Ik heb weer heerlijk geslapen, maar dat kan Sonja niet zeggen. Dat snurken, ik ga daar toch iets moeten aan doen want anders wil er binnenkort niemand meer met mij op reis. Gelukkig schijnt de zon en is de nacht snel vergeten. We besluiten ons bij het ontbijt een beetje in te houden want we hebben geen idee wat ons te wachten staat. Vandaag krijgen we namelijk een food tour cadeau van Riksja travel en we zijn echt benieuwd wat het eiland buiten de heerlijke pasteis de nata nog te bieden heeft op culinair vlak. Trouwens, ik heb er nog geen enkele gegeten, want bakkerijtjes hebben we hier nog niet gezien in de stad. Waar de Azorenen hun brood halen, we hebben geen idee! We maken kennis met onze gids Rui. Je zou kunnen zeggen ‘we hangen aan zijn lippen’ maar het zijn meer de ogen waar we fan van zijn. Zijn mooie blauwe ogen, met wimpers om verliefd op te worden, kijken ons indringend aan wanneer hij van wal steekt met zijn kennis over Angra. Het is duidelijk dat hij fier is op zijn stad. Starten doen we opnieuw aan de haven, maar deze keer schijnt de zon en de jachthaven ziet er plots veel aantrekkelijker uit.
Al wandelend door de stad vertelt hij heel veel dingen die we nog niet wisten. Zo was de prachtige kerk die uitkijkt op de zee, vroeger een hospitaal. Wanneer de zeemannen ziek van boord kwamen, konden ze gelijk geholpen worden. Zo werden epidemies vermeden. We wandelen door de straat die van de stadspoort naar het centrale plein loopt. Hier bevindt zich het oudste kruidenierswinkeltje van de stad. We nemen binnen een kijkje en denken hier een eerste hapje te scoren, maar we zijn eraan voor de moeite. De man achter de toog lost niets.
Bij de grote 16de eeuwse kathedraal van de stad, de Sé Catedral de Angra do Heroismo, houden we even halt. Deze werd door de grote aardbeving zo goed als helemaal verwoest en later terug opgebouwd. Van hieruit is heel goed te zien dat veel huizen in de stad tegen de vlakte gingen, maar liefst 40% volgens Rui. De huizen die stand hielden, hebben nog hun originele dak. Alle huizen waarvan de dakpannen vernieuwd werden, zijn in de loop der jaren heropgebouwd.
Over de kathedraal bevindt zich een van de oudste pastelaria’s van de stad, Pastelaria Athanasio. Hier mogen we alvast iets uitkiezen om te proeven. Net zoals elders op het eiland, zijn ze hier niet bijster vriendelijk. Omdat de dame achter de toog geen enkele moeite doet om ons te vertellen wat er in de taartjes zit, ga ik voor de zekere optie en neem de pasteis de nata. Sonja gaat voor een donna amelia omdat dit geen gluten bevat. Wanneer ze het brengt, gooit ze het bijna op tafel. Rui is net aan het vertellen dat ze hier ook gebakjes hebben, gemaakt van aardappel. De dame hoort mij zeggen ‘oh that is special’, waarop zei verontwaardigt zegt ‘yes, I have no idea why you wanted a pasteis de nata, something that is not from here’. Deze laat ik niet passeren en zeg haar ‘you should have said that when I was trying to decide what to take’. Rui komt tussenbeide en zegt dat ik best nog een gebakje mag nemen. Even later komt ze dus met het aardapppel gebakje. Het smaakt verrassend lekker en zoet.
We zetten onze tocht verder langs een prachtig autovrij straatje waarin zich het theater van de stad bevindt. De vrolijke kleurtjes van de huizen weerkaatsen in het zonlicht. Alles ziet er toch veel mooier uit als het mooi weer is. Ik ben nog steeds verliefd op de kasseitjes waarmee de straten bedekt zijn. Rui vertelt ons dat de witte stenen van het vasteland komen en dat het beroep nog steeds wordt doorgegeven waardoor de ambacht niet verloren gaat. De straten zijn hier ook allemaal zo proper.
Ook al zijn we er gisteren al geweest, we gaan toch nog even de botanische tuin in. Ook hier is alles zo veel mooier met het zonnetje. Het standbeeld in de vijver, waarvan wij dachten dat het een dansend koppel was, krijgt plots een heel andere betekenis. Het blijkt een stier te zijn met een danseres. Ja, nu je het zegt … maar dat hadden we er echt niet in gezien.
We krijgen nog een extra hapje bij de Copacabana. Hier gaat Sonja voor de bolos de arros, een zoet gebakje op basis van rijst. Mijn ogen zijn weer groter dan mijn buik en ik kan niet kiezen, dus ga ik voor iets hartigs en iets zoets, namelijk een kippenpasteitje en iets met passievrucht. Onze laatste stop voor de lunch, waar we echt de specialiteiten zullen kunnen proeven, is het centrale plein waar zich het stadhuis bevindt. Het is er heel erg rustig en Rui zegt ons dat de stad morgen verlaten zal zijn. In Angra wonen namelijk niet veel mensen. Tijdens de week zijn er studenten en zakenmensen maar in het weekend gaan die allemaal naar huis. Zo goed als iedereen woont in de buitenwijken van de stad en pendelen dagelijks naar Angra.
Rond 12 uur zit onze tour er op en zet Rui ons af op een terrasje voor de lunch. We hebben een tafeltje met uitzicht op de haven en het strand. Eerst krijgen we de plaatselijke witte porto als aperitief. Ondanks dat ik daar erg van hou, vraag ik maar een half glas, want ik moet straks nog rijden. Daarna brengen ze voor elk een plankje met daarop de dingen die de locals hier eten. Voor mij een plankje met vlees, voor Sonja eentje met vis en kaas. Ook al kan de kaas me niet bekoren, ik had ook beter gezegd dat ik vegetarisch was, want het vlees is niet echt lekker. De worst en de droge bitterballen krijg ik nog binnen maar dan is er iets ondefinieerbaar dat ik niet door mijn strot krijg. Ik draai het in een papieren zakdoekje en kieper het later de vuilbak in.
Met een overvolle maag, wandelen we terug naar het hotel. Onderweg stoppen we even bij de apotheek waar ik vraag of ze iets hebben tegen het snurken. Sonja weet dat er plakkertjes bestaan voor op de neus dus baat het niet, dan schaadt het niet. Hier hebben ze daar echter nog nooit van gehoord en de dame krijgt de slappe lach wanneer haar collega zegt ‘oordopjes’. Ja, daar hebben we zelf ook al aan gedacht, maar die heeft Sonja elke avond in en dan nog gaat mijn gesnurk door merg en been. Vanavond dus iets anders proberen.
In de namiddag gaan we de idyllische westkust van Terceira ontdekken. We volgen de kust helemaal tot het meest westelijke punt van het eiland waar de uitgestrekte Atlantische oceaan zich voor ons uitstrekt. De wegen in de kleine dorpjes die we passeren, zijn smal maar wel goed. De Azorenen rijden wel als gekken en meer dan eens komt er eentje door de bochten gescheurd. Wielertoeristen kom je hier niet tegen. De bochtige wegen nodigen niet uit om voor het meest ecologische vervoer te kiezen. Onze blik rolt over een lappendeken van weiden dat wel gecreëerd lijkt door een architect, omzoomd met muurtjes, waartussen koeien staan te grazen. Wanneer we het landschap in ons opnemen, krijgen we plots een ongelooflijk respect voor de natuur en ook voor diegenen die dit landschap over de eeuwen heeft hebben gevormd.
Het contrast tussen natuurlijk schoon en eeuwenoude bouwwerken maken het eiland bijzonder. Bij Mata Da Serreta Forest, een sprookjesachtig bos, ademen we frisse lucht in en maken we een wandeling tussen de torenhoge bomen. We bezoeken ook de nabijgelegen vuurtoren, maar die is niet echt speciaal.
Vervolgens bereiden we ons voor op een prachtige rit helemaal naar het hoogste punt van het eiland, de 1021 meter hoge vulkaan Serra de Santa Barbara. Rui had gezegd dat als je van beneden de elektriciteitspalen kan zien, je de tocht kan maken maar dat we er rekening mee moesten houden dat het weer hier in seconden kan omslaan en dat dit uitzichtpunt bijna altijd bedekt is met mist. We hebben echter geluk want de gehele rit is het helder weer. Boven staat er slechts 1 auto en ook onderweg naar boven hadden we gelukkig geen tegenliggers. We zitten op het dak van de wereld. Op deze inactieve vulkaanpiek worden we op een schilderachtig uitzicht getrakteerd. Helemaal boven zijn er twee houten wandelpaden. De eerste biedt een prachtig zicht op de oceaan en Angra.
Het tweede wandelpad brengt ons naar de krater van de slapende vulkaan. Het landschap is hier zo bijzonder. Ik wist niet dat er zoveel tinten groen bestonden. Het interieur van het eiland golft net als de zee, maar dan hoog en groen. We sluiten even de ogen en horen hier niets behalve het ruisen van de wind en het fluiten van de vogels. Wanneer we terug naar boven klimmen, zien we plots de mist opkomen. Als een schim schuift ze over de vegetatie en wordt het groen vervangen door een witte muur. Het is bijna beangstigend.
We rijden terug naar beneden maar komen tot twee keer toe terecht in een file, niet van auto’s wel van koeien. De eerste keer wandelen ze gemoedelijk over de weg terwijl wij ze rustig proberen te passeren. De tweede keer besluiten we wijselijk om gewoon even te stoppen want ze zien er wat gestrest uit. Op Terceira wonen meer koeien dan mensen en de dames vormen een belangrijke inkomstenbron. Ze kunnen dankzij het klimaat het hele jaar door tevreden in de schone groene weilanden grazen. Dit gezonde leefklimaat levert een heerlijke kaas op met de naam Queijo Vaquinha.
We passeren het fabriekje, dus besluiten we te stoppen. Dit is de perfecte plek om een verscheidenheid aan traditionele kazen te proeven die op het eiland worden gemaakt. Sonja zit echter nog vol van de lunch en besluit toch te passen. We drinken dan maar het verfrissende kima maracuja, een lokaal geproduceerde passievruchtensoda. Heel lekker trouwens. Rond de fabriek zien we de paarse hortensia’s die zo typisch zijn voor het eiland. Waarom ze hier wel allemaal in bloei staan en elders op het eiland niet, geen idee.
Via een afgelegen landweggetje rijden we verder. Sonja, die haar raam had geopend om de koeien te fotograferen, zit plots met een klein probleempje. Het raam gaat niet meer terug naar boven. Telkens het halfweg is, blokkeert het systeem en gaat het raam terug naar beneden. Welk knopje we ook proberen, het lukt niet. Dan maar even de auto volledig stilleggen en opnieuw proberen. Dat werkt bij een pc toch ook zo? Maar, geen resultaat. Even trekken aan het raam dan maar en dan lukt het plots. Gelukkig! We rijden naar Miradouro da Ponta do Queimado. Terwijl we het adembenemende landschap in ons opnemen, hebben we het gevoel dat we aan de rand van de wereld staan. Hier beuken de golven tegen de kliffen en voelen we ons plots weer ergens in Wales. Sonja dacht de dag misschien opnieuw te eindigen in het water maar de golven zijn te hevig.
Soms moet ik me echt tot de orde roepen dat we weldegelijk in de Azoren zitten en niet ergens aan de Engelse kust want bij het vertrekken, rij ik pardoes de linkse rijstrook op. Dat komt ervan als je op je laatste vakantiebestemmingen altijd links moest rijden. Gelukkig is er hier zo goed als geen verkeer en kan ik mijn foutje snel rechtzetten. Omdat het weer nog prachtig is, besluiten we de dag dan maar te eindigen op de Monte Brasil. We kijken er nu al enkele dagen vanaf de haven op uit en willen wel eens boven op de top staan. De weg naar boven is weer pittig met enkele haarspeldbochten en plekken waar amper een auto door kan. Onderweg naar boven moeten we een bus passeren, maar gelukkig is er net een kleine inham. Wanneer het pad smaller en smaller wordt, de stenen groter en de kuilen dieper, besluiten we te stoppen en te voet verder te gaan. Het is nog slechts 100 meter en dan hebben we een mooi uitzicht over de zee.
We keren op onze stappen terug, verruilen de benenwagen voor vier wielen en rijden naar de eigenlijke krater van de vulkaan. Ook hier weer groen, groener, groenst. Er staat een bankje dus genieten we even van de rust hier om daarna verder te rijden naar de eigenlijke top van de berg.
Helemaal boven hebben we een prachtig zicht op Angra do Heroismo. Moe van alle mooie indrukken, rijden we terug naar ons hotel. De stad lijkt inderdaad leger dan anders, maar dat is goed want we moeten niet stressen over een parkeerplek. Voor het hotel is er plaats zat.
Sonja heeft nog een klein hongertje dus besluiten we in een nabijgelegen restaurantje nog snel iets kleins te eten alvorens onze hotelkamer op te zoeken. Morgen de oostkant van het eiland verkennen.