtig contrast met de plotseling opduikende Khazneh (Schatkamer) die baadt in het zonlicht. Het mausoleum is gebouwd volgens oude Oosterse tradities. De volledig uit de kleurige rotsen gehouwen praalgevel vol zuilen, pilasters en sierlijstwerk is bijna veertig meter hoog en maakt een verpletterende indruk. Hier schieten woorden echt tekort: dit moet je zelf ervaren.


Ik kan het bijna niet geloven dat een stad met zoveel schoonheid ooit als ‘verloren’ is beschouwd. In de urn op de top van het gebouw werden schatten opgeslagen. Al Khazneh wordt daarom ook de Schatkamer genoemd of de “schatkamer van de farao”. Het gebouw speelt een belangrijke rol in de film “Indiana Jones and the Last Crusade” van Steven Spielberg. Na de schatkamer neemt Adel ons mee naar een gezellig terrasje waar we gezamenlijk nog iets drinken en daarna is iedereen vrij om Petra te verkennen. Maurina is ondertussen verdwenen en niemand weet waarheen. We staan nog wat rond te draaien maar na een kwartier gaan we er toch van uit dat zij al alleen vertrokken is en starten ook wij aan de ontdekkingstocht door Petra.


Wie denk dat hij het mooiste gezien heeft, is mis want Al Khazneh is nog maar het begin. Niets kan een mens voorbereiden op de ervaring die Petra is.  Het zachte licht doet de kleuren van Petra mooi uitkomen. In vlammend roze en gele zandsteen ligt de stad aan onze voeten. Ruim twee millennia geleden zijn hier in de bergen huizen, tempels en graven uitgehouwen. Nu deels verweerd en gepolijst door zon, wind en water, gaan ze natuurlijk op in hun omgeving. De geschiedenis herleeft.


Tegenwoordig hoef je je niet meer als bedoeïnen uit te dossen om dit Unesco werelderfgoed te bezoeken, al doen de verkopers van kefiyehs (Jordaanse rood-wit geblokte hoofddoeken) hun best om je te overhalen tot de aankoop van zo’n ding. Overal zien we fotogenieke bedoeïnen en allemaal lijken ze op Jack Sparrow met hun Kohl omrande ogen en hoofddoek. In tegenstelling tot hun ouders groeiden ze niet op in de rotswoningen. Ze wonen allemaal in een dorp dat speciaal gebouwd werd voor hen. Alleen overdag mogen de bedoeïenen in Petra vertoeven. 


We passeren achtereenvolgens een indrukwekkend theater en een tempel om uiteindelijk te arriveren bij de trappen naar het klooster.  Hiervoor moeten we maar liefst 1000 treden omhoog. Vol goede moed beginnen we eraan. Tijdens de klim zie ik enkele Jordaanse vrouwtjes. Hun kwieke en frisse blik vormt een schril contrast met mijn vermoeide, blozende wangen. Onderweg komen we heel veel ezeltjes tegen die zwoegend hun veelal corpulente Europese vrachtjes naar boven dragen over het zeer smalle pad. Alleen al het gedacht dat deze ezeltjes hun poten wel eens verkeerd zouden kunnen zetten en ik naar beneden zou kunnen donderen, weerhoudt me om voor het gemak te kiezen. Eenmaal boven worden ze met veel geschreeuw door hun baas weer snel naar beneden gedirigeerd want daar staan immers nieuwe klanten te wachten. We moeten soms opzij springen of ons tegen de rotswand platdrukken wanneer ze tegen een hoge snelheid ons over het nauwe pad voorbijrennen, opgehitst door hun eigenaar. Op een van de smalle doorgangen wordt een Chinese dame bijna omvergeduwd door een ezel, bijna hadden we meeneem Chinees! 


Aan het einde van onze klim aanschouwen we opnieuw een wonder, het ad-Deir klooster. Wat mijn camera kan vastleggen, valt in het niets bij wat mijn oog ziet. Het gebouw is nog mooier en groter dan de schatkamer. Op het plein voor het klooster zien we Maurina zitten op een steen en we ploffen dankbaar naast haar neer. Zij ging ervan uit dat wij haar hadden zien vertrekken en verontschuldigt zich. Bij het zien van zoveel schoonheid smelt de eerdere frustratie om haar verdwijning weg als sneeuw voor de zon. Het is hier in dit adembenemend decor dat we besluiten ons lunchpakket boven te halen. Na de lunch klimmen we nog een beetje hoger. Verspreid in het landschap lopen geiten, ezels en kamelen. We vinden het ongelofelijk dat er zo weinig mensen zijn op deze plek. Misschien vanwege de hoogte en de steile klim. 


Na een half uurtje rust zetten we de terugtocht in. Naar boven was vermoeiend maar naar beneden is een aanslag op mijn gewrichten. Gelukkig hebben we voldoende afleiding want langs het wandelpad staan souvenirstalletjes. Bij elk stalletje staat iemand die ons toeroept: Very cheap, 1 dinar. Af en toe horen we zelfs wat Nederlands: ‘goedkoper dan bij Albert Heyn’ en de meer gevorderden roepen ‘kijken, kijken, vergelijken’. Een vraag die ik mezelf voor mijn bezoek stelde: hoe ga ik om met opdringerige verkopers? Ik had namelijk verwacht dat de mensen op een plek zoals Petra erg aanwezig en opdringerig zouden zijn. Maar niets is minder waar. Veel mensen vragen even om onze aandacht, maar wanneer we hun aanbod vriendelijk afslaan en antwoorden met “No, thank you” laten ze ons met rust. De mooiste herinneringen zijn immers niet tastbaar. Ondertussen is er mega veel volk. Je bent één van de zeven wereldwonderen of je bent het niet. Petra is er één, en dat is meer dan terecht!


Af en toe komt er een stofwolk voorbij - straks dus na het vele zand van Wadi Rum ook nog rood zand van Petra op de vloer van ons hotel.


Tegenover het theater ligt de Jebel Khubta, de Koningswand. Opnieuw schieten woorden tekort en staan we met open mond te staren naar zoveel schoonheid. In deze wand zijn Koninklijke tombes uitgehakt, de grafkamers zijn via een trap bereikbaar. Het is ondertussen erg warm geworden maar hierbinnen is het zalig fris. De kleurschakeringen op de rotsen zijn hier heel erg goed te zien. Rood is het ijzer, roos tot grijs is magnesium, geel is zwavel en groen koper.


We hebben dorst en zowel Kim als ikzelf willen een ijsje dus wandelen we terug via Al Khazna door de Siq naar de uitgang. We moeten meermaals opzij springen wanneer de koetsen mensen terug naar buiten brengen. Wij volharden en gaan te voet terug maar in al onze verwondering van deze morgen hebben we niet gemerkt dat de weg een beetje naar beneden ging. Nu moeten we dus lichtjes stijgen en na een ganse dag stappen is dat best vermoeiend. Dat ijsje hebben we dus echt wel verdiend! 


Ondanks de ruim negen uur die we in Petra doorbrengen, voelt dit voor ieder van ons alsnog veel te kort. Wat een adembenemend mooie stad is dit! Ze ademt geschiedenis, rijkdom en ontelbare verhalen. Bij aankomst in Petra baadde de Al Khazneh in zonlicht en was hij bijna oranje. Wanneer we Petra verlaten, neemt de zon langzaam afscheid en ligt hij in de schaduw en dan is hij roze, vandaar haar naam de 'rozerode stad'. Weemoedig wandelen we naar buiten. Dit eerste bezoek aan Petra heeft me helemaal in vervoering gebracht. Gelukkig hebben we morgen nog een halve dag om te genieten van dit wereldwonder. 


Tania wil nog even naar het museum dus doen we dat er nog maar even bij. Ook een aanrader trouwens! We besluiten nadien onmiddellijk te gaan eten in het restaurantje van gisteren. Opnieuw is het daar genieten van de Jordaanse keuken. Moe maar gelukkig kruipen we in ons bedje. 




dinsdag 23 april 2019

Wadi Rum - Klein Petra

Het is 06:30 in de ochtend, ik wrijf het zand uit mijn ogen en realiseer mij waar ik ook alweer ben. Ik lig op een matras in een nomadentent. Zand in mijn bed, de geur van kameelhaar in mijn neus, het gesnurk in de tent naast mij en een spleet van bijna 1 meter in de achterwand van de tent waardoor de wind vrij spel heeft, zorgen ervoor dat ik geen oog dicht doe. En dat is nog maar het begin van de ongemakken. Tijdens de nacht ga ik meermaals een gevecht aan met de klamboe, verlies ik op een of andere manier mijn zaklamp en het zware deken is statisch geladen, zodat het lijkt of tientallen vuurvliegjes rond mijn oren vliegen telkens ik beweeg. Hoe verder de nacht vordert, hoe kouder ik het krijg. Tegen de ochtend ben ik helemaal verkleumd. Ja de vergelijking die Daniël gisteren maakte met een vluchtelingenkamp is deze keer, wat mij betreft, wel een beetje waar. Het is nog maar eens bewezen, ik ben echt geen kampeerder.


We kleden ons snel om en gaan ontbijten want we krijgen geen genoeg van de woestijn. Kim had het vannacht ook moeilijk, niet met de koude wel met de korte bedjes en het gesnurk van haar buren. Maar na een kattenwasje is iedereen die ongemakken snel vergeten. Terwijl iedereen in het kamp blijft, besluiten Ria, Karin, Kim en ikzelf een ochtendwandeling te maken met het schip van de woestijn.


De begeleider staat ons al op te wachten met zijn beestjes die ons suf aan staan te staren. Ze hangen alle vier aan een lang touw vast. De kameel knielt neer om ons gemakkelijk te laten opstappen. Vervolgens komt het spannendste deel wanneer de kameel opstaat. Eerst doet hij zijn voorkant omhoog en daarna zijn achterkant. We worden dus eerst naar achteren geschud en dan terug naar voor. Goed vasthouden is de boodschap, want anders donderen we er al af voordat de tocht begonnen is. Het zadel is niet meer dan een door de Bedoeïenen helemaal met dekens en kussens omwikkeld houten zitje. Er zijn geen stijgbeugels, dus onze benen hangen aan weerskanten te bengelen. Aan de vóór- en achterkant van het zadel zit een grote knop waar we ons aan vast kunnen houden. We hebben een geweldig zicht boven op het schip van de woestijn. De plooitjes in het zand worden zachtjes door de wind beroerd. Het dier doet zijn naam eer aan: Al wiegend verkennen we de zee van zand. In eerste instantie is het zachtjes heen en weer schudden een beetje ongemakkelijk maar daarna verandert dit in een gevoel gewiegd te worden. De gedachten van alledag, veranderen hier in Wadi Rum van chaotisch naar rustig. Alle zorgen, al het gepieker, de gespannen spieren, de rusteloosheid van thuis verdwijnen als sneeuw voor de zon want hier zijn ze niet meer belangrijk. Hier zijn mijn gedachten leeg. Iedereen geeft zich over aan het ritme van het moment. Het is een absurd prachtige wereld. Het zand van Wadi Rum verbaast opnieuw met een ongekende kleurenrijkdom. De woestijn is zo mooi en overweldigend dat ik het niet uit kan leggen in woorden. Het is simpelweg iets wat je meegemaakt moet hebben in je leven. De chocoladekleurige rotsformaties en het geel en oranjekleurige zand steken mooi af tegen de blauwe lucht. 



Ik spreek nu al heel de tijd over een kameel en ik zie de muggenzifters al de wenkbrauwen fronsen want er is slechts 1 bult en dan is het geen kameel maar een dromedaris. In de Arabische taal heet een kameel of een dromedaris een Jamel, vertaalt kameel. In andere talen is er onderscheid tussen één- en twee-bultigen, in het Arabisch niet, het is maar dat je het weet. Het zand wordt in de zomer heel heet maar onze kameel heeft daar geen last van, de eeltkussentjes onder zijn poten beschermen hem hiertegen. Hij heeft mooie lange wimpers die zijn ogen bedekken waardoor hij ook geen last heeft van het opstuivende zand. Ook zijn neusgaten en oren zijn bedekt met lange haren om de zandkorrels tegen te houden. 


We horen niets behalve hier en daar een vogel en de zachte stappen van de kameel. Zalig wakker worden is dit! De kameel van Kim verstoort soms even de stilte wanneer hij een windje laat. Het arme beest heeft wat last van gasophoping in zijn darmpjes. Na een tijdje lost hij de balast en kan hij terug gerust ademhalen. Het is bloedheet op de rug van mijn kameel want de zon brandt. Gezien de situatie van vannacht ben ik wel wat overdressed, maar beter dat dan kou lijden. Rond half 9 zijn we terug bij het kamp en ondanks dat ik er heel erg van genoten heb, ben ik blij dat ik er af kan, dit tochtje gaan we ons nog beklagen. De binnenkant van mijn dijen ziet morgen ongetwijfeld mooi blauw.


Het vervelende van mooie dingen is, dat ze altijd eindig zijn. Ons verblijf in de woestijn was een “once in a lifetime experience”. De schoonheid en vooral weidsheid van de Wadi Rum woestijn in Jordanië is eigenlijk niet te beschrijven. De uitgestrekte Wadi Rum heeft geen hoogtepunten of topattracties, het is namelijk simpelweg één gigantisch hoogtepunt. Jammer dat we niet echt de tijd hadden om er op een langzamer tempo door te wandelen. Foto’s nemen vanuit een jeep of van op een rug van een kameel is niet ideaal. Desondanks heeft de Wadi Rum wel een onuitwisbare indruk nagelaten.


Om half 10 vertrekken we naar Little Petra, oftewel Al-Siq al-Barid. Zoals de naam al doet vermoeden, is dit Petra in het klein. Deze kleinere, maar niet minder indrukwekkende site doet ons al verlangen naar het echte Petra, dat morgen op de planning staat. Hier zijn niet zo veel toeristen. Vanuit de parkeerplaats lopen we vrijwel direct de 350 meter lange kloof in, waarna we op een groot plein uitkomen. Hier zijn verschillende graftombes, tempels, huizen, kanaaltjes, nissen en trappen in de rotsen uitgehouwen met een bijtel. Indrukwekkend! In één van deze gebouwen klimmen we met de trap naar boven om een eeuwenoud fresco plafond uit de eerste eeuw te bekijken. Hierop zijn bloemmotieven, vogels en enkele mythologische figuren te zien. 



Er zijn in Little Petra verschillende woningen die werden gedeeld door meerdere mensen, wellicht zelfs meerdere gezinnen. Langs alle wanden waren bedden uit de rotsen gehouwen, men sliep met de voeten naar de muur en de hoofden naar het midden van de ruimte gericht. De grootte van de bedden impliceert dat de bevolking stukken kleiner was dan nu. Ria en Maurina zouden hier niet uit de toon vallen, Kim daarentegen. Als Petra nog mooier is dan Klein Petra dan wordt dat morgen genieten. Wow, Wow, Wow wat is dit prachtig! 



Voor we naar het hotel rijden, gaan we gezamenlijk lunchen en dat is niets te vroeg want we hebben honger, het is ondertussen dan ook al half 2. Het rijk gedecoreerde restaurant met de naam ‘My mothers Recipe’ oogt heel gezellig. Rondom is alles aangekleed met Berberse doeken. We zetten ons aan een ronde tafel en genieten eerst van de mezze waar vandaag ook iets bijzit wat lijkt op scordalia. Dat in combinatie met het heerlijke brood, dat deze keer nog warm is, dat smaakt! Ook de andere voorgerechten vallen in de smaak bij de Jordan Girls! Iedereen is redelijk moe en dat is duidelijk merkbaar. Tania schept onder grote hilariteit van de anderen wat humus op haar bord maar dat bord staat wel omgekeerd op tafel. Gelukkig zijn er ook tissues zodat ze haar fout onmiddellijk kan rechtzetten.


We hebben onze buikjes al goed gevuld wanneer het typische Jordaanse gerecht Maghluba op tafel komt. Het is eigenlijk een ondersteboven gerecht in laagjes met kip, rijst gestoofd in kippenbouillon, tomaat, aubergine en bloemkool. Een flinke schep frisse “komkommer-yoghurt” maakt dit gerecht helemaal af! Ria helpt de ober om de pot om te draaien op een schaal. Volledig opeten zegt de vriendelijke ober maar we vrezen ervoor ook al smaakt het heerlijk! 



Alcohol wordt hier in Jordanië uiteraard niet tot nauwelijks geschonken, maar dit wordt goed gecompenseerd door allerlei fruitmixen, waaronder ‘lemon mint’. Vanaf vandaag wordt dit verheven tot mijn lievelingsdrankje. Het bestaat, zoals de naam reeds doet vermoeden, uit citroen en muntblaadjes gemixt in de blender en aangelengd met water en een vleugje suikersiroop. De gezondere versie van een mojito dus! 


Vanavond slapen we in het Edom Hotel en dat heeft een ideale ligging, namelijk vlak bij de ingang van Petra zodat we morgenvroeg voor dag en dauw op stap kunnen.  De entree van dit hotel ziet er veelbelovend uit, maar de kamers zijn matig, alles is er maar de afwerking laat zwaar te wensen over. De ramen zijn zo vuil dat je er nauwelijks door kan kijken maar het is er redelijk warm en dat is het enige wat ik vraag vanavond. 


De meisjes gaan nog wat wandelen maar ik ga lekker douchen, wat relaxen en vroeg naar bed om wat slaap in te halen. 

maandag 22 april 2019

Dana National Park - Wadi Rum

Gisterenavond hebben we ons eerst nog even opgewarmd aan de kachel alvorens naar de kamer te gaan. Even voelden we ons één met de bedoeïenen. Het heeft wel iets, met z’n allen rond het vuur, een tasje thee drinken. Rond half 10 besloten we te gaan slapen. De geur van natte cement kwam ons tegemoet en we voelden de kilte in de kamer. Uit ervaring weet ik dat je best niet tussen klammige lakens kruipt maar tussen de twee dekens gaat liggen. Wanneer na een uurtje de kilte verdwenen is, dan pas onder de lakens kruipen. Kim volgt mijn voorbeeld, Ria niet en heeft bijgevolg kou. Midden in de nacht kruipt ze toch tussen de dekens en steekt ze haar benen in haar fleece. Ondanks de ijskoude nacht, slapen we prima, ik vooral want volgens Kim heb ik wel wat gesnurkt. We worden gewekt door een blaffende hond omstreeks een uur of vijf maar draaien ons nog even om tot de wekker afgaat om half 7. Wat ben ik toch gezegend met een slimme roomie. Ria neemt haar kleding van de stoel mee in bed om het te verwarmen. Wij volgen haar voorbeeld en blijven nog wat tussen de warme dekens. Niemand heeft zin in een koude douche dus kleden we ons snel aan. Het ontbijt stelt niets voor, brood confituur en wat koude groenten. Gelukkig heb ik nog een banaantje bewaard van gisteren. Ik vind het verrassend te  horen dat bijna iedereen goed geslapen heeft. Enkel Gabriël, die gisteren al niet happy was met de gemeenschappelijke ruimtes (hij voelde zich net in een vluchtelingenkamp zei hij toen) had ook vannacht pech want zijn roomie Marc heeft heel erg gesnurkt. 


Na het ontbijt maken we een ochtendwandeling in de overweldigende natuur van het nationale park Dana. Onze bedoeïenengids Achmed (ja inderdaad onze gastheer en dorpsgek) neemt ons mee. Met zijn rode sjaal om zijn hoofd, zijn legerkleurige broek en de versleten bodywarmer ziet hij eruit als een doorgewinterde avonturier. Hij vertelt honderduit over de verschillende bloemen en planten in het gebied. Naar het schijnt leven hier ongeveer 800 verschillende plantensoorten en 449 verschillende soorten vogels, reptielen en zoogdieren. Ik ben benieuwd want mijn ‘spot-skills’ zijn niet zo geweldig te noemen.



De zon zit nog verscholen achter de bergen, het is slechts een graad of vijf en de vallei is gehuld in mist. Wat is het soms toch heerlijk om wakker te zijn voordat de rest van de wereld dat is. Steile bergruggen wisselen zich af met grillige rotsformaties die zich uitstrekken in de vallei. De ongerepte natuur, de kale omgeving en de diepe kloven zijn indrukwekkend. Ver van de bewoonde wereld, alleen maar stilte en fantastische kleuren. Het wandelpad is bezaaid met kleine steentjes die onder onze voeten knisperen. We stoppen regelmatig bij een uitzichtpunt over de vallei. Het gebied heeft een oppervlakte van maar liefst 320 vierkante kilometer. In de verte hoor ik het scherpe geluid van een fluit. Ik tuur naar boven maar ik zie niets.  Achmed wijst naar de kudde schapen op de bergrug. Hij leeft voor de natuur, groeide op in de natuur. Zijn zintuigen zijn daardoor ongetwijfeld ook beter ontwikkeld dan die van de gemiddelde mens. Ze weten waar ze op moeten letten.


Terwijl mijn voeten zich gestaag voortbewegen, valt het mij op dat het landschap mooier en mooier wordt. Hoe verder we stijgen, hoe meer de zon als een deken op de top van de berg lijkt te liggen. Erosie heeft Gaudi achtige sculpturen in het landschap gevormd. Af en toe lopen we via een kleine richel dus moeten we wel uitkijken waar we onze voeten zetten. De uitzichten onderweg zijn verbijsterend mooi maar moeilijk op beeld vast te leggen. Op onze terugweg trekt het deken van mist langzaamaan open en schijnen de eerste zonnestralen langs de rotsen. Dat zorgt voor een mystieke sfeer. Aan het einde van de wandeling nodigt Achmed ons uit in zijn ouderlijke woning. Zijn leven en zijn kijk op het leven fascineert me. Zijn huisje telt slechts twee kamers - een keukentje en een leefruimte. In het midden staat een kacheltje met daaronder allemaal dekens waar de ganse familie kan op zitten. Het is bewonderenswaardig hoe weinig deze man heeft, maar hoe gelukkig hij is met alles. Mensen hebben minder nodig dan dat we vaak denken. 


Vanuit Dana rijden we in drie uur tijd naar Wadi Rum, de uitgestrekte woestijn. Wadi Rum was ooit een zeebodem, nu een symfonie van zandduinen en bergen die door weer en wind geboetseerd lijken tot gigantische bloemkolen en rotsbruggen die smelten in de gloed van de namiddagzon. Enkele bezienswaardigheden in Wadi Rum zijn vernoemd naar Thomas Lawrence, een Britse officier die hier in de jaren ’20 zijn Arabische leger voorbereidde op een aanval op Aqaba. Later werd zijn verhaal verfilmd: Lawrence of Arabia.  In zijn boek 'De 7 pijlers van Wijsheid' beschrijft T.E. Lawrence (Lawrence of Arabia) Wadi Rum als: 'uitgestrekt en goddelijk'. Hij had gelijk. Wadi Rum is één van de meest spectaculaire landschappen op aarde. Onderweg er naartoe zien we prachtige, steile kliffen in diverse tinten rood, onmetelijke zandvlakten en bizarre duinformaties. Ik kom hier ogen te kort! Het wonderlijke landschap maakt sprakeloos. Vandaag wordt er zeker eentje vol ooooh’s en aaaah’s. Ik had er al veel over gehoor, gelezen en gezien op foto’s maar er is werkelijk niets wat de schoonheid van Wadi Rum kan omschrijven. Het is een kale vlakte waar niets groeit en de zon ongenadig brand maar oh zo mooi! Tenzij je een dead wish hebt, ga je nooit alleen de woestijn in want dat is levensgevaarlijk! 


We verblijven in het Al Zwaydeh Camp, een eenvoudig bedoeïenkamp midden in de Wadi Rum. Het tentenkamp dat is opgezet in de luwte van een berg is basic, héél basic maar aan de andere kant toch verrassend comfortabel. Hier en daar kruipt er wel een beestje en vooral de reusachtige mieren geven me de kriebels. Bij aankomst krijgen we gelijk onze tent met muskietennet maar deze zit vol gaten dus veel gaan we daar niet aan hebben vanavond.  De tent ziet er schoon uit en er liggen dikke dekens op de bedden.  Ik ben normaal echt wel een luxe paardje maar logeren bij mensen die er een volledig andere levensstijl op nahouden is toch wel verrijkend. Enig nadeel is dat de toiletten best ver van onze tent verwijderd zijn dus dat belooft voor straks. Ik denk dat ik niet veel ga drinken vandaag! De lunch wordt geserveerd op de grote binnenplaats en nadien genieten we nog even van de zon maar ik kijk er echt naar uit om zelf het karavaanleven te ervaren, even nomade te zijn en door de woestijn te trekken.



Rond half vier staat iedereen klaar voor een jeep safari. Eindelijk ga ik met eigen ogen kunnen zien waarom Lawrence of Arabia zo verknocht was aan dit gebied. Ik herinner me nog een helse rit in Bolivia op de zoutvlaktes waarbij de chauffeurs dachten dat ze aan Parijs-Dakar deelnamen, aan topsnelheid. Een bijzonder leuke rit, dat wel, maar niet voor herhaling vatbaar: ik voelde me toen compleet dooreengeschud en groggy. Ik had mij dus enigszins aan een soortgelijke turbulente woestijnrace verwacht, maar onze Jordaanse chauffeur blijkt heel wat rustiger: de rit lijkt zelfs een beetje op een gezapig zondagsritje. Geen gekke woestijn rollercoaster dus, en veel minder adrenaline dan ik had verwacht. Des te beter: kunnen we tenminste intens van de omgeving genieten, ware het niet dat de wind best koud is. Met de koude wind in onze haren scheuren we over de zandduinen. Het gele zand ligt als een zee voor ons. Hoge rotspartijen aan beide zijden. Duizenden eeuwen natuur. Het besef dat ik daar maar een klein stukje van ben, maakt mij klein en groots tegelijk. Stel je een wonderlijk landschap voor vol rotsformaties, zandsteen en een prachtig kleur die naargelang de lichtinval vuurrood, roze of geel lijkt. Hier en daar doet de omgeving een beetje denken aan een maanlandschap – de Wadi Rum wordt ook wel eens “The Valley of the Moon” genoemd. Als we de rotsen van dichtbij bekijken, zijn vele versierd met kunstige tekeningen. We wanen ons in het decor van “The English patient”.



In één van de donkerbruine geitenharen tenten van de bedoeïen die in het adembenemende landschap zijn opgesteld drinken we thee.  Op het vuurtje in de grond in het midden van de tent staan twee oude theepotten gevuld met saliethee. Daarrond dunne kussens waarop we ons neervlijen. Heerlijk!


Ik neem ook de tijd om er even alleen op uit te trekken, alleen met mijn gedachten genietend van de stilte. Ja, het is echt een adembenemende plek om alle indrukken te laten bezinken. Ik plof neer in het zand en het is alsof ik neerplof in een grote leegte. De stilte van de woestijn krijgt me te pakken. Ik kijk om me heen naar de bergen die me omringen en ik heb het gevoel dat mama over me waakt. Ik denk aan haar en aan het gemis. Plots moet ik onbedaarlijk huilen. De rem is er volledig af en de tranen stromen. Toch voel ik me vreemd genoeg getroost. Ik kijk omhoog naar de lucht en voel me voor het eerst sinds het overlijden van mijn mama niet eenzaam maar op een vreemdsoortige manier juist gelukkig en vervuld al weet ik niet met wat. Maurina komt bij me zitten en begrijpt het gevoel. 



Beetje bij beetje geeft de woestijn haar geheimen prijs. Er zijn verschillende natuurlijke zandstenen boogbruggen in het natuurgebied, zoals de Jabal Umm Fruth. Veel van deze natuurlijk gevormde bruggen kunnen beklommen worden en de hoogste rotsbrug heeft een hoogte van 80 meter. Ondanks de hoogte is deze brug vrij goed te beklimmen via de zijkant. Vanaf die hoge rotsbrug hebben we een schitterend uitzicht op de omgeving. Het is hier magisch en romantisch tegelijkertijd. Alleen terug afdalen is niet zo eenvoudig. Je zou het misschien anders verwachten, maar de woestijn is allesbehalve saai. Nergens zag ik zo een mooie kleurenpracht als hier, op elk moment van de dag ziet het er helemaal anders uit.


Door het drinken van al die thee moet ik dringend naar het toilet. Maar we zijn in een woestijn en daar is geen stromend water of elektriciteit, laat staan een toilet. En afhankelijk van het gedeelte van de woestijn waar we ons bevinden ook geen boom om achter te schuilen. Ria liet haar gêne thuis en is al geweest maar ik dacht dat ik het nog wel even zou kunnen inhouden. De gids stopt echter om van de zonsondergang te genieten dus zal ik nog even moeten wachten. Het licht verandert nu snel, per minuut is het anders. Het lange wachten in de barre kou wordt rijkelijk beloond. Een waaier aan kleuren licht de horizon op tot iemand de stekker uittrekt en het plots donker wordt. De terugweg lijkt uren te duren. Iedereen is verkleumd, alweer. 


In de gemeenschappelijke tent is het lekker warm en aan de zijkanten staan lage tafels en banken met kussens. In die kussens zak ik zo diep weg dat ik nauwelijks terug overeind kom. En dat laatste is nu juist wel de bedoeling want we moeten terug naar buiten om te kijken hoe ons eten gemaakt wordt want dat is wel heel bijzonder. Ze koken het “onder de grond”. Daar word je wel even stil van als je denkt aan de goed uitgeruste keuken die we thuis hebben.  Ze stapelen op een soort etagiaire vlees, groenten, kip en aardappels, vervolgens wordt het in een groot vat gezet. Onderin het gat waar het vat ingezet wordt, ligt gloeiende houtskool, daarop wordt het vat geplaatst, het deksel wordt erop gedaan en het geheel wordt afgedekt met een deken en daarna met zand. Het stooft z’n 3 tot 3½ uur. Alles wordt op het buffet gezet - er is kip en lamsvlees met wortelen, allerlei soorten humus en koude groenten en natuurlijk ook vers gemaakte ‘sjaak’, een soort van brood zo dun als een pannenkoek dat gebakken wordt op een omgekeerde wok.


Wanneer de nacht gevallen is, maken de bedoeïen nog een kampvuur buiten maar daar zal denk ik niemand zitten vanavond want het is echt behoorlijk koud in de woestijn. Na het eten blijven we dus nog even in de tent maar om tien uur gaan awe naar bed. De Melkweg, het kompas van de woestijn, is zeer duidelijk te zien omdat er hier zo goed als geen luchtvervuiling is. Als er iets is waar Wadi Rum veel van heeft behalve zand, zijn het wel sterren. We genieten van de fascinerende woestijnnacht. Absolute stilte en sterren. Ik krijg er echt kippenvel van, zowel van de stilte en de schoonheid maar ook van de kou. Maurina wou graag buiten onder de sterrenhemel slapen maar heeft zich toch bedacht. Terwijl het buiten volledig afgekoeld is en onze adem wolkjes in de lucht maakt, kruipen we onder een dikke kamelendeken. Met de sterren nog op ons netvlies vallen we in slaap met op de achtergrond de slaapverwekkende Arabische muziek.