zaterdag 7 juni 2025

São Miguel - Ponta Delgada

Vandaag nemen we opnieuw een binnenlandse vlucht naar het laatste en grootste eiland van de Azoren, São Miguel. Dit eiland heeft de bijnaam ‘Ilha Verde’ - het Groene Eiland, dankzij de enorme uitgestrektheid van prachtige regenwouden, weilanden en bossen. Tja, groen hebben we elk eiland eigenlijk wel ervaren, dus dat kennen we al! Deze laatste dag op Pico regent het pijpenstelen en onze ruitenwissers vliegen heen en weer tijdens de korte rit naar het vliegveld. Daar aangekomen, stopt het gelukkig met regenen, zodat we toch droog in het luchthavengebouw geraken. De auto inleveren en de bagage inchecken gaat super snel. Dan kan het wachten beginnen want het vliegtuig heeft vertraging. Op Pico is geen hospitaal en er vindt net een interventie plaats. Een legerhelikopter brengt een gewonde of zieke naar een groter eiland en dat gaat uiteraard voor. Onze lifters van gisteren zijn ook toegekomen. Om half 12 stijgen we op en een uurtje later arriveren we op São Miguel.


We krijgen een spiksplinternieuwe blauwe Citroën C3 met maar 1200 kilometers op de teller en nog geen schrammetje op de carrosserie. Hopelijk kunnen we hem zo ook terug afgeven na onze dolle avonturen op het eiland. De luchthaven ligt in de hoofdstad Ponta Delgado en ons hotel Neat ligt pal in het centrum op 4,5 km. We parkeren even voor de deur om in te checken. Het is een groot hotel met 5 verdiepingen en wij slapen helemaal bovenaan. De kamer is luxueus, maar de charme van de vorige hotelkamertjes is niet te evenaren. Na het inchecken, parkeren we de auto in een van de parkeergarages want het is druk in de stad. Dat is best even wennen want we zijn de rust van de kleinere eilanden gewoon. Ondertussen is het bijna half 2 en we hebben honger, dus besluiten we de stad in te trekken op zoek naar een restaurantje. Bij het eerste café ploffen we neer op het terras. Sonja neemt een slaatje en ik ga voor een ‘Bolo lêvedo’, een traditioneel Portugees broodje, typisch voor de Azoren, met gerookte zalm. Het broodje heeft een licht zoete smaak en smaakt hemels! We kunnen Café Central iedereen aanraden.


Na de lunch starten we met onze wandeling door de stad. Ponta Delgada is gelegen aan de serene zuidkust van het eiland. Het is de hoofdstad en ook de grootste stad van de Azoren. Wat begon als een bescheiden vissersdorp groeide al snel uit tot een levendige stad. Van de 16e tot de 18e eeuw werd de drukke haven van Ponta Delgada een verplichte stopplaats en bevoorradingsplek voor schepen op weg naar Amerika en West-Indië. En in deze periode werden de kloosters, kerken en herenhuizen gebouwd die nu het straatbeeld van de oude binnenstad bepalen. Na al die prachtige natuur is het ook weer fijn om eens in een stad te zijn.


We starten aan de Portas de Cidade, een imposante toegangspoort met drie bogen gebouwd in de 18de eeuw. Volgens de plaatselijke legende zullen diegenen die onder de majestueuze bogen doorlopen, verliefd worden op Sao Miguel en er nooit meer willen weggaan. Sonja wandelt er tot 5 keer toe onderdoor dus ik ben benieuwd of ze van de stad zal gaan houden. Momenteel is ze nog niet verkocht, want ze mist de rust van de kleinere eilanden.


Aan de stadspoorten ligt ook het indrukwekkende Plaça da Municipio. Dit plein is helemaal belegd met mozaïeken en het middelpunt is het stadhuis. De stad kent tal van kerken maar de Igreja Matriz Sao Sabastiao is één van de meest indrukwekkende. Deze witte kerk met een klokkentoren is de moederkerk van Ponta Delgada. Oorspronkelijk werd ze gebouw in de 16de eeuw maar ze heeft in de loop der jaren tal van renovaties, uitbreidingen en verbouwingen ondergaan, waardoor het nu een mix aan stijlen is. Vooral het opvallende houtsnijwerk aan de buitenkant is indrukwekkend. Ze staat wel voor een stuk in de steigers.


Al slenterend door de smalle straten, snuiven we de traditionele Portugese sfeer op. De stad heeft echt een eigen karakter. De witte gebouwen versierd met zwart vulkanisch gesteente op de hoeken, geven de plaats een unieke uitstraling. Er zijn ook wel veel oude huizen die klaar zijn voor de sloop, waar de natuur de overhand heeft genomen. Het heeft wel iets die vervallen huizen. In het straatbeeld gaan oud en nieuw moeiteloos in elkaar over.


De architectuur van de stad is met z’n smalle straatjes, de opvallende bestrating en de vele witte en gekleurde huizen afgewerkt met lavasteen ontegenzeggelijk Portugees. Het is hier een pak drukker dan elders op de Azoren maar meer gecentraliseerd. Er zijn best nog plekjes in de stad waar het toerisme nog niet de bovenhand heeft. Life is easy en zo is de bevolking ook, de mensen zijn hier vriendelijk. Het woord haasten staat op de Azoren niet in het woordenboek. In vergelijking met Antwerpen is het leven hier nog wel behoorlijk rustig en ontspannen, maar we zijn natuurlijk de kleine eilandjes gewoon en dat is even aanpassen. Misschien hadden we het fijner gevonden om met dit eiland te beginnen en dan af te zakken naar de kleinere. We houden halt bij een prachtig gebouw, het voormalige klooster waarin nu het Museu Carlos Machado is gevestigd.

In de botanische tuin van Antonio Borges lassen we een korte pauze in. Deze weelderige tuin beslaat bijna 2,5 hectare en is een rustpunt in het midden van de stad. Antonio Borges bracht een opmerkelijke verzameling exotische planten en bomen uit de hele wereld mee. Zo ook twee prachtige vijgenbomen uit Australië. We wandelen over de stenen bruggen en kronkelende paden die zo uit een sprookje lijken te komen. De perfecte plek om even bij te komen.


Daarna duiken we terug de drukte van de stad in. We komen voorbij Convento da Esperança en besluiten binnen even een kijkje te nemen. Het klooster, gesticht in de 16e eeuw, valt op door de prachtige azulejos en het barokke altaar. Ook de pracht van de Heilige Christus, die in een kapel staat, is de moeite waard. Het klooster wordt nog steeds bewoond. De Azorenen zijn nog vrij katholiek en er komt dan ook heel wat volk binnen om even een wees gegroet op te zeggen. We voelen ons bijna indringers met ons fototoestel. 


Aan de promenade langs de kust ligt Forte de Sao Bras. Dit fort speelde een belangrijke rol in de verdediging van het eiland tegen piraten. Het is nog steeds een actief militair commandocentrum. Via de promenade wandelen we terug naar de parking want we willen de drukte toch even achter ons laten. We stappen de auto in en rijden de stad terug uit. Ons autootje rijdt heel zacht. Er is maar één nadeel, telkens ik meer dan 5 km boven de snelheidslimiet ga, begint er iets te piepen. Heel vervelend!


Ananas heeft een lange en fascinerende geschiedenis op de Azoren. De teelt ervan gaat terug tot de 19de eeuw. De lokale bevolking verwerkte de vrucht in allerlei gerechten. Interessant is dat Sao Miguel de enige pek ter wereld is waar ananas in kasten wordt gekweekt. Ze staan bekend om hun uitzonderlijke zoetheid en lage zuurtegraad, dankzij de vruchtbare bodem van het eiland en de precieze rijpingsmethoden die door de plantages worden gebruikt. Op nog geen tien minuten rijden vanuit de hoofdstad ligt de ananasplantage Santo Antonio. Wij krijgen eerst een film te zien en daarna mogen we een kijkje nemen in de kasten waar de ananas wordt geteeld. De rondleiding duurt niet zo lang, maar is wel interessant. We eten een ananas ijsje op het terras en dat smaakt heerlijk!


De tweede stop is bijna om de hoek van Santo António, zo’n anderhalve kilometer verderop. Hier vind je Ananases Arruda. Het is een veel groter domein en het is een beetje luxueuzer opgezet met meerdere kasten. Er is een klein cafeetje waar we op het terras wat ananassap drinken. Het smaakt lekker, maar ik had het toch veel zoeter verwacht. Ik ben natuurlijk verwend. Die uit Azië genieten toch nog steeds mijn voorkeur.


Ondertussen is het bijna 7 uur en dus tijd om terug te keren naar de stad en een restaurantje te zoeken. Het historische centrum ziet er schilderachtig uit. Al wandelend door de pittoreske straten, komen we bij A Tasca, een typische Portugese taverne waarover ik iets gelezen heb in één of andere blog. Ze staan echter tot buiten aan te schuiven en omdat we honger hebben, besluiten we toch maar elders ons geluk te beproeven. We passeren een klein restaurantje en zetten ons op het terras. We kiezen beide de kabeljauw en willen er graag een glaasje wijn bij.  Wanneer het op tafel komt, zijn we teleurgesteld. Het bord ziet er niet uitnodigend uit. Er is geen kleur te bekennen. Enkel witte kool, ongebakken ui en daarop de witte kabeljauw die ook nog eens te lang in de oven heeft gestaan. Tot nu toe het slechtste wat we deze vakantie hebben gegeten, maar wel met het hoogste prijskaartje, namelijk 54 euro. Gelukkig is de wijn wel lekker. Die is local zegt de ober ‘just like me’ en hij geeft er een vette knipoog bij. Hij flirt een beetje met ons, maar wij zijn er zo goed als zeker van dat zijn interesse toch meer naar het andere geslacht gaat. 


We waren vroeg uit de veren vandaag dus kruipen we ook  vroeg onder de wol

vrijdag 6 juni 2025

Pico - meren in het binnenland

Onze laatste dag op dit mooie eilandje! We hebben de kustlijn van Pico al volledig rondgereden dus is het tijd om naar het midden van het eiland te trekken want, geen bezoek op het eiland is compleet zonder een wandeling op de iconische berg Pico. Om de top te bereiken moet je minimum 5 uur rekenen en dan nog eens 4 uur om terug af te dalen, dat zien we beiden niet zitten met dit weer. Pico zit voor de verandering weer met zijn neus in de wolken. Maar rond de Pico zijn enkele prachtige meren, waartussen we een wandeling kunnen maken met zicht op de adembenemende berg. In plaats van hem op te klauteren, gaan we hem dus begluren vanuit de diepte. Hopelijk is het weer en de bewolking ons goed gezind eens we op pad zijn, want in dit gedeelte van het eiland kan dat weleens lastig zijn. 


Hoewel Pico het grijze eiland wordt genoemd is echt niet alles grijs en grauw. Uiteraard is de natuur op Pico erg ruig, vooral dan aan de kust. In het binnenland is er echter een groene hoogvlakte met indrukwekkende, begroeide bergkammen, waar elk moment mysterieuze mistflarden doorheen kunnen trekken. We ontdekken weer een andere kant van het eiland. We rijden vanuit Madalena over de EN3, ook wel bekend als Longitudinal. Het is de langste weg van het hele eiland en brengt ons helemaal tot in de bergen met onderweg  waanzinnige zichten. Hier is er duidelijk meer groen, met drassige weilanden en meren, waar vee vrij kan rondlopen. De stenen, roosters en bomen zijn begroeid met alle kleuren mossen. De vulkaan op de achtergrond met steeds wisselende wolkenpartij houdt ons gezelschap.


We wijken even af van onze route, want we zien een bord staan naar Montanha do Pico en ik wil wel eens zien tot hoe hoog we geraken met de auto. Gelukkig is Sonja even avontuurlijk aangelegd en is ook zij heel benieuwd. De top ligt op 2351 meter boven zeeniveau. De meest recente uitbarsting van de vulkaan heeft plaatsgevonden in december 1720. Hoewel de vulkaan nog steeds ‘leeft’, is er al een tijd geen significante activiteit geregistreerd. De vulkaan wordt dagelijks goed gemonitord. We hoeven dus niet bang te zijn dat hij gaat uitbarsten. Het is een smal bergweggetje met heel wat putten, maar wat een uitzicht! We zien de temperatuur met 10 graden dalen en wanneer we even uitstappen, merken we dat ook.


De weg eindigt op een parking, vanwaar alle wandelingen naar de top van de berg starten. Er staan best veel auto’s, dus waarschijnlijk zijn die van nog grotere avonturiers, die voor dag en dauw aan de beklimming zijn begonnen. Er komt weer een flinke mist opzetten en het terug naar beneden rijden, gebeurt nu iets langzamer. We weten dat het vee hier vrij rondloopt en vermits koeien geen mistlampen hebben, moet ik zeer voorzichtig zijn. Plots duiken er enkele op voor de auto en je ziet ze denken ‘dit is wel ons terrein’. Het duurt dus even voor ze opzij gaan. Erg vinden we dat niet, want we vinden het super om naar ze te kijken. Sommige exemplaren hebben een grappige kuif, net zoals Kuifje. 


Eenmaal terug op de hoofdweg, starten we onze roadtrip naar het ‘lake district’ dat dus centraal op het eiland ligt. De weg langs de meren is adembenemend mooi, zelfs in dit weer met mega veel bewolking. Ons eerste meer voor vandaag is Lagoa do Capitao. Wanneer we de parking oprijden, zien we het meer al liggen. Enkele wilde eenden komen ons verwelkomen.


We parkeren de auto, trekken onze wandelbottines aan en gaan op pad. Hier kunnen we echt de natuur voelen en genieten van de frisse lucht. Het is wel opletten geblazen want dit is ook de thuis van vele koeien en die laten al wel eens een verse drets achter. Ja, Sonja is beter voorzien dan mij, met haar wandelbroek. Daar heb ik vanmorgen niet goed over nagedacht! Gelukkig heb ik wel mijn bottines in de auto gezet. Wij vinden deze plek echt magisch. We voelen ons hier helemaal zen. Om de zoveel minuten verdwijnt de berg op de achtergrond helemaal in de mist, tot een windje de bewolking wat verdrijft en de top weer zichtbaar wordt. 


Even verderop draait de weg en Sonja roept ‘oh nog een meer’, maar het blijkt de zee in de diepte. Daar schijnt de zon volop! Na een tijdje komen we terug bij het meer, althans daar waar we gestart zijn, maar het meer is verdwenen. Er heeft zich een dichte mist gevormd en we zien geen steek voor ogen. Met knikkende knieën rij ik terug naar de hoofdweg. Het scheuren door de bochten, wordt dus tot een minimum beperkt. Het is zo’n weer waarbij je thuis je huis niet zou uitkomen en in een zeteltje een boek zou lezen met een tasje thee. Enig verschil is dat hier de temperatuur wel aangenaam blijft.


De weg naar het oosten van het eiland brengt ons dwars door het kraterlandschap en de hooglanden heen. Af en toe is het zicht oké en soms rij ik door flarden mist maar zolang ik de weg kan zien, vind ik het wel spannend en leuk. Koeien staren ons aan wanneer we voorbij rijden. We passeren een waterplas vol kikkerdril. Ook al is het geen echt meer, toch zijn we wel nieuwsgierig, dus parkeren we de auto aan de kant van de weg. Wanneer we uitstappen, horen we duizenden kikkers kwaken. Het geluid is best indrukwekkend en we worden er heel blij van. We zien de plas welgeteld 10 seconden en dan is hij opnieuw verdwenen in de mist. 


Het hooggelegen meer Lagoa do Calado ligt op het Achada-plateau en is het grootste meer van het eiland. Het water is helder en wordt sinds 1993 gebruikt voor de watervoorziening. Van boven hebben we een mooi zicht maar we besluiten er toch ook even naartoe te rijden. Eenmaal daar begint het lichtjes te regen dus zitten we snel weer in de auto. De regen is hier eigenlijk - ik kan het niet anders omschrijven - een natte wind: soms komt er in een harde windvlaag wat regen mee. Natter dan dat wordt het niet, maar de zon gaat het hier in de bergen niet winnen vandaag. 


Aangekomen bij Lagoa Seca, wanen we ons in Canada. Het meer heeft een diepte van ongeveer 16 meter en wordt gevoed door een bron die ontspringt bij Pico dos Sete Pés. Het is omzoomd door een bos pijnbomen. Indrukwekkend! De regen is gelukkig alweer gestopt. 


Lagoa do Paul is het volgende meer op onze route, maar hoe hoger we klimmen, hoe dichter de mist wordt. We rijden echt off road en Sonja merkt op dat we ook off line zijn. Op gevoel verder dus! Volgens haar plannetje loopt de weg waarop we rijden, recht naar het meer. ‘Als je nattigheid voelt, zijn we er’, zegt ze al lachend. Het weggetje ernaartoe met hoegenaamd geen zicht, is op z’n zachts gezegd ‘spannend’, maar het is de klamme handjes meer dan waard. Bij Lagoa do Paul aangekomen, maakt mijn hart een sprongetje, wat is het hier mooi! Het voelt alsof we een geheim hebben ontdekt, een pareltje van de natuur alleen voor ons met vulkanische heuvels overal om ons heen. De hardnekkige mist die ons nog steeds achtervolgt, geeft het een mysterieuze aanblik. 


Wat een prachtig groen landschap. Wanneer we onze ogen sluiten en luisteren, horen we enkel vogeltjes fluiten. Vroeger wasten vrouwen uit het dichtstbijzijnde dorp hun kleren in dit meer. We kunnen ons voorstellen welke afstanden ze moesten afleggen om er te komen, maar ook hoe opwindend het was om samen en alleen te zijn, ver van de mannen. Met pijn in het hart, verlaten we deze mooie plek, want we moeten verder. Het weer wordt er niet beter op.


Het laatste meer dat we moeten passeren, is Lagoa do Rosadá, maar dat laat zich aan ons niet zien. We rijden puur op kaart nu, want onze telefoon heeft geen bereik meer. Zolang de weg smal is, gaat het nog maar dan komen we op een grote open plek en ik zie niet meer welke kant ik uit moet. Volgens de kaart zouden er drie wegen moeten zijn, maar ik zie er maar twee. We moeten terug die berg af maar de weg naar beneden is een nog smallere zandweg en dat zie ik niet zitten. Gelukkig komt er net een boer aangereden. We houden hem tegen en vragen hem welke weg we moeten nemen. Hij spreekt enkel Portugees maar zegt rechtdoor. Dan zie ik de weg die 2 seconden geleden nog achter een witte muur verscholen ging. 


We rijden een tijdje achter hem aan maar hij peert er goed vandoor met zijn camionette. Ik weet hem maar net bij te houden. Wanneer we aan een splitsing komen, zegt Sonja dat we volgens de kaart hier de weg rechts naar beneden moeten nemen. De man stopt echter en stapt samen met zijn vrouw op ons toe. Hij heeft een karaktervolle kop, zij mist enkele voortanden, maar beiden hebben wel een brede glimlach op hun gezicht. Ze proberen ons duidelijk te maken dat de weg naar rechts geen goede optie is. We denken te begrijpen dat de weg vol grote putten zit en dus niet haalbaar voor onze stadsauto. Dankbaar, nemen we afscheid van dit lieve koppel en gaan dus links. Een beetje omweg volgen Sonja, maar misschien toch wel de betere keuze. Halverwege de afdaling, verdwijnt eindelijk de mist en komt de zon tevoorschijn. We besluiten door te rijden tot in Lajes do Pico om opnieuw te lunchen bij Ritinha. De eigenaar ontvangt ons met open armen en vraagt wat we vandaag willen eten. We laten hem beslissen welke twee visjes hij ons wil voorschotelen. Het wordt een brochette met scampi en bonito (smaakt naar tonijn) en een Guelly Jack (een heerlijke witte vis). We nemen zelfs nog een koffie en een ijsje want dat hebben we wel verdiend na deze spannende voormiddag.


In de late namiddag, rijden we terug richting Madalena en ik heb het lumineuze idee om opnieuw dwars door het eiland te rijden. Misschien weerspiegelt nu de Pico in het eerste meer dat we vanochtend gezien hebben. Dat zou pas echt prachtig zijn. Dat blijkt dus geen goed idee! We voelen al nattigheid wanneer we halverwege de berg zijn. De mist is er nog steeds en eenmaal aangekomen bij het meer, zien we niets, behalve een witte muur rondom ons. ‘Wow wat een prachtig meer’, zegt Sonja. Ik krijg er de slappe lach van. Terug op de hoofdweg, zien we drie mensen lopen in de verte. Ik heb er medelijden mee en hoewel ik normaal nooit lifters meeneem, stop ik nu wel. Het blijkt een Duits koppel en een Belgisch meisje die al een tijdje onderweg zijn maar ook overvallen werden door de mist. Ze zijn zo dankbaar dat we ze meenemen. Mijn goede daad van de dag! We zetten ze af in São Roque do Pico en nemen afscheid. Waarschijnlijk zien we ze morgen terug op het vliegveld, want ook voor hen is het de laatste dag op Pico. 


We rijden verder langs de kust naar Madalena maar besluiten nog een laatste stop te maken bij de Gruta das Torres. Waze leidt ons alweer via een binnenweg, die heel uitdagend is voor ons autootje, naar de grot. Deze werd ongeveer 1500 jaar geleden gevormd tijdens een uitbarsting in Cabeço Bravo. Op internet hebben we gelezen dat ze gesloten is maar er is wel een bezoekerscentrum. Dit is heel mooi opgezet. Het gebouw bestaat uit lavasteen aan de buitenkant. Binnenin werd een glazen wand gezet. Prachtig van architectuur. We krijgen eerst een film te zien. Daarna gaan we met een medewerker wel naar de ingang van de 5 km lange lavabuis, maar het is te gevaarlijk om naar binnen te gaan. Jammer maar misschien lukt het op São Miguel wel.


Na deze bewogen dag, zijn we blij eindelijk terug in ons appartementje nog wat te chillen. Morgen start de laatste etappe van onze reis. We kunnen wel zeggen dat we Pico in ons hart gesloten hebben. We kregen een authentieke glimp van de lokale cultuur, genoten van een adembenemend contrast tussen de weelderige tropische vegetatie en het grimmige zwarte lavagesteente en dronken heerlijke wijn! Ja, Pico is tot nu toe één van  onze favoriete eilanden: die ruigere sfeer en het gevoel het hele eiland voor onszelf te hebben. 


donderdag 5 juni 2025

Pico - windmolens en het walvisvangst verleden

De haan des huizes maak me wakker deze ochtend maar gelukkig val ik daarna toch nog even in slaap. Om half acht kruip ik mijn bed uit. Sonja is al klaar maar we zijn op vakantie en hebben geen haast. Ons eerste ontbijtje op Pico is in ieder geval uitgebreider dan op Faial. Zelfs voor Sonja is er glutenvrij brood. We kunnen in de veranda zitten met zicht op zee. Over Faial hangt een dichte mist, maar hier schijnt alvast het zonnetje. Leuk om de dag zo te starten. 


Vandaag staat in het teken van het walvisvaart erfgoed van Pico. We starten in Lajes do Pico bij het kleinschalige walvis museum. We krijgen eerst een hele oude film te zien en die maakt indruk. Destijds leefde de lokale bevolking van de walvisvangst. Het was een levenswijze en een belangrijke bron van inkomsten voor de eilanders. Walvissen werden niet gedood om op te eten – uiteraard niet, want dat past niet in uw bord hé! Sorry, stom mopje …  Ze werden wel in stukken gesneden en vermalen of gesmolten tot olie en poeder voor cosmetica en de industrie. Gelukkig is de film in zwart wit, zodat de meest bloederige passages nog meevallen. Wat moeten deze dieren hebben afgezien. Jarenlang heeft de economie hier gedraaid op de jacht op potvissen, maar gelukkig is de walvisjacht nu niet meer aan de orde.


In 1984 doorkliefde de laatste harpoen het glanzende vel van een reusachtige blauwe vinvis en kwam er een einde aan de walvisjacht rond de eilandengroep.  Hoe een donker verleden vandaag toch nog een happy end krijgt, bewijzen ze op de Azoren. Walvisjagers werden walvisspotters, harpoenen en vangnetten werden netjes in  het museum gestald en jachtboten omgebouwd tot gezellige sloepjes voor fervente walvisfanaten. De botten van de walvissen werden omgevormd tot kleine kunstwerkjes. 


Het dorpje Lajes zelf is ook erg gezellig, dus kuieren we er wat rond. Overal kan je excursies boeken om walvissen te spotten, maar dat gaan we al doen op ons laatste eiland, San Miguel. Tijdens het rijden langs de zuidkust, hebben we al heel veel mooie, rode molentjes gespot. Hier staat er ook weer eentje in een prachtige setting. 


In het dorp zien we een gezellig restaurantje, Ritinha, waar vis op de kaart staat die we geen van beide kennen. Tijd dus om deze te ontdekken. We bestellen twee soorten om te delen: Trigger fish en Parrot fish. Beide zijn stevige witte vissen en komen uit de oven met best wel wat look. Sonja heeft een lichte voorkeur, maar ik vind ze allebei even lekker. Er zijn ook aardappeltjes bij en een slaatje. Later lees ik dat het eten van parrot fish niet zonder gevaar is. Ze zouden giftige stoffen kunnen bevatten omdat ze bepaalde algen eten. Dat heeft die lieve mijnheer er wel niet bij gezegd! Maar, het algendieet van papegaaivissen geeft het malse witte vlees een zeer heerlijke, unieke en zoete smaak. Tja, we voelen ons nog kerngezond dus zal het wel meevallen met die giftige stoffen zeker? Met, alweer, een bol buikje zetten we onze tocht verder.


We cruisen over de goede asfaltweg langs de zuidkust. Op de weg staat er plots een kegel, ook al is er niets abnormaals aan het wegdek. Gelukkig is er een pechstrook en kunnen we daarlangs. Vreemde mannen die Azorenen! Bij een putje in de weg, gaan er twee ambtenaren eerst even kijken en dan zetten ze er een hekje rond. Efficiëntie, remember? Geen kaas van gegeten hier op de Azoren. Af en toe stoppen we bij een molentje, maar ze zijn eigenlijk allemaal hetzelfde. De Pico heeft zich al de hele morgen niet laten zien, maar in de namiddag komt hij toch af en toe eens piepen boven de wolken. We zijn wel blij dat we hem vanuit Faial al gezien hebben. 


In Santa Cruz strekken we even de beentjes bij een mooi kerkje. Alle kerkjes op Pico hebben dezelfde façade maar meestal zijn ze gesloten. Deze is open en het altaar is werkelijk prachtig. We zijn beide geen kerkgangers, maar daar zijn we het wel over eens.


Het is duidelijk een vissersdorpje, want er liggen heel wat sloepen op het droge. Twee mannen zitten op een bankje en bespreken waarschijnlijk de beslommeringen van de dag. Ja, hier kan je oud worden. En oud, dat zijn de meeste inwoners van het eiland wel, want de jongere generatie die trekt naar de grotere eilanden of het vasteland van Portugal om te studeren. De meesten komen niet meer terug.


Dieren worden hier op de Azoren toch niet echt goed behandeld. We zien een paard op de stoep staan met een korte ketting. Het beest kan geen kant op. Sommige koeien worden hier ook zo behandeld ook al zijn er weiden zat. Groot is onze verbazing wanneer we een koe helemaal alleen aan de kant van de weg zien staan, zonder ketting deze keer. De auto die van de tegenovergestelde kant komt, kan nog maar net remmen en het beest is helemaal in paniek.


We zijn op weg naar Ponta Da Ilha, het meest oostelijke puntje van het eiland. Het is even zoeken, maar uiteindelijk vinden we dan toch de vuurtoren die hier prijkt. We parkeren op de parking maar zien bij de ingang een verbodsbord met de melding dat het privaat terrein is. Gelukkig kunnen we er wel langs en zo komen we bij een grote lavamassa, waartussen enkel volhardende groene plantjes groeien. We blijven het mooi vinden die zwarte rotsen die uitmonden in de zee. De golven hebben hier vrij spel en we genieten van het geluid van het kolkende water. 


We zijn nu volledig aan de andere kant van Pico en vanaf hier zien we het eiland Sao George liggen. Ook daar hangt er best wel wat bewolking. We hebben er nog aan gedacht om morgen misschien over te varen, maar de tocht duur 1,5 uur en stel dat het weer omslaat en de boot niet terugvaart, dan zijn we gezien. Morgen dus toch maar een ander plan bedenken. 


Eindigen doen we vandaag in de stad São Roque do Pico. Het staat groot aangegeven op de kaart, dus gaan we ervan uit dat het een grote stad is, maar niets is minder waar. Het stadje heeft een mooie kustlijn, dat wel, maar verder is er niet veel te beleven. We gaan er wel iets drinken en eten nog een ijsje, alvorens we terug naar ons appartementje rijden. s’Avonds maken we nog een mooie avondwandeling naar de zee en terug.



woensdag 4 juni 2025

Pico - wijnstreek

Het is alweer tijd voor een volgend eiland! We hebben op Faisal 110 kilometer afgelegd. Niet echt veel, maar het is dan ook een klein eilandje. Vroeg in de ochtend droppen we ons wagentje bij het kleine kantoor aan de haven en nemen we de ferry van Faial naar het grijze eiland Pico. De mooie ferry overtocht van een klein half uurtje tussen de twee stadjes Horta op Faial en Madalena op Pico is prima georganiseerd.  Voor het instappen, zetten we de koffers op de band. Terwijl de zon langzaam door de wolken breekt, trotseren we de golven. De ferry deint op en neer en ik ben blij dat ik een pilletje tegen reisziekte heb genomen en dus de deining van de golven iets beter kan verdragen.


Eenmaal terug op vaste bodem, halen we de nieuwe huurauto op. Opnieuw een Opel corsa maar wel een lichte grijze. Groene heuvels, indrukwekkende lavavelden en de thuishaven van de majestueuze berg Pico. Met ruim 2300 meter hoogte is het niet alleen de hoogste berg van de Azoren, maar ook van het vaste land van Portugal. Niet gek dat het eiland dus de naam Pico – bergpiek – heeft gekregen.   Vanwege het vulkanisch gesteente, kreeg het eiland de bijnaam ‘Grijs eiland’. De indrukwekkende schim van de vulkaan, die momenteel volledig in mist is gehuld, houdt ons gezelschap terwijl we naar onze accommodatie rijden. 


Aangekomen bij Villa Da Magdalena worden we vriendelijk ontvangen door een dame die geen of bijna geen Engels verstaat. Wanneer we de kamer binnenkomen, zien we een dubbel bed, terwijl ik uitdrukkelijk om twee bedden heb gevraagd. Initieel zegt ze dat er niets meer vrij is, maar na wat aandringen en een telefoontje naar haar chef, krijgen we een prachtig appartement met opnieuw twee slaapkamers en twee badkamers. We droppen onze bagage en rijden dan terug naar het autoverhuurbedrijf want het automatisch slot werkt niet. Daar aangekomen komt de man mee naar buiten, drukt op het knopje en de wagen springt op slot. We begrijpen er niets van, want we hebben het beide meermaals geprobeerd. Je ziet hem denken ‘’t’is weer een vrouw’! Wat blijkt nu? Je moet eerst op ontgrendelen drukken en dan pas vergrendelen. Niet logisch, vinden wij maar ’t’is een weetje!


We maken een korte wandeling door het stadje Madalena op zoek naar een restaurantje want ondertussen is het middag. We proberen eerst de haven maar buiten een rood-wit cilindrisch windmolentje, is daar niet veel te beleven. De rode kap van de windmolens, vaak met een ronde of piramidevormige vorm, is een belangrijk onderdeel van het landschap. Aan de binnenkant is er sprake van een slim mechanisme dat ervoor zorgt dat de koepel van de molen kan draaien, om ervoor te zorgen dat de wieken altijd goed in de wind staan.


Dan maar terug de stad in. Die wordt gedomineerd door de grote kerk die, net zoals in Faial, zwart met wit geschilderd is. Alhoewel de Igreja de Santa Maria Madalena, de grootste kerk op het eiland Pico, in de 17de eeuw is gebouwd, heeft het een voorgevel in 19e eeuws neogotische stijl. Op het hoofdplein is het erg stil, een bewoner rust wat uit op een bank maar verder is er geen mens te bespeuren. In het gehele dorp zijn er ook niet veel toeristen. Waarschijnlijk zijn die allemaal de pico aan het beklimmen, de top attractie van het eiland.


In een zijstraatje botsen we op restaurant Arruda. Het blijkt ‘the place to be’ voor de Portugezen want hier serveren ze een uitgebreid buffet voor 10 euro. Alle specialiteiten van het eiland op je bord, wat wil je nog meer? Portugezen zijn tot onze verbazing meer vleeseters dan viseters. Op het buffet ligt gelukkig ook vis voor Sonja, maar ik proef de specialiteit van het eiland, ‘Alcatra’. Dit is een gerecht met rundvlees, klaargemaakt in een kleipot die meerdere uren de oven ingaat. Het staat overal op de kaart, maar ik heb het nog nergens gegeten. Het is eigenlijk stoofvlees waarbij de smaak van kaneel overheerst. Ik vind het best lekker. Het tweede gerechtje dat ik probeer, is de kip piri piri, waarbij de kippendijen gemarineerd worden in een kruidenolie met heel veel knoflook. Heerlijk vind ik het, maar zo’n buffet is niet goed voor mijn lijn. Ik eet te snel en mijn brein heeft geen tijd om te registreren dat ik genoeg heb. 


Het klimaat op de Azoren is het hele jaar door zacht en vrij aangenaam. Dat komt vanwege de unieke ligging aan de Golfstroom, waardoor er een hoge luchtvochtigheid is en er dus veel groeit en bloeit! De Azoren worden niet voor niets de groene eilanden genoemd. Wij staan er alvast niet meer van te kijken dat de bewolking bij aankomst op het eiland, weeral gekeerd is. De zon schijnt volop en het is boven de 25ºC.


Tijd voor een wandeling om die extra calorietjes kwijt te geraken. We rijden naar  het noorden, parkeren de auto en gaan dan kris kras door de wijnvelden op ontdekking.  Hier, midden tussen de prachtige wijngaarden van Pico, zijn we weer helemaal alleen. Op het langwerpige eiland, dat aan de voet van de berg Pico ligt, worden druiven op de flanken verbouwd. De lage muurtjes, gebouwd van zwart vulkanisch gesteente, houden de warmte vast, wat perfect is voor wijnbouw. Hier en daar staat er wel wat onkruid tussen de wijnranken, een beetje slordig dus, maar dat is eigen aan de Portugezen. In één van de lavastenen werd er een kapelletje gemaakt met kinneke Jezus, Maria en Jozef. De os en de ezel ontbreken.


Ondanks de lange geschiedenis van de wijnbouw op het eiland, blijft Pico zelfs voor de meest ervaren wijnliefhebbers onder de radar. Toch zijn de wijntradities van het eiland diepgeworteld in de cultuur en dit is dus de plek bij uitstek om de wijngaarden te ontdekken. De unieke wijncultuur gaat terug tot de 15e eeuw. De druiven worden dus geteeld op lavabodem. Hierdoor krijgen ze een unieke smaak.


Het is een apart gezicht, de groene wijnranken op de zwarte vulkanische ondergrond. De percelen worden omsloten door zwarte basaltmuren ingenieus ontworpen om de wijnstokken af te schermen van de zoute Atlantische wind. De lokale bevolking noemt de uitgestrekte lavavelden ook wel ‘lajidos’ of ‘terras de biscoits’– koekjesvelden. Sinds 2004 mag dit unieke landschap Unesco Werelderfgoed genoemd worden. De lava kraakt onder onze voeten bij elke stap die we zetten en de hitte lijkt wel uit de grond te komen. De zon is erg fel op de Pico. ‘It’s good for the grapes, but not for your skin’, zeggen de eilandbewoners, dus we smeren wat af hier. De temperatuur is flink omhoog gegaan het voorbije uur en we hebben dorst.


We rijden verder naar Zona Balnear do Cachorro, een natuurlijke zwemplek die omringd wordt door opvallende vulkanische rotsformaties. We hopen dat we daar een cafeetje zullen vinden. En ja hoor, er is een klein wijnbarretje waar we gelijk de uitzonderlijke wijnen van Pico kunnen proeven. Tegen mijn principes in, drink ik toch een bodempje mee van zowel een witte als een rode wijn. Verrassend is dat beiden gemaakt werden van de rode Isabella druif.  Volgens de knappe barman ruikt de witte naar bananenyoghurt en de rode naar aardbeien cheesecake. Bij de eerste volgen we, maar de tweede heeft voor ons niet zo’n lekkere geur. ‘Het is meer nat gras’, zegt Sonja waarop hij in de lach schiet en zegt ‘From now on I will always associate this wine with gras’. Beide wijnen worden niet uitgevoerd buiten de Azoren en zijn echt wijnen die enkel hier worden gedronken. Ze zijn beide trouwens heel erg lekker. Op onderstaande foto moest ik er nog aan beginnen. De rode wangen zijn van de hitte!


Er zijn zo goed als geen controles van de politie op dit eiland. Iedereen drinkt, zegt de jongeman, het is ‘part of who we are’. De omgeving hier is prachtig! Het is een indrukwekkende plek waar de golven van de oceaan bruusk inbeuken op tunnels, grotten en rotsbogen die op hun beurt ontstaan zijn door enorme lavastromen. Via paden, trappen en platformen kunnen we het wilde schouwspel van de turquoise golven en donkere rotsen vanuit verschillende hoeken bewonderen.


Een van de rotsen, de Arcos do Cachorro lijkt op een hondenkop. We vragen ons wel af of er hier echt gezwommen wordt want ons lijkt dit levensgevaarlijk. In het water zal geen probleem zijn maar hoe je er terug uit klautert, geen idee. We besluiten dus wijselijk om niet in het water te gaan. Dit plekje doet ons weer erg aan Ierland denken.


Nu we toch in the wine vibe zijn, besluiten we gelijk het wijnmuseum van Vila da Madalena te bezoeken. We verdiepen ons hier in de geschiedenis van de unieke druivensoorten die hun aparte smaak ontlenen aan de vulkanische bodem en de zeebries. De informatieborden zijn wel allemaal in het Portugees maar we krijgen een boekje mee waarin de Engelse vertaling staat. Zo komen we erachter dat de grond vanuit Faial naar Pico werd verscheept om zo de juiste aarde voor de wijnvelden te hebben. Hier kunnen we ook ons reukvermogen testen. In plastiek tubes ruik je eerst en dan kan je allerlei ingrediënten kiezen die volgens jou je neus zijn binnengedrongen. Niet zo simpel als het lijkt! We zien ook de persen waarmee de wijn wordt gemaakt.


Op het domein staan prachtige drakenbloedbomen. Deze kunnen tot 12 meter hoog worden en hebben meerdere stammen met een relatief dichte parapluvormige kroon met dikke bladeren. De leeftijd van de bomen wordt geschat aan de hand van het aantal vertakkingen maar groeit heel traag. Als de bast wordt ingesneden of de bladeren gekneusd, scheidt de plant een roodachtige hars uit dat bekendstaat als drakenbloed. 


We eindigen de dag bij de natuurlijke zwembaden van Criação Velha. Hier is een mooie poel die gevormd werd door de vulkanische rotsen. Die fungeren als een natuurlijke barrière en creëren een veilige zwemomgeving afgeschermd van de oceaangolven. Het is de perfecte plek voor een verfrissende duik maar met al die wijn in haar lijf, wil Sonja niet meer het water in. We eten dan maar een ijsje op het terras met zicht op de zee.


Onderweg naar huis, zien we in een wei enkele koeien staan. Deze zijn weer van een compleet andere soort en lijken wel gewassen met dash, spierwit zijn ze. Onderweg worden we ook nog even belemmerd door enkele koeien die rustig over de weg wandelen. In hun kielzog de boer met stok maar die laatste moet hij gelukkig niet gebruiken. Ze doen wat van hen wordt gevraagd.


Eenmaal terug in ons appartementje genieten we van de zon op ons terrasje terwijl er een zwoel briesje voorbijkomt. 



dinsdag 3 juni 2025

Faial - Caldera, Botanische tuin en Capelinhos

We hebben heel lekker geslapen en worden wakker met zicht op de pico. Er hangen best wel wat wolken dus dat is niet zo ideaal, vooral omdat we vandaag naar het hoogste punt van Faial trekken maar hier weet je nooit. Het klimaat van de Azoren lijkt op een nukkig kind. Wind, mist, zon en gietende regen op één dag zijn geen uitzondering. Al wat je kan doen, is je aanpassen, en hopen dat het weer geen stokken in de wielen steekt. Alles kan nog, ook dat de zon plots weer door het wolkendek komt piepen. We gaan het zien. Het ontbijt krijgen we op de kamer gebracht door de receptioniste van het hotel. Sober is hier het juiste woord: brood, confituur, yoghurt en fruit. 


Buiten de stad wacht een wereld vol kleur op ons. Dankzij de vruchtbare vulkanische grond groeien planten en bloemen er lustig op los. De hortensia’s langs de weg zouden het eiland normaal een niet-te-missen blauwe gloed geven, maar deze schitteren dus in afwezigheid. Jammer maar helaas, een reden te meer om nog eens terug te komen. Van bijna overal zien we ook de contouren van Pico opdoemen. Een mooiere achtergrond kunnen we ons eigenlijk niet wensen!


Het verlaten centrum van het eiland wordt gedomineerd door de indrukwekkende Caldeira van de 1.043 meter hoge vulkaan Cabeço Gordo. Ik heb gelezen dat je best de borden volgt want dat de gps nog wel eens een route langs steile wegen durft te geven. Het is een relatief gemakkelijke rit met een beetje een helling en al na ongeveer 25 minuten staan we boven aan de parking bij het uitkijkpunt. Van daar vertrekt de wandeling rond de caldera, één van de mooiste plekken op Faial. Geloof het of niet, daar is de zon. De bodem van de caldera is hierdoor heel goed te zien. Het is prachtig, maar zo moeilijk op beeld vast te leggen.


De wandeling rond de kraterwand zou zo’n 2 uur duren. We kiezen ervoor om in tegenwijzerszin rond de krater te wandelen dus starten we bij het kapelletje. Pico ligt aan onze rechterzijde en de krater aan onze linkerzijde. Beide zijn prachtig om naar te kijken. Omdat we rekening moeten houden met de weersomstandigheden hebben we een rugzak mee met warme kledij en een regenjas. Rondom de vulkaan hebben de wind en wolken vrij spel en kan het onaangenaam fris worden. Maar, zoals gezegd, de zon schijnt en we hebben echt geluk met het weer.


We starten al gelijk met een flinke beklimming, maar dat is nog maar het topje van de ijsberg. Er staan ons nog stevigere beklimmingen te wachten. Dat gaan we morgen voelen in onze kuiten. Onderweg genieten we van de fauna en flora. Het is hier werkelijk prachtig maar binnen enkel weken zal het nog mooier zijn wanneer alle hortensia’s op de kraterwand in bloei staan.  Nu moeten we het doen met varens, mossen en hier en daar wat paarse bloempjes. Iedereen zit waarschijnlijk nog aan het ontbijt want we lopen hier helemaal alleen. De vogeltjes fluiten er duchtig op los en wij genieten met volle teugen. Meermaals zeggen we tegen elkaar hoe gelukkig we zijn. 


Na een uurtje wandelen worden we ingehaald door enkele toeristen die er flink de pas inzetten. Later zal blijken dat dat misschien beter is dan al slenterend de wandeling rond de caldera te maken, maar op dat ogenblik zijn we ons nog van geen kwaad bewust. We zijn niet gehaast en nemen af en toe de tijd om ergens in het gras te gaan zitten en te genieten van de omgeving. We hebben een drankje mee en enkele koekjes.


Na twee uur wandelen, zien we de mist stilaan opkomen. In slechts enkele seconden is de bodem van de caldera bijna uit het zicht verdwenen. We vinden het wel iets hebben, van boven op de rand kijken in een witte put. Spooky, dat wel maar ook indrukwekkend hoe snel het gaat. We zouden er uren naar kunnen kijken, maar zoveel tijd hebben we niet.


Het lachen vergaat ons wanneer een razendsnelle mist ook het pad opkomt. We zien niet meer dan enkele meters in het rond, net voldoende om het pad te blijven volgen. Af en toe komen er mensen vanuit de andere kant en we vragen ons luidop af waarom ze überhaupt nu nog starten met de wandeling. Ook een echtpaar met een kleine baby waagt zich nog aan de tocht. Het pad wordt grilliger en steiler, de wind wakkert aan en in een mum van tijd zijn we kletsnat. Het is gek, maar ondanks de wind en de natte kledij hebben we het geen van beide koud en denken we er zelfs niet aan om onze regenjassen aan te trekken.  


Ondertussen zijn we al 2,5 uur onderweg en plots krijg ik het benauwd. We zijn al een tijdje geen mensen meer tegengekomen en het wordt moeilijker om het pad te zien. Ik bedenk me dat ik ergens gelezen heb dat je ook naar de krater zelf kan wandelen, maar dan met een gids en ik vraag me af of we niet ergens van het juiste pad zijn afgeweken omdat we nu duidelijk naar beneden wandelen. We weten niet wat te doen. Keren we terug of wagen we het erop? Waze to the rescue! Ik geef de caldera in en krijg een kaartje te zien. Het lijkt erop dat we toch nog naast de krater wandelen. We kiezen er dus voor  om verder te gaan. We zijn nog nooit zo blij geweest om een kapelletje te zien! We made it! Een vrouw die ook de wandeling heeft gemaakt, neemt nog een laatste foto van ons hier op deze prachtige plek, helemaal doorweekt met haren die plat tegen ons gezichtje hangen. We couldn’t care less!


Eenmaal in de auto, beseffen we dat we er 3 uur over gedaan hebben, waarvan 2 in gunstige omstandigheden en maar liefst een volledig uur met beperkt zicht, wind en regen. Maar we hebben het overleefd en we hebben honger. In de namiddag staat Capelinhos op het programma dus besluiten we alvast in die richting te rijden en te stoppen wanneer we een restaurantje tegenkomen. Echter, alles is gesloten en bij het enige restaurant dat we tegenkomen, is er geen tafeltje meer vrij. Omdat de afstanden hier allemaal redelijk ok zijn en de mist zo hardnekkig is, rijden we dan maar terug naar Horta om bij Peter Café Sport aan de haven te gaan eten. We zetten ons op het terras want het weer is hier beneden een pak beter. De ober raadt ons de vis van de dag aan, maar kan niet zeggen welke het is. We laten ons dus verrassen. We weten ondertussen dat alles hier à l’aise en chaotisch verloopt en dat is nu ook niet anders. Ze komen met onze twee borden in hun hand zeggen dat ze het terras gaan sluiten want dat er regen in aantocht is. ‘Geef me even’, zegt de ober en verdwijnt terug naar de overkant van de straat met onze borden nog steeds in zijn hand. Wij volgen hem op de voet want we willen niet dat ons eten koud wordt. Eenmaal gezeten, krijgen we het bord voor onze neus, maar wel geen bestek. Dat duurt ook nog wel even. Gelukkig is het eten voortreffelijk! De vis, we denken een soort rog, werd klaargemaakt in de oven met heerlijke aardappeltjes en een slaatje. Sonja neemt nog een koffie en ik ga nu toch eens een pasteis de nata eten want ondertussen is het buiten inderdaad beginnen regenen. 


Rond vier uur rijden we naar de botanische tuin van Faial, de plek om de vegetatie van het eiland en de Azoren in het algemeen te ontdekken. Het is onderdeel van het Faial Nature Park en beslaat een oppervlakte van 8.000 m2. Wanneer we er toe komen, stopt het met regenen. Geluk is voor aardige mensen zeker? Deze fantastische tuin is gewijd aan het behoud van de natuurlijke vegetatie van de Azoren. Het onderhoudt ook bedreigde plantensoorten en bevordert de voortplanting van zeldzame soorten. Na onze wandeling door de tuin, drinken we nog een icetea met kruiden uit de tuin.


Ik zou toch graag nog naar Capelinhos willen dus gaan we het erop wagen. De zon komt er weer af en toe door en de mist is opgetrokken. De kronkelende baantjes van Faial, omringd door honderden tinten groen, houden zo plots op dat je even met je ogen moet knipperen om het te kunnen geloven. Terwijl we rustig naar beneden bollen, zien we dat het plantenrijke landschap plaats heeft gemaakt voor een grijze en zwarte zandmassa die nog het meest aan een andere planeet doet denken. De enige kleur die je ziet, komt van enkele volhardende plantjes die zich tussen de vulkanische as hebben weten te nestelen.


Dit nieuwe stukje land ontstond in 1957 na een vulkaanuitbarsting. De zeevulkaan Capelinhos spuwde drie weken lang zo veel lava dat de stroom Faial bereikte. Toen het gesteente stolde, was de vulkaan verbonden met het vasteland.  Het waren ‘walvisspotters’ die destijds luchtbellen in het water zagen, vlak voordat de vulkaan uitbarstte. Eerst dachten ze dat het walvissen waren, maar het water leek wel te ‘koken’. Ook de vuurtorenwachter had ongewone bewegingen in het zeewater gezien. Door hun opmerkzaamheid kon iedereen ontkomen, behalve een vrouw die overleden is aan een hartaanval. De uitbarsting duurde ongeveer een jaar. Het was geen lava-uitbarsting, maar de vulkaan spuwde vreselijk veel as uit. Wel meters hoog!


De natuur is hier ruig en desolaat. We voelen de aarde hier echt zinderen, al kan het ook aan de wind liggen die dit stuk kust geselt. De prachtige vuurtoren is een eyecatcher in dit dorre en droge landschap. Deze kwam tijdens de uitbarsting ook onder een grote laag as te liggen. Later is de vuurtoren uitgegraven waardoor we hem nu terug kunnen bewonderen. Over het zwarte zand wandelen we naar de verlaten vuurtoren. Het nieuwe land heeft iets mysterieus. Het lijkt hier wel een soort maanlandschap.


Als kers op de taart wil Sonja nog even naar boven op de vulkaan. Ik heb mijn twijfels want ik zie de mist opnieuw opkomen, maar volg toch in haar kielzog. Gelukkig is deze keer de mist ons niet te snel af. Van boven hebben we een nog beter zicht op het vulkanische landschap rondom ons. Bij de caldera vanmiddag zagen we een Engelse vrouw in een cocktailjurk en zij is hier ook. Haar man heeft de schoentjes met hoge hakken in de hand en zij loopt op haar blote voeten omhoog. Hopelijk heeft ze veel eelt op haar voeten want dit moet echt pijnlijk zijn! 


Wat zijn we blij dat we toch zijn teruggereden om deze laatste bezienswaardigheid van Faial te bezoeken. Blij als een kind, rijden we terug naar Horta. Onderweg zien we nog een prachtige regenboog boven de vallei verschijnen. De dag kan niet mooier eindigen! Dat je op de Azoren meerdere jaargetijden op 1 dag kan beleven, hebben we vandaag in levenden lijve ondervonden. Zonnig tot super warm, mistig en regen en een stevige wind erbovenop.