Na een laatste ontbijtje, checken we uit en rijden we naar onze tweede bestemming, Rabat. De komende drie dagen logeren we in Hotel MYN, aan de voet van Mdina. Het rijden gaat super nu we weten hoe de auto te gebruiken. Af en toe hoor ik Tania wel wat morren omdat ik te snel rijd, maar niemand houdt zich hier aan de snelheid. Eenmaal in Rabat aangekomen, moeten we de smalle straatjes trotseren. We zien dat de plaatselijke markt staat en dat er best wel wat volk rondloopt maar toch vinden we achter de hoek van het hotel een parkeerplekje, van geluk gesproken! Aude, een Frans meisje die hier stage doet, ontvangt ons zeer vriendelijk maar we mogen pas om 12 uur op de kamer dus laten we de wagen staan en gaan we op ontdekking in de stad. En dat is maar goed ook want de straten in Rabat zijn ongelofelijk smal. Door de smalle straatjes rijden met een ongeduldige Maltees achter je aan, die al toetert als het verkeerslicht een halve seconde groen is, is geen fijn gevoel en maak me soms wat opstandig.
Rabat werd oorspronkelijk gebouwd om de bedienden te huisvesten die in de grote huizen in Mdina werkten. In de 15de eeuw diende het dorp als schuilplaats tegen constante piratenaanvallen en kort daarna werd het een veilige plek voor de Orde van St. John. Het is een kleine, maar super gezellige stad om te vertoeven met kronkelende straatje, heerlijke bakkerijen, lokale winkeltjes en middeleeuwse burchten. Bovendien ligt het op één van de hoogste heuvels van het eiland en heeft het een adembenemend uitzicht. We genieten van de typische mediterrane knusheid.
Aude stuurde ons een link om aan een voordelig tarief 3 hotspots van de stad te bezoeken. We starten bij een historisch plek in het dorp, de overblijfselen van de Domus Romana. Het is een klein maar fascinerend museum dat ons een inkijk geeft in het leven van de Romeinse edelman. Het museum herbergt wat eens een huis was van een welgestelde Romein. We zijn helemaal onder de indruk van de prachtige vloermozaïeken die al eeuwenlang bewaard gebleven zijn.
Rond de middag keren we terug naar ons hotel om in te checken. Mijn oriëntatie is toch niet om over naar huis te schrijven, die van Tania is echter impeccable! Net wanneer ik zeg dat we verloren gelopen zijn, zegt zij ‘we zijn er’ en inderdaad, het smalle straatje waar we uitkomen is dat van het hotel. Het mooie oude huis is omgebouwd tot een boetiekhotel met mooi ingerichte kamers en openbare ruimtes. Het bed is groot en zeer comfortabel en de badkamer ruim, modern en luxueus. We are happy! We relaxen een half uurtje en trekken dan terug de stad in. Het is zondag en vandaag lopen er in de stad heel veel communicantjes rond, allemaal mooi uitgedost in witte kledij. Overal zijn er feesten en weerklinkt er muziek.
De Catacomben van St Paul zijn een complex van Romeinse begraafplaatsen die ondergronds met elkaar verbonden worden door middel van een wirwar van tunnels en ruimtes. Dit is het grootste en vroegste bewijs van het christendom in Malta dat bestaat uit twee grote gebieden met meer dan 30 catacomben. De legende gaat dat Agatha het hof werd gemaakt door een Siciliaanse edelman. Ze weigerde om op zijn avances in te gaan en vluchtte naar Rabat waar ze drie maanden lang onderdook in de ondergrondse gangen van de catacomben. Uiteindelijk wreekte de edelman zich en stierf Agatha als een martelares. Vandaag vind je in de catacomben naast oude graven en beenderen – ja het is er een beetje luguber – ook 12de en 15de -eeuwse fresco’s ter ere van Agatha terug. We lopen verwonderd door het grote, ondergrondse doolhof.
Terug in de buitenlucht lopen we in de richting van de kathedraal waar zich een kleine bakkerij bevindt met alle Maltese specialiteiten, waaronder dus Imqaret, dat gefrituurd dadelgebakje. Tania is er helemaal weg van. Ik vind het lekker maar redelijk droog. Het kleine gebakje stilt onze honger niet dus gaan we op zoek naar Crystal Palace. Het is één van de lelijkste etablissementen die we hier zien maar ze serveren er naar verluid de beste pastizzi van heel Malta dus laten we ons door de voorgevel niet afschrikken. De hapjes uit kruimelig en glanzend filodeeg zijn gevuld met kikkererwtenpesto, kippenwit, ansjovis of ricotta en komen loeiheet uit de oven. We betalen slechts 0,60 cent per stuk en ze zijn inderdaad overheerlijk! Het smakenpalet blijft een half uur later nog steeds nazinderen.
Het liefst breng ik mijn tijd door op plekken waar het massatoerisme niet is, op plekken waar je de stilte bijna kunt horen en gelukkig denkt Tania er net zo over. Die plek vinden we in Mdina, de oude hoofdstad van Malta die grenst aan Rabat. Via een park wandelen we door een immense poort de 4000 jaar oude stad, die hoog boven het omliggende landschap uittorent, binnen. Mdina wordt ook wel de stille stad van Malta genoemd en dat is echt zo. Terwijl het drukke Maltese leven en verkeer buiten de stadsmuren voortraast, horen we hier de vogeltjes fluiten. De voormalige hoofdstad van Malta en de plek waarvan beweerd wordt dat St. Paulus er geleefd heeft, nadat hij schipbreuk had geleden op het eiland, domineert de omgeving. Mdina is één van Europa’s mooiste ommuurde steden dankzij de sprookjesachtige mix van middeleeuwse en barokke gebouwen en weet ons vanaf de eerste aanblik onmiddellijk te imponeren. Het is echt een charmante stad met oude huizen, prachtig bloeiende bougainville en heiligenbeelden aan de gevels. Ook de bordjes met de straatnamen zijn heel bijzonder.
De stad is compact en de beste manier om haar te ontdekken is door geen vaste route te volgen maar gewoon, te verdwalen. Slenterend door de smalle straatjes van Mdina kunnen we niet anders dan onszelf gelukkig prijzen. Mdina is een stad, maar voelt op sommige plekken aan als een dorp. Verwonderd kijken we onze ogen uit in deze bijzondere oude hoofdstad! We hebben in ons combiticket ook een toegang voor het National museum of history maar dat blijkt een flop. Buiten wat opgezette beesten, is er niets te zien.
Het is tijd voor afternoon tea bij Fontanella Tea Garden. Dit is geen nieuwe hotspot, maar al jaren een begrip. Bij het binnenkomen lezen we ‘Penicillin cures, but wine makes people happy’. Behalve lekkere wijn hebben ze hier ook heerlijke taarten. De strawberry merengue staat hoog aangeschreven dus nemen we elk een stukje. Ze is lekker maar merengue zit er naar onze mening niet in, het is meer een soort cake met veel slagroom en te weinig aardbei. Gelukkig zijn we hier nog wel enkele dagen dus volgende keer wordt het carrot cake. Als die goed is, krijgen ze een goede recensie van mij want het uitzicht is alvast top! De mussen zitten op vinkenslag om een kruimeltje mee te eten, jammer maar helaas, alles is toch op geraakt.
Wanneer we terug buitenkomen, wandelen we even over de verdedigingsmuren die de voormalige hoofdstad omringen. Overal waar we kijken zijn er vestingmuren, verdedigingswallen en bastions uit verschillende tijdperken. Op het Bastionplein hebben we een weids uitzicht over het omringende pittoreske landschap. We nemen daarna nog even een kijkje in de kathedraal, van op een afstandje want we mogen niet verder dan de deuropening. Ook hier veel rood en bladgoud. Bijzonder zijn de twee klokken op de façade van de kathedraal, de een geeft de tijd aan, de ander de datum. Het verhaal gaat dat de twee klokkentorens gebouwd zijn om de duivel in de war te brengen.
‘s Avonds gaan we dineren bij The Wignacourt, een Italiaans restaurantje met een leuk terras achteraan. Hier is de hond baas blijkbaar … We bestellen een pasta en een Maltees glas wijn. Het is geen schande als je nog nooit een Maltese wijn hebt geproefd. De meeste flessen houden ze namelijk voor zichzelf. Wij vonden het alvast heerlijk!
Zoals steeds mooie beschrijving.Jullie wandelen gelukkig veel want met al dat lekkers dat word thuis op dieet. Het is echt wel een prachtig eiland. Geniet volop Dikke knuffels!!!!!
BeantwoordenVerwijderen