Vandaag is alles in Han-sur-lesse gesloten dus nemen we na het ontbijt de auto en rijden we naar Marche-en-Famenne. Het historisch centrum van deze stad werd volledig gerenoveerd waardoor de stadskern echt heel erg smaakvol werd ingericht zonder daarbij de getuigenissen van het verleden oneer aan te doen. De stad bestaat uit stemmige pleintjes, kleine straatjes waarvan vele autovrij, fonteinen, leuke winkeltjes en veel restaurants. Bij het binnenrijden van de stad staan enkele gekleurde gitaren.
Onze wandeling start bij het modern ogende Maison du Tourisme. Voor het immense, witte gebouw staan op drie kubussen gracieuze vrouwenbeelden. Het kunstwerk wordt ‘Élégance’ genoemd en dat is het ook. Kunst is hier echt gewoon op straat te vinden want de stad heeft echt ongelofelijk veel standbeelden. Wanneer we de brede hoofdweg oversteken, komen we bij Le Ramoneur, de schoorsteenveger. Het standbeeld bestaat uit een hoofd, een koord met ragebol en een hand dat uit een massief wit rechthoekige steen komt. Het herinnert aan de schoorsteenvegers uit de streek van Savoie waarop drie keer per jaar vanaf 1811 een beroep werd gedaan nadat heel wat huizen afbrandden, allicht door een schouwbrand. Als eerbetoon is in Marche zelfs een straat genoemd naar hen, Rue des Savoyards. Even verder komen we bij Le Dentelliere, de kantklosster. Vroeger was de stad bekend voor haar kant. In de 18de eeuw telde de stad nog 850 kantwerksters maar nu is daar nog weinig van te merken.
Het beeldje Guguse, een marionet van een satirisch poppentheater, zou op onze weg liggen maar het heeft zich verstopt. De inwoners hier zijn super vriendelijk en enkele voorbijgangers zoeken mee maar ook al wonen ze hier en zien ze het zo voor zich, toch kunnen ze ons niet vertellen waar we het kunnen vinden. We lopen wat over en weer tot we een groot hek zien waarachter werken bezig zijn. We piepen even achter de doeken en ja hoor, daar staat hij! Zo kunnen we nog lang zoeken. Het ventje met de grote neus en oren houdt de ogen naar beneden en een hand voor de mond alsof hij gegeneerd lijkt.
We komen bij een prachtig art nouveau huis waar vroeger de graven van Schwartzenberg verbleven. Tijdens opgravingen werden er sporen gevonden van een privé kerkhof en een kapel. Via het marktplein Place Albert I komen we bij de kerk Saint Remacle. Hier zien we tussen de hoofd- en zij ingang een mooie bronzen sculptuur ‘Alliance éternelle’, een vrouwelijk silhouet met kind zittend op een arduinen muurtje. Nog een standbeeld dat in het oog springt is ‘Le grand Georges’, de laatste klokkenluider van Marche. Hij overleed in 1980 en werd als eerbetoon vereeuwigd in een bronzen beeld. Hij leest met zijn bel in de hand het nieuws af voor de bevolking. Binnen in de kerk hebben we een zen momentje. Wat zo fijn is hier in de Ardennen: alle kerken zijn open en er speelt muziek. Hier geen kerkmuziek maar prachtige Franse chansons. We blijven dan ook even zitten. Het zonlicht maakt kleurrijke schaduwen op het interieur. Het heeft bijna iets sprookjesachtig.
Bij de oude korenhal uit eind 17de eeuw, waar nu een horeca zaak gevestigd is komen we bij een vreemd standbeeld. Wie of wat het voorstelt, we hebben er geen idee van en het standbeeld heeft ook geen plakaatje met daarop een naam. Het lijkt wel een figuur uit de onderwereld maar toch heeft de dame een lieflijke uitstraling. Wie komt daar piepen? Tania maakt het geheel helemaal schattig, of niet? Wij vinden haar in ieder geval prachtig!
Le vieux Marche is een gebouw uit baksteen en blauwsteen dat dateert uit 1800. Via een steegje komen we oog in oog te staan met het mooie kasteel Jadot. Ook hier een standbeeld, of wat hadden jullie gedacht. Het bronzen beeld van de kleine fluiter, ‘Il p’tit chufleu’ , is een voorstelling van en guitige jonge kerel die lustig en vrolijk fluitend naar boven tuurt. Het kasteel zelf is een opvallend groot gebouw dat nog luxe en grandeur uitstraalt. Tussen 1850 en 1950 woonden hier de rijke welvarende bourgeoisie maar de tweede wereldoorlog bracht een abrupt einde aan de glorietijden.
In deze streek werd de Slag om de Ardennen gestreden op het einde van de tweede wereldoorlog. Ter ere van de geallieerden hangen op de muur gedenkplaten. In een parkje zien we een gracieus beeldhouwwerk uit blauwe kalksteen, ‘Les Naïdes’, de waternimfen. Twee vechten er om een bal maar er zou er nog een derde zijn, al zien we die niet. Het huis Jadot was vroeger een karmelietenklooster met de naam Les Carmes en is opgetrokken uit een typische Ardense steen. De tuin is een Frans pareltje.
We laten het centrum achter ons en wandelen terug naar ons beginpunt. Na een lekkere warme chocolademelk met slagroom, verlaten we de stad en rijden we naar Rochefort! Het eerste wat opvalt wanneer we de stad inrijden is de indrukwekkende kerk Notre Dame de la Visitation, die ontworpen is door een Brusselse architect. Ze werd volledig opgetrokken in kalksteen uit de streek. De centrale gevel draagt in het midden 8 standbeelden die elk twee meter hoog zijn. Binnen zien we prachtige glasramen die elk een tafereel van de lijdensweg van Jezus voorstelt.
Wij houden niet zo van bier maar de meeste bezoekers van de cafés in Rochefort gaan voor de trappistenbieren die hier gebrouwen worden met hoge gisting en met water dat nog uit een historische put in het klooster wordt gehaald. Wij gaan voor een afternoon tea op een zonnig terrasje want we moeten toch even onze voetjes laten rusten alvorens opnieuw de hellende straten hier te trotseren. We krijgen er een neuzeke, chocolade en peperkoek bij. Wanneer we uitgerust zijn, gaan we de stad verder ontdekken. Het stadhuis is een waar pareltje. Ik hou wel van die statische huizen hier. We moeten zowel in de hoogte kijken als naar onze voeten want verspreid over de stoep, zien we tegels met stripfiguren. We komen aan bij Anna le sonneuse, het standbeeld van de laatste belvrouw die destijds groot en klein nieuws uitschreeuwde terwijl ze haar bel rinkelde. Van ver zien we al het Kasteel Cousin met aan de voet een prachtige tuin met een verlaten waterput. Hoog op de heuvel zijn de ruïnes van Kasteel Comtal te zien maar omdat daar alles in puin ligt, besluiten we verder te wandelen en niet naar boven te klimmen.
We trekken een stukje de natuur in en wandelen door een prachtige laan met lindenbomen tot aan de Kapel van Lorette. Het is vooral de mooie houten deur die in het oog springt, al is het altaar ook indrukwekkend. Van hier hebben we een geweldig uitzicht over Rochefort. Op deze plek bevinden zich ook grotten, namelijk die van Lorette maar ze zijn vandaag gesloten. Wanneer we even op de uithangborden kijken, denken we niet dat we veel missen. Die van gisteren waren zo mooi dat deze dat waarschijnlijk niet kunnen evenaren.
Het laatste stukje van de wandeling loopt langsheen de rivier Lommé. Het water is niet echt helder maar toch is het een idyllisch plekje. Enkele bruggen zijn door de overstromingen in de lente ingestort. Gelukkig staat er nog een brug overeind. Ondertussen is het tijd om te eten dus gaan we op zoek naar een leuk restaurantje. Het wordt La Gourmandise. De Luikse balletjes zijn heerlijk en Tania geniet van scampi’s in een speciaal sausje. Onze tweede dag was weer eentje met een gouden randje. Voldaan rijden we terug naar ons hotel.
Weer een bewijs dat ons land de moeite waard is. Prachtig verslag en mooie foto's zoals steeds genieten 👍
BeantwoordenVerwijderenPrachtige foto's en weeral een mooie beschrijving geniet nog
BeantwoordenVerwijderen