dinsdag 3 juni 2025

Faial - Caldera, Botanische tuin en Capelinhos

We hebben heel lekker geslapen en worden wakker met zicht op de pico. Er hangen best wel wat wolken dus dat is niet zo ideaal, vooral omdat we vandaag naar het hoogste punt van Faial trekken maar hier weet je nooit. Het klimaat van de Azoren lijkt op een nukkig kind. Wind, mist, zon en gietende regen op één dag zijn geen uitzondering. Al wat je kan doen, is je aanpassen, en hopen dat het weer geen stokken in de wielen steekt. Alles kan nog, ook dat de zon plots weer door het wolkendek komt piepen. We gaan het zien. Het ontbijt krijgen we op de kamer gebracht door de receptioniste van het hotel. Sober is hier het juiste woord: brood, confituur, yoghurt en fruit. 


Buiten de stad wacht een wereld vol kleur op ons. Dankzij de vruchtbare vulkanische grond groeien planten en bloemen er lustig op los. De hortensia’s langs de weg zouden het eiland normaal een niet-te-missen blauwe gloed geven, maar deze schitteren dus in afwezigheid. Jammer maar helaas, een reden te meer om nog eens terug te komen. Van bijna overal zien we ook de contouren van Pico opdoemen. Een mooiere achtergrond kunnen we ons eigenlijk niet wensen!


Het verlaten centrum van het eiland wordt gedomineerd door de indrukwekkende Caldeira van de 1.043 meter hoge vulkaan Cabeço Gordo. Ik heb gelezen dat je best de borden volgt want dat de gps nog wel eens een route langs steile wegen durft te geven. Het is een relatief gemakkelijke rit met een beetje een helling en al na ongeveer 25 minuten staan we boven aan de parking bij het uitkijkpunt. Van daar vertrekt de wandeling rond de caldera, één van de mooiste plekken op Faial. Geloof het of niet, daar is de zon. De bodem van de caldera is hierdoor heel goed te zien. Het is prachtig, maar zo moeilijk op beeld vast te leggen.


De wandeling rond de kraterwand zou zo’n 2 uur duren. We kiezen ervoor om in tegenwijzerszin rond de krater te wandelen dus starten we bij het kapelletje. Pico ligt aan onze rechterzijde en de krater aan onze linkerzijde. Beide zijn prachtig om naar te kijken. Omdat we rekening moeten houden met de weersomstandigheden hebben we een rugzak mee met warme kledij en een regenjas. Rondom de vulkaan hebben de wind en wolken vrij spel en kan het onaangenaam fris worden. Maar, zoals gezegd, de zon schijnt en we hebben echt geluk met het weer.


We starten al gelijk met een flinke beklimming, maar dat is nog maar het topje van de ijsberg. Er staan ons nog stevigere beklimmingen te wachten. Dat gaan we morgen voelen in onze kuiten. Onderweg genieten we van de fauna en flora. Het is hier werkelijk prachtig maar binnen enkel weken zal het nog mooier zijn wanneer alle hortensia’s op de kraterwand in bloei staan.  Nu moeten we het doen met varens, mossen en hier en daar wat paarse bloempjes. Iedereen zit waarschijnlijk nog aan het ontbijt want we lopen hier helemaal alleen. De vogeltjes fluiten er duchtig op los en wij genieten met volle teugen. Meermaals zeggen we tegen elkaar hoe gelukkig we zijn. 


Na een uurtje wandelen worden we ingehaald door enkele toeristen die er flink de pas inzetten. Later zal blijken dat dat misschien beter is dan al slenterend de wandeling rond de caldera te maken, maar op dat ogenblik zijn we ons nog van geen kwaad bewust. We zijn niet gehaast en nemen af en toe de tijd om ergens in het gras te gaan zitten en te genieten van de omgeving. We hebben een drankje mee en enkele koekjes.


Na twee uur wandelen, zien we de mist stilaan opkomen. In slechts enkele seconden is de bodem van de caldera bijna uit het zicht verdwenen. We vinden het wel iets hebben, van boven op de rand kijken in een witte put. Spooky, dat wel maar ook indrukwekkend hoe snel het gaat. We zouden er uren naar kunnen kijken, maar zoveel tijd hebben we niet.


Het lachen vergaat ons wanneer een razendsnelle mist ook het pad opkomt. We zien niet meer dan enkele meters in het rond, net voldoende om het pad te blijven volgen. Af en toe komen er mensen vanuit de andere kant en we vragen ons luidop af waarom ze überhaupt nu nog starten met de wandeling. Ook een echtpaar met een kleine baby waagt zich nog aan de tocht. Het pad wordt grilliger en steiler, de wind wakkert aan en in een mum van tijd zijn we kletsnat. Het is gek, maar ondanks de wind en de natte kledij hebben we het geen van beide koud en denken we er zelfs niet aan om onze regenjassen aan te trekken.  


Ondertussen zijn we al 2,5 uur onderweg en plots krijg ik het benauwd. We zijn al een tijdje geen mensen meer tegengekomen en het wordt moeilijker om het pad te zien. Ik bedenk me dat ik ergens gelezen heb dat je ook naar de krater zelf kan wandelen, maar dan met een gids en ik vraag me af of we niet ergens van het juiste pad zijn afgeweken omdat we nu duidelijk naar beneden wandelen. We weten niet wat te doen. Keren we terug of wagen we het erop? Waze to the rescue! Ik geef de caldera in en krijg een kaartje te zien. Het lijkt erop dat we toch nog naast de krater wandelen. We kiezen er dus voor  om verder te gaan. We zijn nog nooit zo blij geweest om een kapelletje te zien! We made it! Een vrouw die ook de wandeling heeft gemaakt, neemt nog een laatste foto van ons hier op deze prachtige plek, helemaal doorweekt met haren die plat tegen ons gezichtje hangen. We couldn’t care less!


Eenmaal in de auto, beseffen we dat we er 3 uur over gedaan hebben, waarvan 2 in gunstige omstandigheden en maar liefst een volledig uur met beperkt zicht, wind en regen. Maar we hebben het overleefd en we hebben honger. In de namiddag staat Capelinhos op het programma dus besluiten we alvast in die richting te rijden en te stoppen wanneer we een restaurantje tegenkomen. Echter, alles is gesloten en bij het enige restaurant dat we tegenkomen, is er geen tafeltje meer vrij. Omdat de afstanden hier allemaal redelijk ok zijn en de mist zo hardnekkig is, rijden we dan maar terug naar Horta om bij Peter Café Sport aan de haven te gaan eten. We zetten ons op het terras want het weer is hier beneden een pak beter. De ober raadt ons de vis van de dag aan, maar kan niet zeggen welke het is. We laten ons dus verrassen. We weten ondertussen dat alles hier à l’aise en chaotisch verloopt en dat is nu ook niet anders. Ze komen met onze twee borden in hun hand zeggen dat ze het terras gaan sluiten want dat er regen in aantocht is. ‘Geef me even’, zegt de ober en verdwijnt terug naar de overkant van de straat met onze borden nog steeds in zijn hand. Wij volgen hem op de voet want we willen niet dat ons eten koud wordt. Eenmaal gezeten, krijgen we het bord voor onze neus, maar wel geen bestek. Dat duurt ook nog wel even. Gelukkig is het eten voortreffelijk! De vis, we denken een soort rog, werd klaargemaakt in de oven met heerlijke aardappeltjes en een slaatje. Sonja neemt nog een koffie en ik ga nu toch eens een pasteis de nata eten want ondertussen is het buiten inderdaad beginnen regenen. 


Rond vier uur rijden we naar de botanische tuin van Faial, de plek om de vegetatie van het eiland en de Azoren in het algemeen te ontdekken. Het is onderdeel van het Faial Nature Park en beslaat een oppervlakte van 8.000 m2. Wanneer we er toe komen, stopt het met regenen. Geluk is voor aardige mensen zeker? Deze fantastische tuin is gewijd aan het behoud van de natuurlijke vegetatie van de Azoren. Het onderhoudt ook bedreigde plantensoorten en bevordert de voortplanting van zeldzame soorten. Na onze wandeling door de tuin, drinken we nog een icetea met kruiden uit de tuin.


Ik zou toch graag nog naar Capelinhos willen dus gaan we het erop wagen. De zon komt er weer af en toe door en de mist is opgetrokken. De kronkelende baantjes van Faial, omringd door honderden tinten groen, houden zo plots op dat je even met je ogen moet knipperen om het te kunnen geloven. Terwijl we rustig naar beneden bollen, zien we dat het plantenrijke landschap plaats heeft gemaakt voor een grijze en zwarte zandmassa die nog het meest aan een andere planeet doet denken. De enige kleur die je ziet, komt van enkele volhardende plantjes die zich tussen de vulkanische as hebben weten te nestelen.


Dit nieuwe stukje land ontstond in 1957 na een vulkaanuitbarsting. De zeevulkaan Capelinhos spuwde drie weken lang zo veel lava dat de stroom Faial bereikte. Toen het gesteente stolde, was de vulkaan verbonden met het vasteland.  Het waren ‘walvisspotters’ die destijds luchtbellen in het water zagen, vlak voordat de vulkaan uitbarstte. Eerst dachten ze dat het walvissen waren, maar het water leek wel te ‘koken’. Ook de vuurtorenwachter had ongewone bewegingen in het zeewater gezien. Door hun opmerkzaamheid kon iedereen ontkomen, behalve een vrouw die overleden is aan een hartaanval. De uitbarsting duurde ongeveer een jaar. Het was geen lava-uitbarsting, maar de vulkaan spuwde vreselijk veel as uit. Wel meters hoog!


De natuur is hier ruig en desolaat. We voelen de aarde hier echt zinderen, al kan het ook aan de wind liggen die dit stuk kust geselt. De prachtige vuurtoren is een eyecatcher in dit dorre en droge landschap. Deze kwam tijdens de uitbarsting ook onder een grote laag as te liggen. Later is de vuurtoren uitgegraven waardoor we hem nu terug kunnen bewonderen. Over het zwarte zand wandelen we naar de verlaten vuurtoren. Het nieuwe land heeft iets mysterieus. Het lijkt hier wel een soort maanlandschap.


Als kers op de taart wil Sonja nog even naar boven op de vulkaan. Ik heb mijn twijfels want ik zie de mist opnieuw opkomen, maar volg toch in haar kielzog. Gelukkig is deze keer de mist ons niet te snel af. Van boven hebben we een nog beter zicht op het vulkanische landschap rondom ons. Bij de caldera vanmiddag zagen we een Engelse vrouw in een cocktailjurk en zij is hier ook. Haar man heeft de schoentjes met hoge hakken in de hand en zij loopt op haar blote voeten omhoog. Hopelijk heeft ze veel eelt op haar voeten want dit moet echt pijnlijk zijn! 


Wat zijn we blij dat we toch zijn teruggereden om deze laatste bezienswaardigheid van Faial te bezoeken. Blij als een kind, rijden we terug naar Horta. Onderweg zien we nog een prachtige regenboog boven de vallei verschijnen. De dag kan niet mooier eindigen! Dat je op de Azoren meerdere jaargetijden op 1 dag kan beleven, hebben we vandaag in levenden lijve ondervonden. Zonnig tot super warm, mistig en regen en een stevige wind erbovenop. 




maandag 2 juni 2025

Faial - Horta

Vandaag ontbijten we voor de laatste keer op Terceira, want we verruilen dit prachtige eiland voor het kleinere blauwe eiland Faial. Gelukkig zijn we net voor een groep Portugezen aan het ontbijt, die na ons het ganse buffet plunderen. En ik die dacht dat enkel Italianen luidruchtig waren! Om 9 uur houden we het voor bekeken en spurten we de ontbijtruimte uit. Tijd voor een nieuw avontuur! Wat hebben we beide genoten van onze eerste bestemming. Terceira is wat ons betreft eerder groen dan paars. Zeker omdat Terceira het grootste gebied aan oerbos van de hele archipel heeft. Maar ter verdediging,  Terceira wordt het lila-eiland genoemd vanwege de paarse hortensia's, die wij dus niet in vol ornaat gezien hebben. We pakken de laatste dingen in en checken uit. Nog even tanken en dan leveren we de opel corsa in met alle stof van het eiland. Nee Tania, we zijn niet naar de carwash geweest :-)


We zijn heel vroeg op de luchthaven en er staat nog niemand bij de check-in, dus dat gaat vlot. Vriendelijkheid hebben ze hier niet met de paplepel meegekregen. Ook bij de security is dit ver te zoeken. Bij de gate is het nog even wachten. Eenmaal in het vliegtuigje van Sata Air Açores gaat het snel. We hebben prachtig weer en zien het eiland Terceira langzaam verdwijnen en even later de berg Pico opduiken. Na 25 minuten landen we al op Faial. Terug met de voetjes op de grond. 


Faial, ook wel ‘Ilha Azul’, het blauwe eiland genoemd, staat bekend om zijn prachtige landschappen. De naam komt van de vele beukenbomen faias in het Portugees. Faial is een eiland dat al eeuwenlang een sterke band heeft met de zee. De band met de zee is niet de enige reden waarom het eiland blauw wordt genoemd. De tweede reden zijn de weelderige blauwe hortensia's die je overal op het eiland vindt. Dat valt nog af te wachten, we zijn sceptisch. In de 16de en 17de eeuw was het eiland een belangrijke bevoorradingsplek voor Portugese schepen die handelden in Braziliaans goud.


Onze koffers komen als laatste van de band maar bij de autoverhuur balie zijn we alleen. Niemand heeft interesse in Autatlantisch, iedereen wil bij Europcar zijn. We hebben opnieuw een witte Opel corsa, weliswaar met minder kilometers op de teller, maar met iets meer schrammen. Ons nieuwe hotel ligt op slechts een kwartiertje rijden van de luchthaven in een smal steil straatje. Gelukkig is er deze keer wel een deftige parking. Verde Mar heeft verschillende appartementjes en het onze ligt op de eerste verdieping met een leuk terrasje en twee complete slaapkamers en badkamers. We kleden ons snel om en trekken de stad in. 


Bij aankomst in het centrum van Horta valt ons meteen op dat het hier veel toeristischer is dan op Terceira. Heel veel Amerikanen! We hebben honger dus zetten we ons op het eerste beste terras aan de haven. Café International is ondergebracht in een mintkleurig herenhuis met een jugendstil interieur. Er lopen drie obers rond maar efficiëntie is ver zoek. Die Portugezen kunnen echt maar één ding tegelijkertijd. Na bijna 20 minuten komt er eindelijk iemand opnemen. Er staat een bord buiten waarop staat dat ze hier sushi hebben. Op de kaart zien we dat echter niet staan. We gaan dan maar voor gepaneerde vis met rijst en groentjes. Na nog eens een kwartier komt eindelijk ons water op tafel. Verbaast zien we borden met sushi voorbijkomen, maar niet voor ons dus. Uiteindelijk was die vis wel een goede keuze. Het zijn gewoon fishsticks, maar wel vers gemaakte. 


De hoofdstad Horta is gezegend met een postkaart ligging, aan de kust van Faial en staat al eeuwen bekend als een plek voor zeevaarders om zich voor te bereiden op de grote oversteek naar Amerika. Horta is een vaste stopplaats voor wie de Atlantische Oceaan over zeilt. Een plaats waar je even thuiskomt, even weer land onder je voeten voelt. Zeilboten meren aan en varen weer weg, de open zee op. De jachthaven is gelegen in een prachtig decor met op de achtergrond de berg Pico van het nabijgelegen eiland met dezelfde naam. 


We kuieren door de haven en wat is het hier mooi. De kademuren zijn volledig bedekt met kleurrijke tekeningen, we komen ogen tekort. Het lijkt wel een wandtapijt van kleuren, gemaakt door zeilers, die zichzelf hier met naam en jaartal vereeuwigd hebben. De muurschilderingen vertellen verhalen van avonturen op zee. Volgens het lokale bijgeloof loopt een schip een groot risico om te vergaan als een zeeman verzuimt een aandenken van zijn verblijf in de haven achter te laten.


Tussen de schilderingen zien we verschillende vlaggen en teamnamen van over de hele wereld. Ook vandaag nog komen er tekeningen bij. Een meisje zit op haar zitvlak met een grote pot verf naast haar, ze tekent de contouren van het eiland. De zon brandt en de temperatuur is hier aanzienlijk hoger dan op Terceira. Gelukkig is er een koel briesje waardoor het altijd aangenaam blijft.


Van hier hebben we niet enkel een mooi zicht op de Pico maar ook op de skyline van Horta. De huizen zijn wit of zoals op Terceira, geschilderd in vrolijke pasteltinten. Allemaal hebben ze rode daken. Er staan ook heel wat vervallen huizen in de stad, maar die ruïnes hebben ook wel een bepaalde uitstraling. De trottoirs zijn ook hier versierd met mozaïeken van witte kalksteen en zwarte basalt. 


Via de prachtige boulevard, die trouwens zo goed als verlaten is, wandelen we naar de bootterminal helemaal op het einde, waar we binnen twee dagen de ferry naar ons volgende eiland Pico zullen nemen. Boven op de berg ligt een botanische tuin maar die is niet voor nu want we hebben beide geen zin in de klim naar boven. Het ritmische geluid van de golven vormt een rustgevende soundtrack. 


Sinds het einde van de 17de eeuw kijkt de zwart witte  barokke gevel van de parochiekerk van Horta uit over de zee. Alle kerken hier zijn trouwens met hun portaal naar zee gericht. De Torre do Relógio was ooit onderdeel van een kerk. Bij een aardbeving in de eerste helft van de 20 st eeuw werd deze verwoest. De stad biedt een goede mix van verschillende culturen en je ziet er mensen van over de hele wereld. De beste plek om te genieten van die diversiteit, is bij Peter Café Sport. Het interieur is cosy en geheel bekleed met houten panelen, foto’s en kleine tokens van bezoekers. Aan het plafond hangen honderden vlaggetjes van over de hele wereld. De bar is knus en bedolven onder zeil memorabilia. Het is echter zo’n prachtig weer dat we besluiten op het terras plaats te nemen. We bestellen een alcoholisch drankje want we moeten niet meer rijden. Ik ga voor de zoete muscadet en Sonja neemt een wit wijntje. Wanneer de ober ons drankje brengt, zien we meteen dat beide eenzelfde kleur hebben. Sonja kreeg dus iets anders dan witte wijn, maar omdat alles hier zo lang duurt, besluit ze het maar op te drinken. Het alcohol percentage is echter redelijk hoog waardoor we onze wandeling door de stad verderzetten met een licht tipsy gevoel.


Omdat we zo laat gegeten hebben, besluiten we niet nog eens op restaurant te gaan. We hebben een appartementje dus lijkt het ons leuk om gewoon nog iets in de winkel te halen en dat op te eten op ons terrasje. 


zondag 1 juni 2025

Terceira - Oostkust

Vannacht een opgerolde handdoek naast mij gelegd zodat ik niet op mijn rug kon draaien en dat heeft geloond, want Sonja heeft geen gesnurk gehoord en geslapen als een roosje. Ik kom wel iets krakkemikkiger uit bed, maar dat heb ik er wel voor over. Het is zondag dus geven we de mensen iets meer tijd en trekken we een half uurtje later naar beneden voor het ontbijt.


Vandaag staat de oostkust van het eiland op ons programma. We verlaten de stad via de stierenarena, waar op het kruispunt ook een immens standbeeld van drie trotse stieren staat. Hier kan je niet om de cultuur heen. Van eeuwenoude tradities zoals de ‘running of the bulls’, een gevecht tussen dier en mens. Sommigen gruwelen ervan, anderen vinden het cultureel erfgoed. Er valt genoeg over te zeggen, maar voordat we het stierenvechten op de Azoren compleet afschrijven, is het goed om te weten dat het hier een andere vorm aanneemt dan in Spanje en de rest van Portugal. Er zijn een aantal aspecten waarin het stierenvechten op de Azoren verschilt van die op het vasteland. Zo worden de stieren niet gedood of verwond, worden ze voor een ‘gevecht’ uitgebreid gekeurd en mogen ze alleen deelnemen als ze gezond zijn, krijgen ze na ieder ‘gevecht’ minstens 8 dagen rust in de wei, genieten ze een ‘celebrity status’ en worden ze buiten het seizoen als kampioenen verzorgd.


De straten zijn verlaten en wanneer we toekomen bij de Zona Balnear da Faja do Fischer, een van de meest natuurlijke zwemplekken op het eiland, blijkt dat ook hier nog niemand is. Sonja vindt het nog wat te vroeg om te zwemmen, maar even genieten van de krachtige golven en het ruisen van de zee is ook gewoon fijn. Het water is hier ongelooflijk helder. In de verte zien we de twee eilandjes Ilhéus das Cobras liggen. Ook bij Miradouro Da Cruz do Canário kijken we er op uit. Hier dromen we even weg en mijmeren we wat over wat als we met pensioen zijn. Een plek als deze lijkt dan zeer aantrekkelijk. 


Tijd voor wat actie, dus besluiten we een wandeling te maken naar de Pico Dona Joana, een slapende vulkaan krater. We parkeren de auto op de weg en beginnen aan de stevige klim, een mooi pad versierd met prachtige bloemen. Onderweg horen we kikkers kwaken, koeien loeien en vogeltjes fluiten. De dierengeluiden klinken hier luider dan elders want in de nabije omgeving is geen drukke weg te bekennen. Van hier hebbende een prachtig uitzicht over de weilanden die lijken op een groot lappendeken in verschillende tinten groen, omzoomd met de ondertussen vertrouwde stenen muurtjes. 


Wanneer we bijna boven zijn, komen we een groep Italianen tegen die luid gesticulerend staan te praten met elkaar. Ze merken ons nauwelijks op en hebben ook niet veel zin om opzij te gaan. De stilte wordt even onderbroken. Gelukkig zijn ze op de terugweg en besluiten ze verder te stappen. De kleine stiertjes in de wei zijn ook blij en grazen rustig verder.


Helemaal boven hebben we een mooi zicht op de perfect ronde caldera. De vulkaankrater is bedekt met weelderige vegetatie. Nu de Italianen vertrokken zijn en de rust is wedergekeerd, kunnen we optimaal genieten van de omgeving. 


Wanneer we terug naar beneden lopen, duikt er naast ons plots een mega grote zwarte stier op. Hij lijkt wel opgeblonken met schoensmeer. We gaan er snel vandoor want dat beest willen we niet kwaad maken. In de drinkbakken van de stiertjes springt er af en toe een kikker omhoog. Sonja kan er niet bij, anders had ze er wel eentje willen kussen … wie weet komt er een prins tevoorschijn. 


Voor we gaan lunchen, passeren we nog even bij Miradouro da Serra do Cume, zo’n 545 meter hoog. Dit uitkijkpunt zweeft boven de klif en we hebben hier uiteraard ook weer een mooi panoramisch uitzicht. Niet over de oceaan deze keer maar over de groene valleien en glooiende heuvels van het eiland.


Het is net 12 uur wanneer we toekomen bij de Piscinas Naturals in Porto Martins en dat treft want het restaurant hier gaat net open. We worden opnieuw onvriendelijk ontvangen door 2 dames die ons gelijk meedelen dat alles volgeboekt is. We vragen of ze een ander restaurantje weten en ze verwijzen ons door naar restaurant Vista, even verderop. Daar worden we wel vriendelijk ontvangen. In het restaurant is er nu nog plek zat. We bestellen snel ons eten want we weten uit ervaring dat de Portugezen allemaal om 1 uur komen. Ik ga vandaag eens voor een Portugees kippetje met marinade van rode peper en frietjes. Sonja bestelt octopus met groenten en zoete aardappel. De ober zet onze borden op tafel. Sonja en ik kijken elkaar aan en denken hetzelfde: ‘wat is dit´? We staren naar 4 zwart geblakende schijven naast een mooi en sappig uitziende octopus. De kokkin kijkt vanuit de keuken naar ons dus ik vermoed dat ze wel weet dat dit niet oké is. Ze staat te discussiëren met de ober die even later naar onze tafel komt en zegt dat hij nieuwe aardappelen zal laten maken. Dat duurt gelukkig niet lang al zijn de nieuwe exemplaren niet veel beter. Sonja laat me proeven. Geen idee wat dit is maar zeker geen zoete aardappel. Gelukkig is de octopus wel heerlijk. De schijven blijven dus liggen. 


Wanneer we het restaurant verlaten, is het een drukte van jewelste in dit kleine dorp.   De kerkdienst is net afgelopen en de mensen stromen in hun zondagse kledij naar buiten. Het lijkt wel een processie. Op hetzelfde plein zijn er maar liefst 2 kerken, waaronder een kleine schattige kerk met wit en groen portaal. Onderweg naar Praia Da Vitória, passeren we bij de Kapel Imperio Do Divino Espirito Santo da Caridade. Deze werd gebouwd in 1941 en is goed bewaard gebleven. Het is een ietwat funky plaatselijk heiligdom waar jaarlijks vieringen van de Goddelijke Heilige Geest plaatsvinden. Ook vandaag is er een feest en de bbq wordt al klaargezet.


Eenmaal in de stad vinden we snel een parkeerplaats beneden in de baai. We maken een mooie wandeling langs de boulevard. Ook hier is het heel erg rustig en op de terrassen zit nauwelijks volk. Zondagen zijn blijkbaar heilig voor de Azorenen en deze worden doorgebracht in familiale kring. We kuieren vervolgens wat door de stad en merken dat deze heel erg lijkt op Angra maar wel een stuk kleiner is. Ook hier zijn de huisjes in vrolijke kleurtjes geschilderd. We lopen helemaal alleen door de straten.


We rijden al slingerend door de groene velden vol koeien naar Miradouro Facho, van waar we een prachtig uitzicht hebben over de baai van Praia da Vitória. Hier staat ook een monument voor de onbevlekte ontvangenis van Maria, de beschermheilige van de stad dat we zelfs van beneden al hadden gespot, zo groot is het. 


Sonja heeft toch nog zin in een zwemmeke dus rijden we terug naar onze eerste stop. Naast de auto kleden we ons om en wandelen naar beneden waar het frisse water lonkt. Terwijl ik de handdoeken neerleg, zie ik sonja in mijn ooghoek al het water induiken. Plots ontstaat er commotie. Een Portugees echtpaar staat aan de zijkant te roepen naar Sonja ‘caravelo, caravelo’. Door de paniek in hun ogen en stem, denkt zij onmiddellijk aan een haai' en spurt uit het water. Het blijkt een Portugees oorlogsschip. Ik zie jullie al denken: ‘dat zie je toch van ver aankomen', maar dat is het niet. Het is een soort kwal die drijft op het zeeoppervlak met steekdraden die tot wel 40 meter lang kunnen worden. Sonja had dat ding al wel zien drijven en wou er naartoe zwemmen om te kijken wat het was. Gelukkig dat het koppel haar tegenhield, want het beestje is levensgevaarlijk. Een steek is pijnlijk en kan blaren, koorts en ademhalingsproblemen veroorzaken. Dat een beet van zo’n  mooi beestje, zo’n desastreuze gevolgen kan hebben! Het is dus snel voorbij met de zwempret. Even relaxen in het zonnetje is ook best fijn.


Rond vijf uur rijden we terug naar Angra om het ijs bij Quinta dos Acores gelado te gaan proeven. Onze gids Rui heeft ons gisteren gezegd dat dit het beste ijs is van de Azoren. Een klein testje is dus aangewezen! En hij heeft gelijk. Het ijs is niet te zoet, smeuïg en super lekker. Bovendien is het hier aan de haven gezellig zitten in die laatste avondzon.

zaterdag 31 mei 2025

Terceira - Food tour en westkust van het eiland

Ik heb weer heerlijk geslapen, maar dat kan Sonja niet zeggen. Dat snurken, ik ga daar toch iets moeten aan doen want anders wil er binnenkort niemand meer met mij op reis. Gelukkig schijnt de zon en is de nacht snel vergeten. We besluiten ons bij het ontbijt een beetje in te houden want we hebben geen idee wat ons te wachten staat.  Vandaag krijgen we namelijk een food tour cadeau van Riksja travel en we zijn echt benieuwd wat het eiland buiten de heerlijke pasteis de nata nog te bieden heeft op culinair vlak. Trouwens, ik heb er nog geen enkele gegeten, want bakkerijtjes hebben we hier nog niet gezien in de stad. Waar de Azorenen hun brood halen, we hebben geen idee! We maken kennis met onze gids Rui. Je zou kunnen zeggen ‘we hangen aan zijn lippen’ maar het zijn meer de ogen waar we fan van zijn. Zijn mooie blauwe ogen, met wimpers om verliefd op te worden, kijken ons indringend aan wanneer hij van wal steekt met zijn kennis over  Angra. Het is duidelijk dat hij fier is op zijn stad. Starten doen we opnieuw aan de haven, maar deze keer schijnt de zon en de jachthaven ziet er plots veel aantrekkelijker uit.


Al wandelend door de stad vertelt hij heel veel dingen die we nog niet wisten. Zo was de prachtige kerk die uitkijkt op de zee, vroeger een hospitaal. Wanneer de zeemannen ziek van boord kwamen, konden ze gelijk geholpen worden. Zo werden epidemies vermeden. We wandelen door de straat die van de stadspoort naar het centrale plein loopt. Hier bevindt zich het oudste kruidenierswinkeltje van de stad. We nemen binnen een kijkje en denken hier een eerste hapje te scoren, maar we zijn eraan voor de moeite. De man achter de toog lost niets. 


Bij de grote 16de eeuwse kathedraal van de stad, de Sé Catedral de Angra do Heroismo, houden we even halt. Deze werd door de grote aardbeving zo goed als helemaal verwoest en later terug opgebouwd. Van hieruit is heel goed te zien dat veel huizen in de stad tegen de vlakte gingen, maar liefst 40% volgens Rui. De huizen die stand hielden, hebben nog hun originele dak. Alle huizen waarvan de dakpannen vernieuwd werden, zijn in de loop der jaren heropgebouwd.


Over de kathedraal bevindt zich een van de oudste pastelaria’s van de stad, Pastelaria Athanasio. Hier mogen we alvast iets uitkiezen om te proeven. Net zoals elders op het eiland, zijn ze hier niet bijster vriendelijk. Omdat de dame achter de toog geen enkele moeite doet om ons te vertellen wat er in de taartjes zit, ga ik voor de zekere optie en neem de pasteis de nata. Sonja gaat voor een donna amelia omdat dit geen gluten bevat. Wanneer ze het brengt, gooit ze het bijna op tafel. Rui is net aan het vertellen dat ze hier ook gebakjes hebben, gemaakt van aardappel. De dame hoort mij zeggen ‘oh that is special’, waarop zei verontwaardigt zegt ‘yes, I have no idea why you wanted a pasteis de nata, something that is not from here’. Deze laat ik niet passeren en zeg haar ‘you should have said that when I was trying to decide what to take’. Rui komt tussenbeide en zegt dat ik best nog een gebakje mag nemen. Even later komt ze dus met het aardapppel gebakje. Het smaakt verrassend lekker en zoet. 


We zetten onze tocht verder langs een prachtig autovrij straatje waarin zich het theater van de stad bevindt. De vrolijke kleurtjes van de huizen weerkaatsen in het zonlicht. Alles ziet er toch veel mooier uit als het mooi weer is. Ik ben nog steeds verliefd op de kasseitjes waarmee de straten bedekt zijn. Rui vertelt ons dat de witte stenen van het vasteland komen en dat het beroep nog steeds wordt doorgegeven waardoor de ambacht niet verloren gaat. De straten zijn hier ook allemaal zo proper. 


Ook al zijn we er gisteren al geweest, we gaan toch nog even de botanische tuin in. Ook hier is alles zo veel mooier met het zonnetje. Het standbeeld in de vijver, waarvan wij dachten dat het een dansend koppel was, krijgt plots een heel andere betekenis. Het blijkt een stier te zijn met een danseres. Ja, nu je het zegt … maar dat hadden we er echt niet in gezien. 


We krijgen nog een extra hapje bij de Copacabana. Hier gaat Sonja voor de bolos de arros, een zoet gebakje op basis van rijst. Mijn ogen zijn weer groter dan mijn buik en ik kan niet kiezen, dus ga ik voor iets hartigs en iets zoets, namelijk een kippenpasteitje en iets met passievrucht. Onze laatste stop voor de lunch, waar we echt de specialiteiten zullen kunnen proeven, is het centrale plein waar zich het stadhuis bevindt. Het is er heel erg rustig en Rui zegt ons dat de stad morgen verlaten zal zijn. In Angra wonen namelijk niet veel mensen. Tijdens de week zijn er studenten en zakenmensen maar in het weekend gaan die allemaal naar huis. Zo goed als iedereen woont in de buitenwijken van de stad en pendelen dagelijks naar Angra. 


Rond 12 uur zit onze tour er op en zet Rui ons af op een terrasje voor de lunch. We hebben een tafeltje met uitzicht op de haven en het strand. Eerst krijgen we de plaatselijke witte porto als aperitief. Ondanks dat ik daar erg van hou, vraag ik maar een half glas, want ik moet straks nog rijden. Daarna brengen ze voor elk een plankje met daarop de dingen die de locals hier eten. Voor mij een plankje met vlees, voor Sonja eentje met vis en kaas. Ook al kan de kaas me niet bekoren, ik had ook beter gezegd dat ik vegetarisch was, want het vlees is niet echt lekker. De worst en de droge bitterballen krijg ik nog binnen maar dan is er iets ondefinieerbaar dat ik niet door mijn strot krijg. Ik draai het in een papieren zakdoekje en kieper het later de vuilbak in. 


Met een overvolle maag, wandelen we terug naar het hotel. Onderweg stoppen we even bij de apotheek waar ik vraag of ze iets hebben tegen het snurken. Sonja weet dat er plakkertjes bestaan voor op de neus dus baat het niet, dan schaadt het niet. Hier hebben ze daar echter nog nooit van gehoord en de dame krijgt de slappe lach wanneer haar collega zegt ‘oordopjes’. Ja, daar hebben we zelf ook al aan gedacht, maar die heeft Sonja elke avond in en dan nog gaat mijn gesnurk door merg en been. Vanavond dus iets anders proberen. 


In de namiddag gaan we de idyllische westkust van Terceira ontdekken. We volgen de kust helemaal tot het meest westelijke punt van het eiland waar de uitgestrekte Atlantische oceaan zich voor ons uitstrekt. De wegen in de kleine dorpjes die we passeren, zijn smal maar wel goed. De Azorenen rijden wel als gekken en meer dan eens komt er eentje door de bochten gescheurd. Wielertoeristen kom je hier niet tegen. De bochtige wegen nodigen niet uit om voor het meest ecologische vervoer te kiezen. Onze blik rolt over een lappendeken van weiden dat wel gecreëerd lijkt door een architect, omzoomd met muurtjes, waartussen koeien staan te grazen. Wanneer we het landschap in ons opnemen, krijgen we plots een ongelooflijk respect voor de natuur en ook voor diegenen die dit landschap over de eeuwen heeft hebben gevormd.


Het contrast tussen natuurlijk schoon en eeuwenoude bouwwerken maken het eiland bijzonder. Bij Mata Da Serreta Forest, een sprookjesachtig bos, ademen we frisse lucht in en maken we een wandeling tussen de torenhoge bomen. We bezoeken ook de nabijgelegen vuurtoren, maar die is niet echt speciaal. 


Vervolgens bereiden we ons voor op een prachtige rit helemaal naar het hoogste punt van het eiland, de 1021 meter hoge vulkaan Serra de Santa Barbara. Rui had gezegd dat als je van beneden de elektriciteitspalen kan zien, je de tocht kan maken maar dat we er rekening mee moesten houden dat het weer hier in seconden kan omslaan en dat dit uitzichtpunt bijna altijd bedekt is met mist.  We hebben echter geluk want de gehele rit is het helder weer. Boven staat er slechts 1 auto en ook onderweg naar boven hadden we gelukkig geen tegenliggers. We zitten op het dak van de wereld. Op deze inactieve vulkaanpiek worden we op een schilderachtig uitzicht getrakteerd. Helemaal boven zijn er twee houten wandelpaden. De eerste biedt een prachtig zicht op de oceaan en Angra.


Het tweede wandelpad brengt ons naar de krater van de slapende vulkaan. Het landschap is hier zo bijzonder. Ik wist niet dat er zoveel tinten groen bestonden. Het interieur van het eiland golft net als de zee, maar dan hoog en groen. We sluiten even de ogen en horen hier niets behalve het ruisen van de wind en het fluiten van de vogels. Wanneer we terug naar boven klimmen, zien we plots de mist opkomen. Als een schim schuift ze over de vegetatie en wordt het groen vervangen door een witte muur. Het is bijna beangstigend. 


We rijden terug naar beneden maar komen tot twee keer toe terecht in een file, niet van auto’s wel van koeien. De eerste keer wandelen ze gemoedelijk over de weg terwijl wij ze rustig proberen te passeren. De tweede keer besluiten we wijselijk om gewoon even te stoppen want ze zien er wat gestrest uit. Op Terceira wonen meer koeien dan mensen en de dames vormen een belangrijke inkomstenbron. Ze kunnen dankzij het klimaat het hele jaar door tevreden in de schone groene weilanden grazen. Dit gezonde leefklimaat levert een heerlijke kaas op met de naam Queijo Vaquinha.


We passeren het fabriekje, dus besluiten we te stoppen. Dit is de perfecte plek om een verscheidenheid aan traditionele kazen te proeven die op het eiland worden gemaakt. Sonja zit echter nog vol van de lunch en besluit toch te passen. We drinken dan maar het verfrissende kima maracuja, een lokaal geproduceerde passievruchtensoda.  Heel lekker trouwens. Rond de fabriek zien we de paarse hortensia’s die zo typisch zijn voor het eiland. Waarom ze hier wel allemaal in bloei staan en elders op het eiland niet, geen idee. 


Via een afgelegen landweggetje rijden we verder. Sonja, die haar raam had geopend om de koeien te fotograferen, zit plots met een klein probleempje. Het raam gaat niet meer terug naar boven. Telkens het halfweg is, blokkeert het systeem en gaat het raam terug naar beneden. Welk knopje we ook proberen, het lukt niet. Dan maar even de auto volledig stilleggen en opnieuw proberen. Dat werkt bij een pc toch ook zo? Maar, geen resultaat. Even trekken aan het raam dan maar en dan lukt het plots. Gelukkig! We rijden naar Miradouro da Ponta do Queimado. Terwijl we het adembenemende landschap in ons opnemen, hebben we het gevoel dat we aan de rand van de wereld staan. Hier beuken de golven tegen de kliffen en voelen we ons plots weer ergens in Wales. Sonja dacht de dag misschien opnieuw te eindigen in het water maar de golven zijn te hevig. 


Soms moet ik me echt tot de orde roepen dat we weldegelijk in de Azoren zitten en niet ergens aan de Engelse kust want bij het vertrekken, rij ik pardoes de linkse rijstrook op. Dat komt ervan als je op je laatste vakantiebestemmingen altijd links moest rijden. Gelukkig is er hier zo goed als geen verkeer en kan ik mijn foutje snel rechtzetten. Omdat het weer nog prachtig is, besluiten we de dag dan maar te eindigen op de Monte Brasil. We kijken er nu al enkele dagen vanaf de haven op uit en willen wel eens boven op de top staan. De weg naar boven is weer pittig met enkele haarspeldbochten en plekken waar amper een auto door kan. Onderweg naar boven moeten we een bus passeren, maar gelukkig is er net een kleine inham. Wanneer het pad smaller en smaller wordt, de stenen groter en de kuilen dieper, besluiten we te stoppen en te voet verder te gaan. Het is nog slechts 100 meter en dan hebben we een mooi uitzicht over de zee.


We keren op onze stappen terug, verruilen de benenwagen voor vier wielen en rijden naar de eigenlijke krater van de vulkaan. Ook hier weer groen, groener, groenst. Er staat een bankje dus genieten we even van de rust hier om daarna verder te rijden naar de eigenlijke top van de berg. 


Helemaal boven hebben we een prachtig zicht op Angra do Heroismo. Moe van alle mooie indrukken, rijden we terug naar ons hotel. De stad lijkt inderdaad leger dan anders, maar dat is goed want we moeten niet stressen over een parkeerplek. Voor het hotel is er plaats zat. 


Sonja heeft nog een klein hongertje dus besluiten we in een nabijgelegen restaurantje nog snel iets kleins te eten alvorens onze hotelkamer op te zoeken. Morgen de oostkant van het eiland verkennen.