zondag 4 december 2022

Weekendje Gransdorf

De herfst heeft plaatsgemaakt voor de winter en dan gaan we traditiegetrouw naar ons geliefde Gransdorf. Papa kan jammergenoeg niet mee vanwege een pijnlijke kuit. Vanuit Merksem rijden we naar onze jaarlijkse koffiestop aan het tankstation in Barchon waar we iedereen ontmoeten. In tegenstelling tot vorig jaar zijn we bijna terug voltallig. Enkel Thomas, Inge, Greta en Jef zullen we pas in Bitburg zien want hun auto staat nog in de garage. We maken tijd voor een ochtendkoffie en een babbeltje en rijden van daaruit naar Bitburg voor de lunch. 


In de Bit Stube is er niet veel volk dus ik maak me de bedenking, als Inge en Thomas wat sneller rijden, kunnen ze straks misschien toch nog aanschuiven. Wij hebben net ons eten wanneer ze binnenkomen. We wachten op elkaar en wandelen dan nog even door het stadje, waar de kleine kerstmarkt al staat. Jammergenoeg regent het dus echt aangenaam is het niet. We trekken al snel naar Hotel Zum Holzwurm. Wanneer de kamers verdeeld zijn, pakken we uit en gaan we aan tafel. Eerst krijgen we een koude schotel en als hoofdgerecht rode kool, ribbetjes, rundswangen, späzle en kroketjes en als dessert apfelstrüdel met vanillesaus. 


De volgende ochtend steken we de voetjes onder tafel voor een heerlijk ontbijtje en trekken dan de natuur in. We hebben ons weer voorbereid op een eindeloze zee van eeuwig groen in de uitgestrekte naaldbossen van dit kleine gehuchtje. Wanneer we bijna het dorp uit zijn, zien we een bont lappendeken dat zich voor ons uitstrekt. Goud, oranje, okergeel, kastanjebruin en nog allerlei andere kleurschakeringen maken dit landschap zo feeëriek. Een dikke nevel omsluierd het bos. De schaapjes in de wei lijken geen last te hebben van de koude. Vandaag is het alvast droog maar het lijkt wel of er zit sneeuw in de lucht. Liliane wandelt dapper het eerste stukje mee maar haakt af voor we het bos inwandelen. De oudste van de groep wandelt ons echter allemaal naar huis. Vierentachtig maar nog fit als een jong veulen. 


In het bos genieten we van de stilte en de natuur. We zijn hier ver weg van het lawaai van de wereld, geen industrie, geen vervelende luide autowegen, enkel vogelgeluiden, ons eigen geroezemoes en een sporadisch klokkengeluid van de dichtstbijzijnde kerktoren. Er zijn opnieuw heel wat bomen gesneuveld in vergelijking met vorig jaar en er zijn er nog enkele die een merkteken kregen. Die zullen kortelings ook tegen de vlakte gaan. Vandaag geen gril in de grote blokhut aan de rand van het bos maar we houden er wel halt voor een korte tussenstop. Jan is weer van de partij dus dat betekent drank, veel drank! De borrelglaasjes worden bovengehaald en gevuld. Dat vergezeld van een heerlijk koekje, onze dag kan alvast niet meer stuk! 


Na onze wandeling, stappen we de warmte van Zum Holzwurm binnen. Er hangt hier een gemoedelijke sfeer vanwege locals en wandelaars die hier zij aan zij zitten. We verwarmen ons aan een grote tas thee en wie flink gewandeld heeft moet ook flink eten. Daar wordt zoals steeds door gastvrouw Birgit voor gezorgd.  Vlees, veel vlees zoals steeds … Haar schotels zijn wederom groot genoeg om een heel leger te voeden.


Deze namiddag trekken we naar Oberkail. We wandelen er naartoe door de velden. Kerstmarkten, ik heb daar een dubbel gevoel bij. Het is er meestal mega druk maar de sfeer, de lichtjes, de muziek, lekkere hapjes en drank, daar komt een mens toch van in feeststemming. Alhoewel ik er nu, na de terreuraanslagen op kerstmarkten de voorbije jaren, wel meer bij stilsta dat deze feestelijke sfeer zo kan omslaan in een tragedie. Ik denk dan aan al die mensen die lachend glühwein stonden te drinken, of gezellig kuierend tussen de kraampjes dachten aan het komende kerstfeest. En ik weet zeker dat dat feest, of ze nu gewond waren of niet, voor hen nooit geen feest meer zal zijn. Maar ik probeer het van me af te zetten want ik weet wel dat ik nog altijd veel veiliger ben dan zoveel andere mensen op de wereld. Mensen die niet weten of ze de volgende dag nog zullen leven, hun familie nog zullen hebben of hun huis.


Deze kerstmarkt is echter zonder risico. In dit kleine dorpje kent iedereen, iedereen en de kraampjes zijn ook niet zoals op de meeste kerstmarken. Hier zijn het vooral de locals die zelfgemaakte kerstspullen verkopen. Er zitten wat oude vrouwtjes  aan een spinnenwiel, de Sint loopt er rond en de geur van kaneel dringt in onze neusgaten. We zoeken naar de schuur waar Birgits zuster schnaps verkoopt. Hier worden we getrakteerd op een Apple shörle, met of zonder alcohol. Voor diegenen die willen, is er ook heerlijke taart. Dat kunnen ze wel die Duitsers! Een kinderkoor zingt kerstliederen en wanneer we de markt verlaten, lijkt het wel of alle inwoners uit de naburige dorpen, naar hier zijn afgezakt. 


Terug in het hotel is het alweer bijna tijd om te eten. Deze keer een bloemkoolsoepje en daarna een schnitzel met aardappelpartjes, erwtjes en wortelen. Ook het dessertje is weer lekker, een speculooscreme met kleine zwarte pruimpjes. Met een volle maag gaan we de nacht in.


Wanneer de laatste dag is aangebroken, splitst de groep zich na het ontbijt weer op. De helft blijft binnen boekjes lezen en wij gaan opnieuw wandelen. Conversaties in de natuur, ze leveren de beste gesprekken op. Het geeft je hoofd letterlijk zuurstof.


Door de velden, via het bruggetje en de bloemmolen naar de kerk op de top van de heuvel. Al wandelend op de heuvelrug met Gransdorf aan onze voeten, komen we aan het bankje bovenaan de trappen.


Hier houden we nog een laatsten borrelstop en worden de flessen geledigd, nog een laatste koekje genuttigd en dan wandelen we terug naar ons hotel voor een laatste middagmaal. Een lekker bouillonnetje verwarmt ons en is een goed voorafje voor wat volgt, namelijk kip met frietjes. Na de lunch nemen we afscheid en rijden we terug naar huis.

zondag 13 november 2022

Thuin - Hangende tuinen en Abdij van d’Aulne

De laatste dag van onze mini vakantie is aangebroken. Na het ontbijt wordt alles dus ingeladen en na het uitchecken, rijden we naar een pittoresk stadje aan de Samber. Sommigen kennen het als Thuin, anderen als ‘Le Petite Provence’. Dit middeleeuws stadje in Henegouwen betovert elke bezoeker met haar authentieke charme. Thuin is eigenlijk verdeeld in twee delen: aan de ene kant is er “Ville-Basse”, langs de rivieren de Samber en de Biesmelle; en aan de andere kant de “Ville-Haute”, die toegankelijk is via de stadsmuren, met zijn kleine geplaveide straatjes en het Belfort.

Bij aankomst in Thuin besluiten we eerst de middeleeuwse bovenstad, omgeven door wallen, te bezoeken. We parkeren de auto dus beneden en starten de beklimming. Best een uitdaging voor mij maar zeker de moeite waard! Eenmaal boven genieten we van het uitzicht. De natuur biedt een weergaloze aanblik, enkel doorbroken door een voortkabbelende rivier en een paar grote boerderijen, omgeven door niet minder dan 7600 hectare bossen. Het uitzicht over de uitgestrekte wijngaarden is prachtig. Ook Joeke wil wel eens een kijkje nemen, al moet ik er eerlijkheidshalve bij zeggen dat Ann wat snoepjes op de arduinen steen gelegd heeft. Bij het toeristenbureau zien we dat er drie wandelingen zijn. We besluiten ze allemaal te doen. We starten met de gewone stadswandeling. In elk hoekje van deze historische stad zien we hedendaagse kunstwerken en dan heb ik het niet alleen over graffiti. We prikkelen onze artistieke geest op het kunstenparcours. Er hangt een zalige sfeer en dat kan ook niet anders wanneer de inwoners ‘les bienheureuses’, de gelukzaligen, genoemd worden.


Dit historisch stadje staat bekend om de hangende tuinen maar daar kan ik me niet zo veel bij voorstellen. Ik ben dus benieuwd naar wandeling twee! De originele terrastuinen zijn uniek in Wallonië en bevinden zich op de zuidelijke helling van de vallei van de Biesmelle. De bijzonderheid van deze hangende tuinen, die tegen de stadswallen aangebouwd zijn, is dat ze een wijngaard herbergen. Wanneer we bij het uitzichtpunt komen zien we de hangende tuinen met het belfort op de achtergrond. Ik had er eigenlijk wel wat meer van verwacht. Bij tuinen denk je toch spontaan aan bloemen en veel kleur maar dat is het dus niet. Toch is het wel de moeite om tot hier te komen. Opnieuw is de temperatuur heerlijk zacht voor de tijd van het jaar. We lopen via open poortjes, langs geplaveide steegjes tot we weer beneden komen. In het plaatselijke parkje zetten we ons op een bankje voor de lunch met zicht op de hangende tuinen. Heerlijk genieten van een lekker broodje in dat laatste najaarszonnetje.


Na de lunch wandelen we terug naar het belfort voor de start van wandeling drie naar de Ville-Basse. Langs de stadsmuur staat een oud kanon en vanaf dit punt kijken we metersdiep omlaag naar de schipperswijk, waar we nu naartoe gaan. Gelet op de smalle steegjes die naar de Samber leiden, vindt deze wijk haar oorsprong vermoedelijk in de Romeinse tijd. In tegenstelling tot het Antwerpse Schipperskwartier hier geen vrouwen van lichte zeden maar wel de thuishaven van vele schippers. De huizen aan de waterkant zijn opgetrokken met de stenen van de plaatselijke steengroeven uit het land van Thuin en hebben een zekere charme. Sommige zijn versierd met ankers, masten en insignes van lang verdwenen boten. Er is geen zuchtje wind waardoor de weerspiegeling in het water iets sfeervol heeft. Het is zalig om hier te wandelen aan de waterkant. We vinden het wel een gemiste kans dat er nergens terrasjes zijn. Dat is toch wel het grootste verschil tussen Vlaanderen en Wallonië.


Na ons bezoek aan Thuin hebben we nog wat tijd over en rijden we naar de dichtbij gelegen indrukwekkende en beetje spookachtige ruïnes van Abdij d’Aulne. Joeke heeft genoeg gewandeld en blijft even in de auto. Volgens de legende zou deze abdij in 657 zijn gesticht door Sint Landelinus, een berouwvolle rover die haar Abbaye d’Aulne noemde naar de elzenboom die hier veel voorkwam. Het was een benedictijnen abdij bij haar ontstaan maar werd een cisterciënzer abdij in de 12de eeuw, veel historie dus op deze plek. De ruïnes liggen in een mooie bosrijke omgeving in de Vallée de la Paix. De abdij wisselden periodes van glorie en verval af tot de Franse revolutionairen het in 1794 zwaar beschadigden. We wandelen door de ruïnes en vinden het er prachtig. Hier nam de natuur het over van de mens. De late namiddagzon geeft het geheel een mystieke sfeer. Ook hier is het rustig en buiten wat gefluit van de vogeltjes, horen we niets. Ik kan me dan ook heel goed voorstellen dat de monniken deze plek destijds omwille hiervan gekozen hebben. 


Net voor het donker wordt, vangen we de terugtocht naar huis aan. Het was een super leuk weekend waar we nog wel enkele dagen van zullen nagenieten. Voor herhaling vatbaar maar laat de echte herfst nu maar eerst komen! 


zaterdag 12 november 2022

Nismes - Fondry des Chiens

In deze tijd van het jaar hadden we onstuimig herfstweer verwacht met veel regen en windkracht 4 maar de goden zijn ons gunstig gezind. De ochtendmist is misschien nog wat hardnekkig maar het belooft toch een prachtige dag te worden. Na het ontbijt trekken we dus onze wandeltenue aan en rijden we naar Nismes naar het natuurreservaat van Fondry des Chiens, ook wel de Grand Canyon van de Ardennen genoemd. Echt vergelijkbaar zal dat wel niet zijn maar we zijn toch enthousiast. We parkeren de auto en starten de groene wandeling (route 1). De temperatuur geeft 4 graden aan maar de lucht is blauw en het zonnetje komt al piepen. De struiken hangen nog vol ochtenddauw en de mist die over de weilanden hangt, geeft de natuur iets mysterieus. De route is goed aangegeven en het eerste stukje lopen we door akkers en landbouwgrond. Omdat er hier in de zomer schaapjes en koeien staan, zijn er her en der ook nog wat poortjes die we door moeten. Het duurt niet lang voor we bij een bos komen. Onze kwispelvriend is gelukkig, zeker wanneer hij los mag lopen. Dat kan hier wel want we passeren maar af en toe andere wandelaars. Joeke luistert bovendien goed wanneer Ann hem roept.


Wanneer we bij het eerste uitkijkpunt aankomen, komt de waaghals in Ann naar boven. Hoog is niet hoog genoeg voor haar. Ik hou mijn hart vast want de stenen, die bedekt zijn met natte bladeren en mos, zijn best wel glad. Het uitzicht van helemaal boven is adembenemend, zegt ze, maar ik besluit toch maar wijselijk om het lot niet te tarten en een rotsblokje lager te blijven. Ook Joeke balanceert als een volwaardig acrobaat over de grote rotsblokken en lijkt net als zijn baasje geen angst te hebben.  We hebben initieel niet door dat we hier moeten terugdraaien en gaan nog een stukje naar beneden maar al snel wordt duidelijk dat er geen bordjes meer staan. Terug naar boven dus … weer klimmen …. Mijn tong hangt ondertussen op mijn tenen dus wordt er even gepauzeerd met een tasje thee. Ik merk toch een duidelijk verschil met enkele jaren geleden, qua fysiek ben ik best veel achteruit gegaan. Geen sport meer beoefenen, laat duidelijk zijn sporen na. Wanneer er een toevallige wandelaar ons kruist, worden we vriendelijk begroet met een opgewekt ‘Bonjour’. 


We zijn hier zo goed als alleen, tot we bij de Fondry des Chiens komen, het uiteindelijke doel van deze tocht. Dit is een natuurlijke kuil die is ontstaan door het wegsijpelen van regenwater door de kalkstenen bodem. Door het miljoenen jaren durende spel van het water is er een gigantische krater ontstaan. Het is echt een super mooie plek om gezien te hebben want je verwacht het absoluut niet in dit landschap. Grillig gesteente, veel spleten en spelonken. Het natuurwonder is honderd meter lang en twintig meter diep. De naam zou gegeven zijn door Muzelmannen. In hun ogen waren de autochtone christenen heidense ‘honden’, vandaar ‘fondry des chiens’. Een andere legende wil dat de dorpelingen hun dode honden in deze kloof kwamen gooien. Hier is er wel wat bedrijvigheid.  Een groepje wandelt onderaan in de kloof. Hun echo horen we tot boven maar dat stoort eigenlijk niet. Wij blijven aan de bovenkant want alles wat we naar beneden gaan, moeten we ook terug omhoog. Beneden in de kloof staat bovendien ook heel wat onkruid en om daar nu in rond te lopen, daar hebben we geen zin in. 


Het natuurreservaat van de Foundry des Chiens is een echt meesterwerk van de natuur en uniek in België. Daarom is het gebied beschermd verklaard en is het een officieel natuurmonument. Oranje, grijs, groen, kastanjebruin... de explosie van al deze kleuren zijn een ware streling voor het oog. Rondom de Fondry des Chiens ligt een groot kalkgrasland en dit is bijzonder omdat dit één van de weinige plekken is waar in het voorjaar wilde orchideeën groeien. We moeten dus zeker nog eens terugkomen!


Ondertussen is het twee uur voorbij. Onze wandeling is een beetje uitgelopen. Ann zei vanmorgen nog ‘laat ons lunch meenemen voor onderweg’, maar ik dacht dat dit niet nodig zou zijn omdat de wandeling normaal maar een 4 km was. Ik kan niet zeggen dat ik echt honger heb maar Ann denkt daar precies toch wel anders over want wanneer we in het centrum van Nismes, in de gemeente Viroinval, aankomen en ze iemand met een zakje friet ziet, beginnen haar oogjes al te blinken. Dit kleine stadje bestaat voor het grootste gedeelte uit een park, les Jardins d’O de Nismes.


In dit park zijn er verschillende grote waterpartijen. Het is zo ontzettend mooi dat we er best wat tijd doorbrengen. De kleuren van de bomen zijn prachtig. Overal staan ook mooie kunstwerken. We eindigen op een terrasje in de zon. Ann blijft dromen over frietjes dus gaan we op zoek. Wat is ze blij met de kleine fritterie in de oude Kerkstraat. Point taken: In het vervolg lunch meepakken … tja ik ben dan ook geen ervaren wandelaar en doe over 4 km zeker 6 uur. Maar ter mijner verdediging, ik neem veeeeeeel foto’s, geniet af en toe van een rustmomentje en de prachtige natuur :-). Wandelen in van die typische Ardeense stadjes, daar kan ik echt van genieten. Die mooie grijze  maar pittoreske stenen huizen, de kleine riviertjes en de verlatenheid. Hier is er nooit drukte, enkel kalmte. Het brengt mijn hoofd telkens weer tot rust.


Wanneer we terug zijn in Froidchapelle, staat er een dessertje te wachten. Ann, die vanmorgen naar de bakker ging en buiten de 6 mega pistolets en 2 croissants, ook nog een aardbeientaartje meebracht, is in haar nopjes. Ik ben een goede eter maar ik weet niet waar ze het blijft steken. In de skiclub is het weer een drukte van jewelste. Het schouwspel op het water is ook een beetje genieten. 


Vanavond staat er spaghetti bolognaise op het programma, ook vooraf klaargemaakt volgens de gevraagde receptuur (dus zonder paprika’s voor Ann). Waar ik niet over nagedacht heb, is de kruiding. Ik ben best gewend om spicy te eten en ik heb me blijkbaar wat laten gaan met de cayennepeper… Ann vindt het veel te pikant en krijgt de scherpe smaak niet uit haar mond. Ik vind het gewoon goed gekruid en vind het wel jammer dat ze het niet lust. Na het avondeten, maken we, net zoals gisteren trouwens, nog een prachtige avondwandeling. Het is hier mega donker, enkel de mooie volle maan verlicht het pad.

vrijdag 11 november 2022

Froidchapelle - Lac de l’eau d’Heure

De herfst is wat mij betreft één van de mooiste seizoenen om de wandelschoenen aan te trekken. En ja zelfs in België kan de meest fervente wandelaar zijn hartje ophalen.  Ons kleine landje heeft zo veel moois te bieden. We trekken naar Froidchapelle, gelegen in de hiel van Henegouwen. De gemeente herbergt de meren van l'Eau d'Heure, een groot merengebied en een unieke plek in Wallonië. Het is maar liefst 1800 hectare groot en werd kunstmatig aangelegd.


We hebben een huisje gereserveerd in het domein van De Spin Cablepark nabij Lac de Féronval. 10 minuutjes voor we arriveren, bel ik Laurence en ze staat ons al op te wachten wanneer we aankomen. Na het betalen van een waarborg, kunnen we ons huisje gaan ontdekken. Het kleine keukentje is goed uitgerust en geeft uit op een kleine woonkamer met enkel bed. Er staat geen zetel dus dat is wel jammer. Neerploffen na een wandeling kan dus enkel aan de tafel op een gewone stoel.  Boven op de mezzanine is een dubbel bed. We hebben een mega groot terras met zicht op het meer Féronval, dat voornamelijk gebruikt wordt door waterskiërs. 


De rivier de Samber, aan de grens van de provincies Henegouwen en Namen, was vroeger zo ontembaar dat die na een regenbui, zelfs maar van een uur, buiten zijn oevers trad en de gehele regio onder water kwam te staan. Om dit tegen te gaan werd er in 1970 gestart met de bouw van een stuwdam, waardoor er verschillende kleinere meren ontstonden. De stuwdam van La Plate Taille is de grootste van België en is ook de enige in België die je van binnen kunt bezoeken. Rondlopen in een stuwdam, dat willen we ook wel eens doen dus hebben we kaartjes gekocht. We zakken alvast af naar Froidchapelle en maken er een kleine wandeling rond het meer. Het zand ligt bezaaid met kleine witte schelpjes die kraken onder onze voeten. Je zou het niet verwachten, maar het water is verrassend warm. We maken even ons hoofdje leeg en genieten van de rust terwijl Joeke lekker snuffelt in het zand en tot aan zijn pootjes het water in gaat. In de zomer zou het hier heel erg druk zijn dus we zijn eigenlijk blij dat we het meer vandaag quasi voor onszelf hebben. Het azuurblauwe water omringd door al die prachtige herfstkleuren, we worden er helemaal zen van!


Na de wandeling, zetten we Joeke even in de auto en gaan we naar het bezoekerscentrum. Een vriendelijke dame neemt ons mee door de laser shooting. Dat moet een leuke activiteit zijn als je hier met kindjes bent … grote dino’s tegen de muur, graffiti en veel blacklight en felle kleuren.


Via een trap neemt onze gids ons mee de diepte in, maar liefst 40 meter onder het wateroppervlak. We wandelen 440 meter door de dam. Best wel een beetje spannend als je bedenkt dat er aan de andere kant van de muur heel erg veel water is. Gelukkig zijn de muren hier 20 meter dik, maar wel poreus. Langs de kant van het water zijn de muren bedekt met kalk dat zich in de loop van de tijd heeft afgezet. Er zijn veel kraantjes waaruit water loopt en die zijn allemaal in goede staat, behalve eentje. Dit hebben ze bewust al meer dan 45 jaar zo gelaten om het effect te zien.  We krijgen heel veel informatie over de werking en hoe de dam werd gebouwd. Halverwege de dam gaan we met een lift naar boven, waar we de vier krachtige pompturbines zien, die in staat zijn een debiet van 400 m³ per seconde te produceren en elektriciteit te produceren voor maar liefst 6000 gezinnen. Heel stiekem vragen we ons af wat er zou gebeuren als de dam zou breken. Wat zouden de gevolgen zijn? De gids vertelt het ons: water tot 1 meter hoogte in de straten van het 40 kilometer verder gelegen Charleroi. 


Na de rondleiding door de stuwdam nemen we een lift naar boven voor een heuse skywalk. We genieten van het adembenemend panorama van de meren Plate Taille, Eau d'Heure en Falemprise vanuit de gedeeltelijk beglaasde uitkijktoren op 107 meter boven de grond. Het gebied is groot, maar vooral groots in al z’n schoonheid. Als echte avonturiers betreden we de glazen vloer van waar we helemaal naar beneden kunnen kijken in de diepte! Ik kan me voorstellen dat mensen met hoogtevrees zich hieraan niet zullen wagen. Daar hebben wij echter geen last van!


Het is de tijd van het jaar waarin de natuur zich in 50 tinten bruin van haar mooiste kant laat zien. Er zijn in de herfst maar weinig dingen mooier dan het maken van een boswandeling. Over de met bladeren bestrooide paden, langs weelderig groeiende paddenstoelen en met een waterig zonnetje dat door de bomen schijnt. De blaadjes vallen van de bomen, de eekhoorntjes gaan op jacht naar een wintervoorraad en de vogels vertrekken naar warmere oorden.  De lage zonnestralen werpen een prachtig licht door de uitgedunde boomkruinen. Wat een prachtig decor.


Honden ervaren de wereld niet op dezelfde manier zoals wij mensen. Een hond ziet de wereld met zijn neus en er wordt dan ook heel wat gesnuffeld. Joeke snuift enthousiast alle nieuwe spannende geuren op en is duidelijk in zijn element. Al die dorre bladeren op de grond beteken voor hem dolle pret. De paardjes in de wei worden af en toe opgeschrikt wanneer hij naar hen toe gaat. 


Na een wandeling van 4,3 km, rijden we terug naar Froidchapelle voor een lekkere warme chocolademelk met slagroom. Die hebben we verdiend. Reizen met een hond is zo een beetje als reizen met een kind. Het is niet altijd een pretje om op restaurant te gaan. Wat eten betreft moeten we dus inventief zijn. Een hond zoals Joeke, lees groot, mag niet overal mee naar binnen. Daarom hebben we zelf iets lekkers meegebracht. We dineren dus in ons huisje. Anneke heeft stoofvlees en pureepatatjes gemaakt. Altijd lekker!




dinsdag 1 november 2022

Nationaal Park Hoge Veluwe - Kröller Müller Museum

Vandaag slapen we wat langer uit en nemen we op het gemakje ons ontbijt. In de kleine ontbijtruimte van de Wever Lodge, schijnt de zon binnen en dat geeft onmiddellijk een fijn gevoel. Al het lekkers op het buffet wordt aangevuld met een heleboel extra’s op de menukaart, heerlijke roereitjes en zelfs wentelteefjes met appel. We checken uit maar laten de auto aan de lodge staan en wandelen naar het Nationale Park De Hoge Veluwe. Eenmaal binnen nemen we een fiets en trappen we richting het Kröller-Müller museum dat midden in het park ligt. Even wordt er getwijfeld vanwege mijn pijnlijke lies maar het gemak krijgt voorrang op het vooruitzicht om tot daar te wandelen. De natuur is hier heel uitgestrekt en we moeten af en toe een heuveltje op. We doen het rustig aan. 


Wanneer we het Kröller-Müller bereiken, zetten we ons fietsje aan de kant en wandelen naar het indrukwekkende gebouw. Het museum is het levenswerk van Helene Müller. Zij kocht tussen 1907 en 1922 samen met haar man Anton Kröller bijna 11.500 kunstwerken aan, waarmee haar verzameling tot de grootste privécollecties van de twintigste eeuw gerekend kan worden. Een opvallende, parmantige bronzen meneer van Oswald Wenckebach heet ons welkom bij de ingang van het museum. Hij staat symbool voor de Nederlandse burgerman die de tentoonstelling komt bezoeken.  Meneer Jacques is ondertussen het boegbeeld van het museum. Intrigerende sculptuur. Kijken mag, aanraken niet.


Aan de ingang worden we tegengehouden door een vrouw die ons al fluisterend benadert. Ze wil graag in onze tassen kijken vanwege de voorbije gebeurtenissen met activisten die zich vastkleven aan kunstwerken. Door de ligging midden op de Veluwe en de unieke combinatie van kunst en natuur is het Kröller-Müller een plek om te genieten en tot rust te komen.


We starten met de indrukwekkende beeldentuin van maar liefst 25 hectare. Beneden zien we een gecultiveerde tuin maar besluiten dit voor later te houden. We zoeken het hogerop waar de natuur meer ruig is gelaten. Veel trappen, dat wel maar het loont de moeite. Hoewel de bosrijke omgeving niet museaal aandoet, mag je de beelden die er staan niet aanraken. Sommige beelden spreken ons onmiddellijk aan, andere doen ons de wenkbrauwen fronsen. Het beeld ‘view’ maakt ons blij. Het doet me denken aan een grote prei die openvalt, maar dat is wat ik er in zie. De in cortenstaal opgetrokken hoge wanden omringen ons en door de spleten zien we het bos en de blauwe lucht. Wat verder zien we de Rocky Lumps van Tom Claassen, op zich een hoopje stenen maar het kunstwerk is zo geplaatst dat het zonlicht tussen de stenen een prachtig schaduwspel geeft. 


Het Kröller-Müller Museum is in die zin echt geworden wat Helen Müller voor ogen had: een ‘blijvend monument waar natuur en kunst op zeldzame wijze verenigd zijn’.


Jan Fabre maakte verschillende zelfportretten, in de leeftijd van 20 tot 70 jaar, gecombineerd met dierlijke hoorns, een gewei en ezelsoren. Het is geen ijdelheid maar het tonen van zijn verschillende persoonlijkheden. De beelden glinsteren in de zon en trekken me op een of andere manier aan.


Na een uurtje trekken we naar binnen om de tweede grootste verzameling Van Goghs te bewonderen. Net geen negentig schilderijen hebben ze, waarvan er maar een dertigtal uithangen. Nu is Van Gogh niet echt mijn favoriete schilder maar de schilderijen komen hier wel mooi tot hun recht. We zien nog veel meer werk van wereldberoemde namen. Rodin, Georges Seurat, Claude Monet, Picasso, maar ook Piet Mondriaan. En dat allemaal in dat natuurlijke, onrechtstreeks binnenvallende licht. Er is ook heel wat moderne kunst. De ruimtelijke werken van Esther Tielemans vinden we mooi in al hun eenvoud. 


Na de lunch, nemen we opnieuw de fiets voor een tochtje van ongeveer 10 km door het park. De zon speelt een schaduwspel door de bomen. We fietsen over een bladerdek van mooie tinten bruin en oranje en de vele eikeltjes kraken onder onze banden. Na een twintig minuutjes fietsen, komen we aan bij het huis van Anton Kröller en Helene Müller. Ze waren zo rijk dat ze niet alleen het natuurdomein kochten, ze lieten ook architect Hendrik Berlage een gigantisch woonhuis ontwerpen in de vorm van een hertengewei. Middenin tekende Berlage een eenendertig meter hoge toren, want Helene vond het wel prettig om een kopje thee te nuttigen met zicht over haar domein. Ook wij bestellen een theetje en zetten ons op een bankje in de zon aan de indrukwekkende vijver. 


Met wind op kop rijden we terug naar de uitgang van het park. Vermoeiend maar we hebben er wel van genoten. We wandelen terug naar de Wever Lodge en drinken nog iets op het terrasje om ons weekendje in schoonheid af te sluiten. Tijd om terug naar huis te rijden. Het was een TOP weekend, eentje met een gouden randje

maandag 31 oktober 2022

Zwolle

Het begin van de herfst is een zalige periode om de natuur in te trekken. Het weer is wel nog niet herfstachtig want de temperatuur is de voorbije dagen nog niet onder de 20 graden geweest. Vandaag is het net iets frisser maar met een aangename 19 graden zijn wij meer dan tevreden. Ik hou van de herfst, het seizoen van de vergankelijkheid. De bloemen verdwijnen, de bladeren aan de bomen verkleuren en de dagen worden korter. We trekken naar de Veluwe, een prachtige streek in Nederland in de nabijheid van enkele Hanzesteden. Morgen trekken we de natuur in maar vandaag brengen we een bezoekje aan Zwolle. We parkeren de wagen aan de rand van de stad en wandelen naar het bruisende centrum. Zwolle heeft een stervormige plattegrond en is omringd door grachten. Een stad aan het water heeft altijd toch dat beetje extra.


We starten onze wandeling door de stad aan de Sassenpoort, voornaamste overblijfsel van de middeleeuwse ommuring van Zwolle. Ze dateert uit 1407 en herinnert aan de gouden tijden van de Hanze. We wandelen onder de poort door en merken al meteen wat graffiti kunst op.


Zwolle is de stad van Herman Brood, hij woonde er een tijdje en de stad heeft hem ook omarmd. Er is zelfs een museum over hem. In de straten van de middeleeuwse binnenstad van Zwolle hangt een levendige sfeer. Vroeger maakten kooplieden van het Hanzeverbond hier de dienst uit, tegenwoordig zijn het studenten, ondernemers en creatievelingen die voor de dynamiek zorgen. In de verte zien we de peperbus opduiken, een 75 meter hoge klokkentoren. Het is het boegbeeld van Zwolle en onderdeel van de Basiliek van Onze Lieve Vrouw Tenhemelopneming.  Wanneer we verder door de straten wandelen, merken we een gebouw op met een ellipsvormig aanhangsel op het dak. Het blijkt het gebouw van de Fundatie te zijn. Het is een beetje zoals ons havenhuis, oud gecombineerd met modern, maar dan vind ik onze diamant toch meer stijl hebben. 


Wanneer we het Zwolse Balletjeshuis passeren, gaan we toch even binnen in het historische pand uit 1845 om meer te weten te komen over de ambachtelijk gemaakte snoepjes. Vroeger, toen suiker nog een schaars product was, namen de inwoners van Zwolle een snoepje in de mond en dronken dan hun thee of koffie. Het balletje werd vervolgens op een schoteltje gelegd en bewaard voor een volgend kopje thee. Zo ging het snoepje tot wel een week mee. Tot op vandaag worden de snoepjes gemaakt in de kelder van het winkeltje. We zijn zo gecharmeerd door het verhaal, dat we een zakje kopen. 


Vanavond logeren we in de Wever Lodge, een gezellig hotel dat ons een beetje doet denken aan een gezellige blokhut in Oostenrijk. Het landschap is hier prachtig want de lodge is gesitueerd net naast een natuurgebied. 


Ik ben sinds jongs af aan al gek op kaarsen. Ze brengen een warmte met zich mee, sfeer en fijn licht. Ik ben dan ook aangenaam verrast wanneer ik binnenstap in de gezellige lounge. Ons geduld wordt wel wat op de proef gesteld maar na een kwartiertje komt er dan toch een dame naar ons toe die ons incheckt. s’ Avonds dineren we in de lodge en een glaasje wijn mag natuurlijk ook niet ontbreken. We love it!

woensdag 19 oktober 2022

San Pedro del Pinatar - Toro de la Horadada

Onze laatste dag is aangebroken. Morgen reizen we terug naar het koude België en daar kijken we echt niet naar uit. Gelukkig is het hier nog steeds prachtig weer om die laatste dag nog even te genieten. We besluiten het rustig aan te doen en nemen een laat ontbijtje op het terras. Daarna rijden we naar de jachthaven van San Pedro del Pinatar. De boten die hier aangemeerd liggen, zijn niet van de minsten. Het is hier lekker rustig.


Onderweg stoppen we even aan de zoutvlaktes om de flamingo’s te bewonderen. Echt roze zien ze niet maar wat een prachtige beesten zijn dat toch. Ze lijken ook geen schrik te hebben van mensen.


In de late namiddag gaan we nog een ijsje eten op de wandelboulevard van Torro de la Horadada. Met uitzondering van het ijssalon is er geen mens te bekennen hier. Het stadje lijkt wel uitgestorven en ook op het strand zien we slechts enkele eenzame zonnebaders. 


Pluk de dag, we kennen het allemaal maar vergeten het vaak. Wij gaan het er nog eens goed van pakken voor die laatste avond. We gaan dineren in Meson El Granaino. Aan de buitenkant lijkt het een gewoon café en eerlijk is eerlijk, ik zou hier niet direct binnen stappen. Ingrid is er echter al geweest en is er gerust in. Het décor is typisch Spaans: papieren tafellakens, klassieke donkere inrichting, veel kitsch aan de muur en een tv die staat te spelen zonder geluid. Op de radio muziek met veel gebabbel ertussen. Op de achtergrond tatert er ook nog een papegaai duchtig op los. De sfeer is dus ontspannen, niet te stijf en best gezellig maar af en toe zet het beestje het op een krijsen en dat gaat door merg en been. Hij wil een beetje aandacht denk ik. Wanneer de dampende pan zarzuela op tafel wordt gezet, maakt mijn hart een sprongetje. Wat ruikt het geweldig! De smaak evenaart de geur. Wanneer we de rekening krijgen, ben ik nog meer verrast. Voor 2 pannen zarzuela, frietjes, brood en drank betalen we maar 35€. Een échte aanrader!


Ons weekje Spanje zit erop en met meer dan 900 km op de teller geven we morgen ons autootje weer. Ik werd opnieuw verrast door de prachtige natuur, de sfeervolle dorpjes en het lekkere eten. Wat mij betreft is dit stukje Spanje dé ideale plek voor een paar dagen genieten van de Spaanse zon.

I will be back (als Ingrid dat nog wil) 😘

dinsdag 18 oktober 2022

Moraira - Calpé

Het was een rumoerige nacht volgens Ingrid maar ik heb er dankzij een slaappil en oorstoppen geen last van gehad. Voor het eerst deze vakantie gaan we eens uitgebreid ontbijten. Toast met olijfolie, tomaat en jamon, meer moet dat niet zijn.  We zitten nu in Teulada op 2 km van Moraira, het dorpje dat we vandaag gaan bezoeken. Rond half 10 rijden we er naartoe. Moraira is een vergeten dorpje op een steile klif naast de zee. Het compacte centrum bevindt zich vlak naast de jachthaven en heeft maar een twintigtal straten. Het stadje wordt zo veel mogelijk autoluw gehouden dus parkeren we de auto op de gratis parking net buiten het centrum.


Het dorpje leeft vooral van de vishandel. Tot voor kort kwamen de vissersboten iedere werkdag aan bij de visafslag  en in de Lonja werd de vers gevangen vis geveild. Wanneer we informeren, wordt ons gezegd dat dit tegenwoordig niet meer gebeurt. Jammer want we waren speciaal heel vroeg naar hier gekomen om dit mee te maken. In de kleine haven liggen prachtige zeiljachten. 


De zon voelt als een warm deken en we genieten want thuis wacht ons de koude. De palmbomen wuiven ons toe. De sinaasappelbomen roepen ons en ook de golven fluisteren zachtjes dat de zee op ons wacht. Op de wandelboulevard nabij het kleine fort van meer dan 200 jaar oud, staat een opmerkelijk standbeeld ‘Giant of Salt’. Het is een ode aan de mens die in staat is grote hindernissen te overwinnen. De zoutreus heeft door tal van Europese steden gereisd met als doel kunst dichter bij de mensen te brengen. 


We zetten onze wandeltocht verder tot aan het uiterste puntje van de dijk waar we ons op een terrasje zetten om even te genieten van de ruisende zee en het adembenemende zicht. Daarna wandelen we terug in de richting van het centrum. We passeren het  elegante Moraira park. Het is maar zo’n 10 tot 15 meter breed maar wel 200 meter lang. Een lange rij palmbomen brengt ons terug naar de kust. 


Het kleine centrum is charmant en gezellig en er zijn best wel wat leuke boetiekjes maar we hebben honger gekregen en ik wil graag naar Bar La Cabana, het restaurant van de eerste eigenaars van mijn lievelingsresto in Antwerpen, Lollapalooza. Hier komen enkel ongecompliceerde levensgenieters met een gemiddeld hoger inkomen en dat merk je aan de prijzen. Voor één keertje mag dat wel! Stiekem hoop ik op pasta Lolapalloza op de kaart maar dat staat er jammer genoeg niet op. Wanneer de eigenaar voorbij komt, vraag ik hem ernaar en hij zegt ons dat hij de pasta zo beu gegeten was dat hij het van de kaart heeft gehaald. Het stond er dus ooit wel op!  We gaan dan maar voor tapas. Het eten is hier lekker maar het is vooral de locatie die ons kan bekoren. 


We rijden vervolgens naar Calpé. De autorit alleen al is prachtig. Deze 16 km lange weg is wellicht de mooiste route van de Costa Blanca. De prachtige vergezichten op de Middellandse Zee wisselen elkaar af, van steile rotsen en kliffen over idyllische baaitjes tot stroken pijnboombossen.  Calpé is niet voor niets de plek waar gepensioneerden komen overwinteren. Van oorsprong is het een vissersdorpje maar door de jaren heen is het uitgegroeid tot een levendige badplaats. 


Het voormalige vissersdorp heeft een klein maar schilderachtig centrum. De oude binnenstad is iets hogerop gelegen en is een wirwar van smalle straatjes met gezellige cafeetjes en boetiekjes. Hier en daar zien we ook muurschilderingen op huizen die verwijzen naar de stadsgeschiedenis. In de Carrer de Puchal bewonderen we de traditionele Spaanse huisjes waar de trappen geverfd zijn in de kleuren van de Spaanse vlag. 


Peñón de Ifach is een grote indrukwekkende rots die trots 332 meter uitsteekt boven het helderblauwe water van de Middellandse Zee. De rots is verbonden met het vasteland door een landengte. Peñón de Ifach is één van de kleinste natuurreservaten van Europa, maar trekt jaarlijks meer dan 100.000 bezoekers. De kalkstenen rots wordt ook wel gezien als het symbool van Calpe en domineert haar skyline. Wij houden wel van een stevige wandeling maar we zijn het er beide over eens dat de rots nu beklimmen, niet meer voor vandaag zal zijn. 


Naast witte stranden, blauw water, het eeuwige zonnetje en de geur van de zee, komen we ook naar hier om de machtige Muralla Roja, wat letterlijk de rode muur betekent, te bewonderen. Het is een postmodern appartementencomplex dat in 1973 ontworpen werd door de Spaanse architect Ricardo Bofill. Het is een waar kunstwerk, een prachtig openlucht meesterwerk. Het ontwerp verwijst naar de architectuur van de Noord-Afrikaanse kasba’s. De appartementen worden met elkaar verbonden door trappen en bruggen. De mooie kleur steekt prachtig af tegen de rotsen en het lijkt wel of La Muralla Roja vanuit de bergen oprijst. Net ernaast is er ook een groen appartementsgebouw opgetrokken, ‘Xanadu’ genaamd. Het werd ontworpen door dezelfde architect.


Na twee prachtige dagen, is het tijd om terug naar Pilar te reizen. Gelukkig kunnen we het grootste gedeelte van onze reis via de autostrade doen. Na 1 uur en 40 minuten komen we thuis. Piet en Wiske nodigen ons uit om even iets te komen drinken. De limoncello gaat er goed in maar ik sta direct op mijn kop. Niet gewoon van te drinken hé! 


maandag 17 oktober 2022

Pasarelle de Relleu - Atea

Vandaag gaan we op avontuur in Relleu. Het binnenland van de Costa Blanco heeft sinds 2022 een indrukwekkende wandeling langs de rotsen, de Ruta del Plantà de Relleu. We vertrekken redelijk vroeg in de ochtend want we moeten toch zo’n 1,5 uur rijden. We parkeren aan het gemeentehuis en van daar volgen we de aangegeven route. De groen-witte markeringen zijn duidelijk aangebracht. Het is nog een beetje bewolkt wanneer we aan de wandeling beginnen maar deze namiddag belooft het mooier te worden. Ingrid die wel gewend is om lange wandelingen te maken heeft er voor gezorgd dat ik genoeg water mee heb en dat is wel nodig. De route loopt door ongerepte natuur langs amandel- en olijfbomen en we dalen best veel dus we houden ons hart al vast voor straks. We wandelen het eerste stuk helemaal alleen, enkel wij en veel vervelende vliegen.


Halverwege komen de vier verschillende wandelpaden samen en zijn we niet meer alleen. De andere bezoekers blijken ook allemaal Vlamingen. Na een goed 1,5 uur hebben we de 5 km tot bij de Pasarela de la Presa afgelegd. Hier betalen we 2,5 € inkom (Ingrid uiteraard minder want in Spanje worden gepensioneerden in de watten gelegd) en dan mogen we het houten vlonder pad aan de rotswand betreden. Het pad zelf is maar 200 meter lang en op het eind komen we aan een platform met glazen bodem. Daaronder zien we de 40 meter diepe ravijn van de Rio Amadorio. Gelukkig heb ik geen hoogtevrees. Het uitzicht op de vallei en het stuwmeer is wel heel mooi. Van het pad zelf hadden we meer verwacht. We hadden gedacht dat de krakende houten planken voor een adrenaline stoot zouden zorgen maar zo spectaculair is het niet. 


De terugweg verloopt iets minder vlot. Alles wat we naar beneden hebben gewandeld moeten we nu dus terug omhoog en in tegenstelling tot deze ochtend brandt de zon. Na 10 minuten ben ik al oververhit. Een Hollands boerinnetje is er niets tegen, twee rode wangen steken af tegen mijn kleedje. Wat ben ik blij wanneer we eindelijk terug in Relleu arriveren. Moe maar voldaan!


We besluiten om onmiddellijk door te rijden naar Altea. Het landschap verandert vliegensvlug, van een verstedelijkte omgeving naar eentje met Grand Canyon allures: opmerkelijke rotsformaties, diepe kloven en wilde bossen. In Altea aangekomen, ploffen we neer op een terrasje voor wat tapas. Daarna gaan we de stad verkennen maar eerst wil Ingrid even naar de zee. Het strand is bezaaid met grote, witte kiezelstenen en er staat een fris windje. Zalig!

Een beetje afgekoeld, starten we met onze klim. Het oude centrum is een bezienswaardigheid op zich. Het wordt ook wel Casco Antiguo genoemd en is gebouwd op een heuvel met heel wat kronkelige straatjes en de typische witgekalkte huisjes. Het doet me een beetje denken aan de gezellige witte dorpjes in Puglia.


Het is niet erg groot maar een heerlijke plek om rond te slenteren en te verdwalen. Ik val als een blok voor dit pittoreske stadje. Die Spaanse sfeer, de prachtige balkons en deurgevels versierd met kleurrijke bloemen. Niets is zo leuk als kijken hoe het dagelijkse Spaanse leven aan ons voorbij trekt.  Hier word ik zo gelukkig van!


Midden in de wirwar van smalle straatjes springt de hoog gelegen kerk Iglesia Parroquial de Nuestra Senora del Consuelo onmiddellijk in het oog. De koepels zijn  belegd met blauwe tegels.  Er zijn meerdere straten die op het plein voor de kerk samenkomen.


Om ons dagje Altea af te sluiten, trekken we nog even naar de Altea Hills waar de allerrijksten wonen. Hier vindt je de heel bijzondere Iglesia Ortodoxa Rusa. Dit is de allereerste Russisch-orthodoxe kerk die in Spanje werd gevestigd. Ze werd door Russische arbeiders gebouwd en is een kunstwerkje op zich. Het gebouw bestaat voornamelijk uit hout en heeft één toren en vier prachtige ingangen. Het lijkt zo uit een sprookje te komen. De toegangsprijs is 2€ maar Ingrid is duidelijk niet van plan dit te betalen, geen haar op haar hoofd dat er aan denkt om Rusland te steunen. Ze krijgt het nog gedaan ook. 


Rond half 8 rijden we door naar Moraira waar we een hotelletje gereserveerd hebben, Casa Lili. Daar aangekomen, blijken we niet alleen. Het restaurant zit afgeladen vol maar gelukkig is er voor hun hotelgasten wel nog een tafeltje vrij want ik zie er echt tegenop om nog ergens anders naartoe te rijden. Bovendien is het een Aziatisch restaurant en daar zeg ik nooit nee tegen. Het is wel al 10 uur voorbij wanneer we eindelijk terug naar de kamer kunnen

zondag 16 oktober 2022

Abanilla

Opnieuw een dagje vol verrassingen want we trekken naar Abanilla, een niet zo bekende stad, althans ik ken niemand die het er ooit over gehad heeft. Deze stad staat bekend als 'het Murciaanse Palestina' vanwege zijn palmbomen, woestijn en moslimerfgoed. Wanneer we arriveren, lijkt de stad bijna verlaten dus we vinden snel een parkeerplekje. We dwalen een beetje rond en initieel willen we rechtsomkeer maken en terug vertrekken. Maar dan zien we enkele mensen in gesprek en besluiten we de weg te vragen naar de kerk. De dame spreekt Frans en wijst ons hoe we moeten wandelen. Zo komen we op de Plaza de la Constitución waar het Ayuntamiento (1762) of stadhuis staat.


Rechts daarvan loopt er een trap omhoog en wat voor een! De trap is meer dan 30 meter hoog en beschilderd door kunstenaars. We kunnen niet anders dan klimmen. Het brengt ons naar het hoogste punt, het Lugar Alto. Vroeger was dit de site van de Moorse vestingwerken die ooit onderdak boden aan de boerengemeenschap maar vandaag de thuisbasis van de imposante figuur van Sagrado Corazón de Jesús.


Boven bevindt zich ook nog een mooi parkje en Lugar Alto is zeker de plek voor een prachtig uitzicht over de stad beneden, de sierras en de gebieden eromheen. We klimmen op de muur en genieten van het zicht op de smalle middeleeuwse straatjes en de Moorse architectuur. Abanilla is dichtbij, maar voelt als een andere wereld. Er hangt een aangename sfeer. Wat een leuke plek voor de inwoners om hier te komen relaxen op een bankje in de schaduw. Het is nog redelijk vroeg en de meesten  zitten waarschijnlijk in de kerk voor de ochtend mis maar we kunnen ons wel voorstellen dat het hier in de namiddag veel drukker zal zijn. Helemaal achteraan in het park staat een huisje en het verbaast ons dat daarachter best wel veel afval werd gedumpt. Onbegrijpelijk dat deze mooie plek zo wordt vervuild. 


We dalen terug af via de steile trap en genieten van de prachtige tekeningen in felle kleuren. Hoe langer we kijken, hoe meer leuke dingen we zien.  Heel veel bloemen, een maanlandschap, verschillende dieren en zelfs een flamingo danseres. 


Eenmaal beneden, gaan we een kijkje nemen in de straatjes rond het Plaza de la Constitución. Casa Pinta was oorspronkelijk een adellijk huis, gebouwd in de 16e eeuw buiten de middeleeuwse muren die ooit Abanilla omringden. Het werd wel gerestaureerd in de 17e en 18e eeuw. Buiten de kenmerkende kleur, beschikt de gevel ook over een opmerkelijke hoofdingang omringd door een rechthoekig fries, met wapenschild van de familie die hier ooit woonde, los Enriquez. De rest van de gevel is eigenlijk vrij eenvoudig. Casa Cabrera kan alleen vanaf de straat worden bewonderd. Het is een enorm gebouw met boven de hoofdingang het stenen wapen van de familie Requena / Cambrera. Het is een van de grootste in de regio Murcia met een afmeting van 315 bij 85 cm. De geit is hierin duidelijk te zien.


Hier tegenover ligt de barokke Iglesia Parroquial de San José (1712). De mis is net gedaan en er zitten nog enkele parochianen in de kerk dus echt rondwandelen kunnen we niet. De kerk is wel rijkelijk versierd en dan vooral het altaar. Een van de meest interessante locaties in de stad is verborgen achter de kerk, het enige openbare washuis dat nog steeds in de hele regio actief is. Wanneer we er toekomen, zijn twee dames aan het wassen. In deze moderne tijd, is dit een ontnuchterende herinnering aan hoe moeilijk het leven van een vrouw was vóór de komst van elektriciteit, stromend water in huis en wasmachines.


We wandelen nog even verder over de Calle Mayor naar de Plaza de las Cortes, ongeveer 30 meter bergopwaarts, waar een prachtige betegelde fontein te zien is. Hoewel dit tegenwoordig een decoratieve fontein is, was het de eerste die in 1792 werd geïnstalleerd als de belangrijkste bron van drinkwater voor de stad nadat de vorige fontein achter het Moorse kasteel, opdroogde. Ik dacht me hier even te verfrissen maar het water is warm. 


Het stadje is ook beroemd om het fruta de masa gebak maar jammer genoeg is het zondag en zijn alle panaderias gesloten. Ook eten gaan we hier niet vinden dus moeten we voor de lunch toch op zoek naar een andere locatie. We rijden naar Restaurant La Esquina de San Anton in Fortuna en bestellen de paella con conejo. Deze wordt vers bereid maar veel konijn zit er niet in en volgens ons hebben ze er het zoutvatje in laten vallen. De hele namiddag hebben we dorst!


Wat verderop ligt de Mahoya-woestijn, ook bekend als de Abanilla-woestijn.  Ik kon er zo goed als niets over vinden op internet. Het enige dat ik weet is dat er een wandeling is die Ruta La Huerta - Los Barrancos noemt. We proberen dit in Waze in te geven en ja hij kent het. Het gebied is ook bekend als het "Maanlandschap van Murcia". Het is een enorme uitgestrektheid van land aangetast door sterke erosie, doorploegd door diepe geulen waar planten schaars zijn. Tot tien miljoen jaar geleden was het de zeebodem.


We voelen ons klein wanneer we er met de wagen doorrijden. Plots zien we de wegwijzer dus ik ga in de remmen. Een Spanjaard komt naast ons rijden en vraagt of we een probleem hebben. Nee hoor we willen hier gewoon de wandeling starten. Wel lief dat ze even informeren want we zitten echt in the middle of nowhere. Aan de andere kant van de weg kunnen we de auto kwijt en we gaan van hier te voet verder. We wandelen in een maanlandschap van rotsformaties.  De Abanilla woestijn laat ons sprakeloos achter!