’s Morgens nemen we een vroege vlucht richting Bagan. Verbazend hoe hier alles zo snel kan gaan. Op minder dan een half uurtje zitten we al in het vliegtuig. Binnenlandse vluchten zijn een ervaring in Myanmar, aankondigingen worden luidkeels gebruld in de vertrekhal, het uur van vertrek is bij benadering en buiten je boarding card krijg je ook nog een sticker om op je kleding te kleven zodat je niet op het verkeerde vliegtuig zou sukkelen. Niet dat er zoveel staan, maar toch... Na een vlucht van 1u20min arriveren we in Bagan. Daar worden we verwelkomd door prachtige koetsen die ons naar onze volgende bestemming zullen brengen. De met pagodes bezaaide vlakte van Bagan strekt zich uit tot aan de Ayeyarwady rivier. Van de 13000 pagodes en tempels die de site ooit rijk was, zijn er zo'n 2000 overgebleven en daar bezoeken we er een select aantal van. Het zijn namen die je tong gemakkelijk in een knoop doen slaan als je ze te snel probeert uit te spreken. De pagodes zijn er in alle maten en in alle staten van verval. Het is prachtig om te zien zeker als je je inbeeldt dat dit de overblijfselen zijn van wat eens een bloeiende en dichtbevolkte stad was. Dit is het grootste boeddhistische ruïne gebied ter wereld en werd door de Unesco uitgeroepen tot cultureel erfgoed. Dé toeristische attractie van Myanmar dus, maar toch komen we bijna geen enkele toerist tegen. De monumentale Schwezigon pagode dateert uit de 11de eeuw en wordt beschouwd als het prototype van de Birmaanse pagode. Ze is één van de vijf heiligdommen waarmee de eerste koning van Bagan het gebied van zijn hoofdstad afbakende. Enkele monniken schuilen voor de prangende hitte van de altijd schijnende zon. Hier krioelt het van de kinderen, die om een snoepje bedelen. In de lange zuilengalerijen hebben souvenirhandelaars een plaatsje gevonden. Vervolgens varen we de machtige Ayeyarwady rivier af naar Salay. Dit is de belangrijkste rivier van het land. Hij ontstaat uit twee bron rivieren in het hooggebergte in het noorden en heeft het grootste deel van de laagvlakte gevormd. Deze rivier wordt ook beschreven als ‘the road to Mandalay’. In de 20ste eeuw werd de rivier bevaren door de grootste vlooit stoomboten ter wereld. De meer dan 2000 km lange Ayeyarwady mondt uit in de Andamanse zee via een brede, meer dan 50.000 km2 grote delta. In Salay bezoeken we het Yoke Sone klooster, het oudste bewaard gebleven houten klooster van Myanmar. Baksteen en stucwerk trappen met een draak leiden tot de hal, die wordt ondersteund door 170 pijlers in teak. We staan versteld van het fraaie houtsnijwerk. Minuscuul werd hier gewerkt aan kronkeltjes en figuurtjes. Elke deur, elke muur en ook de vloer werd uit teakhout vervaardigd. Een monnik kijkt ons verbaast aan … toeristen zijn ze hier echt nog niet gewoon. We vervolgen onze weg richting Mount Papa maar houden even halt bij de drijvende palmen. De prachtige weerspiegelingen in het water zijn zo mooi dat we er niet genoeg van kunnen krijgen. Hier voel je je één met de natuur. Aan de slanke arekapalm groeit de nationale drug. Hij levert namelijk betelnoten op die samen met kruiden en gebluste kalk in bladeren worden gewikkeld en waarop vervolgens wordt gekauwd. De speekselvorming wordt erdoor gestimuleerd en het looizuur van de noot kleurt dit speeksel rood. Alvorens naar het hotel de gaan, bezoeken we nog even een typische Birmaanse woning. Heel het gezin zit ons buiten op te wachten. De waterbuffels zijn hun symbool van rijkdom. En dan zien we kort na de middag het silhouet van Mount Popa opdoemen ons einddoel, de heilige berg. Bij aankomst in ons uniek gelegen en natuurvriendelijke Popa Mountan Resort krijg ik de schrik van mijn leven. Boven ons hoofd hangen tientallen grote spinnen. We lijken aangekomen te zijn in ‘Spider Valley’. In onze blokhut merk ik op dat er veel speten zijn in de houten vloer maar er werd wel een soort spiraal aangestoken, welke een doordringende wierrook geur heeft. Dat zou alle ongedierte buiten moeten houden volgens de eigenaar van het resort. Gerust zal ik vannacht niet slapen, dat weet ik zeker! De zonsondergang met op de achtergrond de mooie Mount Popa is adembenemend. Even vergeet iedereen de vieze medebewoners en staan we genietend het vallen van de nacht af te wachten. In de bar gaan we nog vlug wat drinken alvorens naar bed te gaan. Een belevenis op zich want om de 10 min valt het licht uit. Ik mag er niet aan denken om straks in het donker de weg naar onze kamer te moeten zoeken. De gids heeft ons wel gezegd dat de spinnen hoog in de bomen blijven zitten en zeker niet naar beneden vallen maar ik ben er toch niet gerust in. Gelukkig heeft Erwin er aan gedacht om de zaklamp mee te brengen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten