woensdag 21 september 2022

Dinant

Het is de laatste dag van onze mini vakantie in de Belgische Ardennen dus besluiten we alles op een nog rustiger tempo te doen. We worden iets later wakker dan anders en zijn dus ook iets later beneden voor het ontbijt. In tegenstelling tot de vorige dagen, laat het ontbijt nu wel wat te wensen over. Er staat maar één man in de keuken en die kan niet volgen. We hebben zin in spek met eieren maar de pot is leeg. Omdat we niet echt ergens moeten zijn, nemen we alvast wat te drinken. Het duurt bijna een half uur voor het spek wordt aangevuld. Maar ons geduld wordt beloond en het smaakt.


Na het uitchecken rijden we naar Dinant. De stad heeft een rijke historie en heeft een belangrijke rol in diverse oorlogen gespeeld. In augustus 1914, werd er vreselijk gevochten en vielen er 674 burgerslachtoffers. Getuige hiervan is de indrukwekkende citadel, gelegen op een hoge rots. Dit beeld is het eerste wat we zien wanneer we de stad binnenrijden. In de 11e eeuw was de huidige citadel een kasteel, gebouwd door de prins-bisschop van Luik. In 1466 werd het kasteel, samen met de stad, in brand gestoken en vernietigd. Het kasteel werd in de 16de eeuw herbouwd door de toenmalige prins-bisschop van Luik. In het begin van de 19de eeuw stond het gebied onder de heerschappij van de Nederlanders. Ze wilden hun nieuwe territorium versterken en de bouw van de citadel maakte deel uit van het plan. De bouw volgt de natuurlijke vorm van de rotsformatie en geeft de citadel de vorm van een hoefijzer. 


We parkeren de wagen net buiten het centrum op een gratis parking en wandelen terug richting de binnenstad. Het charmante centrum met de gekleurde gevels van de herenhuizen steelt ons hart onmiddellijk. Het is een lang, smal stadje dat zich uitstrekt langs de Maas en water is altijd een plus! Het is ons heel duidelijk waarom Dinant als één van de mooiste stadje van Wallonië wordt beschouwd. Het is authentiek en heel knus. Het wateroppervlak van de Maas is rimpelloos en dat maakt dat de skyline zich prachtig weerspiegeld in het water. De gekleurde huisje dragen echt bij tot een pittoresk geheel. Bovendien is het echt wandelweer. We gaan dus eerst langs het VVV om een plannetje te vragen zodat we een idee hebben waar we zijn. 


De uitvinder van mijn lievelingsinstrument werd geboren in Dinant en mocht je dat niet weten, je kan er hier in de stad niet naast kijken. Er is namelijk een opmerkelijk parcours met maar liefst 28 reuzensaxofoons uitgestippeld, verspreid over de hele stad. Ze zijn versierd in de stijl van de landen van de Europese Unie en zijn de rode draad doorheen het traject. Het is eens iets anders dan winkeltjes. Ja wie denkt in Dinant te gaan shoppen, is eraan voor de moeite want er is geen enkele winkel te bespeuren,  Er zijn wel verschillende bakkerijen in Dinant en die verkopen allemaal de Dinantse koek. Deze wordt gemaakt van bloem en zuiver honing en daarna gebakken in de oven. De dame van het toeristenbureau liet ons weten dat hij vrij hard is en moeilijk te eten. Qua smaak zou het veel weg hebben van een taai stukje peperkoek. Normaal ben ik altijd de eerste om een zoete lekkernij te proeven maar 5€ voor een mini koekje in de vorm van een saxofoon, vind ik er echt over. Te meer omdat ik niet echt hou van peperkoek. De smaak zal dus voor altijd een raadsel blijven. 


We wandelen langs de oevers van de mooie brede rivier tot bij het Huis van Mijnheer Sax, waar hij in 1814 geboren werd. Aan de ingang staat een bankje met een bronzen standbeeld van Sax. In dit belevingscentrum wordt zijn leven en werk belicht. Adolphe Sax bleek een buitengewoon genie. Hij bracht aan heel wat instrumenten verbeteringen aan, ontwierp de saxofoon familie, vond harmonie ensembles opnieuw uit enz. We wandelen over de vloer in de vorm van een saxofoon en genieten daarbij, hoe kan het ook anders, van een saxdeuntje op de achtergrond. 


Dinant heeft haar eigen Notre Dame. Sjiek nietwaar? Wat verder in de straat komen we bij de 13de eeuwse gotische kerk, opgetrokken in grijze kalksteen, waarvan de toren uitsteekt boven de rest van de stad. Het is een wat vreemd gevormde klokkentoren en ze lijkt wat op een peer. Het lijkt wel of de kerk is versmolten met de rots erachter.  De toegang is gratis dus besluiten we even een kijkje te nemen. Binnen in de kerk is het vooral het enorme glasraam dat in het oog springt. Het behoort tot de grootste van Europa. Verder is de kerk redelijk donker dus lang blijven we er niet hangen.


Het is tijd om het symbool van de stad te gaan ontdekken, de citadel van Dinant, die zich op maar liefst 100 meter boven het wateroppervlak van de Maas bevindt. Dat kan met de trap maar we zien het niet zitten om de 408 treden naar de top te trotseren. Vooral omdat er ook een kabelbaan is en de prijs hetzelfde blijft. Boven hebben we een prachtig uitzicht over de stad. De citadel is opgetrokken rond de centrale binnenplaats en de kazematten. De oude kanonnen dateren uit 1820 en zijn nog opgesteld.


We kuieren door de vele gangen van de citadel en leren de geschiedenis kennen. Op een gegeven ogenblik staat er een bordje met de tekst: ‘niet voor mensen die problemen hebben met hun evenwicht’. Wij weten niet wat we ons daarbij moeten voorstellen maar denken dat het wel zal meevallen en gaan dapper verder. We komen zo in de loopgraven terecht. Ze werden nagebouwd in 1930 en verwijzen naar het ijzerfront die in 1914 werden gegraven om aan het vijandelijk vuur te ontsnappen. Er is veel lawaai van bommen die afgaan en geweerschoten die knallen maar verder geen probleem.


De soldaten verschansten zich echter ook in ondergrondse schuilplaatsen dus nemen we de trap naar beneden. Zo komen we in een ingestorte schuilkelder. Deze werd vernietigd door een grote granaat. Van zodra we de trap afkomen, voelen we het al in ons hoofd. Gelukkig hebben we niets gegeten want we worden beide zo misselijk dat we even overwegen om terug te draaien. Alles staat scheef en dat is inderdaad een aanslag op ons evenwichtsorgaan. We moeten echter verder en proberen ons zo snel mogelijk uit de ruimte te manoeuvreren. Eenmaal buiten moeten we even bekomen en gaan we iets drinken op het binnenplein. Dan merk ik plots dat ik mijn vest niet meer heb. Ze hing los over mijn handtas dus ik moet ze ergens verloren zijn. Met lichte tegenzin leg ik het parcours opnieuw af tot net voor de schuilkelder. Moet ik nu echt opnieuw die ruimte in? Ik word al misselijk alleen maar door er aan te denken. Ik besluit de nooduitgang te nemen en dan langs de andere kant te gaan kijken. Gelukkig komt er net een groep Russische toeristen uit die verschrikkelijke ruimte en één dame heeft onmiddellijk door wat ik zoek. Want inderdaad mijn vest is gevallen tijdens de struggle om overeind te blijven. De vest wordt van de ene persoon naar de andere doorgegeven en ik kan gelukkig weer opgelucht ademhalen. 


Eenmaal terug beneden zoeken we een gezellig terrasje op om iets te eten. Bij Le Sancerre zitten we lekker in het zonnetje. We kunnen de Ardennen toch niet verlaten zonder een forel te eten.  Deze zoetwatervis wordt hier bereid in een lekker botersausje met puree. De smaak is overheerlijk! Ons buikje zit goed vol maar ik heb wel gezien dat ze hier een tarte tatin verkopen en die wil ik toch ook wel proeven. We besluiten dus om nu af te rekenen en straks terug te komen voor een dessertje. Zo hebben we iets om naar uit te kijken.


Na de lunch trekken we verder de stad in op zoek naar nog meer saxofoons. Er staat een bijzonder exemplaar in glas net achter het stadhuis. De toren van de kleine maar prachtige Eglise St-Nicolas steekt mooi af tegen de blauwe lucht.  Wat verder staan er nog enkele huisjes die dateren uit de middeleeuwen. Er wonen nog mensen maar ze zijn echt wel toe aan een grondige renovatie wat ons betreft.


We sluiten ons top weekendje af met een heerlijke tarte tatin op het terras van Le Sancerre. We rijden vervolgens naar huis via de rots Bayard. Dit stukje rots staat los van de rotswand en de weg loopt er dwars tussen. We zijn wel onder de indruk van dit stukje natuur maar de rots van dichtbij bewonderen zal voor een volgend bezoekje zijn.

dinsdag 20 september 2022

Wildpark Han-sur-Lesse

We ontbijten iets later vandaag want we hebben wat meer tijd. De natuur in de Belgische Ardennen is prachtig, glooiende heuvels en gigantische bossen. Vandaag gaan we op zoek naar de ‘Europese big five’ in het wildpark van Han sur Lesse. Duimen dus dat we de wolf, de bruine beer, de lynx, de Europese bizon en de veelvraat tegenkomen. Het natuurreservaat werd in 1970 geopend en de meeste dieren leven hier in hun natuurlijke habitat. Onze wandeling door het wildpark begint bij het Dassenpad.  Dassen komen we niet tegen, die verschuilen zich veilig in hun hol onder de grond, maar vogels zien en horen we in overvloed. Wanneer we aan de spoorweg komen, de eigenlijke ingang van het park, begint onze echte ontdekkingstocht doorheen uitgestrekte groene vlaktes en bossen. 


Het eerste dier dat we zien, is niet bepaald mijn favoriet: het everzwijn. In de Ardennen komen ze vaker voor en in het wild wil je ze niet tegenkomen. Het heeft zo een herkenbaar silhouet dat het eigenlijk niet te verwarren is met gelijk welk ander dier.  Met hun grote kop en die kleine venijnige oogjes, is het niet moeders mooiste maar toch smelt ik vandaag voor mama everzwijn met haar drie jongen. Hoe schattig zijn die? In tegenstelling tot hun mama’s bruingrijze vacht hebben ze mooie okergele streepjes over hun lijfje. Al spelend struikelen ze over elkaar en ze zijn pas rustig wanneer ze de tepels van hun mama bereiken en beginnen te drinken. Mama everzwijn knort van plezier. 


Aan de overkant zitten de rendieren en die vind ik sowieso leuk. Eentje komt heel dichtbij ons terwijl hij met zijn neus in de korstmossen zit. Jammer dat hij maar een half gewei heeft. Waarschijnlijk is de andere helft afgebroken in een gevecht. Alles is hier zo natuurlijk mogelijk gehouden en op zich heeft dat wel iets maar ik ben wel blij dat ik mijn laarzen heb aangetrokken want het pad is niet echt heel handig om te wandelen. We lopen hier zo goed als alleen. Ja het heeft zo zijn voordelen wanneer je buiten het seizoen komt. Geen joelende kinderen, geen volk voor je lens en dieren die een pak rustiger zijn. We passeren de kooi van de uilen. Het zijn nacht roofdieren dus veel beweging zit er niet in. Ze zitten te slapen op een tak, ook al ligt er een lekker hapje klaar in hun hok. De marmotten die wat verderop zitten, zijn dan weer wel heel actief. Ze hebben net eten gekregen en hun snuitje gaat vrolijk op en neer.  Even laat ik het kind in me los bij de houten speeltuigen. Het balanceren op de ronde balken gaat me nog goed af.


Onderweg passeren we een bladerdakbrug die ons door de hoge dennen over de verblijfplaats van de poolvos leidt. Hier hebben we een magnifiek uitzicht over de kleine beestjes. Twee witte pluizenbolletjes kijken ons loom aan. Veel leven zit er niet in. Bovenop de heuvel, genieten we van het bijzondere uitzicht over het dal. Hier strekt de oude vallei van de Lesse zich uit. Verschillende roofvogels zweven zonder al te veel inspanning boven de grond. In de thermiek wint de vogel hoogte, ze hoeven enkel maar hun vleugels uit te strekken. In een quasi uitgestorven plekje van het park, botsen we op een lange vijver met daarin een grote houten boomstam. Twee prachtige zwart-gele kikkers liggen roerloos te zonnen. Ik vind ze prachtig en mijn camera maakt overuren. Tot Tania begint te lachen … dat zijn geen echte zegt ze heel serieus. Ik ben niet overtuigd … heb ik nu net minutenlang een plastic kikker proberen vastleggen op beeld? Een lang stokje moet zekerheid bieden. En ja hoor, de beestjes verroeren zelf bij het aanporren geen vin. Ik kan wel door de grond zakken van schaamte. Gelukkig is er verder niemand in de buurt. 


Bij de roedel witte wolven blijven we iets langer hangen want dat is Tania’s lievelingsdier. De prachtige vacht van het dier is zeer gegeerd bij bonthandelaars en ik begrijp meteen waarom. Ze lijken echt super zacht. We kennen wolven vooral uit sprookjes waarin het dier vaak als angstaanjagend wordt omschreven. Gelukkig is de wolf niet gevaarlijk voor de mens, ze zijn banger voor ons dan wij voor hen. Ze zien er in ieder geval heel zachtaardig uit. 


Halverwege het park is er een kleine blokhut waar we iets kunnen eten en dat komt net op tijd want we hebben honger. Alles is echter op voorhand klaargemaakt, dus de sandwiches zijn belegd met zowel kaas als hesp. De man is echter niet van slechte wil en is bereid om de kaas uit de croque Monsieur te halen voor mij. Hij legt het stukje extra kaas tussen de croque van Tania. Zij heeft nu een overkill aan kaas!


Na de lunch zetten we onze tocht verder.  We dalen nu terug een beetje af door het bos. De temperatuur is al een beetje gezakt en je voelt de vochtigheid in de lucht. Boven ons hoofd cirkelen alweer enkele roofvogels. Er is hier ook aan de kindjes gedacht. In het bos zijn er her en der leuke sculpturen van de dieren die hier voorkomen. Sommige zijn heel kunstzinnig in hout, andere wat simplistischer. Soms schrik ik even wanneer ik in mijn ooghoek een dier zie. Het blijkt dan te gaan over een gewone afbeelding van een beest. Zoals gezegd, voor kindje is dit leuk maar voor ons hoeft dit niet. Het doet een beetje afbreuk aan de echtheid van het park. 


Wanneer we drie kwart van het park door zijn, arriveren we bij een soort kampvuur. Dit komt net op het juiste moment dus verwarmen we onszelf even. Wanneer er een safari truck aankomt en er een massa mensen uitstapt, besluiten we verder te gaan met onze wandeling. We worden echter tegengehouden. We bezoeken het park in de bronsttijd wat resulteert in edelherten die zich agressief gedragen vanwege hun verhoogde testosteron in het bloed. Het zou te gevaarlijk zijn om alleen verder te gaan volgens de medewerkster van het park. De grote wandeling wordt dus afgeschaft. We vinden het wel jammer maar veiligheid voor alles zeker. We horen ze inderdaad vaak ‘burlen’. Hun lokroep voor de vrouwtjes gaat door merg en been. We zien het wel niet zitten om in de Safari truck te gaan zitten met een hoop toeristen. Gelukkig heeft de park begeleidster nog een klein wagentje waarin ze ons wel even naar de overkant wil brengen. De prachtige edelherten houden zich inderdaad op in het gebied waar het wandelpad loopt. Wanneer we er langst rijden, vertelt de dame ons dat ze vorige week bijna werd aangevallen door het grootste dier van de kudde, genaamd Jean Louis. Ze weet dus waarover ze praat. 


We passeren de bizons die net in een hevig gevecht verwikkeld zijn. We krijgen echter niet de tijd om dat uit te zoeken want het wagentje tuft lekker verder. Bij de lynx hebben we wel wat spijt dat we niet te voet zijn want bij dit prachtige dier hadden we wel even halt willen houden. Dit katachtige roofdier kwam vroeger veel meer voor maar zijn nu bijna uitgestorven. Vooral de pluimpjes aan hun oren vind ik schattig. Dankzij hun gevlekte vacht kunnen ze zich in alle seizoenen perfect camoufleren.


Bij de bruine beren mogen we het wagentje terug verlaten om te voet verder te gaan. Op een terrein van 2 hectare zien we de schattige dieren grazen. Ze eten hoofdzakelijk planten en ze lijken wel uitgehongerd. Wat een machtig dier is dat toch, al zou ik niet graag oog en oog komen te staan met deze kolossen. We hebben een beetje medelijden met een grote bruine beer die een beetje verderop in afzondering werd gezet. Op een kleine oppervlakte loopt het dier over en weer en het ziet er heel ongelukkig uit. De klauwen zijn goed zichtbaar … daar wil je niet door verrast worden. 


De laatste meters brengen ons naar het Salpetergat, de oude ingang van de grotten en het eindpunt van de wandeling door het park. Aangekomen bij het eindstationnetje besluiten we de weg naar het dorp te voet te doen maar dan merken we dat ook dat niet mogelijk is. Er zit een slot op het hek. De conducteur van het treintje zegt ons dat we geen keuze hebben en dus met hem mee moeten. Het versleten treintje brengt ons al piepend en krakend terug naar de hoofdingang. We hebben inderdaad de big five gezien maar ook tal van andere dieren zoals wilde paarden, zwijnen, rendieren, herten en prachtige vogels. Het was alweer een heerlijke dag met veel zon. 


‘s Avonds rijden we naar Rochefort waar we bij Prosper Fd genieten van de Chinese keuken.

maandag 19 september 2022

Marche-en-Famenne - Rochefort

Vandaag is alles in Han-sur-lesse gesloten dus nemen we na het ontbijt de auto en rijden we naar Marche-en-Famenne. Het historisch centrum van deze stad werd volledig gerenoveerd waardoor de stadskern echt heel erg smaakvol werd ingericht zonder daarbij de getuigenissen van het verleden oneer aan te doen. De stad bestaat uit stemmige pleintjes, kleine straatjes waarvan vele autovrij, fonteinen, leuke winkeltjes en veel restaurants. Bij het binnenrijden van de stad staan enkele gekleurde gitaren.


Onze wandeling start bij het modern ogende Maison du Tourisme. Voor het immense, witte gebouw staan op drie kubussen gracieuze vrouwenbeelden. Het kunstwerk wordt ‘Élégance’ genoemd en dat is het ook. Kunst is hier echt gewoon op straat te vinden want de stad heeft echt ongelofelijk veel standbeelden. Wanneer we de brede hoofdweg oversteken, komen we bij Le Ramoneur, de schoorsteenveger. Het standbeeld bestaat uit een hoofd, een koord met ragebol en een hand dat uit een massief wit rechthoekige steen komt. Het herinnert aan de schoorsteenvegers uit de streek van Savoie waarop drie keer per jaar vanaf 1811 een beroep werd gedaan nadat heel wat huizen afbrandden, allicht door een schouwbrand. Als eerbetoon is in Marche zelfs een straat genoemd naar hen, Rue des Savoyards. Even verder komen we bij Le Dentelliere, de kantklosster. Vroeger was de stad bekend voor haar kant. In de 18de eeuw telde de stad nog 850 kantwerksters maar nu is daar nog weinig van te merken.


Het beeldje Guguse, een marionet van een satirisch poppentheater, zou op onze weg liggen maar het heeft zich verstopt. De inwoners hier zijn super vriendelijk en enkele voorbijgangers zoeken mee maar ook al wonen ze hier en zien ze het zo voor zich, toch kunnen ze ons niet vertellen waar we het kunnen vinden. We lopen wat over en weer tot we een groot hek zien waarachter werken bezig zijn. We piepen even achter de doeken en ja hoor, daar staat hij! Zo kunnen we nog lang zoeken. Het ventje met de grote neus en oren houdt de ogen naar beneden en een hand voor de mond alsof hij gegeneerd lijkt. 


We komen bij een prachtig art nouveau huis waar vroeger de graven van Schwartzenberg verbleven. Tijdens opgravingen werden er sporen gevonden van een privé kerkhof en een kapel.  Via het marktplein Place Albert I komen we bij de kerk Saint Remacle. Hier zien we tussen de hoofd- en zij ingang een mooie bronzen sculptuur ‘Alliance éternelle’, een vrouwelijk silhouet met kind zittend op een arduinen muurtje. Nog een standbeeld dat in het oog springt is ‘Le grand Georges’, de laatste klokkenluider van Marche. Hij overleed in 1980 en werd als eerbetoon vereeuwigd in een bronzen beeld. Hij leest met zijn bel in de hand het nieuws af voor de bevolking.  Binnen in de kerk hebben we een zen momentje. Wat zo fijn is hier in de Ardennen: alle kerken zijn open en er speelt muziek. Hier geen kerkmuziek maar prachtige Franse chansons. We blijven dan ook even zitten. Het zonlicht maakt kleurrijke schaduwen op het interieur. Het heeft bijna iets sprookjesachtig. 


Bij de oude korenhal uit eind 17de eeuw, waar nu een horeca zaak gevestigd is komen we bij een vreemd standbeeld. Wie of wat het voorstelt, we hebben er geen idee van en het standbeeld heeft ook geen plakaatje met daarop een naam.  Het lijkt wel een figuur uit de onderwereld maar toch heeft de dame een lieflijke uitstraling. Wie komt daar piepen? Tania maakt het geheel helemaal schattig, of niet? Wij vinden haar in ieder geval prachtig!


Le vieux Marche is een gebouw uit baksteen en blauwsteen dat dateert uit 1800. Via een steegje komen we oog in oog te staan met het mooie kasteel Jadot. Ook hier een standbeeld, of wat hadden jullie gedacht. Het bronzen beeld van de kleine fluiter, ‘Il p’tit chufleu’ , is een voorstelling van en guitige jonge kerel die lustig en vrolijk fluitend naar boven tuurt. Het kasteel zelf is een opvallend groot gebouw dat nog luxe en grandeur uitstraalt.  Tussen 1850 en 1950 woonden hier de rijke welvarende bourgeoisie maar de tweede wereldoorlog bracht een abrupt einde aan de glorietijden. 


In deze streek werd de Slag om de Ardennen gestreden op het einde van de tweede wereldoorlog. Ter ere van de geallieerden hangen op de muur gedenkplaten. In een parkje zien we een gracieus beeldhouwwerk uit blauwe kalksteen, ‘Les Naïdes’, de waternimfen. Twee vechten er om een bal maar er zou er nog een derde zijn, al zien we die niet. Het huis Jadot was vroeger een karmelietenklooster met de naam Les Carmes en is opgetrokken uit een typische Ardense steen.  De tuin is een Frans pareltje.


We laten het centrum achter ons en wandelen terug naar ons beginpunt. Na een lekkere warme chocolademelk met slagroom, verlaten we de stad en rijden we naar Rochefort! Het eerste wat opvalt wanneer we de stad inrijden is de indrukwekkende kerk Notre Dame de la Visitation, die ontworpen is door een Brusselse architect. Ze werd volledig opgetrokken in kalksteen uit de streek. De centrale gevel draagt in het midden 8 standbeelden die elk twee meter hoog zijn. Binnen zien we prachtige glasramen die elk een tafereel van de lijdensweg van Jezus voorstelt.  


Wij houden niet zo van bier maar de meeste bezoekers van de cafés in Rochefort gaan voor de trappistenbieren die hier gebrouwen worden met hoge gisting en met water dat nog uit een historische put in het klooster wordt gehaald. Wij gaan voor een afternoon tea op een zonnig terrasje want we moeten toch even onze voetjes laten rusten alvorens opnieuw de hellende straten hier te trotseren. We krijgen er een neuzeke, chocolade en peperkoek bij. Wanneer we uitgerust zijn, gaan we de stad verder ontdekken. Het stadhuis is een waar pareltje. Ik hou wel van die statische huizen hier. We moeten zowel in de hoogte kijken als naar onze voeten want verspreid over de stoep, zien we tegels met stripfiguren. We komen aan bij Anna le sonneuse, het standbeeld van de laatste belvrouw die destijds groot en klein nieuws uitschreeuwde terwijl ze haar bel rinkelde. Van ver zien we al het Kasteel Cousin met aan de voet een prachtige tuin met een verlaten waterput. Hoog op de heuvel zijn de ruïnes van Kasteel Comtal te zien maar omdat daar alles in puin ligt, besluiten we verder te wandelen en niet naar boven te klimmen. 


We trekken een stukje de natuur in en wandelen door een prachtige laan met lindenbomen tot aan de Kapel van Lorette. Het is vooral de mooie houten deur die in het oog springt, al is het altaar ook indrukwekkend. Van hier hebben we een geweldig uitzicht over Rochefort. Op deze plek bevinden zich ook grotten, namelijk die van Lorette maar ze zijn vandaag gesloten. Wanneer we even op de uithangborden kijken, denken we niet dat we veel missen. Die van gisteren waren zo mooi dat deze dat waarschijnlijk niet kunnen evenaren. 


Het laatste stukje van de wandeling loopt langsheen de rivier Lommé. Het water is niet echt helder maar toch is het een idyllisch plekje. Enkele bruggen zijn door de overstromingen in de lente ingestort. Gelukkig staat er nog een brug overeind. Ondertussen is het tijd om te eten dus gaan we op zoek naar een leuk restaurantje. Het wordt La Gourmandise. De Luikse balletjes zijn heerlijk en Tania geniet van scampi’s in een speciaal sausje. Onze tweede dag was weer eentje met een gouden randje. Voldaan rijden we terug naar ons hotel. 




zondag 18 september 2022

Grotten van Han-sur-Lesse

Tijd om nog eens naar de andere kant van het land te trekken. We rijden dus naar het zuiden, midden in het hart van de Ardennen. De gemeente Han-sur-Lesse ligt, zoals de naam het zegt, bij de rivier de Lesse. Deze rivier heeft delen van het kalksteenmassief weggesleten zodat grotten ontstaan zijn. Deze grotten, wereldwijd bekend als de grotten van Han, zijn de grootste trekpleister van Han en staan bekend als één van de grootste en mooiste grotten van Europa. Hier wachten dromerige beekjes, talrijke wandelpaden en prachtige landschappen om  de komende dagen te worden verkend. 


Na onze lange rit naar de Ardennen, komen we aan in het idyllische dorpje en gaan we op zoek naar een leuke lunchplek. Dat is echter een tegenvaller want alles gaat hier maar open om 12 uur. Uiteindelijk trekken we naar de fritterie want frietjes gaan er altijd in. In tegenstelling tot wat er voorspelt werd, is het prachtig weer. De zon komt zelfs piepen. 


Om 13 uur worden we verwacht in de grotten. Ze zijn ontdekt in 1817, precies twee eeuwen geleden en werden gevormd door de rivier de Lesse. Ze staan reeds lange tijd op mijn bucket list want geloof het of niet, ik ben er nog nooit geweest. Veel stelde ik me er niet bij voor maar ik moet mijn ongelijk toegeven, de enorme kegelvormige afzettingen zijn adembenemend mooi. Binnen heerst een constante temperatuur van 9 graden dus het is er fris en vochtig. Af en toe voelen we druppels die langs de kleurige kalkafzettingen naar beneden vallen. Sommige formaties lijken wel grote slagroomtaarten en wanneer je ze van dichtbij bekijkt, lijkt het wel kantwerk. We zien er eigenlijk vanalles in, een krokodil, een everzwijn of een groep mooie inktvissen. 


Normaal is het hier donker waardoor het de ideale woonplaats is voor vleermuizen maar die laten zich tijdens de dag bijna niet zien. Er werden namelijk wandelpaden en trappen aangelegd om bezoekers de kans te geven de 2 kilometer aan galerijen te bezoeken. Vroeger werden er fakkels gebruikt en dat moet echt wel heel indrukwekkend geweest zijn, om met een klein lichtpuntje in de duisternis rond te wandelen. Nu is er overal elektriciteit. Onze gids is geweldig, ze schakelt vlotjes over van Frans naar Nederlands en brengt alles met een vleugje humor. Zonder al te langdradig te zijn, legt ze ons alles uit over stalagmieten en stalactieten. 


In het hart van de grot krijgen we een indrukwekkend klank en lichtspel. Met behulp van geavanceerde video- en lasertechnologieën worden we meegenomen in een magische spektakel. Het bezoek met maar liefst 436 trappen, was een aanslag op onze kuitspieren en ook mijn lies heeft wat tegenwerk geleverd maar het was meer dan de moeite waard. Ik heb al veel grotten gezien, maar deze zijn verreweg de mooiste. Het is toch bijzonder te zien dat de aarde dit zelf heeft geproduceerd.


Wanneer we uit de grot komen, is het nog steeds mooi weer. De grotten van Han waren reeds in de prehistorie bekend. Dat weten we omdat archeologen diverse sporen van mensen hebben gevonden in de grotten, waaronder prachtige sieraden, munten, potten en gebruiksvoorwerpen. In het plaatselijke museum bewonderen we hier een selectie van. We sluiten ons bezoek af met een film over de vier jaargetijden in de grotten en het wildpark. 


Na dit mooie bezoek gaan we eerst nog iets drinken, alvorens naar ons hotel te gaan om in te checken. We logeren de komende drie nachten in het gloednieuwe Mercure Han-sur-Lesse. Plan was om te dineren in het hotel maar het restaurant is van zondag tot dinsdag gesloten. We besluiten alvast ons welkomsdrankje te nuttigen in de bar. Vermits ik niet meer moet rijden, kan ik ook eens iets lekkers kiezen. Genietend van onze amaretto overlopen we de dag. Daarna gaan we dineren bij Chez Herman, een klein restaurantje niet ver van ons hotel. De bediening is super vriendelijk en het eten heel erg lekker.

donderdag 15 september 2022

Maastricht

Na het meest uitgebreide ontbijt ooit gezien in een hotel, nemen we de bus naar Maastricht, één van de gezelligste steden van Nederland.  Eerst maken we een mooie wandeling door de binnenstad. Het is de plaats waar noord en zuid samenkomen en er zijn heel wat leuke wijken met charmante straatjes, historische panden en mooie pleinen. Er is ook altijd zoveel groen in de Nederlandse steden en dat maakt het zo gezellig.


Maastricht ademt iets uit dat je nergens anders in Nederland vindt, het heeft namelijk een buitenlandse vibe. Als universiteitsstad zijn er veel internationale studenten die de stad laten bruisen. De stad is werkelijk beeldschoon en de gastvrije bevolking kan me ook telkens weer bekoren. Er is één of ander leger defilé bezig want een grote troep soldaten mooi in de pas, passeert ons. De Mikpunters wandelen trager dan gemiddeld want iedereen is al op een wat gezegendere leeftijd. Bovendien zijn het allemaal fotografen en die stoppen ook af en toe om een plaatje te schieten.


Na de wandeling komen we bijna 30 minuten te laat bij rederij Stiphout. We zien de boot voor onze neus wegvaren. Gids en chauffeur gaan onderhandelen en uiteindelijk schepen we een uur later dan voorzien in voor een rondvaart op de Maas. Er waren zogezegd problemen met de boeking maar wij weten wel beter. Te laat is te laat hé! Aan boord wordt onze lunch voorbereid. De stress is af te lezen van het gezicht van de bemanningsleden die in allerijl broodjes en beleg op tafel moeten zetten. We varen een rondje want de lunch is nog niet op. We horen dus een tweede maal de uitleg door de luidsprekers en we beginnen spontaan Margriet’s succesnummer te zingen ‘Lekker blijven hangen’. Het is wel leuk om Maastricht eens van het water te zien.


Na opnieuw 20 minuutjes varen, komen we aan bij de St Pietersberg. Hier bevindt zich de oudste wijngaard van Nederland. Na de komst van de druifluis in Europe lag de wijnbouw helemaal stil. In 1967 werd er hier weer voor het eerst aan wijnbouw gedaan, puur experimenteel om te kijken of de druivenstokken het opnieuw zouden doen. Het is een flinke klim naar boven en enkele mikpunters haken af. Liliane die niet mee de grotten in gaat, wandelt toch mee naar boven want daar heeft ze een prachtig zicht. Ik ben echt trots op haar, bijna de oudste van de groep en ze doet het toch maar. Tania maakt de opmerking ‘Als je ouder wordt, wordt de tijd korter maar de afstand langer’. 


Het is eindelijk tijd om onder de grond te kruipen. Met een gids maken we een wandeling door de koele duisternis van de meer dan 20.000 mergelgangen van de grotten Zonneberg. In dit labyrint moet je echt de weg kennen om niet te verdwalen. Talloze tekeningen en opschriften zijn een stille getuige van het harde werk dat hier ooit werd verzet. Het verbaast ons wel dat er zelfs heel kleurrijke tekeningen te zien zijn. Sommige aantekeningen dateren al van lang vervlogen tijden maar er zijn er ook die de laatste jaren zijn aangebracht door gidsen van de mergelgrotten. Het verschil is wel duidelijk te zien. 


In het ‘Salon der Musen 1920’ zijn er prachtige tekeningen van flamboyante vrouwen, getekend door Sondeijker. Het is een aangename 12 graden in de grot en dat zomer en winter zodat alles mooi bewaard is gebleven. Het is wel fijn dat de wandeling die we nu gedaan hebben helemaal anders was dan die we enkele jaren geleden gedaan hebben. 


Eenmaal terug bovengronds, pikt de chauffeur ons op en rijden we terug naar het centrum om een terrasje te doen. De voorziene rondleiding in de Kazematten wordt geannuleerd. Tja dat heb je als je met de oudere generatie op stap gaat. Toch vonden Tania en ik het een leuk weekendje. We rijden rond 18 uur terug naar huis.

woensdag 14 september 2022

Asten - Helmond

Mikpunt organiseert een uitstap naar Noord Brabant en natuurlijk zijn we van de partij. We vertrekken in de gietende regen met de bus vanuit Schoten. Ondanks het rotweer is de sfeer goed. Asten in het Land van De Peel is onze eerste stopplaats. Wie Asten zegt, zegt klokken. In alle uithoeken van de wereld tref je klokken aan die in Asten zijn gegoten.  We brengen dus een bezoek aan Museum Klok & Peel, dat in 2012 opnieuw geopend werd en in 2014 de museumprijs won. We krijgen eerst koffie en gebak en dat gaat er natuurlijk altijd in. Buiten regent het maar wij zitten gezellig binnen. Hopelijk klaart het straks wel een beetje op want er is een leuke tuin met een groot terras. 


In het eerste gedeelte van het museum krijgen we een rondleiding in de fascinerende wereld van de klok. Klokken maken de mensen attent op het verstrijken van de tijd maar heeft ook nog andere functies, zoals een signaalfunctie bij brand, storm, het aankondigen van vreugde en verdriet. We kunnen klokken dus beschouwen als voorlopers van de moderne communicatiemiddelen. Het museum herbergt de grootste collectie klokken en beiaarden ter wereld. Alle werelddelen zijn vertegenwoordigd en we zien zelfs klokken uit Indië, Thailand en Zuid America. We volgen de tijdlijn van de klok: de oorsprong, het luiden tot en met het gieten.


In de nagebouwde klokkengieterij uit de 18de eeuw, leren we over het ontstaan van de klok. Voordat de klokkengieter een klok ontwerpt, bepaalt hij welke klank de klok moet krijgen d.m.v. de vorm, grootte en dikte van de klokwand. De mooiste zaal is wat mij betreft die met de klokken uit de andere werelddelen. Centraal in de grote zaal staat een soort tempel altaar met verschillende klokken uit Azië.  Vooral deze, hoe kan het ook anders, doen mijn hartje sneller slaan. Heel toepasselijk hier in het klokkenmuseum. In tegenstelling tot de meeste klokken uit Europa hebben deze geen slinger. Elke klok is een kunstwerkje op zich, versierd met ornamenten .


Ondertussen is het tijd voor de lunch dus rijden we naar het stadje zelf waar we in Markt 8 aanschuiven voor een voortreffelijk middagmaal. Het paprikasoepje met broodje is heerlijk. Daarna krijgen we een soort plankje met 3 hapjes. Jammer voor mij, maar in elk hapje zit er kaas. Tja wat wil je in het land van de kaaskoppen? Gelukkig hebben mijn tafelgenoten allemaal het broodje van de soep laten liggen. Ik ga dus niet met honger van tafel. Bij het buitengaan ontstaat er wat commotie want blijkbaar gaan enkele vrouwen met elkaar op de vuist. Niemand van Mikpunt gelukkig!


Na de lunch rijden we terug naar het museum voor het tweede gedeelte. Dat omvat de boeiende natuur- en cultuurhistorie van De Peel. Van dit oorspronkelijke ruige gebied dat zich uitstrekt van de Limburgse Maasoevers tot de Kempen is door jarenlange ontginning weinig overgebleven. Het begint met de ‘onzichtbare natuur’, waaronder een ondergrondse vossenburcht. In ‘De Peel aan zee’ zijn fossielen en een levensgroot mammoetskelet te zien. De expositie ‘Van Peelmoeras tot nationaal Park’ toont de rijke flora en fauna van het gebied. In de ‘Bewoonde Peel’ staan de cultuur en de mens centraal, waaronder de in Peel gevonden Gouden Helm. 


In de fraai aangelegde tuinen aan de achterzijde van het museum komen de twee museumcollecties bij elkaar ‘van kruidentuin tot klankentuin’. Het regent nog steeds maar het museum stelt gratis paraplu’s ter beschikking. De huiskat wandelt al spinnend met me mee de tuin rond. Ondanks de droogte van de laatste maanden, zijn de bloemen prachtig.  Ook al ben ik geen echte museumliefhebber ik heb toch genoten van dit mooie en sfeervolle museum. 


In de late namiddag rijden we naar Helmond voor een korte verkennende wandeling door de stad. De inwoners hier worden de Kattenmeppers genoemd. Naar verluidt zouden ze in de oorlog heel wat katjes hebben verorberd. Helmond is een eeuwenoude stad met een metaal- en textiel verleden maar het heeft een moderne uitstraling. Mijn hartje begint spontaan sneller te slaan bij het zien van de statige en gezellige Hollandse huizen en de charmante kanaaldijk die het levendige centrum in 2 deelt. Er zijn veel mooie doorkijkjes, zoals het Ketsegangske dat helemaal met blauwe regen wordt overspannen. Er is een goed winkelaanbod en veel horeca. Er is ook veel groen en kleur in de straten.


Het prachtige kasteel is in de veertiende eeuw gebouw en deze waterburcht is de oudste van Nederland.  De straatnamen die op -wal eindigen duiden op de voormalige omwalling van de vestingstad. Terwijl ik de kubuswandelingen in Rotterdam al vele keren heb gezien, ben ik nog nooit naar de eerste kubuswoningen van Nederland geweest. Deze staan namelijk in Helmond. De vorm is hetzelfde maar de kleur verschilt. Hier lijken ze meer in het landschap geïntegreerd. Waarschijnlijk omdat ze groene accenten hebben en die kleur past bij de bomen die rond de kubuswoningen zijn gepland. 


Slapen doen we in een Van der Valk hotel en dat is altijd goed. De kamer lijkt wel een balzaal. In de mooie eetruimte krijgen we een drie gangen maaltijd aangeboden en in tegenstelling tot vanmiddag, is het nu wel helemaal mijn ding. De Indonesische keuken met varkensvlees in pindasaus kan me altijd bekoren. Doe daar nog een pavlova bovenop en mijn avond kan niet meer stuk! 




zaterdag 10 september 2022

Cefn Bryn - Gower Way

Terwijl het hevig onweert in België worden wij voor de verandering wakker onder een prachtige blauwe hemel. Na het ontbijt besluiten we voor een laatste keer te gaan genieten van het prachtige landschap. We maken een wandeling over de Gower Way, die het schiereiland in twee deelt. Hierdoor hebben we spectaculaire vergezichten over Noord en Zuid Gower. Het pad is goed. We moeten alleen uitkijken voor de uitwerpselen want we hebben nog een lange weg te gaan vandaag. Een strontgeurtje zou niet echt bevordelijk zijn voor onze reis naar huis. 


Halverwege komen we achtereenvolgens schaapjes, koeien en wilde paarden tegen. De beestjes zijn het blijkbaar gewoon want ze grazen rustig verder. We verbazen ons er over hoe divers het landschap in Wales is. Na elke bocht ontvouwt zich een ander mooi tafereel. Af en toe passeren we een jogger of iemand die zijn hond uitlaat maar het merendeel van de tijd hebben we zo goed als het rijk alleen. 


Helemaal boven op de top heb we een prachtig zicht op het strand van Oxwich en Three Cliffs Bay. We zien heel goed de wandeling die we gisteren deden. Die was leuk maar ook hier genieten we van. Het prachtige uitzicht naar beneden wordt niet verstoord door huizen en de helling is bedekt met heide. Helemaal beneden, het strand, de kliffen en de mooie blauwe zee.


Rond de middag gaan we terug naar huis om te lunchen op ons terras. Er is nog lekker brood en de ijskast moet leeg zegt John, dus maken we een sandwich. De ontspannen sfeer hier in John’s huisje, gaan we missen. Nog even genieten we van het zonnetje en dan is het tijd om naar Cardiff te rijden. We nemen nu de andere kant van het schiereiland via Loughor. Helemaal anders alweer, maar ook mooi. Onderweg stopt John nog even in Penclawdd bij GG’s Gelato voor een heerlijk ijsje. Joe’s was goed maar deze is beter! 


Ons weekje Wales zit erop! Wat hebben we genoten van het gevarieerde landschap, de beboste dalen en valleien, een zee van heide en brem langsheen de afgelegen wegen, de prachtige kliffen aan het strand en de minuscule dorpjes met kabouterhuisjes in natuursteen. Het is zo onterecht dat Wales, het vergeten kindje van het Verenigd Koninkrijk is. We hadden een geweldige gids en gastheer en nemen met spijt in ons hart afscheid. But we will be back!!

vrijdag 9 september 2022

Three Cliffs Bay

Wanneer we ontwaken, valt de regen weer met bakken uit de lucht. John is al naar het bos geweest om champignons te plukken en maakt ons een ontbijtje om u tegen te zeggen. Voor mij een eitje zonder de champignons uiteraard maar wel met lekker spek. Ondertussen is er op de radio maar één topic: het overlijden van Queen Elisabeth. Uiteraard heeft dit gevolgen voor het leven hier. Iedereen is in de rouw en heel veel zaken  zullen gesloten blijven.  Onze plannen moeten dus gewijzigd worden.


Na het ontbijt rijden we eerst even naar de apotheek want John heeft een blaar. Hij krijgt te horen dat de kassa niet werkt en dat hij bijgevolg niets kan kopen. Geen probleem, hij kan cash betalen maar de dame zegt dat dat niet gaat want ze wil de verantwoordelijkheid niet nemen om geld aan te nemen. Dus John vraagt of ze zijn gegevens dan niet kunnen opschrijven en dat hij het later zal komen betalen. Nee dat kan ook niet. Dan zegt John:  ‘ok then I will steal it’ waarop de dame heel serieus antwoord ‘no sir I cannot let you do that’. Hilarisch! Uiteindelijk gaat ze de manager halen en krijgt hij het toch mee. Daarna rijden we even naar King Arthur want John wil ons laten kennismaken met zijn zoon die daar werkt. Een jongere versie van onze gastheer heet ons welkom op dezelfde manier als John het zou doen: uitbundig en met een big smile. De King Arthur is een echte Welshe pub waar de tijd wel lijkt te hebben stilgestaan. 


We rijden daarna terug naar huis om onze wandelkledij aan te doen want vanmiddag trekken we er opnieuw op uit. De groene weilanden van Wales worden enkel opgevuld door de overal grazende schapen. Hier in Wales zijn er meer schapen dan mensen. Maar liefst meer dan 10 miljoen! Zo schattig! 


Op slechts 6 min wandelen, staan we op het strand van Oxwich, John’s achtertuin zeg maar. We zijn nog maar net vertrokken of de thee die ik in de pub heb gedronken moet er al uit. Gelukkig is het strand verlaten en vind ik een plekje in de uitgestrekte zandduinen. 


Via een kleine brug arriveren we op het mooiste stuk. De weg naar three cliffs bay is adembenemend. De spectaculaire kustlijn van kalkstenen kliffen is zo ontzettend mooi. Wat een verborgen juweeltje. We zijn hier zo goed als helemaal alleen. De regen is ondertussen gestopt en de hemel is helemaal opgeklaard, de zon schijnt en wij zijn super gelukkig. Zeg nu zelf, er is toch geen betere plek om te wonen dan zo dicht bij dit strand?


Even denken we dat er weer regen aankomt want de lucht wordt terug wat donkerder. Gelukkig zijn er heel wat inhammen in de rotsen en kunnen we schuilen indien nodig. Maar de donkere wolk trekt voorbij en het blijft prachtig weer. We verbazen ons over de structuur van de rotsen, daar waar de kleine mosseltjes groeien, blijven er nadien kleine open schelpjes achter. In de kleine waterplassen zien we klein krabbetjes en mooie schelpjes. John wil wel poseren maar niet te lang want wie weet wat knabbelt er aan zijn tenen. 


John loopt al heel de tijd op blote voeten maar Helge en ikzelf vinden dat er een beetje over. Tot we bij een stuk strand komen waar we niet anders kunnen dan tot aan onze enkels in het water te gaan. Schoenen en kousen gaan dus uit en ook mijn lange broek moet eraan geloven. Het water is heerlijk verfrissend en helemaal niet koud. Hadden we maar vroeger naar John geluisterd. Het is zalig om op blote voeten te lopen. 


Aangekomen op three cliffs bay, moeten we even bekomen van zo veel schoonheid. De drie puntige rotsen staan los van elkaar maar vormen toch één geheel. Ik zet me op een rots om mijn schoenen terug aan te doen maar dat was misschien niet zo een goed idee. De rotsen zijn vochtig en modderig en de komende tijd loop ik dus niet alleen met een natte broek maar ook met een grote bruine plek rond ter hoogte van mijn zitvlak. Het zand hangt letterlijk tot aan mijn knieën maar ik heb er zo van genoten. 


De tweede etappe van onze wandeling, gaat via een pad langs de rivier. Gelukkig zijn er stapstenen aanwezig zodat we geen natte voeten krijgen. Wanneer we omhoog kijken, zien we hoog op de top van de heuvel een kasteelruïne. Even verderop komen we in het bos. De wandeling van 7 kms is er eentje met heel veel afwisseling. Wanneer we terug in de bewoonde wereld komen, hebben we wel iets lekkers verdiend. Bij Shepards eten we een Welsh cake en drinken Helge en ik een heerlijke chocolademelk. John geniet van een biertje.  We nemen de bus terug naar huis en dat op zich is een belevenis. Tegen een, wat ons betreft, veel te hoge snelheid, scheurt de bus door de bochten. Ik hou mijn hart vast telkens er een tegenligger komt en ben blij wanneer we in Oxwich aankomen. Ook het laatste stukje naar huis wandelen we in het zonnetje. Wat hebben we toch geluk gehad de voorbije dagen


‘s Avonds gaan we eten op een magische plek in Llanmadoc. Van zodra we over de heuvel rijden, hebben we een prachtig uitzicht op zee. Het restaurant Brittannia Inn is omgeven door veel groen en grazende schaapjes. ‘Save the best for last’, is hier zeker van toepassing. Het eten is geweldig, zowel presentatie als smaak. Ook de bediening is top en bovendien zijn de gerechten redelijk geprijsd