Breda is de shopping stad bij uitstek als ik naar Nederland trek. Bovendien is het er gezellig en levendig maar wat velen vergeten is dat deze Nassaustad ook tal van historische monumenten heeft. Vandaag laten we de winkels voor straks en trekken we onze stapschoenen aan voor een beetje cultuur en natuur.
We starten daar waar ik mijn shoppingtrip meestal afsluit, namelijk aan de Grote Kerk op de Grote Markt. Dit voorbeeld van de Brabantse gotiek ben ik eigenlijk nog nooit binnengestapt. Hoog tijd dus! Het interieur is eerder sober te noemen maar de muur- en gewelfschilderingen getuigen van grote historische kunstwaarde. Opvallend zijn de kleine monumenten die tegen de wanden hangen. De houten koorbanken zijn uit de 15de eeuw en zijn mooi uitgesneden maar het zijn de vele graftombes die mijn aandacht trekken. De rijke stinkerds zijn allemaal begraven onder de kerk. Prins Willem Van Oranje wou hier ook begraven worden maar toen hij in 1584 stierf, werden de Nederlanden bezet door de Spanjaarden en die lieten dat niet toe.
Bij het buitenkomen, wandelen we via de Havermarkt in de richting van het water. Voor ons duiken de twee zevenhoekige torens op van het Spanjaardsgat, een waterpoort en restant van een vesting die het kasteel van Breda moest beschermen. Reeds in de 12de eeuw stond er hier een kasteel waar veel leden van het vorstenhuis woonden gedurende 150 jaar. Sinds 1828 huist hier de Koninklijke Militaire Academie.
In de vroegere kasteeltuin, nu het Valkenberg stadspark, brachten de kasteelbewoners graag hun vrije tijd door met valkenjacht. Vandaar dus de naam! In het park zitten veel Canadese ganzen en sommigen hebben kuikens dus het is toch een beetje uitkijken want de moederkloek houdt ons nauwlettend in het oog. In het midden van het park staat een beklijvend monument dat herinnert aan de 'Vlucht van Breda'. Op 12 Mei 1940 moesten de inwoners van Breda vluchten omdat Breda een slagveld dreigde te worden.
We wandelen door het groen in de richting van het Catharinabegijnhof dat al van in 1535 bestaat. Breda heeft een bruisend centrum, maar het Begijnhof is daarentegen een oase van rust. Dit hofje ligt tussen het park en het centrum in, maar je hebt niet het gevoel dat je in het centrum bent. De begijnen waren de oorspronkelijke bewoners van dit hof. Begijnen hebben veel weg van nonnen in een klooster, want ze wijden hun leven ook aan religie en God, maar ze behouden iets meer vrijheid en hoeven geen gelofte af te leggen. Bovendien mogen ze bezittingen hebben en behouden ze hun rechten. In 1990 overleed het laatste begijntje en kwam er een einde aan de begijnengeschiedenis in Breda. In de moestuin zien we een beeld als aandenken van de begijnen. Het is een fijne plek en we zetten ons even op een bankje in de zon.
Net naast de ingang bevindt zich de Waalse kerk, het gebedshuis van de begijntjes tot de reformatie daar een eind aan maakte. In 1578 moesten de begijnen hun kerk afstaan aan de Franssprekenden. l’Eglise Wallonne staat er boven de ingang. In Breda bestaat nog steeds een protestantse kerkgemeenschap die instaat voor diensten in het Frans en er is er net eentje bezig. We worden dus vriendelijk verzocht de kerk te verlaten. Tegenover de kerk zien we de toegangspoort tot de Willem Merkxtuin, genoemd naar Willem Merckx die burgemeester was tussen 1967 en 1983. Binnen in het hofje staan enkele kunstbeelden, waaronder een mini standbeeld van de burgemeester. Hier zouden we ons wel willen settelen. Wat staan er hier prachtige huizen!
We passeren een leuk koffiehuis met op het raam de slogan ‘I HATE SUGAR, said no fun person ever’. Tijd dus voor een tasje thee met iets zoets. Heerlijk! Iedereen die van bier houdt zal zeker halthouden bij Brouwerij de Beyerd. Een bijna verloren gegane traditie wordt hier in ere hersteld. Sinds 2004 wordt er opnieuw bier gebrouwen. Tijdens de wandeling komen we ook af en toe wat graffiti tegen. Niet echt de graffiti die ik geweldig vind maar de kunstwerken vertellen vaak een verhaal over het verleden van de stad.
Naast de kloosterkazerne bevindt zich het Chassé Theater, opgetrokken uit hout, beton en ijzer. Er zijn maar liefst 3 zalen die gebouwd zijn als afzonderlijke betonnen dozen, die amper geluid doorlaten. Bij de opening van het theater in 1995 schreef de Volkskrant dat het gebouw, ontworpen door de architect Hertzberger, bepalend is voor de twintigste-eeuwse architectuur van Nederland. Het ontwerp is levendig en heeft een bijna speelse uitstraling. Het bevat veel ronde en golvende vormen, zowel aan de binnen- als aan de buitenkant. Hertzberger kreeg de opdracht om de twee grootste theaterzalen uit te rusten met een toneeltoren. Om te voorkomen dat het Bredase stadsgezicht voortaan bedorven zou worden, koos hij er voor het geheel te overdekken met een golvend dak en dat is tevens ook het meest in het oog springende element.
We eindigen de wandeling bij de Sint-Antoniuskathedraal uit de eerste helft van de 19de eeuw. De mooie strakke voorgevel in neoclassicistische stijl, lijkt wel een Griekse tempel.
Daarna gaan we op zoek naar de foodhall van Breda die zich in de Reigerstraat bevindt. Het zou één van de leukste plekken zijn om iets te eten en ik wist nog niets van haar bestaan af. Maar inderdaad in de overdekte hal bevinden zich onder één dak 12 keukens met een grote variatie aan gerechten en drankjes uit de verschillende windstreken: Braziliaans, Mexicaans, Turks, Vietnamees en natuurlijk Nederlands. Terwijl het overal in de stad super druk is op de terrasjes en in de winkelstraten, is het hier lekker rustig. Marleen gaat voor een Vietnamees snackje en ik trek naar de Indonesiër voor heerlijke saté ayam.
Na de late lunch wandelen we nog wat aan de waterkant en we eindigen ons dagje op het terras van Cannella met hoe kan het anders, iets lekkers.
Heel mooi moeten we ook eens doen
BeantwoordenVerwijderenPrecies heel verandert de stad en zeer mooi nieuwe dingen te bewonderen
BeantwoordenVerwijderen