zondag 2 augustus 2020

Weekendje weg Aartrijke - Diksmuide

Wakker worden met het geluid van de schaapjes, het blijft toch heel bijzonder. Om vier uur zijn ze al paraat want dan hoor ik het eerste geblaat. Ik draai me nog maar even om en val terug in slaap. Om kwart na acht zit iedereen aan het ontbijt. We horen enthousiaste kreten van de twee kaasliefhebbers want er ligt schapenkaas op het buffet. Papa die net zei dat hij vandaag niet veel gaat eten, bezwijkt al onmiddellijk. Paula kocht in een delicatessenwinkeltje speculoospasta en die is heerlijk, nog lekker crunchy. 

Vandaag staat Diksmuide op het programma. Hier is er onvermijdelijk een link naar de eerste Wereldoorlog want de stad was nu eenmaal een van die plaatsen waar tijdens de Groote Oorlog hevig gevochten werd. We parkeren de wagen aan de IJzertoren, het absolute vredesmonument van Vlaanderen. Dit bouwwerk werd voltooid in 1965 en is maar liefst 83 meter hoog. De 22 verdiepingen tellende toren is in 2014 een vredesmuseum geworden. Van hieruit start er een mooie wandeling door de natuur met veel erfgoed. De start van de wandeling begint al goed, een hek en een bord verboden fietsers verspert ons de weg op de oude spoorwegbedding. Wij zijn voetgangers zegt Greta, dus vervolgen we onze weg. Een groepje wielertoeristen scheert voorbij, ook zij laten zich niet afschrikken. Na ongeveer een kwartier komen ze terug op ons af. Op de vraag of wij als voetganger doorkunnen, krijgen we geen antwoord. Even verder is de weg inderdaad opgebroken. Het verleden haalt ons in, het lijkt wel oorlog hier. Bergen zand en een diepe geul naast ons zouden ons kunnen doen geloven dat we  werkelijk op het slachtveld staan. Het is zondag en er is niemand aan het werk dus zetten we dapper door en komen uiteindelijk toch bij het stilte pad dat aangelegd werd ter gelegenheid van de 100st verjaardag van de Eerste Wereldoorlog. In deze loopgraaf langs de IJzer zaten de Duitsers destijds met sluipschutters te schieten op alles wat bewoog. De ruïne die er nog staat, is van een oude hoeve.


Het pad loopt tussen de maisvelden, de dorpsgeluiden sterven al snel uit en de stilte hier brengt rust in mijn hoofd. We horen enkel het ruisen van de wind en het zingen van de vogels. Hier in dit groene hoekje van het Brugse ommeland,  lijkt het of de wereld is ingedommeld en het is moeilijk te geloven dat dit ooit het decor was van een bloedige oorlog. Wanneer we bij de dodengang arriveren is het reeds 11 uur. We hebben vooraf gereserveerd dus melden we ons aan bij het bezoekerscentrum. Hier zaten de Belgische soldaten slechts enkele meters van de Duitsers verwijderd. Zij waren de IJzer overgestoken en hadden er een bunker gebouwd op amper 50 meter van de loopgraven. De Dodengang was een van de gevaarlijkste plaatsen aan het front. Leven en dood gingen hier hand in hand.

Tijdens ons bezoek, wandelden we door een wirwar van smalle gangen tussen muren van met beton opgevulde zakjes, die de oorspronkelijke zandzakjes vervangen. Nu is het hier uiteraard rustig maar tijdens de oorlog was dat wel even anders. Wie zijn hoofd boven de zakjes uitstak was dood. Scherpschutters lagen immers op de loer om zoveel mogelijk slachtoffers te maken. Regelmatig vernietigde obussen een deel van de loopgraven, gewoonlijk met doden en gewonden tot gevolg. De stukgeschoten delen moesten natuurlijk hersteld worden en dat was een levensgevaarlijke klus. Terwijl de kogels hen om de oren vlogen, stonden de soldaten half in het water om een gang door de modder te graven. De doden werden vaak ter plaatse begraven. Ratten en ongedierte maakten het leven nagenoeg ondragelijk. De stank van rottende mensenresten en van uitwerpselen kunnen we ons onmogelijk voorstellen, net zo min als het feit dat de soldaten hier zo goed als onder de grond leefden en dat maar liefst 4 jaar lang! Kinderen zien het waarschijnlijk als een doolhof maar wij, volwassenen beseffen de tragiek van de plaats. Toch wel een beklijvende ervaring, indrukwekkend in zijn eenvoud en om stil van te worden. Hier vloeide ooit veel onschuldig bloed. Hier realiseren we ons meer dan ooit waartoe een mens in staat is. 


Na al het leed van de oorlog is het tijd om de innerlijke mens te versterken dus zetten we ons op het enige terras  in de buurt. Iedereen eet een kleinigheidje en papa laat de lunch zelfs aan hem voorbij gaan. Het eten van gisteren ligt hem nog steeds zwaar op de maag. De jongste van den hoop proeft een lokaal biertje, al is de naam niet waarheidsgetrouw: nachtraaf noemt het. Achteraf wandelen we opnieuw naar de IJzertoren van waar we gemakkelijk de stad in kunnen. We volgen opnieuw de koperen klinkers in het voetpad. Op de Grote Markt bewonderen we het mooie gerestaureerde neogotische stadhuis met Belfort en de Sint Nicolaaskerk. Dankzij deze twee gebouwen is het plein echt indrukwekkend. Het baadt in de middagzon en we worden onmiddellijk getroffen door de schoonheid ervan.  Het straalt geschiedenis uit.

De Koperen klinkers houden ons op het juiste pad en brengen ons verder naar het stadspark waar we na een flinke klim aankomen bij het monument van de Marinefuselliers.  De opschriften hier zijn allemaal in het Frans want het was immers een Franse brigade die het Belgische leger hielp bij het terugtrekken tot achter de ijzer. Het park heeft een mooie vijver waar we even stil blijven staan om te genieten van de eendjes in het water. Ook de allerkleinste diertjes worden hier in de watten gelegd want er werd een toren gebouwd voor de bijtjes, de egels en andere insecten. 


Bij de brug zien we nog het postkantoor dat na de Groote Oorlog werd gebouwd. Het was ooit, ergens in de 17de eeuw, de woning van de Spaanse gouverneur.  Via een wandelpad langs de Handzamevaart komen we bij de Vismarkt. Een bronzen visverkoopstertje toont ons hoe de vis destijds versneden en verkocht werd. Wanneer de nood het hoogst is, wordt het tijd om even een plaspauze in te lassen. We zien een mooi huisje met een terras maar dat terras zit helemaal vol. De vriendelijke dame trommelt haar man op om een lange tafel buiten te zetten en zij brengt in zeven haasten enkele stoelen. Hier verkopen ze het streekbiertje Papegaei. Een grote fles komt op tafel en wordt verdeeld onder de drie drinkers van ons gezelschap. Inge en ikzelf gaan voor een appel, stekebees sapje. 


Net achter de hoek ligt het mooie begijnhof. Dit is nu een woonerf voor volwassenen met een verstandelijke beperking. Het is niet erg groot maar het straalt echt rust uit. Jammer genoeg mogen we tijdens deze covid periode niet rondwandelen. Van op een afstandje mogen we wel eens even kijken. De stad Diksmuide kan ons wel bekoren. De vele huisjes met hun trapgevels, veel bloemen in de straten en de vriendelijke bewoners maken van deze stad een aangename plek. 


Via de jachthaven keren we  terug naar de startplaats. Gelijk waar we wandelen in Diksmuide, van overal zien we de immense gestalte van de IJzertoren dus verkeerd lopen is onmogelijk. Alleen is het hier nu net iets drukker dan deze morgen en ook het weer is compleet omgeslagen. De vele stapelwolken hebben plaats gemaakt voor een staalblauwe hemel. Bij de Papegaei heb ik een boekje meegenomen over een kunstparcours in Ichtegem maar alle kunstenaars die deelnemen,  openen hun atelier enkel op zaterdag en zondag. Jammer want mijn lievelings beeldhouwer stelt ook tentoon. Voor morgen moeten we dus iets anders verzinnen. In het naar huis rijden zie ik echter een wegwijzer naar Ichtegem en maak er een opmerking over. Thomas reageert supersnel, duwt hard op de rem, waarbij Inge’s croque monsieur bijna in onze pa zijn nek belandt, maar hij mist de afslag niet. Voor we het goed en wel beseffen staan we bij Irénée Duriez voor de deur. In zijn romantische landschapstuin staan een veertigtal grote bronzen beelden. De sculpturen komen hier ten volle tot hun recht. Ook de tentoonstellingsruimte van maar liefst 800m2 is volgestouwd met prachtige beelden van vrouwelijk naakt. We dromen van de euro millions en een beeld in onze tuin ... wie weet op een mooie dag! 


Bij het verlaten van de tuin, botsen we op de kunstenaar himself en hij spreekt ons aan. We feliciteren hem met zijn levenswerk, want dat is het echt wel. Hij glundert en vraagt van waar we komen. Wanneer we hem zeggen dat we van Antwerpen zijn, is hij lichtjes teleurgesteld. Hij zag in Inge wel zijn toekomstig model maar onze koekenstad is natuurlijk wat te ver. En, voegt hij eraan toe, misschien is mijnheer wel jaloers. Thomas lacht een beetje, waarop hij zegt: ‘ach zo een oude man, hier beneden werkt toch niets meer’. Onder luid gelach, verlaten we de beeldentuin.  We komen terug in de Artiriacumhoeve tegen half 6 en Paula en Achiel komen ook net terug thuis. De gastvrouw zorgt voor een lekker aperitiefje terwijl wij samen met Achiel even naar de schaapjes gaan. Ze krijgen wat te drinken maar eten niet want morgen moeten er vier naar het slachthuis en dan is het vlees beter zegt Achiel. Enkele schapen hebben blijkbaar toch honger en trekken naar de appelbomen iets verder in de wei, in de hoop dat er enkele malse appeltjes op de grond gevallen zijn. Dom zijn ze niet, die schaapjes ...

‘s Avonds rijden we opnieuw naar het koetshuys waar we gereserveerd hebben voor de charbonade, een soort tafelgrill. Voor slechts 59€ krijgen we een super lekker voorgerechtje, vis of vlees voor op de grill met frietjes, sla en een aardappel in de schil en daar bovenop nog eens een heerlijk dessertje. Bovendien is ook alle drank inbegrepen. De temperatuur is nog steeds aangenaam bij aanvang van de maaltijd en wanneer de charbonades op tafel komen, geven die ook nog een warmte af, waardoor buiten zitten geen straf is. De tijd vliegt voorbij en iedereen is het er over eens dat een dergelijke formule ook in Antwerpen zou moeten bestaan. De gezelligheid van een BBQ aan tafel! Het is al bijna 11 uur wanneer we terugkomen in de B&B. 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten