Marleen en ik trekken vandaag voor twee dagen naar de Belgische Ardennen en we hebben geluk, ze voorspellen een warme, droge dag. Onze tijd gaan we besteden aan cultuur, natuur, gastronomie … kortom genieten! Zo’n paar dagen weg, dat is soms exact wat we nodig hebben. Gewoon even uitblazen, ons hoofd leegmaken. Even alles stop zetten en er op uit trekken. Onze uitvalbasis voor deze tweedaagse ligt in Anhée. We hebben een kamer geboekt in Les Jardins de la Molignée, een idyllisch gelegen viersterrenhotel in een schilderachtige omgeving. Een mens mag zich in tijden van corona ook even laten verwennen nietwaar? We kunnen pas laat op de kamer dus besluiten we eerst naar Namen te rijden. Hoe geweldig is dit? Op amper een uurtje rijden zijn we al op de plek waar we ons vakantiegevoel kunnen beleven.
Het moment dat we de stad naderen, zullen we niet gauw meer vergeten. Wat een indrukwekkend bouwwerk, daar hoog boven die rivieren. De citadel torent boven de stad uit en wordt prachtig verlicht door de zon die net door de wolken komt piepen. Het heeft een hoog postkaart gehalte. We parkeren de auto in de ondergrondse parking van Beffroi aan de Place d’Armes. Wanneer we terug bovengronds komen, staan we midden in het centrum op het prachtige, ruime plein dat opgefleurd wordt door indrukwekkende potten met tropische planten. Onze aandacht wordt onmiddellijk getrokken naar de Handelsbeurs die in “Renaissance-Lodewijk XIII”-stijl werd omgebouwd tot een modern congrescentrum. Vlakbij staat de oude Sint-Jacobstoren, oftewel het belfort, in de 14e eeuw gebouwd als deel van de stadsmuur. Het oorspronkelijke belfort van Namen bevond zich in de kerk Saint-Pierre-au-Château, op de Citadel van Namen. Het nieuwe belfort is één van de belangrijkste torens van de derde omwalling. In de loop van de 16de eeuw, werd hij ontdaan van zijn kantelen en zijn twee verdiepingen, waardoor hij bijna de helft aan hoogte verloor. Hij zou bijgevolg de ‘ban cloke’ huisvesten, de klok die de opening en de sluiting van de stadspoorten aankondigde en ‘klokkenpoort’ genoemd werd. Na de brand in de kerk van Saint-Pierre werd deze het nieuwe belfort van de stad.
Het standbeeld van het vrolijke duo ‘Djoseph en Françwès’ dat op stap is met twee slakken vinden we wel grappig. De slakken zijn gekooid en aangelijnd zodat ze niet kunnen ontsnappen terwijl hun baasjes het leed van de dag staan te bespreken. De slakken zouden de traagheid van de inwoners van Namen symboliseren. Wanneer je de voelsprieten van de slakken aanraakt, zou geluk en voorspoed je ten deel moeten vallen. Het kan geen kwaad om dat even te proberen, niet?
In het centrum van Namen zijn de meeste straatjes autovrij. We proeven de sfeer en krijgen een indruk van hoe deze oude stad er vroeger uit heeft gezien. De tekst van Wannes Van de Velde indachtig, genieten we van het verdwalen door de straten. Wat ons wel opvalt is dat de stad een ‘Franse’ uitstraling heeft. Het oogt allemaal een beetje verloederd maar als je de gevels wat van naderbij bekijkt, zijn het stuk voor stuk juweeltjes. De kledij in de vele handelszaken is verschrikkelijk duur en niet voor onze portemonnee. Op een of andere manier strookt in onze ogen de omgeving niet met de aangeboden luxe.
We flaneren langs een elegant theater dat heel modern oogt, ook al dateert het gebouw van zo’n 150 jaar geleden. In het provinciaal museum voor oude kunsten zien we op de binnenplaats vier mooi uitgewerkte stoelen staan en we vragen ons af ‘is dit kunst’? en bijgevolg ook ‘zouden we daarop mogen gaan zitten’? We wagen het erop!
Even verder houden we halt bij een art nouveau burgerwoning. Ik hou wel van deze stijl met de rijke kleuren, geometrische figuren en overdadige versieringen. Miami Salon de cookie bevindt zich in een gezellig pand met vooraan een toog met allerlei lekkernijen. Mijn oog valt op een gebakje met de naam ‘Manon’. Het bestaat uit hazelnootgebak met crème au beurre, overgoten met witte chocolade. Het ziet er niet alleen lekker uit, het is ook delicieus. Voor een dergelijke traktatie zondig ik met plezier. Terwijl we lekker zitten te smullen, hoor ik plots een vreemd geluid. Het lijkt wel een vogel .... Het duurt even voor ik besef dat het deurtje van de houten koekoeksklok aan de muur opengegaan is. Maar liefst 11 keer roept het kleine houten vogeltje koekoek om zo de tijd aan te geven.
Na dit korte intermezzo, wandelen we door een prachtige art-deco wijk wanneer we aankomen bij de kerk Saint-Loup. Deze rooms-katholieke kerk die wordt gezien als een van de belangrijkste barokkerken van België is gesloten maar door een glazen wand kunnen we toch het interieur bekijken. Dichter Baudelaire omschreef de sfeer van de kerk als volgt: ‘een duister elegant wonder… het binnenwerk van een doodskist, bestikt met zwart, roze en zilver’. Hij heeft meer dan gelijk, wat een prachtige kerk! We staan echt versteld van haar schoonheid. Aan de ingang in de Rue du Collège, zien we merkwaardig geringde zuilen. Binnen zijn deze zuilen in rood en wit gespikkeld marmer en dragen ze een zoldering in tufsteen die lijkt op een uit ivoor gesneden kunstwerk. Ook de altaren zijn rijkelijk versierd. Bij het standbeeld Le Molon poseer ik even met deze folkloristische figuur. In een van de straatjes valt er plots een dikke, witte kat uit het raam vlak voor onze voeten. Met een harde klap komt het dier op de straatstenen terecht en helemaal in paniek kruipt ze onder een auto. Terwijl ik ze probeer te lokken, belt Marleen aan maar de vrouw des huizes is al gealarmeerd en terwijl zij toekijkt vanuit haar raam, gaat de deur open en komt haar man de kat halen. We zijn er toch even niet goed van.
De Sint-Auban kathedraal mag je niet links laten liggen wanneer je in Namen bent. Het huidige bouwwerk dateert van 1751 en is een mooie mix van barok, rococo en het neoclassicisme. Jammer genoeg is de kathedraal niet open. Enkel op zondag tijdens de mis heb je de kans om deze bijzondere kerk van binnen te aanschouwen. We keren dan maar op onze stappen terug en wandelen tot aan de Maas. Aan deze kant van de oever staan er een aantal mooie, oude woonhuizen terwijl aan de andere kant van de oever de hooggelegen citadel naar ons lonkt. Door het hoogteverschil hebben we hier echt een buitenlandgevoel.
Verleidelijk zijn al die etalages van de verschillende bakkers en chocolaterieën in stad. De éclairs en mini-gebakjes zien er allemaal even aantrekkelijk uit. De specialiteit van Namen is echter ‘Le Bietrume de Namur’. Een typische lekkernij van karamel, chocolade, hazelnoot en boter. Het snoepje is vernoemd naar een kwajongen die destijds de soldaten, die in de stad gelegerd waren, beetnam. We gaan op zoek naar La Maison des Desserts. Met zo een naam weet je zeker dat je goed zit voor heerlijke zoetigheid. Tijdens een wedstrijd waarbij chocolatiers een plaatselijke lekkernij moesten bedenken, wonnen de eigenaren van dit etablissement de hoofdprijs. Het water loopt mij alvast in de mond als ik het aanbod van de winkel zie. Er is een kleine tearoom in dit 17de eeuwse gebouw dus besluiten we hier te lunchen. Na de lunch duik ik nog even de winkel in om die specialiteit van Namen te kopen want dat wil een zoetebek als ik uiteraard wel proeven. Het is echt lekker maar toch beklaag ik het me nadien wel een beetje want de karamel blijft verschrikkelijk aan mijn tanden plakken.
We wandelen terug naar de Place d’Armes en steken de brug over om een blik te kunnen werpen op het kunstwerk van Jan Fabre, een enorme schildpad in bladgoud. Hij zit er zelf op en kijkt uit over de oude stad. Het kunstwerk ‘searching for Utopia’ heeft in de stad Namen behoorlijk wat losgemaakt. Want ondanks dat het een schitterend beeld is, is er in de stad veel verzet tegen het kunstwerk. Dit heeft voornamelijk met de onderhoudskosten van het beeld te maken. Die zouden maar liefst een ton per vijf jaar bedragen.
Omdat een bezoek aan de citadel van Namen een must is, al is het alleen maar voor het mooie uitzicht op de stad, nemen we de auto en rijden we naar boven. Daar worden we beloond met een prachtig uitzicht over de stad en de twee rivieren, de Maas en de Samber. Gisteren hebben we al tickets geboekt voor een rondleiding in de ondergrondse gangen van de citadel. Onze gids verontschuldigt zich bij aanvang voor zijn slecht Nederlands maar hij doet zijn best en we vinden het best grappig wanneer hij vertelt over de ‘solaten die gangen hebben uitgegraafd’. Aan de hand van straffe verhalen en animaties op de muren leren we hoe en in welke periodes deze heuvel tot stand kwam en welke functies dit gangenstelstel had. Zowel de Belgen, Nederlanders, Fransen, Italianen als de Spanjaarden hebben doorheen de eeuwen hun stempel op dit bouwkundig erfgoed gedrukt. Nadat we 495 meter gestapt hebben vraagt onze gids, Piet Huysentruyt gewijs, wat we hebben geleerd. Na anderhalf uur staan we terug buiten en krijgen we het nieuws dat er nu 85 trappen op ons wachten om terug naar de top van de citadel te klimmen. Even later klimmen we omhoog over de rotsige paden. De keien op de weg maken het Middeleeuwse gevoel helemaal af. Het is best een pittige klim en ik voel af en toe een steek in mijn lies. Zodra we een beetje op adem zijn gekomen en we weer oog hebben voor onze directe omgeving genieten we van het uitzicht over de stad. Het laatste tukje besluiten we de trappen toch achterwege te laten en via de weg verder omhoog te gaan.
Boven gekomen, zetten we ons op het terras voor een verfrissend drankje. Dat hebben we wel verdiend! Daarna nemen we het toeristentreintje, een leuke en ontspannende manier om een groot deel van de Citadel te ontdekken. Met name het eerste deel van de rit is hilarisch wanneer het treintje zich met piepende banden een weg naar beneden baant op de kasseienweg. Marleen en ik worden helemaal door elkaar geschut en we krijgen de slappe lach. De citadel bevindt zich niet alleen op hoogte, maar is ook omgeven door groen. Via een microfoon krijgen we informatie over de verschillende delen van de Citadel. We rijden door enkele tunnels naar de ophaalbrug die nog in goede staat is. Het systeem ziet er slim doordacht uit, als de poort naar boven dicht gaat, komt een tweede poort aan de achterkant naar beneden en is er een dubbele bescherming tegen de vijand. De muren hier zijn gigantisch en het is ons meteen duidelijk dat dit ooit een machtig verdedigingswerk is geweest. Het ritje duurt ongeveer 25 minuten.
Wanneer we Namen verlaten zijn we het er beide over eens, het is niet de mooiste stad maar toch is ze verrassend te noemen. De hoofdstad van Wallonië heeft een speciale sfeer, die het midden houdt tussen een metropool en een gezellig dorp.
Het is tijd om ons hotel te gaan ontdekken. Het oude pand dat volledig gerestaureerd werd ligt in de vallei van de Molignee. Het is hier super rustig, de ontvangst is heel aangenaam en in het Nederlands! Onze kamer ligt aan de overkant in het moderne gedeelte. Wanneer alles op de kamer staat, trekken we naar het restaurant. Ik druk op de knop van de lift die zich in een kleine smalle gang bevindt en wacht. Plots zegt Marleen ‘heb jij gedrukt’? Dus ik zeg ‘ja’ waarop zij heel laconiek zegt ‘en rijden we al’? Ik krijg de slappe lach en ze is eerst niet mee. We zitten nog niet in de lift Marleen, we staan nog op de gang!
De Ardennen zijn er om van te genieten. Van de natuurstenen huizen, de kleine dorpen, de natuur, de sfeer maar zeker ook van de gastronomie. Een maaltijd smaakt des te beter na een lange dag wandelen en na een inspannende dag is het tijd om onze smaakpapillen te verwennen. Naast het hotel ligt La brasserie du Moulin dus ver moeten we niet meer stappen. Het interieur van het restaurant doet ons denken aan een skihut en ook het eten lijkt wel goede degelijke Duitse kost. We moeten wel redelijk lang wachten maar wanneer het uiteindelijk op tafel komt, krijg ik een knipoog van de garçon. Allé dat heeft hij dan weer goedgemaakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten