dinsdag 25 september 2018

Alentejo - Sines & Porto Covo

Bij het ontwaken zien we het zonnetje al door het raam komen. Een blik naar buiten maakt ons al goed gezind, het is wolkenloos! Het belooft dus opnieuw een mooie dag te worden. Het kwik stijgt reeds tot een aangename temperatuur en we hadden graag buiten ontbeten maar de tafeltjes zijn binnen in de veranda gedekt. We hebben wel een prachtig zicht op een mooie vijver. Het brood is lekker vers! De dame in de ontbijtzaal vraagt ons of we een eitje willen. Het lawaai dat vervolgens uit de keuken komt, doet papa onmiddellijk aan mij denken want hij zegt ‘oei Nadine is bezig in de keuken’. 


Na een stevig ontbijt gaan we met uitgeruste benen op stap. Het is wel even wennen om met zo’n klein autootje te rijden. Ons Fiatje beschikt over zo weinig kracht dat we elke keer weer benieuwd zijn of we de volgende heuvel wel op zullen komen. De stoplichten in Portugal verdienen een speciale vermelding. Deze gaan namelijk automatisch op rood wanneer een auto te hard aan komt rijden. Een effectief middel om de snelheid te reguleren. 


Al wie een lichte fascinatie heeft voor de Romeinen, mag de site Mirobriga niet links laten liggen. Het is gelegen op slechts 2 km van ons hotel. We zijn verrast door de uitgestrektheid van deze site, maar liefst meer dan 2 km waarvan sommige delen heel goed bewaard zijn. We zien ruïnes van woningen, geplaveide straten, een brug en een forum met een tempel. Indrukwekkend is de paardenrenbaan, de enige nog bestaande van Portugal. Hier vonden ooit wagenrennen plaats zoals in de film ‘Ben-Hur’. In gedachten zien we Charlton Heston al voorbijrazen. De wagenrennen waren massavertoningen die toeschouwers uit de wijde omtrek trokken. Ook de baden zijn de best bewaard gebleven thermen in het land. Er is een entree met massageruimtes, kleedruimte en koudwater- en warmwater baden. Overal wordt voldoende uitleg voorzien, wel enkel in het Portugees en het Engels. De naam Miróbriga is afgeleid van het oude Keltische miro (zee) en briga (vesting), dus de plaatsnaam betekent ‘Vesting van de zee’. In haar bloeiperiode was het een bedevaartsoord. Naast de ruïnes zien we mooie witte hoeves op een heuvel. Het moet aangenaam zijn om daar te wonen, omringd door mandarijnenbomen en olijfbomen.



We verlaten Santiago do Cacém en rijden naar Sines, een schilderachtig havenstadje waar de ontdekkingsreiziger Vasco da Gama geboren is. We volgen zijn voetsporen en slenteren doorheen de kleine straatjes, langs de typische witte huisjes met blauwe randen en de eeuwenoude kerkjes die allemaal richting de zee staan en kijken daarbij uit over het majestueuze natuurlijke schouwspel van het blauwe water van de Atlantische Oceaan. De grootste bezienswaardigheid van het pittoreske dorpje is het middeleeuwse kasteel, dat boven de baai is gebouwd. Volgens verhalen is de zoon van Vasco Da Gama hier geboren. Tegenwoordig kun je de ruïnes van het kasteel nog steeds bezoeken. Deze plek ligt volop in de zon en toch waait er een heerlijk verfrissend windje. En daar staat hij ineens, uitkijkend over de oceaan en ruim 3 meter hoog, gegoten in brons, de enige echte ontdekkingsreiziger Vasca da Gama, die als eerste India via een route rond Afrika bereikte. 


De Trilho dos Pescadores, is een wandelroute die langs de kust loopt, daar waar de vissers vroeger liepen om bij de beste visplekjes te komen. Nu vind je er complete rust en prachtige natuur. We lopen een stukje van deze Fishermans Trail, langs ruige kliffen, waar na iedere hoek weer een nieuw uitzicht lonkt, langs prachtige lege stranden en duinen. Bij Praia do Serro da Aguia beukt het water van de Atlantische oceaan tegen de rotsen en er waait een frisse wind. Het smalle pad langs de kliffen bestaat voornamelijk uit mul zand, wat het lopen zwaarder maakt met onze sandalen, maar het is echt wel de moeite. Een prachtig stukje natuur!



We besluiten te gaan lunchen in Porto Covo, vroeger een ingeslapen vissersdorpje waar het leven in rustig tempo verliep, nu een toeristische attractie omdat hier een prachtig strand gelegen is. Daar krioelt het van de badgasten maar wij laten het links liggen en we trekken het mooie dorpje in. Op het aantrekkelijke geplaveide plein Praça Marquês de Pombal zetten we ons op het terras van O Torreão. Een vriendelijk mulatje die met 1 blik onze pa z’n hart gestolen heeft, vraagt ons wat we willen drinken. Je ziet de verbazing op haar gezicht wanneer ze hoort dat we een andere taal spreken dan het Portugees. We doen ons best en krijgen opnieuw wat we gevraagd hebben. De inktvis met look en olijfolie is zacht als boter. We laten ons lekker gaan en bestellen ook nog een dessertje van het huis, een soort tiramisu maar dan zonder drank. Heerlijk! Ja, tijdens het reizen wordt er niet bezuinigd, dan eten en drinken we als een koning en koningin. 


Na de lunch besluiten we die extra calorietjes er af te wandelen. Het hoofdplein heeft enkele prachtige bomen die voor de gelegenheid (welke geen idee) in een gehaakt kleurrijk jasje gestoken zijn. Het leuke vissersdorpje heeft kleine, witgekalkte huizen en zoals te verwachten, leiden alle wegen in het oude dorp naar de kleine vissershaven die zich aan de kant van een diepe natuurlijke inham vastklampt. Een paar boten vissen nog steeds vanaf hier. Er is één hoofdstraat met vele visrestaurantjes en winkeltjes die eveneens uitkomt aan de zee. Oude mannen komen op de hoek van de straat samen voor een praatje. 



Portugal is de grootste kurk producent ter wereld. In het heuvelachtige, kale landschap van Alentejo vallen de vele Sobreiro bomen, ook wel kurkeiken genoemd, dan ook onmiddellijk op. De Sobreiro kan wel 350 jaar oud worden, mits elke negen jaar de schors van de boom wordt gestript. Alentejo, dat letterlijk ‘voorbij de Tejo, de Taag’ betekent, bestrijkt een derde van Portugal en is het dunbevolktste gebied. Wanneer we terug naar Santiago do Calém rijden, komen we langs de lemen huisjes van de landarbeiders, uitgestrekte velden met kurkeiken en olijfboomgaarden. De streek drijft op veeteelt en teelt van hoofdzakelijk graan, olijven en kurk. De rust gecombineerd met uitgestrekte heuvellandschappen zijn idyllisch. Het lijkt alsof we terug in de tijd stappen, waar op het platteland hard gewerkt wordt met roestige en ouderwetse landbouwattributen.


Terug in Santiago do Cacém besluiten we een bezoekje te brengen aan de goed bewaard gebleven authentieke molen. De vriendelijke en vooral behulpzame molenaar probeert ons te woord te staan en spreekt allerlei talen onder elkaar. We verstaan niet alles maar dat geeft niet. We klimmen naar boven over smalle laddertjes en verbazen ons over het feit dat deze man zijn molen zo goed heeft verzorgd. Alles blinkt, in de mate van het mogelijke natuurlijk. De molenaar verontschuldigt zich voor het feit dat we de molen niet kunnen zien draaien. Hij probeert aan het woord te blijven en het is met lichte tegenzin dat hij ons laat gaan. Waarschijnlijk komen hier, in de uithoek van het dorp, niet echt veel toeristen langs. 


We zakken af naar het centrum en bezoeken het gemeentelijke museum want dat was gisteren niet open. Dit was vroeger de beruchte gevangenis van Salazar (tot 1968 dictator in Portugal) en dat is hier en daar nog goed te zien. Eén cel is nog bewaard gebleven zoals die vroeger was. In de trappenhal hangt een net van stevig touw om zelfmoordenaars op te vangen. Verder is er een heleboel te zien over hoe het leven vroeger was, met allerlei gebruiksvoorwerpen en meubels. In de zaal met wisselende tentoonstellingen hangen tekeningen en etsen van hedendaagse Portugese kunstenaars. Het museum heeft een grappig logo: 2 MMen (van Museu Municipal, gemeentemuseum) die tegelijk verbogen tralies zijn. 


Terug buiten valt de hitte weer op ons dus besluiten we iets te gaan drinken. In Portugal zijn er heel veel pastelaria’s die buiten café ook een functie als buurthuis hebben. De Portugezen drinken hun koffie normaliter niet thuis. Nippend aan hun kopje koffie worden ze op de hoogte gesteld van alle wetenswaardigheden (lees roddels) uit de omgeving. Voor mij is het neerstrijken in zo’n gezellig ‘walhalla van genot’ een verdiende beloning na een mooie dag. 



We sluiten de warme dag af met een hapje en een drankje op ons terras. Ik word een beetje giechelig van de lokale wijn maar dat is niet erg want ik moet toch niet meer rijden en oh wat is hij lekker! Het schijnt dat enkele minuten naar de kleur groen kijken je stress level omlaag brengt. Ja het helende effect van de natuur werkt. Voldaan zit ik in mijn ligstoel, opvallend rustiger dan anders #geluksmomentje. Tegen de avond komt er een windje opzetten en dat doet ons de dagtemperatuur van ver boven de 40 graden snel vergeten. Tijd om lekker te gaan slapen met de krekeltjes op de achtergrond

2 opmerkingen:

  1. oh wat hou ik toch van je reisblog.... precies of ik mee op reis ben....

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat een geweldige locatie. En lekker eten en drinken ontbreekt blijkbaar ook niet. En wees maar voorzichtig met het autootje. Mij verlekkeren met de pasteis he.
    Geniet maar en eet er eentje meer voor mij.
    Knuffel

    BeantwoordenVerwijderen