zondag 30 september 2018

Algarve - Quarteira

Na een laatste heerlijke nacht in Outeiro do Barro is het helaas alweer onze laatste dag in Alentejo want vandaag rijden we naar de Algarve. Eerst nog even genieten van Rita’s geweldige ontbijt en dan stappen we in ons autootje voor een rit van 2,5 uur. Met pijn in het hart laten we deze locatie achter en vragen we ons af wat de volgende bestemming ons nog kan brengen om deze te doen vergeten?


We laten alle indrukken van de voorbije dagen bezinken en proberen ons open te stellen voor ons nieuwe avontuur. Vertrouwend op de gps waarin we de volgende bestemming hebben ingegeven, genieten we nog een laatste keer van de overdonderende landschappen die rustig voorbijglijden. We rijden naar Quateira in het echte zuiden van Portugal voor onze laatste stop van de rondreis, de Algarve. Het laatste traject gaat over de autostrade en ik merk op dat het hier druk is. Papa moet lachen want er zijn inderdaad een stuk of vier auto’s in vergelijking met zo goed als geen in de Alentejo. Drukte is dus relatief en een mens past zich snel aan, nietwaar? 



Bij aankomst in Quarteira is het echter wel een heksenketel. We gaan op zoek naar een groot hotel want in tegenstelling tot onze 2 voorbije accommodaties, logeren we nu niet in een typisch Portugees huisje maar in een mastodont van een hotel. Onze gps loodst ons in de richting van de zee want het Dom Jose Beach Hotel ligt aan de kustlijn. Hier geen pittoreske kamer maar een standaard kamer op de derde verdieping van het zeven verdiepingen tellende hotel. Niet echt ons ding maar het is enkel om te slapen.


Tijd om Quarteira te gaan ontdekken. Het hotel is gelegen aan een gezellige boulevard vol palmbomen met talloze visrestaurantjes, winkeltjes en zonnige terrasjes. Super toeristisch allemaal dus duiken we een zijstraat in om een gezellig echt Portugees eethuisje te vinden. Bij Alfonso’s zitten er veel Portugezen en dat is altijd een goed teken. De prijzen zijn hier iets duurder dan in de Alentejo maar zeker nog meer dan betaalbaar. We nemen elk een visje (zalm en zeebaars) en beide zijn weer TOP! Er staat nog een traditionele taart van vijgen op de kaart dus papa gaat ook nog voor een dessertje. Na een half litertje wijn voelt hij zich wat tipsy - ja hij blijft geen jong veulen natuurlijk! We besluiten de boulevard eens af te wandelen om te kijken wat dit kleine kuststadje te bieden heeft. We zijn het er snel over eens dat dit het Blankenberge van Portugal is met tal van hoge buildings en niets anders te bieden dan zon, zee, strand. Ik zie het ongenoegen op onze pa z’n gezichtje. Hij had verwacht in een kustplaatsje terecht te komen met kleine huisjes en een haventje. Blijkbaar heeft hij onze reisbeschrijving niet echt goed gelezen. Maar niet getreurd morgen trekken we het binnenland van de Algarve in en ik ben er zeker van dat hij dat wel tof zal vinden. 




In de late namiddag maken we nog een wandeling naar de vissershaven. Hier zien we veel graffiti in de toch ietwat verloederde buurt. We lopen onze neus achterna op zoek naar de kerk maar onze oriëntatie blijkt niet zo goed te zijn. Na een tijdje zijn we het noorden kwijt. Er komen 2 Nederlandse dames aan en ik vraag hun in welke richting we moeten. We zijn blijkbaar helemaal verkeerd aan het lopen en moeten terug. Al kletsend, gaat de terugweg eens zo goed. Op de boulevard trakteren we ons op een grote coupe ijs. Dat hebben we wel verdiend!




zaterdag 29 september 2018

Alenteja - Estremoz & Vila Viçosa

De wijn heeft ervoor gezorgd dat ik geslapen heb als een roosje maar het kan niet snel genoeg half 9 zijn. We kijken beide uit naar ons ontbijtje want nu weten we wat ons te wachten staat. Rita zorgde vandaag voor alweer een extraatje - quiche met spekjes (helaas voor mij met kaas). Ze steekt er onwijs veel passie en liefde in en dat merk je.


Na een heerlijk ontbijt, rijden we met ons Fiatje naar Estremoz. Het is zaterdag vandaag en dat is duidelijk want nu rijden we echt helemaal alleen door het mooie landschap. Iedereen weet dat ik hou van fotograferen maar hier in Alentejo levert dat soms een beetje frustratie op. Ja de wegen zijn hier echt zo smal, er is geen pechstrook en ook nergens plaats om te stoppen. Soms komen we iets voorbij en denk ik ‘doeme toch’. Het gebeurt dat ik dan gewoon terugdraai.  Hoe dichter we bij de stad komen, hoe drukker. How waar gaan we dat schrijven? Het is file! Dat komt omdat er in Estremoz elke zaterdag ochtend een zigeunermarkt gehouden wordt waarvoor mensen van heinde en ver komen. Alles kan je er vinden, van antiek tot typische waterkannen en van rode klei gemaakte 'bonecas', beschilderde terra cotta figuurtjes. Maar ook kruiden, kaas en groenten die de inwoners zelf verbouwen. We kopen alvast een stuk worst van het zwarte varken, een specialiteit die we beiden heel graag lusten. 



De stad ligt op een 425 meter hoge heuveltop die uitkijkt over boomgaarden met knoestige olijfbomen. Het is een charmant stadje dat tegen een noordelijke uitloper van het gebergte Serra de Ossa ligt. Het staat bekend als marmerstad, net als de nabijgelegen dorpen. Er is een oude bovenstad en een iets jongere benedenstad. Beiden worden omringd door een 17de-eeuwse vestingmuur met schietgaten en bastions. Alvorens aan onze klim naar boven te beginnen, gaan we iets drinken bij een plaatselijk café. Kwestie van wat vocht binnen te hebben. Eenmaal boven botsen we op het standbeeld van Isabel, de gemalin van koning Dinis, die hier in de veertiende eeuw overleed. Op het plein dat gedomineerd wordt door een 13de eeuwse marmeren toren van 27 meter hoog, de ‘Torre das Três Coroas’ of de 'toren van de drie kronen’, staat er ook een kerk. Zoals steeds hier in Portugal is deze verschrikkelijk donker. 


In de ‘Capala da Rainha Santa’ die gewijd is aan Isabel, worden we aangenaam verrast. De gehele kapel is bekleed met prachtige azulejos. Op de tegels wordt haar leven uitgebeeld. Een klein, oud vrouwtje met een bocheltje loopt ons achterna met een mega sleutelbos en zegt ons dat we moeten vertrekken want ze gaat sluiten. We doen of we doof zijn en maken snel nog wat foto’s. Wanneer we vertrekken, krijgen we toch nog een glimlach en een ‘bom dia’. Aan de kerk, die ondertussen gesloten is, komen we haar terug tegen en ze wenkt ons. Ze wil voor ons de deur openen. We zeggen haar dat we de kerk al gezien hebben maar ze begrijpt ons niet en neemt een van de grote sleutels uit haar zware bos  en draait deze om in het sleutelgat van het mega kerkportaal. Uit beleefdheid volgen we haar en doen nog een rondje in de deprimerende kerk. 



In het voormalige witte paleis dat ook aan de kerk gelegen is, is nu een pousada  gevestigd. We steken even onze neus binnen en het is echt wel een prachtig hotel maar waarschijnlijk niet voor onze portemonnee. 


We rijden verder naar Vila Viçosa, gelegen op een uitgestrekte hoogvlakte vol sinaasappel- en citroenboomgaarden. Het wordt ook wel het marmeren museumstadje genoemd vanwege de vele gebouwen, straten, stoepen en huizen van marmer. Hier is het heerlijk rondwandelen door straatjes met smeedijzeren balkons en bloembakken vol begonia's. 


We besluiten hier te lunchen op het terras van Restauração Vila Viçosa. Papa kan eindelijk de traditionele gazpacho van Portugal proeven want die staat hier op de kaart. In Spanje een doorgedane koude soep, hier boordevol groenten maar even fris. Daarna eten we gamba’s en we sluiten af met een heerlijk dessertje. Papa de plaatselijke pruimentaart en ik, hoe kan het ook anders, de hemelse Portugese lekkernij pasteis, eentje die ik al ken, namelijk de nata en eentje met amandelen. Ook dat laatste is geweldig, smaakt naar frangipane. 


Het paleis Paço Ducal ligt op wandelafstand van ons lunch adresje en volgens Rita een ‘must see’. We twijfelen even want alleen mag je er niet rondlopen en er is geen Engelse tour meer vandaag, enkel een Portugese. We besluiten het er toch maar op te wagen. Af en toe versta ik wel iets want soms lijkt het Portugees een beetje op het Spaans. We genieten echter met onze ogen want het favoriete verblijf van de hertogen van Bragança is echt wel de moeite waard. De vertrekken op de eerste verdieping zijn prachtig ingericht en stralen nog altijd de rijkdom van weleer uit. De Kamer van de Hertogen wordt gesierd door prachtige plafondschilderingen en Brusselse wandkleden. Ook de geometrische Franse tuinen zijn indrukwekkend. Na ons bezoek, eten we nog een ijsje op een leuk terrasje.



Op de hoogvlakte waar Vila Viçosa ligt, zijn er veel plaatsjes met Moorse kastelen te vinden maar we hebben een beetje een overdaad aan burchten en robuuste gotische torens. We rijden dus terug naar ons Cuba, Reguengos de Monsaraz. Ja echt de geplaveide straatjes met de gekleurde huisjes doen me soms aan Trinidad denken, alleen ontbreken hier de oldtimers. We zetten ons op het terras voor ons huisje met een lekkere ‘vinho licoroso’ en onze vettige worst van miss Piggy. Zo zien we de zon zakken achter de limoenbomen van Rita’s prachtige tuin. Het is vandaag alweer de laatste nacht op deze magische plek. 


Wat hebben we genoten van deze prachtige streek met de weidse vergezichten, groene heuvels, uitgestrekte wijnvelden, de ontelbare kurk- en olijfbomen en niet te vergeten het overheerlijke eten. Ook de karakteristieke slapende Portugese dorpjes met weinig toeristen hebben ons hart gestolen. Alentejo, daar waar de tijd heeft stilgestaan, heeft ons verbaasd, verrast en ontroerd.


vrijdag 28 september 2018

Alentejo - Evora

We hebben goed geslapen, al is het kleine bed met 1 matras toch wel effe wennen. Elke keer er gedraaid wordt, zijn we beide wakker. We kunnen pas om half 9 gaan ontbijten en dat is laat voor ons. Papa voelt zich al helemaal thuis hier want halverwege de tuin op weg naar de ontbijtruimte merkt hij dat hij zijn pantoffels nog aan heeft. Toch maar even terug om zijn sandalen aan te doen. Ook hier geen tafeltjes buiten. Jammer maar in de fijne, lichte ontbijtruimte is het wel aangenaam zitten. Het ontbijt is heel verzorgd met vers fruitsap, heerlijke  broodjes, verschillend beleg, huisgemaakte confituren, croissantjes en gebak. De gastvrouw is echt super - niets is haar te veel en ze blijft glimlachen, ook wanneer we haar laten weten dat we gisteren een glas gebroken hebben op de kamer. Al snel besef ik dat dit ontbijt dodelijk is voor de calorietjes maar ach we laten het niet aan ons hartje komen. De heerlijke kippenpasteitjes die geserveerd worden, zijn heel moeilijk om te weerstaan, net als al dat ander lekkers.


Vandaag trekken we naar de voormalige hoofdstad Evora. Deze ligt op een kleine heuvel op de weidse hoogvlakte van de Alto Alentejo op zo’n 40 km van ons hotel. Het is een van de charmantste en stijlvolste steden van Portugal. Mooi om te zien welke invloed een universiteit op een stad kan hebben. Van gezellige parken tot kleine straatjes met barretjes. De Unesco voegde de stad in 1986 toe aan het Werelderfgoed vanwege de vele monumenten en omdat Évora de Portugese gouden eeuw weerspiegelt. Die was zo'n 500 jaar geleden, maar de rijkdom van weleer is nog goed te zien. 


We starten onze ontdekkingstocht op het Praça do Giraldo, een gezellig plein midden in het historische centrum. Op het langgerekte plein, waar vroeger terechtstellingen werden uitgevoerd, staat een marmeren renaissance fontein met bankjes uit 1571 en onder de galerij zijn tal van winkeltjes. Vanaf hier wandelen we door kleine, smalle en kronkelige Moors aandoende straatjes die in schril contrast staan met de in licht badende pleinen. We zien er schilderachtige, witte huizen en gebouwen met verschillende versieringen, omgeven door een vrijwel intacte vestingmuur. De dakterrasjes geven de stad een aparte uitstraling.


De immense kathedraal van de stad, de Evora Sé, werd gebouwd van 1186 tot 1204 en lijkt met zijn ongelijke torens op een fort. We gaan binnen via een portaal geflankeerd door 14de -eeuwse apostelen. Binnen is het al gotiek wat de klok slaat en daar hou ik wel van. Zeker wanneer alles baadt in een gouden gloed door de prachtige lichtinval. We klimmen de trap op van een van de torens vanwaar we een prachtig zicht hebben over de stad. Beneden is er een prachtige kloostertuin omgeven door bogen. Hier zien we de graftombes van de laatste 4 aartsbisschoppen.



Wanneer we vanaf de kathedraal omhoog lopen, zien we al snel de granieten zuilen van de Templo Romano. Deze staat namelijk op het hoogste punt van Evora. Templo Romano, of Templo de Diana zoals hij ook wel wordt genoemd, is de best bewaarde Romeinse tempel van het Iberisch Schiereiland. Hij dateert van de 2de of 3de eeuw. De tempel is te vinden op het Largo Conde de Vila Flor plein. We verbazen ons over het feit dat deze 14 Korinthische zuilen zo goed bewaard zijn gebleven gedurende 18 eeuwen.


Daarna gaan we op zoek naar de universiteit, die in het vroegere Jezuïetencollege is gevestigd. We arriveren per ongeluk aan de achterkant maar we hebben geluk want daar komen net twee studentes buiten en zij laten ons met plezier binnen met hun badge. Dat spaart ons 3€ per persoon uit! Alle aula’s zijn gebouwd rond een prachtig binnenhof. Hier en daar kunnen we meekijken in de klaslokalen waar studenten aandachtig luisteren naar hun profs. Op de 1ste verdieping ligt de prachtige oude bibliotheek, met mooie plafondschilderingen. Hier wordt er gevraagd om de stilte te bewaren maar ik krijg bijna de slappe lach van de krakende oude plankenvloer. Het lukt me gelukkig wel om niet in lachen uit te barsten. 



Vandaag gaan ze ons niet liggen hebben - het is half 1 dus gaan we op zoek naar een leuke plek om te lunchen. Net naast het Afrika museum is er een prachtige binnentuin die zo goed als verlaten is. We vinden er een tafeltje in de schaduw onder een boom. Het is hier zalig zitten en ook het eten is hier heerlijk. Alleen jammer dat mijn rijst met tomaten gekruid werd met koriander. 


Terug op het hoofdplein is het zalig genieten van de zon en de bedrijvigheid. Aan het eind van de middag komen oude Portugese mannen bij elkaar op de bankjes in de schaduw. Alles gaat hier echt zo op het gemakje. Daar kunnen wij Belgen echt nog wat van leren. 


De bekendste kerk van Evora is de Igreja de Sáo Francisco uit 1510. Ze is voor mij veel te donker en deprimerend. Bij deze kerk hoort echter een heel bijzondere kapel, namelijk de 'Capela dos Ossos', waar doden heersen. De bottenkapel werd gebouwd in 1816, door een Franciscaanse monnik. Deze monnik wilde met zijn bouwwerk de mensen doen nadenken, hen eraan herinneren dat hun leven op aarde maar van korte duur was en dat ze het dus zo goed mogelijk moesten leven. Om dat te bereiken, decoreerde hij de wanden van zijn kapel met ruim 5000 schedels en botten, gezet in cement. Bij de ingang worden we verwelkomd door de gezellige spreuk: “Nos ossos que aqui estamos pelos vosso esperamos” (onze beenderen liggen hier, wachtend op die van jou). Zodra we deze onheilspellende waarschuwing voorbij zijn, staan we tussen de doden. We krijgen kiekenboebels niet alleen omdat het er zo koel is maar ook omdat overal om ons heen holle schedels ons aankijken. Rond de schedels zijn botten in keurige motieven verwerkt. Tezamen vormen ze de muren, pilaren en het plafond van de kapel. Het is zowel bijzonder als luguber. Wat vooral verbazing oproept, is dat deze lugubere kamer werd gebruikt als meditatie en gebedsruimte. Doe ons toch maar een met goud versierde kapel.



Vandaag is het weer een super hete dag en papa ziet het effe niet meer zitten. Dus ga ik maar snel een grote fles water kopen om wat te verfrissen en trekken we naar het plaatselijke park waar we ons op een bankje in de schaduw zetten. Zijn geluk is echter van korte duur want we hebben een bezoek geboekt op een plaatselijk wijndomein en we moeten dus naar onze auto, geparkeerd op een grote parking buiten de stadsmuren in de brandende zon. Gelukkig werkt de airco van ons Fiatje heel erg goed. 


Ik wou graag nog het 'aquaduct van het zilveren water' zien dus stel ik voor om dat dan maar met de auto te doen. Het Romeins aquaduct heeft een indrukwekkende constructie waarvan een stuk van 9 km bewaard is gebleven. Het is werkelijk één van de meest indrukwekkende monumenten van de stad. Doordat de Alentejo zeer droge zomers en zachte droge winters kent én een schaarse aanvoer van drinkwater, was er vroeger een grote vrees voor droogte. Tussen 1531 en 1537 is daarom ‘Aqueduto da Água de Prata’ gebouwd, die de stad voorzag van zoet water. Binnen de stadsmuren is er slechts een klein deeltje te zien maar buiten de stadsmuren doemen de imposante bogen al snel op. 



Tot de jaren tachtig werd de Alentejo ook wel de ‘broodmand van Portugal’ genoemd, maar na de jaren tachtig bleek dat tarwe niet zo veel meer opbracht en werd er besloten de tarwe in te ruilen voor wijnranken. Heel erg veel wijnranken. Ja, wijnliefhebbers halen hun hart op in de Portugese regio Alentejo. Al in de Romeinse tijd werden hier de eerste wijngaarden in gebruik genomen. De landschappen van Alentejo maken de productie van verschillende soorten wijn mogelijk, die voor een divers en smaakvol aanbod zorgen. De regio staat bekend als een van de meest authentieke wijnstreken ter wereld.


Onze gastvrouw heeft voor ons een bezoekje geregeld bij wijngoed Ervideira. Dit prachtig wijnhuis heeft kostbare landbouwgrond opgeofferd om de oorspronkelijke vegetatie zoveel mogelijk te herstellen. Deze beschermt de wijnranken tegen de hier zo vaak blazende wind. Bovendien zijn door het ecologisch evenwicht zoveel mogelijk te herstellen er nog nauwelijks organische bestrijdingsmiddelen nodig. Dit komt de kwaliteit van het eindproduct ten goede. We zijn een beetje te vroeg en wachten geduldig op een ander koppel dat samen met ons een rondleiding zal krijgen. Sarah en Ridge uit de US vervoegen ons en enkele minuten later staan we tussen de immense machines. We laten ons meevoeren in de wereld van de wijn. Daarna volgt er uiteraard een kleine wijnproeverij. Bijna alles wat we proeven, vinden we lekker maar ik moet nog met de wagen rijden dus hou ik het bij kleine slokjes, een meevaller voor papa. Mijn voorkeur gaat uit naar de ‘invisible wine’. Dit is een witte wijn gemaakt van rode druiven. Heerlijk! We slaan alvast een klein voorraadje in voor de komende dagen en vragen een lijst van de verkoopadressen in België. Eens terug thuis ga ik daar toch eens naar op zoek.



Terug in ons hotelletje wacht ons nog de likeur die Rita ons gisteren gegeven heeft. We zetten ons dus op het terras met zicht op het zwembad en de limoenbomen en genieten van deze zoete ‘vinho licoroso’ die veel wegheeft van een goede porto. Wanneer het donker wordt, beginnen de muggen mij te bijten en trek ik toch maar naar binnen. Met een lichte houten kop kruip ik mijn bedje in. 


donderdag 27 september 2018

Alentejo - Monsaraz & Mourão

We sliepen voor een laatste keer in Santiago do Cacém. Jammer want deze locatie is echt prachtig. Het enige wat we niet zullen missen zijn onze huisdiertjes. De kleine farao mieren die overal op en in kropen, vonden we soms niet zo fijn. Zoals steeds zijn we de eersten aan het ontbijt. We nemen afscheid en trekken verder richting Reguengos de Monsaraz. We hebben zo’n 160 km voor de boeg, waarvan de eersten door het voor ons ondertussen vertrouwde, uitgestorven landschap van kurkeiken. Onderweg zien we heel veel ooievaarsnesten. Drie, vier soms wel vijf nesten na elkaar, in een hoogspanningsmast, lantaarnpaal of hoge boom. We stellen ons voor hoe ze vanuit hun uitkijktoren, de rode aarde, grijze rotsblokken en het goud van de onlangs geoogste velden bewaken. Jammergenoeg is het wat laat op het seizoen en zijn ze allemaal al uitgevlogen. We zien nauwelijks andere auto’s maar des te meer van die prachtige lichtbruine koeien in de wei. Ook komen we waarschuwingsborden voor de Iberische Lynx tegen. Die hebben we niet in levenden lijve gezien en dat is misschien maar goed ook. Deze bijzondere roofkat is nog steeds bedreigd al neemt de populatie toe. De Lynx is een stuk kleiner dan een tijger maar veel groter dan een huiskat en is gemakkelijk te herkennen aan zijn korte staart.


Langzaam verandert het landschap. De dorre velden met kurkeiken maken plaats voor prachtige oude olijfbomen en wijnranken zo ver we kunnen zien. In Reguengos de Monsaraz aangekomen, zien we tot onze blijdschap dat we hier verblijven te midden van de wijngaarden. De graniet- en leisteengrond en het klimaat zijn erg gunstig voor de wijnbouw. Deze streek staat dan ook bekend om de wijnproductie en de kwaliteitswijnen. De omgeving is van een verbazingwekkende schoonheid. Het eerste wat ons opvalt is de rust. 


Onze accommodatie, Outeiro do Barro bestaat uit een verzameling van wit blauwe huisjes met terras die rond een gemeenschappelijk zwembad zijn gelegen. We worden vriendelijk onthaald door Rita en ondervinden al snel dat zij een op en top gastvrouw is die er heel veel plezier in heeft en voldoening uithaalt om het haar gasten helemaal naar de zin te maken. Ze belooft ons dat ze een flesje typische likeur op de kamer zal zetten zodat we dat straks bij de ondergaande zon kunnen proeven. Verder krijgen we nog wat informatie over mogelijke uitstapjes. 


Nadat we ingecheckt zijn, rijden we naar Corval. Het grootste deel van het Portugese ambachtelijk geproduceerd aardewerk komt uit dit dorp. De potten en borden worden met de hand gedraaid en geverfd. Er zijn hier maar liefst 22 pottenbakkers te vinden maar wij rijden net voorbij het dorp voor een bezoek aan de zogenaamde Rots van de Verliefden. Deze menhir van meer dan twee meter hoogte vertelt een romantische legende. Een verliefd stelletje zou bij deze steen samen zijn gekomen, omdat de vader van het meisje niet akkoord ging met haar liefde. Op een dag achtervolgde hij haar en vroeg haar wat ze deed bij de steen. De jongen kon zich op tijd verstoppen en het meisje zei dat ze bij de steen kwam om ervoor te zorgen dat ze snel zou gaan trouwen. Ze vertelde haar vader dat als hij met zijn rug naar de steen zou staan en met zijn linkerhand over zijn schouder een klein steentje op de steen zou gooien, hij ook zeker weer een vrouw zou vinden (hij was weduwnaar namelijk). Dit gaf het vriendje tijd om te ontsnappen. Nog datzelfde jaar trouwde de vader met een mooie vrouw. Het meisje bleef haar geliefde treffen bij de rots. Oké, heel spectaculair is de steen op zich niet maar hij staat wel in een mooi landschap van knoestige olijfbomen. 


Onze volgende stop is Monsaraz. Dit middeleeuwse stadje is autovrij en ligt op een heuvel van 342 meter boven de rechteroever van de rivier Guadiana, die de grens tussen Portugal en Spanje vormt. Daar we de auto beneden moeten parkeren, is het best een stevige klim naar boven. Het pittoreske stadje bestaat uit witte huizen met rode daken, smeedijzeren balkons en langwerpige schoorstenen van merendeels 300 jaar oud. Het voelt dan ook aan alsof we terug in de tijd gaan en het stadje is de perfecte plek om rust te vinden. Heerlijk om rond te dwalen door de smalle met kinderkopjes geplaveide straatjes, over de pleintjes en door de smalle steegjes! Eerst even wat drinken en dan brengen we een bezoekje aan de burcht uit het einde van de 13de eeuw en het middeleeuwse kasteel van Monsaraz met de Torre de Menagem. Het uitzicht op het omliggende landschap van Monsaraz is spectaculair. Vanaf het kasteel zien we de olijfboomgaarden, kronkelige weggetjes en het rivierenlandschap van de Rio Guadiana, richting Spanje.



In het centrum van het dorp staat de Igreja Matriz kerk uit de 19de eeuw. De neogotische bouwstijl en het kleurenspel van de stenen in combinatie met het wit van het kalksteen is heel erg mooi. Bij de kerk is het Museu do Fresco gevestigd. Gelukkig betalen we hiervoor maar 1€ want echt de moeite is het niet. Het is ondertussen al 2 uur voorbij en we krijgen honger. Jammer genoeg kunnen we nergens meer terecht behalve dan in het duurste restaurant van de stad, Os Templarios. Specialiteit hier is varkensvlees dus papa gaat voor de varkenswangetjes en ik voor een varkenshaasje. Beide zijn heerlijk en al bij al nog redelijk geprijsd. We betalen slechts 33 €. Ons dessertje halen we, gewoontegetrouw bij de plaatselijke pastelaria.


Op vele plaatsen in de Portugese Alentejo lijkt het of de tijd is blijven stilstaan. De witte dorpjes liggen erbij alsof er in geen jaren iets veranderde en eeuwenoude tradities zoals het met de hand knopen van tapijten worden er in stand gehouden. De sfeer in Portugal is fijn. Er wordt veel buiten geleefd maar toch zitten de luiken van het huis altijd potdicht. In de winter om de warmte binnen te houden en in de zomer om de warmte buiten te houden. In het binnenland zien we veel oude mannetjes op de terrasjes van de lokale kroegen. Ze drinken kleine flesjes bier en hebben altijd iets om over te praten. De oude dames werken op het land. Het volgende dorpje op onze route is Mourão. Ook hier is er een middeleeuwse burcht. Ze lijken eigenlijk allemaal wel een beetje op elkaar maar de deze vind ik tot op heden de mooiste. De oude muren rond een kleine binnenplaats hebben iets mysterieus. Van op de top hebben we een prachtig zicht op de schoorstenen van de stad. Vol trots prijken ze op de Portugese daken. 



Rondom Monsaraz liggen vele menhirs verspreid in het landschap. De eerste die we bezoeken is de Cromeleque do Xerez. De weg (hoewel “weg”) er naartoe is onverhard met stenen, kuilen en stof, heel veel stof. Bij aankomst blijkt die beproeving voor auto en mens het allemaal meer dan waard te zijn! Het is een prachtige locatie. 



De menhir van Bulhoa met zijn intrigerende gebeeldhouwde cirkels en lijnen is onze laatste stop voor vandaag. Niet echt spectaculair maar wederom gelegen in een prachtig landschap. 


Terug op de kamer staat er effectief een flesje likeur op ons te wachten maar we besluiten toch eerst onze meegebrachte wijn van Santiago do Cacém op te drinken. Het was weer een prachtige dag en we kijken al uit naar morgen

woensdag 26 september 2018

Alentejo - Mertola & Vila Nova de Milfontes

Na alweer een heerlijk nachtje slapen en een lekker ontbijt, stappen we met nieuwe energie ons autootje in. Het is nog vroeg in de ochtend en de laaghangende zon maakt het rijden op de smalle wegen richting autostrade niet gemakkelijk. De Portugezen sjezen over de weg tegen gemakkelijk 100 km/uur en overschrijden meermaals de witte lijn in elke bocht. Af en toe houden we ons hart vast en onze adem in. 


We hebben een lange rit van 140 km voor de boeg en de gps geeft aan dat we er twee uurtjes over zullen doen. Dat klopt exact! Ons Fiatje kronkelt over de Serra do Calderão het Alentejaanse laagland in. De kleuren en ruigheid onderweg zijn van Vangoghiaanse schoonheid. We passeren veel crèmekleurige koeien. Prachtig vind ik ze! Mértola heeft een enorm aantal vierkante kilometers dus we rijden al een uur door de gemeente voordat we eindelijk bij het stadje aankomen. Dat is dan gelukkig bijzonder de moeite waard: majestueus torent de burcht boven de rivier de Guadiana uit. Zoals het een goed kasteel betaamt, is het direct duidelijk waarom het juist hier staat, strategisch kan het niet beter, tenzij je een helikopter hebt.


We besluiten de stad later de bezoeken en eerst door te rijden naar Corte do Pinto, ook nog gelegen in het Mertola district maar nog 17 km verder. Het dorp zelf, met zijn 770 woningen ontstond ten tijde van het begin van de mijnbouw. In de kopermijnen werkten meer dan 1500 mijnwerkers. Zij en hun families brachten deze regio tot leven. Vlakbij het dorp bezoeken we de overblijfselen van de kopermijn van São Domingos. In de mijn aan de linkeroever van de Guadiana werd vanaf de Romeinse tijd naar koper gegraven maar ze is sinds de jaren 60 verlaten. Het lijkt wel een spooklocatie want we zijn hier helemaal alleen. We wandelen doorheen de oude gebouwen waar de natuur nu alles overheerst. Vooral de lagoon is indrukwekkend. Het zwaar verontreinigde water heeft alle kleuren van de regenboog door de ingesijpelde mineralen en ertsen. 



Zwaar onder de indruk, rijden we terug naar Mértola, een 10 eeuwen oud kasteelstadje met maar circa drieduizend inwoners in de onderbuik van de Alentejo, dichter bij Spanje dan bij de oceaan. We rijden het dorp binnen maar al snel merken we dat de straatjes middeleeuws smal zijn. Het is er weliswaar niet druk maar een buitenspiegel ben je snel kwijt. We vragen een inwoner waar we best parkeren en hij geeft ons instructies om naar een parking te rijden net buiten de stad. ‘Draai hier maar om’, zegt hij, ik kijk bedenkelijk en vraag hem of dat wel mag. ‘Ik doe dat altijd’, zegt hij met een brede glimlach. Politie hebben we hier nog niet gezien dus tegen beter weten in manoeuvreer ik me door het straatje terug naar beneden. Daar aangekomen, parkeren we zoals gezegd net buiten het oude stadscentrum. Vol goede moed klimmen we over de kasseien naar het hoogste punt van de stad, Mertola Castle. Van op de hoogste toren, de Torre de Menagem, hebben we een prachtig en wijds  zicht op de oude stad en de rivier. 



Het is al half 2 wanneer we op zoek gaan naar een gezellig restaurantje. Een trapje naar beneden brengt ons op een schitterend terras met uitzicht over de rivier. Misschien verklaren jullie ons voor gek maar we besluiten toch binnen te gaan zitten. Ondertussen is de temperatuur weer opgelopen tot bijna 40 graden en hier is het lekker fris. We worden hartelijk ontvangen door een klein Portugees mannetje. De keuken van Portugal wordt vaak omschreven als ‘simpel, eerlijk en lekker.’ Weinig en eenvoudige ingrediënten, maar wel met een sterke, verfijnde smaak. De kabeljauw uit de oven die papa gekozen heeft, wordt klaargemaakt met wat kruiden en geen zware saus. Ik ga voor het konijn uit de oven, op smaak gebracht met olijfolie en een beetje tijm. Het vlees ziet zo zwart als kolen  maar in tegenstelling tot wat er door mijn gedachte gaat, is het niet verbrand maar lekker en zacht. 


Met onze buikjes goed gevuld wandelen we terug naar beneden. Daar passeren we de plaatselijke ijskar, niet veel meer dan een houten bak voortgeduwd door een oude man met witte kanten cowboy hoed. Hij vraagt ons welk smaakje we willen: vanille, aardbeien of chocolade. We willen graag een bolletje vanille maar dat blijkt dan toch moeilijk want hij schept graag alle drie de kleurtjes samen. Het is zo’n charmant ventje dat we dan maar bezwijken en een mengeling nemen. Eerlijk is eerlijk, ik had het niet echt verwacht maar het ijs is van goede kwaliteit. Hopelijk zitten we straks niet op de pot! 



We stappen opnieuw de auto in en rijden naar Vila Nova de Milfontes, volgens de receptioniste van ons hotel, één van de mooiste badplaatsjes aan de Portugese westkust. De stad is heerlijk Portugees, vol met geplaveide straatjes, witgekalkte huizen met gekleurde accenten en mooie uitzichten over de rivier de Mira. Missen jullie niet iets? Ja inderdaad we hebben ons dagelijks Portugees gebakje nog niet gehad! Bij de plaatselijke pastelaria zetten we ons neer voor een zoete zonde. Daarna rijden we terug huiswaarts.



s’ Avonds gaan we nog even naar de bar om de plaatselijke likeur Aguardente de medronho te proeven. Dit vuurwater wordt gemaakt van de vrucht de medronho. Deze harde, stekelige vrucht groeit aan de medronheiro, wat in het Nederlands vertaald wordt naar aardbeiboom, hoewel er dus geen aardbeien aan groeien. Het doet mij denken aan grapa en dat is niet zo mijn ding. Papa vindt het heerlijk maar ik kies voor een zachter drankje met iets minder alcohol, alhoewel, ik voel me vanbinnen al flink opwarmen na slechts een slokje. We betalen 0,5 € per glaasje - hier kan je zo goed als gratis een stuk in uwe kraag drinken!


Opnieuw eindigt een schitterende dag in dit wonderschone domein van de zingende krekeltjes. Morgen trekken we verder, dieper de Alentejo in naar een nieuw onderkomen. 


dinsdag 25 september 2018

Alentejo - Sines & Porto Covo

Bij het ontwaken zien we het zonnetje al door het raam komen. Een blik naar buiten maakt ons al goed gezind, het is wolkenloos! Het belooft dus opnieuw een mooie dag te worden. Het kwik stijgt reeds tot een aangename temperatuur en we hadden graag buiten ontbeten maar de tafeltjes zijn binnen in de veranda gedekt. We hebben wel een prachtig zicht op een mooie vijver. Het brood is lekker vers! De dame in de ontbijtzaal vraagt ons of we een eitje willen. Het lawaai dat vervolgens uit de keuken komt, doet papa onmiddellijk aan mij denken want hij zegt ‘oei Nadine is bezig in de keuken’. 


Na een stevig ontbijt gaan we met uitgeruste benen op stap. Het is wel even wennen om met zo’n klein autootje te rijden. Ons Fiatje beschikt over zo weinig kracht dat we elke keer weer benieuwd zijn of we de volgende heuvel wel op zullen komen. De stoplichten in Portugal verdienen een speciale vermelding. Deze gaan namelijk automatisch op rood wanneer een auto te hard aan komt rijden. Een effectief middel om de snelheid te reguleren. 


Al wie een lichte fascinatie heeft voor de Romeinen, mag de site Mirobriga niet links laten liggen. Het is gelegen op slechts 2 km van ons hotel. We zijn verrast door de uitgestrektheid van deze site, maar liefst meer dan 2 km waarvan sommige delen heel goed bewaard zijn. We zien ruïnes van woningen, geplaveide straten, een brug en een forum met een tempel. Indrukwekkend is de paardenrenbaan, de enige nog bestaande van Portugal. Hier vonden ooit wagenrennen plaats zoals in de film ‘Ben-Hur’. In gedachten zien we Charlton Heston al voorbijrazen. De wagenrennen waren massavertoningen die toeschouwers uit de wijde omtrek trokken. Ook de baden zijn de best bewaard gebleven thermen in het land. Er is een entree met massageruimtes, kleedruimte en koudwater- en warmwater baden. Overal wordt voldoende uitleg voorzien, wel enkel in het Portugees en het Engels. De naam Miróbriga is afgeleid van het oude Keltische miro (zee) en briga (vesting), dus de plaatsnaam betekent ‘Vesting van de zee’. In haar bloeiperiode was het een bedevaartsoord. Naast de ruïnes zien we mooie witte hoeves op een heuvel. Het moet aangenaam zijn om daar te wonen, omringd door mandarijnenbomen en olijfbomen.



We verlaten Santiago do Cacém en rijden naar Sines, een schilderachtig havenstadje waar de ontdekkingsreiziger Vasco da Gama geboren is. We volgen zijn voetsporen en slenteren doorheen de kleine straatjes, langs de typische witte huisjes met blauwe randen en de eeuwenoude kerkjes die allemaal richting de zee staan en kijken daarbij uit over het majestueuze natuurlijke schouwspel van het blauwe water van de Atlantische Oceaan. De grootste bezienswaardigheid van het pittoreske dorpje is het middeleeuwse kasteel, dat boven de baai is gebouwd. Volgens verhalen is de zoon van Vasco Da Gama hier geboren. Tegenwoordig kun je de ruïnes van het kasteel nog steeds bezoeken. Deze plek ligt volop in de zon en toch waait er een heerlijk verfrissend windje. En daar staat hij ineens, uitkijkend over de oceaan en ruim 3 meter hoog, gegoten in brons, de enige echte ontdekkingsreiziger Vasca da Gama, die als eerste India via een route rond Afrika bereikte. 


De Trilho dos Pescadores, is een wandelroute die langs de kust loopt, daar waar de vissers vroeger liepen om bij de beste visplekjes te komen. Nu vind je er complete rust en prachtige natuur. We lopen een stukje van deze Fishermans Trail, langs ruige kliffen, waar na iedere hoek weer een nieuw uitzicht lonkt, langs prachtige lege stranden en duinen. Bij Praia do Serro da Aguia beukt het water van de Atlantische oceaan tegen de rotsen en er waait een frisse wind. Het smalle pad langs de kliffen bestaat voornamelijk uit mul zand, wat het lopen zwaarder maakt met onze sandalen, maar het is echt wel de moeite. Een prachtig stukje natuur!



We besluiten te gaan lunchen in Porto Covo, vroeger een ingeslapen vissersdorpje waar het leven in rustig tempo verliep, nu een toeristische attractie omdat hier een prachtig strand gelegen is. Daar krioelt het van de badgasten maar wij laten het links liggen en we trekken het mooie dorpje in. Op het aantrekkelijke geplaveide plein Praça Marquês de Pombal zetten we ons op het terras van O Torreão. Een vriendelijk mulatje die met 1 blik onze pa z’n hart gestolen heeft, vraagt ons wat we willen drinken. Je ziet de verbazing op haar gezicht wanneer ze hoort dat we een andere taal spreken dan het Portugees. We doen ons best en krijgen opnieuw wat we gevraagd hebben. De inktvis met look en olijfolie is zacht als boter. We laten ons lekker gaan en bestellen ook nog een dessertje van het huis, een soort tiramisu maar dan zonder drank. Heerlijk! Ja, tijdens het reizen wordt er niet bezuinigd, dan eten en drinken we als een koning en koningin. 


Na de lunch besluiten we die extra calorietjes er af te wandelen. Het hoofdplein heeft enkele prachtige bomen die voor de gelegenheid (welke geen idee) in een gehaakt kleurrijk jasje gestoken zijn. Het leuke vissersdorpje heeft kleine, witgekalkte huizen en zoals te verwachten, leiden alle wegen in het oude dorp naar de kleine vissershaven die zich aan de kant van een diepe natuurlijke inham vastklampt. Een paar boten vissen nog steeds vanaf hier. Er is één hoofdstraat met vele visrestaurantjes en winkeltjes die eveneens uitkomt aan de zee. Oude mannen komen op de hoek van de straat samen voor een praatje. 



Portugal is de grootste kurk producent ter wereld. In het heuvelachtige, kale landschap van Alentejo vallen de vele Sobreiro bomen, ook wel kurkeiken genoemd, dan ook onmiddellijk op. De Sobreiro kan wel 350 jaar oud worden, mits elke negen jaar de schors van de boom wordt gestript. Alentejo, dat letterlijk ‘voorbij de Tejo, de Taag’ betekent, bestrijkt een derde van Portugal en is het dunbevolktste gebied. Wanneer we terug naar Santiago do Calém rijden, komen we langs de lemen huisjes van de landarbeiders, uitgestrekte velden met kurkeiken en olijfboomgaarden. De streek drijft op veeteelt en teelt van hoofdzakelijk graan, olijven en kurk. De rust gecombineerd met uitgestrekte heuvellandschappen zijn idyllisch. Het lijkt alsof we terug in de tijd stappen, waar op het platteland hard gewerkt wordt met roestige en ouderwetse landbouwattributen.


Terug in Santiago do Cacém besluiten we een bezoekje te brengen aan de goed bewaard gebleven authentieke molen. De vriendelijke en vooral behulpzame molenaar probeert ons te woord te staan en spreekt allerlei talen onder elkaar. We verstaan niet alles maar dat geeft niet. We klimmen naar boven over smalle laddertjes en verbazen ons over het feit dat deze man zijn molen zo goed heeft verzorgd. Alles blinkt, in de mate van het mogelijke natuurlijk. De molenaar verontschuldigt zich voor het feit dat we de molen niet kunnen zien draaien. Hij probeert aan het woord te blijven en het is met lichte tegenzin dat hij ons laat gaan. Waarschijnlijk komen hier, in de uithoek van het dorp, niet echt veel toeristen langs. 


We zakken af naar het centrum en bezoeken het gemeentelijke museum want dat was gisteren niet open. Dit was vroeger de beruchte gevangenis van Salazar (tot 1968 dictator in Portugal) en dat is hier en daar nog goed te zien. Eén cel is nog bewaard gebleven zoals die vroeger was. In de trappenhal hangt een net van stevig touw om zelfmoordenaars op te vangen. Verder is er een heleboel te zien over hoe het leven vroeger was, met allerlei gebruiksvoorwerpen en meubels. In de zaal met wisselende tentoonstellingen hangen tekeningen en etsen van hedendaagse Portugese kunstenaars. Het museum heeft een grappig logo: 2 MMen (van Museu Municipal, gemeentemuseum) die tegelijk verbogen tralies zijn. 


Terug buiten valt de hitte weer op ons dus besluiten we iets te gaan drinken. In Portugal zijn er heel veel pastelaria’s die buiten café ook een functie als buurthuis hebben. De Portugezen drinken hun koffie normaliter niet thuis. Nippend aan hun kopje koffie worden ze op de hoogte gesteld van alle wetenswaardigheden (lees roddels) uit de omgeving. Voor mij is het neerstrijken in zo’n gezellig ‘walhalla van genot’ een verdiende beloning na een mooie dag. 



We sluiten de warme dag af met een hapje en een drankje op ons terras. Ik word een beetje giechelig van de lokale wijn maar dat is niet erg want ik moet toch niet meer rijden en oh wat is hij lekker! Het schijnt dat enkele minuten naar de kleur groen kijken je stress level omlaag brengt. Ja het helende effect van de natuur werkt. Voldaan zit ik in mijn ligstoel, opvallend rustiger dan anders #geluksmomentje. Tegen de avond komt er een windje opzetten en dat doet ons de dagtemperatuur van ver boven de 40 graden snel vergeten. Tijd om lekker te gaan slapen met de krekeltjes op de achtergrond

maandag 24 september 2018

Alentejo - Santiago do Cacém

Vakantie, het is altijd weer een heerlijk vooruitzicht. De deur van mijn appartementje achter me dichttrekken om gedurende enkele dagen andere oorden op te zoeken. Even breken met de dagelijkse sleur, nieuwe indrukken opdoen en de sfeer opsnuiven van een plek waar ik nog nooit geweest ben.  Vandaag vertrekken papa en ik naar het Zuiden van Portugal waar we gaan genieten van een 11-daagse rondreis door de Alentejo en de Algarve. Als we de reisgidsen mogen geloven, zouden beide locaties super zijn. Alentejo met zijn uitgestrekte vlaktes vol olijfbomen en kurkeiken, pittoreske witte dorpjes te midden van de glooiende velden waar de tijd lijkt stil te staan, tal van overblijfselen van vroeger, van aquaducten tot dolmen en niet te vergeten de heerlijke rust! De Algarve is de meest populaire vakantiebestemming van Portugal. De combinatie van een mild klimaat, oude vissersdorpjes, een rijke cultuur en schitterende stranden maakt de Algarve al tientallen jaren tot een geliefd vakantiegebied en toch ben ik er nog nooit geweest. Tijd dus om zelf te gaan ontdekken of het Zuiden van Portugal iets te bieden heeft.  We staan open voor verwondering! Als ik later terugkijk op mijn leven wil ik geen spijt hebben dat ik niet genoeg tijd doorbracht met mijn ouders. Quality time is zo belangrijk en dat besef ik nu meer dan ooit. Niet dat ik die tijd met mama niet heb gehad, maar haar dood deed me toch beseffen dat tijd kostbaar is. Ik kus dan ook mijn beide pollekes dat ik samen met papa ga doen wat we beiden het allerliefste doen – reizen en nieuwe dingen ontdekken. Het is vroeg in de ochtend en het schemert nog half buiten. De gedachte dat we de koude temperatuur binnen enkele uurtjes gaan inruilen voor een zonnetje, stemt me vrolijk. Om 9u25 stijgen we op voor een vlucht van 2,5 uurtjes naar Faro. “Bom dia” Portugal!


Bij aankomst wandelen we eerst naar de bagageband, waar we zenuwachtig staan te wachten totdat deze eindelijk in beweging komt. Daarna lopen we met de stroom mensen mee richting uitgang en gaan we op zoek naar het autoverhuurbedrijf want we hebben ons autootje vanuit België al geregeld. Wanneer we buiten komen, overvalt de hitte ons - het is 32 graden, dat beloofd. Ons autootje blijkt, in tegenstelling tot de prachtige BMW cabrio die voor de deur staat, van een iets mindere categorie te zijn. We krijgen een Fiat Punto maar dat is meer dan voldoende voor ons. We hebben een rit van zo’n 1,5 uur voor de boeg. We proppen onze bagage in de koffer en beginnen aan onze roadtrip. Gelukkig heb ik de gps meegebracht want anders was het wel even zoeken geweest om de luchthaven achter ons te laten. Over het algemeen is autorijden in Portugal niet anders dan bij ons. Ook hier zijn de wegen wat minder goed onderhouden, hier en daar zitten er gaten in het wegdek en een vangrail kennen ze hier ook niet.


Een warme bries waait door onze haren, we zetten onze zonnebril op en zijn onmiddellijk in vakantiestemming. Met onze huurauto rijden we naar Santiago do Cacém en doen al een beetje sightseeing vanuit de auto. Op de autosnelweg rijden we zo goed als alleen, wat een verademing is tegenover België! Eens we de autosnelweg verlaten, is er helemaal geen levende ziel meer te bekennen. Nabij het kleine, witgekalkte dorpje ligt ons comfortabel hotel, Casas de Miróbriga, de ideale uitvalsbasis om Alentejo te ontdekken! Dit kleinschalige hotelletje wordt omgeven door ruime patio's en een natuurlijk landschap en beschikt over prachtige olijfbomen. Dit wordt onze thuisbasis voor de komende 4 dagen. Het is hier stil. Dat valt ons al direct op wanneer we in het achterland van de Algarve arriveren. Die rust is begrijpelijk, want we zitten ver weg van de toeristische drukte. De kamers zijn allemaal op de begane grond. Hoewel luxe voor ons geen vereiste is op onze vakantie, voelt de ruime, frisse kamer met heerlijke grote bedden direct goed aan. Soms kom je tijdens een reis op een plek waar je meteen helemaal tot rust komt, dit is zo’n plek! Het is een fan-tas-ti-sche accommodatie.



Uiteraard gaan we alvast even de omgeving verkennen. Het is niet moeilijk om ons onmiddellijk relaxed te voelen bij het zien van de onmetelijke velden waar berg-, rivier en zeewinden elkaar ontmoeten. Geen hoogbouw en schreeuwerige all-inclusive hotels. Puur traditie en authentiek zijn hier de ingrediënten van het leven!


We beginnen met het historische centrum, hooggelegen, met een burcht en een oude kerk met kerkhof. Het kasteel zelf is niet toegankelijk, omdat het vroeger tijdens een pestepidemie als kerkhof gebruikt werd. De inwoners wisten destijds niet wat te doen met de overledenen, daarom werd de binnenplaats van het kasteel gebruikt als kerkhof. De temperatuur is ondertussen opgelopen tot 40 graden en de klim is best heftig. Twee dames op leeftijd tonen trots hun kerk - alle lichten worden aangestoken en ze proberen ons uit te leggen wat er zich zoal in de kerk bevindt. Al snel wordt duidelijk dat er buiten Portugees geen andere talen gesproken worden, behalve dan een beetje Spaans. 




We hebben dorst gekregen dus wanneer we pastelaria Serra passeren, besluiten we buiten een drankje ook een typisch Portugees gebakje te nemen. Met ons buikje gevuld, wandelen we door de kleine oude straatjes. In dit historisch centrum is het stil en verlaten, iedereen zit binnen, in de koelte, verscholen voor de verschroeiende hitte. Een poes ligt uitgeteld in de schaduw met haar tong uit de mond. De huizen zijn een beetje in verval geraakt maar dat heeft ook zijn charme. De grauwe gevels worden gecompenseerd door kleurrijke paraplu’s die boven de straten bengelen. Hier en daar worden oude muren opgesmukt door graffiti en iedereen die me goed kent, weet dat ik daar vrolijk van wordt. 



Tegen een uur of 6 krijgen we honger en tijdens onze eerste dag hier is het al meteen liefde op het eerste gezicht wat de keuken betreft. We strijken neer op een terrasje midden in het centrum, een beetje uit de drukte en bestellen een lekker visje. Zowel de dorade als de zeetong smaakt heerlijk, zonder veel franje, zwemmend in de olijfolie met een lekker aardappeltje en wat groentjes. Meer moet dat niet zijn. De rode wijn kost slechts 1€ voor een flink glas maar is eigenlijk niet te drinken. Kamertemperatuur is hier ietsje hoger dan bij ons. Een godendrank met een temperatuur van rond de 20 graden smaakt dan plots niet meer zo goddelijk. Dan maar een ijskoud biertje. Wanneer de ober komt afruimen, weerklinken de Portugese woorden voor ‘de rekening aub’. Hij lacht, gaat naar binnen en brengt ons wat er gevraagd is. Ja, ons Portugees gaat er op vooruit met de vertaal app op de smartphone van papa. Uit eten gaan is hier in ieder geval voordelig - we betalen 29 euro inclusief wijn, bier en water.


De avond bestaat uit nog even bijkomen, de koffer uitpakken, met een wijntje in de hand postvatten op het terras om de zon in de verte te zien ondergaan met een intens kleurenspel. Het zet de natuur in vuur en vlam en dan op tijd naar bed want de vermoeidheid van deze eerste dag laat zich voelen.