Het was een rumoerige nacht volgens Ingrid maar ik heb er dankzij een slaappil en oorstoppen geen last van gehad. Voor het eerst deze vakantie gaan we eens uitgebreid ontbijten. Toast met olijfolie, tomaat en jamon, meer moet dat niet zijn. We zitten nu in Teulada op 2 km van Moraira, het dorpje dat we vandaag gaan bezoeken. Rond half 10 rijden we er naartoe. Moraira is een vergeten dorpje op een steile klif naast de zee. Het compacte centrum bevindt zich vlak naast de jachthaven en heeft maar een twintigtal straten. Het stadje wordt zo veel mogelijk autoluw gehouden dus parkeren we de auto op de gratis parking net buiten het centrum.
Het dorpje leeft vooral van de vishandel. Tot voor kort kwamen de vissersboten iedere werkdag aan bij de visafslag en in de Lonja werd de vers gevangen vis geveild. Wanneer we informeren, wordt ons gezegd dat dit tegenwoordig niet meer gebeurt. Jammer want we waren speciaal heel vroeg naar hier gekomen om dit mee te maken. In de kleine haven liggen prachtige zeiljachten.
De zon voelt als een warm deken en we genieten want thuis wacht ons de koude. De palmbomen wuiven ons toe. De sinaasappelbomen roepen ons en ook de golven fluisteren zachtjes dat de zee op ons wacht. Op de wandelboulevard nabij het kleine fort van meer dan 200 jaar oud, staat een opmerkelijk standbeeld ‘Giant of Salt’. Het is een ode aan de mens die in staat is grote hindernissen te overwinnen. De zoutreus heeft door tal van Europese steden gereisd met als doel kunst dichter bij de mensen te brengen.
We zetten onze wandeltocht verder tot aan het uiterste puntje van de dijk waar we ons op een terrasje zetten om even te genieten van de ruisende zee en het adembenemende zicht. Daarna wandelen we terug in de richting van het centrum. We passeren het elegante Moraira park. Het is maar zo’n 10 tot 15 meter breed maar wel 200 meter lang. Een lange rij palmbomen brengt ons terug naar de kust.
Het kleine centrum is charmant en gezellig en er zijn best wel wat leuke boetiekjes maar we hebben honger gekregen en ik wil graag naar Bar La Cabana, het restaurant van de eerste eigenaars van mijn lievelingsresto in Antwerpen, Lollapalooza. Hier komen enkel ongecompliceerde levensgenieters met een gemiddeld hoger inkomen en dat merk je aan de prijzen. Voor één keertje mag dat wel! Stiekem hoop ik op pasta Lolapalloza op de kaart maar dat staat er jammer genoeg niet op. Wanneer de eigenaar voorbij komt, vraag ik hem ernaar en hij zegt ons dat hij de pasta zo beu gegeten was dat hij het van de kaart heeft gehaald. Het stond er dus ooit wel op! We gaan dan maar voor tapas. Het eten is hier lekker maar het is vooral de locatie die ons kan bekoren.
We rijden vervolgens naar Calpé. De autorit alleen al is prachtig. Deze 16 km lange weg is wellicht de mooiste route van de Costa Blanca. De prachtige vergezichten op de Middellandse Zee wisselen elkaar af, van steile rotsen en kliffen over idyllische baaitjes tot stroken pijnboombossen. Calpé is niet voor niets de plek waar gepensioneerden komen overwinteren. Van oorsprong is het een vissersdorpje maar door de jaren heen is het uitgegroeid tot een levendige badplaats.
Het voormalige vissersdorp heeft een klein maar schilderachtig centrum. De oude binnenstad is iets hogerop gelegen en is een wirwar van smalle straatjes met gezellige cafeetjes en boetiekjes. Hier en daar zien we ook muurschilderingen op huizen die verwijzen naar de stadsgeschiedenis. In de Carrer de Puchal bewonderen we de traditionele Spaanse huisjes waar de trappen geverfd zijn in de kleuren van de Spaanse vlag.
Peñón de Ifach is een grote indrukwekkende rots die trots 332 meter uitsteekt boven het helderblauwe water van de Middellandse Zee. De rots is verbonden met het vasteland door een landengte. Peñón de Ifach is één van de kleinste natuurreservaten van Europa, maar trekt jaarlijks meer dan 100.000 bezoekers. De kalkstenen rots wordt ook wel gezien als het symbool van Calpe en domineert haar skyline. Wij houden wel van een stevige wandeling maar we zijn het er beide over eens dat de rots nu beklimmen, niet meer voor vandaag zal zijn.
Naast witte stranden, blauw water, het eeuwige zonnetje en de geur van de zee, komen we ook naar hier om de machtige Muralla Roja, wat letterlijk de rode muur betekent, te bewonderen. Het is een postmodern appartementencomplex dat in 1973 ontworpen werd door de Spaanse architect Ricardo Bofill. Het is een waar kunstwerk, een prachtig openlucht meesterwerk. Het ontwerp verwijst naar de architectuur van de Noord-Afrikaanse kasba’s. De appartementen worden met elkaar verbonden door trappen en bruggen. De mooie kleur steekt prachtig af tegen de rotsen en het lijkt wel of La Muralla Roja vanuit de bergen oprijst. Net ernaast is er ook een groen appartementsgebouw opgetrokken, ‘Xanadu’ genaamd. Het werd ontworpen door dezelfde architect.
Na twee prachtige dagen, is het tijd om terug naar Pilar te reizen. Gelukkig kunnen we het grootste gedeelte van onze reis via de autostrade doen. Na 1 uur en 40 minuten komen we thuis. Piet en Wiske nodigen ons uit om even iets te komen drinken. De limoncello gaat er goed in maar ik sta direct op mijn kop. Niet gewoon van te drinken hé!
Calpe en de rots, down to memory lane. Heel veel herinneringen, maar ook blijkbaar veel nieuwe dingen, zo'n mooie beelden alweer.
BeantwoordenVerwijderen