’s Morgens één uur te vroeg uit de veren. De avond voordien bij het binnenrijden van Guatemala zei Adriaan ons dat het hier een uurtje vroeger is. Brigit verzette haar horloge maar onze wekker waren we compleet vergeten waardoor we om 6 uur bijna aan het ontbijt zitten. Gelukkig kijkt Brigit nog even op haar horloge wanneer we de kamer willen verlaten. Dan maar terug ons bedje in om nog 1 uurtje de ogen te sluiten. Na het ontbijt vetrekken we naar Chichicastenango, een magische plaats omdat hier de traditionele religieuze gewoontes van de indiaanse bevolking nog duidelijk zijn. Verder is het beroemd om zijn spectaculaire markt. Twee keer per week trekt een stoet boeren vanuit de bergen naar Chichicastenango. Eén dag reizen (vaak te voet) en opbouwen, de marktdag zelf en vervolgens afbreken en weer terug naar huis. De meeste families slapen in hun marktkraam omdat ze buiten de stad wonen en zich geen hotel kunnen veroorloven. Deze markt is voor hen de enige manier om een inkomen te verkrijgen. Ze strekt zich uit rond de kerk Santo Tómas, welke door de Dominicanen gebouwd werd op de fundamenten van een Maya heiligdom. Op de trappen van deze kerk zwaaien ‘chuchkajaus’ een soort sjamanen met hun wierookhouder om de goden toegang te vragen alvorens de kerk binnen te gaan. De naam Chichicastenango betekent plaats van de brandende bladeren vanwege een veel voorkomende brandnetel.
Eerst bezoeken we de overdekte fruit- en groentemarkt. We zijn getuige van een prachtig schouwspel. Het is echt één groot kleurenpalet. Vooral rood en oranje komen veel voor in de kledij van de plaatselijke bevolking. Daarna kuieren we door de smalle straatjes waar de plaatselijke bevolking en de indianen uit de nabije dorpjes hun koopwaar aanbieden. Handbeschilderde houten maskers, geweven huipiles (bloezen) en bijpassende ceinturen, dekentjes en omslagdoeken, bloemen en planten. Zo’n beetje alles wordt hier te koop aangeboden. Uiteraard kopen we hier weer mooie dingen voor thuis. Alles is ook spot goedkoop! De bloemenverkopertjes zitten op de trappen van de kerk en beschermen zich voor de zon onder grote gekleurde paraplu’s. Hun kledij is al even kleurrijk als de bloemen die ze aanbieden. Kinderen worden gedragen in grote, ook kleurrijke, doeken zolang ze nog borstvoeding krijgen. Nadien moeten ze zelf lopen. Daar de armoede in Guatemala zeer groot is, krijgen de kinderen daar gemiddeld 3 keer langer borstvoeding dan de baby’s bij ons. We zetten ons op een bankje en genieten even van al de bedrijvigheid om ons heen. Stil zitten we alles in ons op te nemen, ieder met z’n eigen gedachten en gevoelens. De mensen die hier voorbijgaan zijn bijna allemaal traditioneel gekleed. Vooral de vrouwen met hun zelf-gewoven en in bonte kleuren geborduurde blouses aan en met eenzelfde gekleurde band in hun diepzwarte haar gevlochten, zijn prachtig om te zien. Hun rok is een langwerpig gewoven doek strak om het onderlichaam gebonden, vaak in grijs/bruine tinten.
Na een steile klim komen we boven op de berg waar zich een eeuwenoud heiligdom bevindt, Pascual Abay, waar de marktkooplui de goden gunstig proberen te stemmen voor een goede marktdag. Een zandpad leidt ons door tuinen en zelfs binnenplaatsen van de boerderijen naar de juiste plek. Op de top van een heuvel zien we een aantal mensen binnen een kring van stenen staan. Een ceremonie is al in volle gang. We blijven op afstand om deze mensen niet te storen in hun rituelen. Desondanks hebben we een goed zicht op de gebeurtenissen. Een priester in vol ornaat loopt druk wierook zwaaiend, heen en weer. Bij een grote steen plaatsen twee boeren enkele offers. Wij kunnen niet precies zien wat hun offers aan de Maya goden zijn, maar er liggen veel bloemen, pakjes sigaretten en blikjes Coca-Cola. Er hangt een mystieke sfeer. Van hieruit hebben we ook een adembenemend zicht op het kerkhof van de stad. De pastelkleurige grafzerken steken kleurig af tegen de groene heuvels.
Door de bergen rijden we richting Panajachel, een dorpje idyllisch gelegen aan de noordelijke oever van Lago Atitlán, tegenover de 3 vulkanen San Pedro (3020 m), Tolimán (3158 m) en Atitlán (3537 m). Vanwege de vele buitenlandse toeristen die er komen en de buitenlanders (gringos) die er wonen, wordt Panajachel ook wel ‘Gringotenango’ genoemd. In de namiddag besluiten we nog even naar het dorpje te gaan. Het kleine centrum bestaat uit restaurantjes, hotels, winkeltjes en kraampjes van boven tot beneden vol met textiel en andere souvenirs. Alles zeer toeristisch maar het straalt charme uit! Het hangt hier ook vol met gehaakte mutsen van de volksheld ‘Marcos’. Jammer dat we net gegeten hebben want de eetstalletjes bieden lekkere dingen aan. Te voet slenteren we door smalle, onooglijke steegjes vol keien, langs huisjes die kleiner zijn dan de gemiddelde caravan. We bukken voor waslijnen die dwars over de weg zijn gespannen, behangen met de kleurrijke kleding die het trotse volk zo typeert. Spelende kinderen bekijken ons geamuseerd, volwassenen knikken vriendelijk vanuit hun keukentjes of woonkamertjes.
Eerst bezoeken we de overdekte fruit- en groentemarkt. We zijn getuige van een prachtig schouwspel. Het is echt één groot kleurenpalet. Vooral rood en oranje komen veel voor in de kledij van de plaatselijke bevolking. Daarna kuieren we door de smalle straatjes waar de plaatselijke bevolking en de indianen uit de nabije dorpjes hun koopwaar aanbieden. Handbeschilderde houten maskers, geweven huipiles (bloezen) en bijpassende ceinturen, dekentjes en omslagdoeken, bloemen en planten. Zo’n beetje alles wordt hier te koop aangeboden. Uiteraard kopen we hier weer mooie dingen voor thuis. Alles is ook spot goedkoop! De bloemenverkopertjes zitten op de trappen van de kerk en beschermen zich voor de zon onder grote gekleurde paraplu’s. Hun kledij is al even kleurrijk als de bloemen die ze aanbieden. Kinderen worden gedragen in grote, ook kleurrijke, doeken zolang ze nog borstvoeding krijgen. Nadien moeten ze zelf lopen. Daar de armoede in Guatemala zeer groot is, krijgen de kinderen daar gemiddeld 3 keer langer borstvoeding dan de baby’s bij ons. We zetten ons op een bankje en genieten even van al de bedrijvigheid om ons heen. Stil zitten we alles in ons op te nemen, ieder met z’n eigen gedachten en gevoelens. De mensen die hier voorbijgaan zijn bijna allemaal traditioneel gekleed. Vooral de vrouwen met hun zelf-gewoven en in bonte kleuren geborduurde blouses aan en met eenzelfde gekleurde band in hun diepzwarte haar gevlochten, zijn prachtig om te zien. Hun rok is een langwerpig gewoven doek strak om het onderlichaam gebonden, vaak in grijs/bruine tinten.
Na een steile klim komen we boven op de berg waar zich een eeuwenoud heiligdom bevindt, Pascual Abay, waar de marktkooplui de goden gunstig proberen te stemmen voor een goede marktdag. Een zandpad leidt ons door tuinen en zelfs binnenplaatsen van de boerderijen naar de juiste plek. Op de top van een heuvel zien we een aantal mensen binnen een kring van stenen staan. Een ceremonie is al in volle gang. We blijven op afstand om deze mensen niet te storen in hun rituelen. Desondanks hebben we een goed zicht op de gebeurtenissen. Een priester in vol ornaat loopt druk wierook zwaaiend, heen en weer. Bij een grote steen plaatsen twee boeren enkele offers. Wij kunnen niet precies zien wat hun offers aan de Maya goden zijn, maar er liggen veel bloemen, pakjes sigaretten en blikjes Coca-Cola. Er hangt een mystieke sfeer. Van hieruit hebben we ook een adembenemend zicht op het kerkhof van de stad. De pastelkleurige grafzerken steken kleurig af tegen de groene heuvels.
Door de bergen rijden we richting Panajachel, een dorpje idyllisch gelegen aan de noordelijke oever van Lago Atitlán, tegenover de 3 vulkanen San Pedro (3020 m), Tolimán (3158 m) en Atitlán (3537 m). Vanwege de vele buitenlandse toeristen die er komen en de buitenlanders (gringos) die er wonen, wordt Panajachel ook wel ‘Gringotenango’ genoemd. In de namiddag besluiten we nog even naar het dorpje te gaan. Het kleine centrum bestaat uit restaurantjes, hotels, winkeltjes en kraampjes van boven tot beneden vol met textiel en andere souvenirs. Alles zeer toeristisch maar het straalt charme uit! Het hangt hier ook vol met gehaakte mutsen van de volksheld ‘Marcos’. Jammer dat we net gegeten hebben want de eetstalletjes bieden lekkere dingen aan. Te voet slenteren we door smalle, onooglijke steegjes vol keien, langs huisjes die kleiner zijn dan de gemiddelde caravan. We bukken voor waslijnen die dwars over de weg zijn gespannen, behangen met de kleurrijke kleding die het trotse volk zo typeert. Spelende kinderen bekijken ons geamuseerd, volwassenen knikken vriendelijk vanuit hun keukentjes of woonkamertjes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten