Na alweer een heerlijk nachtje slapen en een lekker ontbijt, stappen we met nieuwe energie ons autootje in. Het is nog vroeg in de ochtend en de laaghangende zon maakt het rijden op de smalle wegen richting autostrade niet gemakkelijk. De Portugezen sjezen over de weg tegen gemakkelijk 100 km/uur en overschrijden meermaals de witte lijn in elke bocht. Af en toe houden we ons hart vast en onze adem in.
We hebben een lange rit van 140 km voor de boeg en de gps geeft aan dat we er twee uurtjes over zullen doen. Dat klopt exact! Ons Fiatje kronkelt over de Serra do Calderão het Alentejaanse laagland in. De kleuren en ruigheid onderweg zijn van Vangoghiaanse schoonheid. We passeren veel crèmekleurige koeien. Prachtig vind ik ze! Mértola heeft een enorm aantal vierkante kilometers dus we rijden al een uur door de gemeente voordat we eindelijk bij het stadje aankomen. Dat is dan gelukkig bijzonder de moeite waard: majestueus torent de burcht boven de rivier de Guadiana uit. Zoals het een goed kasteel betaamt, is het direct duidelijk waarom het juist hier staat, strategisch kan het niet beter, tenzij je een helikopter hebt.
We besluiten de stad later de bezoeken en eerst door te rijden naar Corte do Pinto, ook nog gelegen in het Mertola district maar nog 17 km verder. Het dorp zelf, met zijn 770 woningen ontstond ten tijde van het begin van de mijnbouw. In de kopermijnen werkten meer dan 1500 mijnwerkers. Zij en hun families brachten deze regio tot leven. Vlakbij het dorp bezoeken we de overblijfselen van de kopermijn van São Domingos. In de mijn aan de linkeroever van de Guadiana werd vanaf de Romeinse tijd naar koper gegraven maar ze is sinds de jaren 60 verlaten. Het lijkt wel een spooklocatie want we zijn hier helemaal alleen. We wandelen doorheen de oude gebouwen waar de natuur nu alles overheerst. Vooral de lagoon is indrukwekkend. Het zwaar verontreinigde water heeft alle kleuren van de regenboog door de ingesijpelde mineralen en ertsen.
Zwaar onder de indruk, rijden we terug naar Mértola, een 10 eeuwen oud kasteelstadje met maar circa drieduizend inwoners in de onderbuik van de Alentejo, dichter bij Spanje dan bij de oceaan. We rijden het dorp binnen maar al snel merken we dat de straatjes middeleeuws smal zijn. Het is er weliswaar niet druk maar een buitenspiegel ben je snel kwijt. We vragen een inwoner waar we best parkeren en hij geeft ons instructies om naar een parking te rijden net buiten de stad. ‘Draai hier maar om’, zegt hij, ik kijk bedenkelijk en vraag hem of dat wel mag. ‘Ik doe dat altijd’, zegt hij met een brede glimlach. Politie hebben we hier nog niet gezien dus tegen beter weten in manoeuvreer ik me door het straatje terug naar beneden. Daar aangekomen, parkeren we zoals gezegd net buiten het oude stadscentrum. Vol goede moed klimmen we over de kasseien naar het hoogste punt van de stad, Mertola Castle. Van op de hoogste toren, de Torre de Menagem, hebben we een prachtig en wijds zicht op de oude stad en de rivier.
Het is al half 2 wanneer we op zoek gaan naar een gezellig restaurantje. Een trapje naar beneden brengt ons op een schitterend terras met uitzicht over de rivier. Misschien verklaren jullie ons voor gek maar we besluiten toch binnen te gaan zitten. Ondertussen is de temperatuur weer opgelopen tot bijna 40 graden en hier is het lekker fris. We worden hartelijk ontvangen door een klein Portugees mannetje. De keuken van Portugal wordt vaak omschreven als ‘simpel, eerlijk en lekker.’ Weinig en eenvoudige ingrediënten, maar wel met een sterke, verfijnde smaak. De kabeljauw uit de oven die papa gekozen heeft, wordt klaargemaakt met wat kruiden en geen zware saus. Ik ga voor het konijn uit de oven, op smaak gebracht met olijfolie en een beetje tijm. Het vlees ziet zo zwart als kolen maar in tegenstelling tot wat er door mijn gedachte gaat, is het niet verbrand maar lekker en zacht.
Met onze buikjes goed gevuld wandelen we terug naar beneden. Daar passeren we de plaatselijke ijskar, niet veel meer dan een houten bak voortgeduwd door een oude man met witte kanten cowboy hoed. Hij vraagt ons welk smaakje we willen: vanille, aardbeien of chocolade. We willen graag een bolletje vanille maar dat blijkt dan toch moeilijk want hij schept graag alle drie de kleurtjes samen. Het is zo’n charmant ventje dat we dan maar bezwijken en een mengeling nemen. Eerlijk is eerlijk, ik had het niet echt verwacht maar het ijs is van goede kwaliteit. Hopelijk zitten we straks niet op de pot!
We stappen opnieuw de auto in en rijden naar Vila Nova de Milfontes, volgens de receptioniste van ons hotel, één van de mooiste badplaatsjes aan de Portugese westkust. De stad is heerlijk Portugees, vol met geplaveide straatjes, witgekalkte huizen met gekleurde accenten en mooie uitzichten over de rivier de Mira. Missen jullie niet iets? Ja inderdaad we hebben ons dagelijks Portugees gebakje nog niet gehad! Bij de plaatselijke pastelaria zetten we ons neer voor een zoete zonde. Daarna rijden we terug huiswaarts.
s’ Avonds gaan we nog even naar de bar om de plaatselijke likeur Aguardente de medronho te proeven. Dit vuurwater wordt gemaakt van de vrucht de medronho. Deze harde, stekelige vrucht groeit aan de medronheiro, wat in het Nederlands vertaald wordt naar aardbeiboom, hoewel er dus geen aardbeien aan groeien. Het doet mij denken aan grapa en dat is niet zo mijn ding. Papa vindt het heerlijk maar ik kies voor een zachter drankje met iets minder alcohol, alhoewel, ik voel me vanbinnen al flink opwarmen na slechts een slokje. We betalen 0,5 € per glaasje - hier kan je zo goed als gratis een stuk in uwe kraag drinken!
Opnieuw eindigt een schitterende dag in dit wonderschone domein van de zingende krekeltjes. Morgen trekken we verder, dieper de Alentejo in naar een nieuw onderkomen.
ben zo blij dat jullie beiden echt genieten....
BeantwoordenVerwijderen