We hebben heel lekker geslapen en worden wakker met zicht op de pico. Er hangen best wel wat wolken dus dat is niet zo ideaal, vooral omdat we vandaag naar het hoogste punt van Faial trekken maar hier weet je nooit. Het klimaat van de Azoren lijkt op een nukkig kind. Wind, mist, zon en gietende regen op één dag zijn geen uitzondering. Al wat je kan doen, is je aanpassen, en hopen dat het weer geen stokken in de wielen steekt. Alles kan nog, ook dat de zon plots weer door het wolkendek komt piepen. We gaan het zien. Het ontbijt krijgen we op de kamer gebracht door de receptioniste van het hotel. Sober is hier het juiste woord: brood, confituur, yoghurt en fruit.
Buiten de stad wacht een wereld vol kleur op ons. Dankzij de vruchtbare vulkanische grond groeien planten en bloemen er lustig op los. De hortensia’s langs de weg zouden het eiland normaal een niet-te-missen blauwe gloed geven, maar deze schitteren dus in afwezigheid. Jammer maar helaas, een reden te meer om nog eens terug te komen. Van bijna overal zien we ook de contouren van Pico opdoemen. Een mooiere achtergrond kunnen we ons eigenlijk niet wensen!
Het verlaten centrum van het eiland wordt gedomineerd door de indrukwekkende Caldeira van de 1.043 meter hoge vulkaan Cabeço Gordo. Ik heb gelezen dat je best de borden volgt want dat de gps nog wel eens een route langs steile wegen durft te geven. Het is een relatief gemakkelijke rit met een beetje een helling en al na ongeveer 25 minuten staan we boven aan de parking bij het uitkijkpunt. Van daar vertrekt de wandeling rond de caldera, één van de mooiste plekken op Faial. Geloof het of niet, daar is de zon. De bodem van de caldera is hierdoor heel goed te zien. Het is prachtig, maar zo moeilijk op beeld vast te leggen.
De wandeling rond de kraterwand zou zo’n 2 uur duren. We kiezen ervoor om in tegenwijzerszin rond de krater te wandelen dus starten we bij het kapelletje. Pico ligt aan onze rechterzijde en de krater aan onze linkerzijde. Beide zijn prachtig om naar te kijken. Omdat we rekening moeten houden met de weersomstandigheden hebben we een rugzak mee met warme kledij en een regenjas. Rondom de vulkaan hebben de wind en wolken vrij spel en kan het onaangenaam fris worden. Maar, zoals gezegd, de zon schijnt en we hebben echt geluk met het weer.
We starten al gelijk met een flinke beklimming, maar dat is nog maar het topje van de ijsberg. Er staan ons nog stevigere beklimmingen te wachten. Dat gaan we morgen voelen in onze kuiten. Onderweg genieten we van de fauna en flora. Het is hier werkelijk prachtig maar binnen enkel weken zal het nog mooier zijn wanneer alle hortensia’s op de kraterwand in bloei staan. Nu moeten we het doen met varens, mossen en hier en daar wat paarse bloempjes. Iedereen zit waarschijnlijk nog aan het ontbijt want we lopen hier helemaal alleen. De vogeltjes fluiten er duchtig op los en wij genieten met volle teugen. Meermaals zeggen we tegen elkaar hoe gelukkig we zijn.
Na een uurtje wandelen worden we ingehaald door enkele toeristen die er flink de pas inzetten. Later zal blijken dat dat misschien beter is dan al slenterend de wandeling rond de caldera te maken, maar op dat ogenblik zijn we ons nog van geen kwaad bewust. We zijn niet gehaast en nemen af en toe de tijd om ergens in het gras te gaan zitten en te genieten van de omgeving. We hebben een drankje mee en enkele koekjes.
Na twee uur wandelen, zien we de mist stilaan opkomen. In slechts enkele seconden is de bodem van de caldera bijna uit het zicht verdwenen. We vinden het wel iets hebben, van boven op de rand kijken in een witte put. Spooky, dat wel maar ook indrukwekkend hoe snel het gaat. We zouden er uren naar kunnen kijken, maar zoveel tijd hebben we niet.
Het lachen vergaat ons wanneer een razendsnelle mist ook het pad opkomt. We zien niet meer dan enkele meters in het rond, net voldoende om het pad te blijven volgen. Af en toe komen er mensen vanuit de andere kant en we vragen ons luidop af waarom ze überhaupt nu nog starten met de wandeling. Ook een echtpaar met een kleine baby waagt zich nog aan de tocht. Het pad wordt grilliger en steiler, de wind wakkert aan en in een mum van tijd zijn we kletsnat. Het is gek, maar ondanks de wind en de natte kledij hebben we het geen van beide koud en denken we er zelfs niet aan om onze regenjassen aan te trekken.
Ondertussen zijn we al 2,5 uur onderweg en plots krijg ik het benauwd. We zijn al een tijdje geen mensen meer tegengekomen en het wordt moeilijker om het pad te zien. Ik bedenk me dat ik ergens gelezen heb dat je ook naar de krater zelf kan wandelen, maar dan met een gids en ik vraag me af of we niet ergens van het juiste pad zijn afgeweken omdat we nu duidelijk naar beneden wandelen. We weten niet wat te doen. Keren we terug of wagen we het erop? Waze to the rescue! Ik geef de caldera in en krijg een kaartje te zien. Het lijkt erop dat we toch nog naast de krater wandelen. We kiezen er dus voor om verder te gaan. We zijn nog nooit zo blij geweest om een kapelletje te zien! We made it! Een vrouw die ook de wandeling heeft gemaakt, neemt nog een laatste foto van ons hier op deze prachtige plek, helemaal doorweekt met haren die plat tegen ons gezichtje hangen. We couldn’t care less!
Eenmaal in de auto, beseffen we dat we er 3 uur over gedaan hebben, waarvan 2 in gunstige omstandigheden en maar liefst een volledig uur met beperkt zicht, wind en regen. Maar we hebben het overleefd en we hebben honger. In de namiddag staat Capelinhos op het programma dus besluiten we alvast in die richting te rijden en te stoppen wanneer we een restaurantje tegenkomen. Echter, alles is gesloten en bij het enige restaurant dat we tegenkomen, is er geen tafeltje meer vrij. Omdat de afstanden hier allemaal redelijk ok zijn en de mist zo hardnekkig is, rijden we dan maar terug naar Horta om bij Peter Café Sport aan de haven te gaan eten. We zetten ons op het terras want het weer is hier beneden een pak beter. De ober raadt ons de vis van de dag aan, maar kan niet zeggen welke het is. We laten ons dus verrassen. We weten ondertussen dat alles hier à l’aise en chaotisch verloopt en dat is nu ook niet anders. Ze komen met onze twee borden in hun hand zeggen dat ze het terras gaan sluiten want dat er regen in aantocht is. ‘Geef me even’, zegt de ober en verdwijnt terug naar de overkant van de straat met onze borden nog steeds in zijn hand. Wij volgen hem op de voet want we willen niet dat ons eten koud wordt. Eenmaal gezeten, krijgen we het bord voor onze neus, maar wel geen bestek. Dat duurt ook nog wel even. Gelukkig is het eten voortreffelijk! De vis, we denken een soort rog, werd klaargemaakt in de oven met heerlijke aardappeltjes en een slaatje. Sonja neemt nog een koffie en ik ga nu toch eens een pasteis de nata eten want ondertussen is het buiten inderdaad beginnen regenen.
Rond vier uur rijden we naar de botanische tuin van Faial, de plek om de vegetatie van het eiland en de Azoren in het algemeen te ontdekken. Het is onderdeel van het Faial Nature Park en beslaat een oppervlakte van 8.000 m2. Wanneer we er toe komen, stopt het met regenen. Geluk is voor aardige mensen zeker? Deze fantastische tuin is gewijd aan het behoud van de natuurlijke vegetatie van de Azoren. Het onderhoudt ook bedreigde plantensoorten en bevordert de voortplanting van zeldzame soorten. Na onze wandeling door de tuin, drinken we nog een icetea met kruiden uit de tuin.
Ik zou toch graag nog naar Capelinhos willen dus gaan we het erop wagen. De zon komt er weer af en toe door en de mist is opgetrokken. De kronkelende baantjes van Faial, omringd door honderden tinten groen, houden zo plots op dat je even met je ogen moet knipperen om het te kunnen geloven. Terwijl we rustig naar beneden bollen, zien we dat het plantenrijke landschap plaats heeft gemaakt voor een grijze en zwarte zandmassa die nog het meest aan een andere planeet doet denken. De enige kleur die je ziet, komt van enkele volhardende plantjes die zich tussen de vulkanische as hebben weten te nestelen.
Dit nieuwe stukje land ontstond in 1957 na een vulkaanuitbarsting. De zeevulkaan Capelinhos spuwde drie weken lang zo veel lava dat de stroom Faial bereikte. Toen het gesteente stolde, was de vulkaan verbonden met het vasteland. Het waren ‘walvisspotters’ die destijds luchtbellen in het water zagen, vlak voordat de vulkaan uitbarstte. Eerst dachten ze dat het walvissen waren, maar het water leek wel te ‘koken’. Ook de vuurtorenwachter had ongewone bewegingen in het zeewater gezien. Door hun opmerkzaamheid kon iedereen ontkomen, behalve een vrouw die overleden is aan een hartaanval. De uitbarsting duurde ongeveer een jaar. Het was geen lava-uitbarsting, maar de vulkaan spuwde vreselijk veel as uit. Wel meters hoog!
De natuur is hier ruig en desolaat. We voelen de aarde hier echt zinderen, al kan het ook aan de wind liggen die dit stuk kust geselt. De prachtige vuurtoren is een eyecatcher in dit dorre en droge landschap. Deze kwam tijdens de uitbarsting ook onder een grote laag as te liggen. Later is de vuurtoren uitgegraven waardoor we hem nu terug kunnen bewonderen. Over het zwarte zand wandelen we naar de verlaten vuurtoren. Het nieuwe land heeft iets mysterieus. Het lijkt hier wel een soort maanlandschap.
Als kers op de taart wil Sonja nog even naar boven op de vulkaan. Ik heb mijn twijfels want ik zie de mist opnieuw opkomen, maar volg toch in haar kielzog. Gelukkig is deze keer de mist ons niet te snel af. Van boven hebben we een nog beter zicht op het vulkanische landschap rondom ons. Bij de caldera vanmiddag zagen we een Engelse vrouw in een cocktailjurk en zij is hier ook. Haar man heeft de schoentjes met hoge hakken in de hand en zij loopt op haar blote voeten omhoog. Hopelijk heeft ze veel eelt op haar voeten want dit moet echt pijnlijk zijn!
Wat zijn we blij dat we toch zijn teruggereden om deze laatste bezienswaardigheid van Faial te bezoeken. Blij als een kind, rijden we terug naar Horta. Onderweg zien we nog een prachtige regenboog boven de vallei verschijnen. De dag kan niet mooier eindigen! Dat je op de Azoren meerdere jaargetijden op 1 dag kan beleven, hebben we vandaag in levenden lijve ondervonden. Zonnig tot super warm, mistig en regen en een stevige wind erbovenop.