Dee Dee en ik trekken er voor de tweede keer samen op uit. Dit keer staat de hoofdstad van Portugal op het programma, Lissabon. Volgens de reisgids zou Lissabon de meeste zonuren van Europa hebben en is de stad behalve fotogeniek en kleurrijk ook heel budget vriendelijk. De stad, ook wel “witte stad” genoemd, is gebouwd op 7 heuvels en ligt aan de riviermonding van de Taag. Na een vlucht van 2u en 45 min staan onze voetjes op Portugese bodem. Wanneer we het luchthavengebouw verlaten, zien we alvast dat de zon volop schijnt en dat maakt ons gelukkig. We nemen een taxi naar ons hotel Princesa in de rua Gomes Frere dat aan de rand van het centrum gelegen is. Met haar lage skyline oogt de stad al vriendelijk en pittoresk bij het binnenrijden. We worden vriendelijk ontvangen en kunnen meteen op onze kamer. We nemen de schitterende oude smeedijzeren lift die nog feilloos werkt ook al moet die zeker dateren uit de jaren ’30. Ons kamertje is niet groot maar goed genoeg om te slapen. We droppen de bagage en trekken dan de stad in.
Op deze eerste dag bezoeken we de oude binnenstad. Er stopt een bus op het pleintje net voor het hotel en ook de metro is niet ver maar we besluiten gewoon wat te wandelen en te zien waar we uitkomen. Een ding valt in elk geval op als we door de stad kuieren: overal zijn azulejos te zien, de beschilderde tegels waarvoor de stad zo bekend is. De tegels bevatten vaak geometrische motieven, een verwijzing naar de Moorse herkomst. Vele met azulejos versierde muren in het centrum van Lissabon verkeren helaas in slechte staat, vooral op woonhuizen zijn halve tegelwanden soms verdwenen. Gelukkig wordt er hier en daar wel flink gerestaureerd. We wandelen langst de Av. da Liberdade, niet voor niets noemen ze deze de Champ Elisée van Lissabon. Het is een prachtige laan met veel groen en in het midden een wandelpromenade met mooie mozaïek op de grond, hier en daar fonteintjes en standbeelden.
Lissabon voelt aan als een ontzettend vriendelijke en rustige stad. Niemand lijkt haast te hebben en iedereen lijkt te genieten van het leven, elkaar, de zon en de zoetigheden! Op bijna elke hoek van de straat, soms zelfs meerdere in dezelfde straat, vind je een pastelaria. Bijna allemaal verkopen ze pasteis de nata, de Portugese traditionele roomgebakjes. Bij de bakkers kan je ervan uit gaan dat ze home-made zijn. Telkens wanneer we een van de vele bakkers voorbijkomen, kruipt de heerlijke geur in onze neus en komt het water ons in de mond. Tijd dus om even een stop in te lassen. Al zouden de lekkerste te vinden zijn in Belém, hier smaken ze toch ook verrukkelijk! Het wordt waarschijnlijk het eerste ‘pasteiske’ van vele ….
De Elevador de Santa Justa is zonder twijfel de meest indrukwekkende lift waar ik ooit ben in geweest. De lift is zo bijzonder doordat hij twee wijken verbindt die door het enorme hoogteverschil van elkaar gescheiden zijn. We stappen beneden op de Rua Santa Justa in de wijk Baixa in de lift en we stappen op 45 meter hoogte uit op het Carmoplein in de wijk Chiado. Hij werd ontworpen rond 1900 in neogotische stijl door een leerling van Gustave Eiffel. Deze lift is niet alleen erg mooi vanwege de Gotische bouwstijl, hij is dus ook heel erg praktisch. Wanneer de lift op het hoogste punt is, hebben we een geweldig uitzicht op het belangrijkste plein van Baixa, ook de benedenstad genoemd. De officiële naam van het plein is Praça de Dom Pedro IV, in de volksmond heet het Rossio. Vroeger de plek voor demonstraties en stierengevechten, nu een ontmoetingsplaats voor de inwoners van Lissabon. Vanavond is het blijkbaar feest want ze zijn volop versieringen aan het aanbrengen.
We dalen terug af en wandelen via het water weer naar het centrum. Het zonnetje schijnt en er is een fris briesje. Aan het aan de Taag gelegen, zeer grote plein Praça do Comércio houden we even halt om van al dat klimmen te bekomen alvorens verder de stad in te trekken. Dit plein wordt ook wel het paleisplein genoemd, vanwege het Ribeira Paleis dat hier vroeger stond. Hier werd in 1775 een standbeeld onthuld van de toenmalige koning Jozef I van Portugal. Op de hoek van het plein bevindt zich een gezellig terras waar we wat Portugese tapas eten. Van hieruit hebben we een prachtig zicht op de Arco Triunfal da Rua Augusta, de mooie entree naar één van de leukste wijken van Lissabon. Het ziet eruit als een poort maar in werkelijkheid is het een gigantische triomfboog. Het is een onderdeel van de 400 jaar oude paleisgalerij.
We hebben even genoeg van de drukte en de smalle steegjes dus lopen we naar de uitgestrekte Botanische Tuinen achter de Praça do Principe Real, waar we tussen de exotische planten uit de hele wereld wat verkoeling zoeken. De tuin, die tot de universiteit van Lissabon behoort, is een oase van rust want er lopen slechts een paar bezoekers rond. De banken langs de paden lenen zich prima voor een zen momentje. De tuinen zijn slechts 4 ha groot maar door de overdadige en dichte begroeiing helemaal afgesloten van de rest van de stad. Het is een tuin in twee niveaus, verbonden door een brede laan met hoge palmen. Midden in het park bevindt zich een mooie vlindertuin. Hier vliegen deze prachtige dieren je letterlijk om de oren. Heel mooi om te zien.
In de oude stad van Lissabon zijn het voornamelijk de grappige oude trammetjes die in het oog springen. De Ascesor de Bica is een kabelspoorweg die als tram rijdt van Largo do Calhariz naar Rua de Sao Paulo. De kabeltram is in 1892 in gebruik genomen. Het pittoreske trammetje kronkelt door de smalle straatjes en trekt vele kijklustigen. Ook de Elevador da Glória is een knalgele tram die al sinds 1880 in gebruik is. Hij rijdt naar de bovengelegen wijk Barrio Alto en legt in twee minuten een afstand van 265 meter af. Wij besluiten te lopen en dat is een flinke klim want de helling heeft een stijgingspercentage van 20%. De tram is langs de buitenkant besmeurd met graffiti van het ergste soort. Vaak wordt graffiti beschouwd als vandalisme maar gelukkig is er, in de vele straatjes van Lissabon, ook wel mooie graffiti te zien. Er zijn echte pareltjes bij.
Doordat Lissabon gebouwd is op zeven heuvels, zijn er enorm veel uitzichtpunten te vinden. Deze worden in het Portugees miradouros, of ‘gouden blik’ genoemd. Mijn favoriet is de Miradouro São Pedro de Alcantara, omdat je hier uitzicht hebt op zowel het moderne als het oudere deel van Lissabon. We zien ontelbaar veel rode daken én het kasteel. Bovendien is het uitzichtpunt zelf ook erg sfeervol met een mooie fontein en een klein park. Omdat een ritje met het ouderwetse trammetje dat al zwoegend de steile hellingen bedwingt toch echt wel een ‘must’ is, besluiten we om mee te rijden naar beneden. Veel minder volk deze keer want de meeste mensen doen het dus andersom. Het is een belevenis op zich, het kraakt en rammelt langs alle kanten.
Onze eerste dag in Lissabon zit erop en we kruipen moe maar voldaan ons bedje in.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten