zaterdag 31 mei 2025

Terceira - Food tour en westkust van het eiland

Ik heb weer heerlijk geslapen, maar dat kan Sonja niet zeggen. Dat snurken, ik ga daar toch iets moeten aan doen want anders wil er binnenkort niemand meer met mij op reis. Gelukkig schijnt de zon en is de nacht snel vergeten. We besluiten ons bij het ontbijt een beetje in te houden want we hebben geen idee wat ons te wachten staat.  Vandaag krijgen we namelijk een food tour cadeau van Riksja travel en we zijn echt benieuwd wat het eiland buiten de heerlijke pasteis de nata nog te bieden heeft op culinair vlak. Trouwens, ik heb er nog geen enkele gegeten, want bakkerijtjes hebben we hier nog niet gezien in de stad. Waar de Azorenen hun brood halen, we hebben geen idee! We maken kennis met onze gids Rui. Je zou kunnen zeggen ‘we hangen aan zijn lippen’ maar het zijn meer de ogen waar we fan van zijn. Zijn mooie blauwe ogen, met wimpers om verliefd op te worden, kijken ons indringend aan wanneer hij van wal steekt met zijn kennis over  Angra. Het is duidelijk dat hij fier is op zijn stad. Starten doen we opnieuw aan de haven, maar deze keer schijnt de zon en de jachthaven ziet er plots veel aantrekkelijker uit.


Al wandelend door de stad vertelt hij heel veel dingen die we nog niet wisten. Zo was de prachtige kerk die uitkijkt op de zee, vroeger een hospitaal. Wanneer de zeemannen ziek van boord kwamen, konden ze gelijk geholpen worden. Zo werden epidemies vermeden. We wandelen door de straat die van de stadspoort naar het centrale plein loopt. Hier bevindt zich het oudste kruidenierswinkeltje van de stad. We nemen binnen een kijkje en denken hier een eerste hapje te scoren, maar we zijn eraan voor de moeite. De man achter de toog lost niets. 


Bij de grote 16de eeuwse kathedraal van de stad, de Sé Catedral de Angra do Heroismo, houden we even halt. Deze werd door de grote aardbeving zo goed als helemaal verwoest en later terug opgebouwd. Van hieruit is heel goed te zien dat veel huizen in de stad tegen de vlakte gingen, maar liefst 40% volgens Rui. De huizen die stand hielden, hebben nog hun originele dak. Alle huizen waarvan de dakpannen vernieuwd werden, zijn in de loop der jaren heropgebouwd.


Over de kathedraal bevindt zich een van de oudste pastelaria’s van de stad, Pastelaria Athanasio. Hier mogen we alvast iets uitkiezen om te proeven. Net zoals elders op het eiland, zijn ze hier niet bijster vriendelijk. Omdat de dame achter de toog geen enkele moeite doet om ons te vertellen wat er in de taartjes zit, ga ik voor de zekere optie en neem de pasteis de nata. Sonja gaat voor een donna amelia omdat dit geen gluten bevat. Wanneer ze het brengt, gooit ze het bijna op tafel. Rui is net aan het vertellen dat ze hier ook gebakjes hebben, gemaakt van aardappel. De dame hoort mij zeggen ‘oh that is special’, waarop zei verontwaardigt zegt ‘yes, I have no idea why you wanted a pasteis de nata, something that is not from here’. Deze laat ik niet passeren en zeg haar ‘you should have said that when I was trying to decide what to take’. Rui komt tussenbeide en zegt dat ik best nog een gebakje mag nemen. Even later komt ze dus met het aardapppel gebakje. Het smaakt verrassend lekker en zoet. 


We zetten onze tocht verder langs een prachtig autovrij straatje waarin zich het theater van de stad bevindt. De vrolijke kleurtjes van de huizen weerkaatsen in het zonlicht. Alles ziet er toch veel mooier uit als het mooi weer is. Ik ben nog steeds verliefd op de kasseitjes waarmee de straten bedekt zijn. Rui vertelt ons dat de witte stenen van het vasteland komen en dat het beroep nog steeds wordt doorgegeven waardoor de ambacht niet verloren gaat. De straten zijn hier ook allemaal zo proper. 


Ook al zijn we er gisteren al geweest, we gaan toch nog even de botanische tuin in. Ook hier is alles zo veel mooier met het zonnetje. Het standbeeld in de vijver, waarvan wij dachten dat het een dansend koppel was, krijgt plots een heel andere betekenis. Het blijkt een stier te zijn met een danseres. Ja, nu je het zegt … maar dat hadden we er echt niet in gezien. 


We krijgen nog een extra hapje bij de Copacabana. Hier gaat Sonja voor de bolos de arros, een zoet gebakje op basis van rijst. Mijn ogen zijn weer groter dan mijn buik en ik kan niet kiezen, dus ga ik voor iets hartigs en iets zoets, namelijk een kippenpasteitje en iets met passievrucht. Onze laatste stop voor de lunch, waar we echt de specialiteiten zullen kunnen proeven, is het centrale plein waar zich het stadhuis bevindt. Het is er heel erg rustig en Rui zegt ons dat de stad morgen verlaten zal zijn. In Angra wonen namelijk niet veel mensen. Tijdens de week zijn er studenten en zakenmensen maar in het weekend gaan die allemaal naar huis. Zo goed als iedereen woont in de buitenwijken van de stad en pendelen dagelijks naar Angra. 


Rond 12 uur zit onze tour er op en zet Rui ons af op een terrasje voor de lunch. We hebben een tafeltje met uitzicht op de haven en het strand. Eerst krijgen we de plaatselijke witte porto als aperitief. Ondanks dat ik daar erg van hou, vraag ik maar een half glas, want ik moet straks nog rijden. Daarna brengen ze voor elk een plankje met daarop de dingen die de locals hier eten. Voor mij een plankje met vlees, voor Sonja eentje met vis en kaas. Ook al kan de kaas me niet bekoren, ik had ook beter gezegd dat ik vegetarisch was, want het vlees is niet echt lekker. De worst en de droge bitterballen krijg ik nog binnen maar dan is er iets ondefinieerbaar dat ik niet door mijn strot krijg. Ik draai het in een papieren zakdoekje en kieper het later de vuilbak in. 


Met een overvolle maag, wandelen we terug naar het hotel. Onderweg stoppen we even bij de apotheek waar ik vraag of ze iets hebben tegen het snurken. Sonja weet dat er plakkertjes bestaan voor op de neus dus baat het niet, dan schaadt het niet. Hier hebben ze daar echter nog nooit van gehoord en de dame krijgt de slappe lach wanneer haar collega zegt ‘oordopjes’. Ja, daar hebben we zelf ook al aan gedacht, maar die heeft Sonja elke avond in en dan nog gaat mijn gesnurk door merg en been. Vanavond dus iets anders proberen. 


In de namiddag gaan we de idyllische westkust van Terceira ontdekken. We volgen de kust helemaal tot het meest westelijke punt van het eiland waar de uitgestrekte Atlantische oceaan zich voor ons uitstrekt. De wegen in de kleine dorpjes die we passeren, zijn smal maar wel goed. De Azorenen rijden wel als gekken en meer dan eens komt er eentje door de bochten gescheurd. Wielertoeristen kom je hier niet tegen. De bochtige wegen nodigen niet uit om voor het meest ecologische vervoer te kiezen. Onze blik rolt over een lappendeken van weiden dat wel gecreëerd lijkt door een architect, omzoomd met muurtjes, waartussen koeien staan te grazen. Wanneer we het landschap in ons opnemen, krijgen we plots een ongelooflijk respect voor de natuur en ook voor diegenen die dit landschap over de eeuwen heeft hebben gevormd.


Het contrast tussen natuurlijk schoon en eeuwenoude bouwwerken maken het eiland bijzonder. Bij Mata Da Serreta Forest, een sprookjesachtig bos, ademen we frisse lucht in en maken we een wandeling tussen de torenhoge bomen. We bezoeken ook de nabijgelegen vuurtoren, maar die is niet echt speciaal. 


Vervolgens bereiden we ons voor op een prachtige rit helemaal naar het hoogste punt van het eiland, de 1021 meter hoge vulkaan Serra de Santa Barbara. Rui had gezegd dat als je van beneden de elektriciteitspalen kan zien, je de tocht kan maken maar dat we er rekening mee moesten houden dat het weer hier in seconden kan omslaan en dat dit uitzichtpunt bijna altijd bedekt is met mist.  We hebben echter geluk want de gehele rit is het helder weer. Boven staat er slechts 1 auto en ook onderweg naar boven hadden we gelukkig geen tegenliggers. We zitten op het dak van de wereld. Op deze inactieve vulkaanpiek worden we op een schilderachtig uitzicht getrakteerd. Helemaal boven zijn er twee houten wandelpaden. De eerste biedt een prachtig zicht op de oceaan en Angra.


Het tweede wandelpad brengt ons naar de krater van de slapende vulkaan. Het landschap is hier zo bijzonder. Ik wist niet dat er zoveel tinten groen bestonden. Het interieur van het eiland golft net als de zee, maar dan hoog en groen. We sluiten even de ogen en horen hier niets behalve het ruisen van de wind en het fluiten van de vogels. Wanneer we terug naar boven klimmen, zien we plots de mist opkomen. Als een schim schuift ze over de vegetatie en wordt het groen vervangen door een witte muur. Het is bijna beangstigend. 


We rijden terug naar beneden maar komen tot twee keer toe terecht in een file, niet van auto’s wel van koeien. De eerste keer wandelen ze gemoedelijk over de weg terwijl wij ze rustig proberen te passeren. De tweede keer besluiten we wijselijk om gewoon even te stoppen want ze zien er wat gestrest uit. Op Terceira wonen meer koeien dan mensen en de dames vormen een belangrijke inkomstenbron. Ze kunnen dankzij het klimaat het hele jaar door tevreden in de schone groene weilanden grazen. Dit gezonde leefklimaat levert een heerlijke kaas op met de naam Queijo Vaquinha.


We passeren het fabriekje, dus besluiten we te stoppen. Dit is de perfecte plek om een verscheidenheid aan traditionele kazen te proeven die op het eiland worden gemaakt. Sonja zit echter nog vol van de lunch en besluit toch te passen. We drinken dan maar het verfrissende kima maracuja, een lokaal geproduceerde passievruchtensoda.  Heel lekker trouwens. Rond de fabriek zien we de paarse hortensia’s die zo typisch zijn voor het eiland. Waarom ze hier wel allemaal in bloei staan en elders op het eiland niet, geen idee. 


Via een afgelegen landweggetje rijden we verder. Sonja, die haar raam had geopend om de koeien te fotograferen, zit plots met een klein probleempje. Het raam gaat niet meer terug naar boven. Telkens het halfweg is, blokkeert het systeem en gaat het raam terug naar beneden. Welk knopje we ook proberen, het lukt niet. Dan maar even de auto volledig stilleggen en opnieuw proberen. Dat werkt bij een pc toch ook zo? Maar, geen resultaat. Even trekken aan het raam dan maar en dan lukt het plots. Gelukkig! We rijden naar Miradouro da Ponta do Queimado. Terwijl we het adembenemende landschap in ons opnemen, hebben we het gevoel dat we aan de rand van de wereld staan. Hier beuken de golven tegen de kliffen en voelen we ons plots weer ergens in Wales. Sonja dacht de dag misschien opnieuw te eindigen in het water maar de golven zijn te hevig. 


Soms moet ik me echt tot de orde roepen dat we weldegelijk in de Azoren zitten en niet ergens aan de Engelse kust want bij het vertrekken, rij ik pardoes de linkse rijstrook op. Dat komt ervan als je op je laatste vakantiebestemmingen altijd links moest rijden. Gelukkig is er hier zo goed als geen verkeer en kan ik mijn foutje snel rechtzetten. Omdat het weer nog prachtig is, besluiten we de dag dan maar te eindigen op de Monte Brasil. We kijken er nu al enkele dagen vanaf de haven op uit en willen wel eens boven op de top staan. De weg naar boven is weer pittig met enkele haarspeldbochten en plekken waar amper een auto door kan. Onderweg naar boven moeten we een bus passeren, maar gelukkig is er net een kleine inham. Wanneer het pad smaller en smaller wordt, de stenen groter en de kuilen dieper, besluiten we te stoppen en te voet verder te gaan. Het is nog slechts 100 meter en dan hebben we een mooi uitzicht over de zee.


We keren op onze stappen terug, verruilen de benenwagen voor vier wielen en rijden naar de eigenlijke krater van de vulkaan. Ook hier weer groen, groener, groenst. Er staat een bankje dus genieten we even van de rust hier om daarna verder te rijden naar de eigenlijke top van de berg. 


Helemaal boven hebben we een prachtig zicht op Angra do Heroismo. Moe van alle mooie indrukken, rijden we terug naar ons hotel. De stad lijkt inderdaad leger dan anders, maar dat is goed want we moeten niet stressen over een parkeerplek. Voor het hotel is er plaats zat. 


Sonja heeft nog een klein hongertje dus besluiten we in een nabijgelegen restaurantje nog snel iets kleins te eten alvorens onze hotelkamer op te zoeken. Morgen de oostkant van het eiland verkennen.


vrijdag 30 mei 2025

Terceira - het midden van het eiland

We hebben lekker geslapen en trekken rond 8 uur naar het ontbijt. In de kleine ontbijtruimte zitten twee Portugese mannen die nog nooit een vrouw hebben gezien, of ze zijn lang van huis … dat kan ook. Ze staren ons ongegeneerd aan. Er liggen verschillende soorten brood op het buffet maar Sonja eet glutenvrij, dus moet ze even wachten tot de dame naar beneden komt. Ze spreekt enkel Portugees maar verstaat gelukkig wel een beetje Spaans. Even later zet ze met trots een hele stapel glutenvrij brood op tafel. Lief, maar ik ga toch maar voor een gewoon broodje ham. Uit een gesofisticeerd apparaat vallen er kleine pannenkoekjes op een bord. Ook die wil ik wel even proeven. 


Rond 9 uur zijn we helemaal klaar om de stad te verkennen. De straten liggen er nat bij en de hardnekkige bewolking hangt nog steeds over de bergen die ons omringen, maar het is gelukkig wel droog.  Terceira, wat ‘derde’ betekent in het Portugees, was het derde eiland dat ontdekt werd binnen de Azoren in het begin van de 15de eeuw.  Locals noemen het eiland Terceira ook wel het ‘pretpark’ van de Azoren want het hele jaar door valt er wat te vieren. Muziek, dans, optochten, eten en gezelligheid staan hierbij centraal, zo las ik in de reisgids, en dat zullen we geweten hebben. Vooralsnog is het rustig in de stad maar dat zal snel veranderen.


Wie kan bekoord worden door oogstrelende Renaissance architectuur moet in Angra do Heroísmo zijn. Het betekent ‘Baai van de heldenmoed’. Angra do Heroísmo is het culturele epicentrum van het eiland. In de volksmond wordt de stad ook liefkozend Angra genoemd. Op nieuwjaarsdag 1980 heeft er een grote aardbeving huisgehouden in de stad. Er was veel schade maar gelukkig zijn de mooie gebouwen gespaard gebleven. Met zijn historische gebouwen kleurrijke huizen, kerken, kloosters, klinkerstraten en parken, staat de hoofdstad van het eiland op de werelderfgoedlijst. We besluiten een stadswandeling te maken om zo alle pareltjes te ontdekken. De huisjes zijn vaak wit, waarbij de ramen en deuren met kleur omlijst zijn. Maar er zijn ook bouwwerken die volledig in kleur geschilderd zijn. Door deze vrolijke kleuren krijgt de stad ook een heel vrolijk karakter en hangt er een gemoedelijke en authentieke sfeer. Het feit dat de straatjes zo smal zijn, draagt hier extra aan bij, behalve dan als je er moet parkeren.


We starten opnieuw bij de haven en wandelen naar het Fort Sao Sebastiao, beter bekend als Castelinho. Vroeger beschermde het fort de hoofdstad tegen piraten maar tegenwoordig is er een 4 sterren hotel in gevestigd.  We logeren hier niet, maar besluiten wel een kijkje te nemen. We geraken echter niet verder dan de receptie want de dame achter de balie spreekt geen enkele vreemde taal. Onbegrijpelijk! Helemaal bovenaan in de stad, prijkt een schattig blauw witte kerkje en we besluiten er naartoe te wandelen. De steile straat die er heen leidt, heeft kleine schattige huisjes in vrolijke kleurtjes


Een man staat zijn voortuintje te sproeien en spreekt ons vriendelijk aan. Hij wil wel weten van waar we komen. We vragen hem of hij sproeit tegen de zon die nog moet komen, maar aan zijn grijns te zien, verwacht hij ze niet. Wij zijn gewoon al blij dat het niet regent. Het blauw witte kerkje is gesloten dus wandelen we terug naar beneden en passeren enkele oude silo’s. Er werd wat graffiti aangebracht en dat geeft de site toch iets meer kleur. We wandelen richting de oude binnenstad en hier valt de blauw-witte gevel van de Igreja da Misericordia direct op. De kerk is nog gesloten dus zetten we onze tocht verder.


Wanneer we bij Praça Velha, het centrale plein met het stadhuis aankomen, zien we overal groepen schoolkinderen. Er klinkt luide muziek en de politie is druk bezig met het afzetten van enkele straten. Op de hoek van het plein staat een popcorn verkoopster, een man maakt rondjes met een pony met daarop een breed glimlachend meisje. Kleine jongetjes rijden door de straat met een gocard en er is een massa mensen op de been. Sonja zet zich even op een bankje om haar plan te raadplegen. We willen namelijk terug de rust opzoeken in de botanische tuin van de stad.


De Duque da Terceira Garden is een prachtige plek om even rond te kuieren en helemaal tot rust te komen. Via mooie wandelpaden komen we langs watervallen en fonteinen. Boven in het park hebben we een prachtig uitzicht op de kleurrijke stad en de Atlantische oceaan onder ons. We klimmen nog verder omhoog de berg op. Hier staat er een geel met witte obelisk.  Het monument is gebouwd in 1856 en werd opgericht ter ere van koning Pedro IV van Portugal. Heel bijzonder is het niet maar we besluiten hier toch even te blijven zitten en te genieten van het uitzicht. Wanneer we terug afdalen, is het voorbij met de rust want ondertussen krioelt het van het volk in de binnenstad. We hebben wat dorst gekregen en gaan iets drinken in een boekenwinkel annex café. Binnen is het wat chaotisch maar de dame spreekt goed Engels. Blijkbaar is het dag van het kind en de chaos zou duren tot iets na de middag. 


Nu het zo druk is in de stad, besluiten we toch maar de auto te pakken en op roadtrip te gaan. Nog even snel naar het toilet alvorens we terug op pad gaan. Ik open het toiletdeksel, krijg de slappe lach en roep Sonja. Die riolering hier moet best wat slikken wanneer je kamermeisjes hebt die te lui zijn om het vuil degelijk weg te gooien. Het toiletemmertje werd namelijk volledig in de pot gekieperd, de maquillage watjes en tandenstokertjes drijven op het water. Benieuwd hoe lang het duurt voor de boel hier verstopt zit. Het is even omrijden, maar al bij al zijn we toch snel de stad uit. We rijden richting het centrum van het eiland en plots passeren we restaurant Roberto. Sonja heeft hier iets over gelezen. In deze wijnbar zouden ze de beste vis van het eiland verkopen. Het is bijna 12 uur en we hebben honger dus parkeren we ons autootje en stappen we de kleine taverne binnen. Het is heel gezellig binnen en de patron komt ons zeggen dat er geen kaart is maar dat ze verschillende specialiteiten hebben. We vragen naar de vis en hij zegt. ‘Ok, dan ga ik die even halen’. Even later komt hij met een grote schotel terug en toont hij vol enthousiasme zijn vers gevangen vissen. We kiezen de barracuda en nog een plaatselijke vis waarvan we de naam vergeten zijn. Deze worden door de vrouw des huizes vakkundig boven een open vuur gegaard en worden na een kwartiertje bij ons op tafel gezet, vergezeld van aardappeltjes en groentjes. Heel puur maar oh zo lekker!


Met een goed gevulde maag, rijden we naar Algar do Carvão. De asfaltweg wordt op een gegeven moment omgetoverd tot een hobbelige en stoffige weg. De auto geraakt enkel in 1e versnelling de berg op. Boven op de top komen we bij het hek van Algar do Carvao. Deze grot hadden we zo graag bezocht maar ze is jammergenoeg gesloten. We besluiten dan maar op zoek te gaan naar de Furnas do Enxofre. Er staat een klein wegwijzertje dus begin ik te rijden. De weg is uitdagend, onverhard met af en toe diepe kuilen en her en der stenen die ik moet ontwijken. Ik rij dan ook maar tegen twintig door dit indrukwekkende landschap. De weg leidt ons naar het midden van het eiland door een  prachtig landschap. Onze ogen absorberen gretig deze prachtige beelden. Vijftig tinten groen steken mooi af tegen de dieprode zandweg. Er hangt een surrealistische sfeertje.


Wanneer we even de auto uitstappen om de lucht in te ademen, beseffen we dat we verkeerd zijn gereden (geen zwavelgeur) en draaien we terug. Dit is blijkbaar de wandelweg naar de Furnas do Enxofre. Auto’s kunnen gewoon langs de asfaltweg. Tja een beetje avontuur kan geen kwaad zeker? Uiteindelijk komen we wel op onze bestemming. Hier kunnen we de essentie van het eiland zelf inademen en zijn we getuige van het vulkanisch as dat naar de oppervlakte ontsnapt en de lucht een eigenaardige zwavelgeur geeft. Er is een heel parcours uitgezet met vlonders en uitkijkpunten. De hete dampen die uit de aarde ontsnappen, verwarmen ons. Wat is het hier prachtig!


We rijden verder naar Lagoa das Patas. Ook dit is een oase van rust en een geweldige plek om even te ontspannen en een wandeling te maken. Deze kunstmatige lagune maakt deel uit van een beschermd bosreservaat en wordt omringd door weelderig groen. De mossen zijn zelfs doorgegroeid op de boomstammen. De structuur van de mossen is heel bijzonder. Het lijken wel luchtkussentjes, wanneer we onze handen erop leggen, voelen we de zachtheid ervan. Af en toe zien we een eend passeren en watervogels fladderen over en weer.


Even verder is er nog een grot dus misschien hebben we hier meer geluk. En ja hoor, de Gruta do Natal is open! We krijgen een helm bij de ingang en gaan dan op eigen houtje de grot binnen. We starten onze reis naar het middelpunt van de aarde. Zo voelt het. Wanneer we afdalen worden de muren kaler, de lucht koeler en vochtiger. Hier en daar vallen dikke druppels van het plafond. De lampen geven de grot een mysterieuze aanblik. Het eiland ligt op een vulkanische plaat, dus we kunnen alleen maar hopen dat er niet net nu een vulkaan uitbarst of een aardbeving plaatsvindt. Aan de ingang hing er trouwens een bordje dat dit kan gebeuren en dat een bezoek dus op eigen risico is. Toch even slikken.


De grond is verre van gelijk en voor mensen die slecht ter been zijn kan het een uitdaging zijn. Gelukkig hebben we stevige schoenen aan voor deze fysieke inspanning. Het is geen grote grot en de tocht is ook niet persé lang, maar het gaat hier echt om de belevenis. Het is bijna lastig om ons voor te stellen dat er ooit lava door deze pijp stroomde. Maar de stroperig uitziende rotsformaties zijn de restanten van de lava die de grot heeft gevormd. Sinds 1969 viert de lokale bevolking hier kerstmis wat bijdraagt aan de magische sfeer van deze toch al betoverende plek. 


De laatste bestemming voor vandaag is het natuurreservaat Biscoito da Ferraria. Hier bevinden zich de piscines naturais Biscoitos, enkele natuurlijke zwembaden. Wanneer we er toekomen, is de zon plots van de partij. Net of het zo moest zijn. We zien een prachtige kustlijn die is bezaaid met zwarte lavarotsen waartussen zich meerdere poeltjes water hebben gevormd. Bij elk poeltje zijn trapjes gemaakt zodat je makkelijk het water in kan. Sommige poeltjes staan direct in verbinding met de oceaan. Wanneer de woeste golven over de lavarotsen beuken, worden die poeltjes voorzien van vers zeewater. Hierdoor lijkt het soms wel een golfslagbad, met name als het vloed is. Sonja kan niet wachten om erin te duiken, dus wandelen we terug naar de auto om ons badpak te halen. In de toiletten kleden we ons om. Nu maar hopen dat de zon blijft schijnen!


Het water is kristalhelder en mooi blauw van kleur! Zeker in de poeltjes die niet direct aan het oceaanwater liggen, zien we allerlei zeedieren zoals kleine visjes en krabben in het water. Sonja is een echte ijsbeer en dus gewend om zelfs in de winter het koude water  in te duiken, dus voor haar is de temperatuur aangenaam maar ik vind het toch best koud. Eenmaal in het water valt het redelijk mee maar ik ga er toch maar tot mijn middel in. Voor Sonja is het meer ‘spetter pieter pater, lekker in het water’. De glimlach op haar gezicht spreekt boekdelen. 


Na anderhalf uur waterpret, houden we het voor bekeken en besluiten we ons in het zonnetje te zetten en iets te eten. Eten bestellen is best een uitdaging op de Azoren want het lijkt wel of het personeel van de restaurants niet echt iets wil verkopen. We zitten al bijna twintig minuten op het terras en nog steeds is er niemand komen opnemen. Uiteindelijk ga ik vragen of we kunnen bestellen. Ja hoor, we brengen zodadelijk de kaart, zegt de dame. Efficiëntie is hier ver zoek. Nadat we onze bestelling geplaatst hebben, duurt het gelukkig niet al te lang alvorens twee bordjes met heerlijke scampi’s voor onze neus gezet worden. Het wordt geserveerd met het typische zoete brood, Massa Sovada. Wat is er fijner dan dineren met de zon op onze snoet!


Volmaakt gelukkig rijden we terug naar de hoofdstad. Het eerste stukje langs de kust is alweer adembenemend. Toch nog een klein wandelingetje langs de zwarte lavarotsen. We krijgen er geen genoeg van. Wanneer we opnieuw richting het binnenland rijden, slaat het weer om. De lucht wordt pikzwart en regendruppels belemmeren mijn zicht. Het landschap ziet er plots weer heel dreigend uit.  Hier speelt de natuur echt de hoofdrol en we hebben het beste plekje in de zaal. We hebben constant het gevoel door een postkaart te rijden. 


Het was een prachtige dag vandaag en het feit dat we het ‘paarse eiland’ niet zullen zien deze reis, vinden we al veel minder erg. We zijn te vroeg gekomen want de vele hortensia’s die langs de weg staan, staan nog niet in bloei. Alles is gewoon groen maar ook dat is mooi. Eenmaal terug in Angra do Heroismo, is de zon er weer terug. 


donderdag 29 mei 2025

Terceira - Agra do Heroismo

Wanneer ik tegen mensen zei dat ik naar de Azoren op vakantie zou gaan, kreeg ik vaak een vragende blik want weinig mensen weten echt waar de Azoren liggen. Ik moet bekennen dat ik het ook niet wist, tot een vriendin daar haar vakantie ging doorbrengen. Door haar reisverhalen werd ik super benieuwd. De Azoren is een eilandengroep die tot Portugal behoort maar eigenlijk ver weg ligt van de Portugese kust. Zo’n 1370 kilometer ten wensten van het vasteland, ergens in de Atlantische Oceaan. Op een wereldbol zijn de eilanden maar lastig te spotten met het blote oog. Ze noemen de Azoren wel eens het Hawaï van Europa vanwege de kleurrijke bloemenpracht, met groen overdekte kraters en ruwe kliffen, maar dan wel een pak goedkoper en veel minder lang vliegen. Deze archipel heeft zijn bestaan te danken aan vulkanische activiteit en bestaat uit 9 aparte eilanden, waarvan er 8 bewoond zijn. We hebben gehoord dat, hoewel ze tot dezelfde archipel behoren, ze toch stuk voor stuk heel divers zijn. We hebben dus besloten om te eilandhoppen. De inwoners gaven elk eiland een kleur. En hoewel de vegetatie bijna overal intens groen is, zijn ook andere kenmerken van de eilanden in aanmerking genomen.


Starten doen we met het Paarse eiland Terceira dat bekend staat om zijn vulkanische geografie, rijke flora en fauna en de prachtige lila hortensia’s die de groene landschappen accentueren.  Ik was vandaag al heel vroeg uit de veren want om iets voor 3 in de ochtend moet ik naar Sonja vertrekken. Dee Dee is zo lief om ons naar de luchthaven te brengen, waar we om 6 uur opstijgen. De zon komt net op. Omdat we nog een tussenstop in Lissabon hebben, doen we er in totaal maar liefst 9 uur over. De eerste vlucht gaat vlot en na 2,5 uur zetten we voet op Portugese bodem. Eenmaal in het luchthavengebouw wacht een man ons op met de vraag wie een connecting flight heeft. Dat zijn wij. ‘Waarnaartoe?’ vraagt hij. Terceira zeggen we in koor. Hij kijkt ons vreemd aan en raadpleegt zijn gsm. Eh? We zijn toch in Portugal, niet? ‘Kijk maar op de borden’, zegt hij. We hebben nog wel even. De geur van pasteis de nata komt ons tegemoet wanneer we naar de centrale hal wandelen. Doet ze het of doet ze het niet? Nee, nog even op de tanden bijten. Na drie uurtjes start de laatste etappe. In een bloedhete bus worden we over de tarmac gereden. Hier schijnt de zon volop. Eenmaal aan boord worden we al voorbereid op het weer op onze eindbestemming. De airco blaast koude lucht de cabine in. De afkoeling doet ons goed. Het is 1 uur ’s middags wanneer we eindelijk de daling inzetten. Er is een tijdsverschil van 2 uur dus is het al 3 uur in de namiddag voor ons.


Van zodra we in de kleine, eenvoudige luchthaven op Terceira aankomen, hebben we al een goed gevoel. De piloot meldt ons dat het 22 graden is en bewolkt. De zon is dus niet op de afspraak. Wanneer we eindelijk uit het vliegtuig mogen, begint het te regenen maar een bus brengt ons naar het luchthavengebouw. Nat worden we vooralsnog niet. Het is helemaal niet druk en we moeten zelfs niet wachten op onze bagage, want die staat er al. Eigen vervoer op de Azoren is een must, dus hebben we een auto gehuurd. De man aan de balie droomt luidop over het winnen van de grote euromillions pot van 250 miljoen en zegt me dat ik een miljoentje krijg als hij het wint. Hij heeft alvast mijn telefoonnummer! We krijgen een witte Opel Corsa.  Het is geen splinternieuwe wagen (er staan 67000 kilometers op de teller) maar hij ziet er toch nog redelijk goed uit. Hier en daar zijn er wat kleine schrammen, die de man minutieus op zijn documentje tekent. Onderweg naar ons hotel krijgen we nog geen indruk van het eiland, want er hangt een dichte mist. We zien wel de groene weilanden die omrand zijn met stenen muurtjes. Het doet denken aan de ‘dry stone walls’ in Engeland.


We logeren de eerste 4 dagen in hotel Zenite, gelegen in het centrum van Angra do Heroísmo, de historische hoofdstad van de Azoren. Onze eerste indruk is er eentje van ‘rust’ tot we de straat van ons hotel inrijden. Deze is ontzettend smal en steil bovendien en wanneer ik de stem van de gps ‘bestemming bereikt’ hoor zeggen, vraag ik me luidop af waar in hemelsnaam ik moet parkeren.  Achter mij een file, dus rijden we nog maar een rondje. Sonja belt ondertussen met het hotel. Er zijn 3 parkeerplaatsen voor de deur zegt de receptioniste. Wanneer we even later opnieuw de straat inrijden, is er inderdaad 1 plekje vrij. Ik parkeer met de wielen half op het trottoir en klap mijn spiegels in, want in die smalle straat wil ik geen risico nemen. We worden vriendelijk ontvangen door de receptioniste. Onze kamer is niet echt groot maar wel degelijk. Sonja neemt alvast een frisse douche en dan trekken we de stad in op zoek naar een restaurantje. We hebben zin in vis dus dan is de haven de beste gok. De regen is inmiddels wel gestopt dus maken we een rondje langs de jachthaven, de Marina d’Angra. Deze werd gebouwd in 2004 en er liggen heel wat zeilbootjes verlaten te dobberen in het water met op de achtergrond de bergen die volledig in de mist gehuld zijn.


Overal zien we speelse graffiti en eendjes zwemmen in het water. Van hieruit hebben we ook een mooi zicht op de kleurrijke huisjes van de binnenstad. We kunnen ons moeiteloos voorstellen hoe prachtig de kleurtjes zullen afsteken als het zonnetje schijnt. Maar dat is jammergenoeg nog niet voor vandaag of morgen. Tja, het wisselende klimaat hier op de Azoren en de soms dikke mist moet je erbij nemen. Je kan er 4 seizoenen op 1 dag meemaken, zo zeggen de locals. Geen gezellige restaurantjes hier dus trekken we de stad in.


Op een steenworp van de haven staat het standbeeld van Portugese ontdekkingsreiziger Vasco da Gama. Het is alsof we een ansichtkaart bekijken. Net zoals elders in Portugal, ben ik weer helemaal gecharmeerd door de prachtige zwart witte trottoirs in de binnenstad. Ook de pleinen zijn met zwart witte kasseien bekleed met hierin mooie tekeningen.


Het is wel klimmen en dat voelen we in onze kuiten. Waarschijnlijk heeft de vermoeidheid hier ook wel wat mee te maken. We passeren een leuk restaurantje met de naam ‘Tasca das Tias’, de taverne van de tante. Aan de muur een levensgrote foto van de tante en op de menukaart lekkere Portugese gerechten. Sonja gaat voor de plaatselijke vis, de heek en ik neem een spaghetti met gamba’s. Beide zijn prachtig op smaak gebracht met heel veel look. Morgen ruiken ze ons al van ver aankomen! Omdat we niet veel geslapen hebben, kruipen we vroeg onder de wol zodat we morgen fris en fruitig aan de dag kunnen beginnen.