maandag 7 december 2015

Horton Plains - Ohiya - Haldumulla

Vandaag maken we een wandeling van ongeveer 3,5 uur in het Horton Plains nationaal park, een plateau met golvend reliëf. Omdat het hier 's middags vaak regent en mistig is, gaan we al heel vroeg op pad. Om half 6 wake up call en om 6 uur zitten we al in de bus. We hebben beide niet goed geslapen. Eerst te koud vanwege de vochtige lakens, dan te warm en ook nog eens veel lawaai volgens Ria maar daar heb ik met mijn stoppen gelukkig niets van gehoord. Het is een hele opgave om ons bed uit te komen. Ook de medereizigers zijn allemaal verre van uitgeslapen. Enkel Veerle had een goede nachtrust. Vanwege het tijdstip en de hoogte, zijn de eerste uren van de dag de koudste die we in Sri Lanka tot op heden hebben meegemaakt. Maar koud is relatief natuurlijk want wanneer we bij de ingang van het nationale park aankomen is het al wel een zalige 20 graden. We kregen van het hotel een ontbijt pakket mee dus zetten we ons in de openlucht kantine vlak bij de ingang. Deze bestaat uit een grote stronk hout en wat kleine stronkjes er rond.

Twee boterhammetjes, een eitje, twee worstjes, een banaan en een stukje cake komen er uit ons doosje tevoorschijn. We krijgen er ook een kopje thee bij en we horen de vogeltjes al fluiten. Het park waar we gaan wandelen is een prachtig natuurgebied en een waar paradijs voor wandelaars. Ze zijn wel heel streng bij de entree: we mogen geen enkele plastic verpakking of zakje meenemen, behalve een flesje water maar daar moet dan wel het etiket eerst afgehaald worden. Dankzij de geografische ligging valt hier regen van zowel de noordoost- als de zuidwest moesson. Gecombineerd met een gemiddelde hoogte van 2000 m boven zeeniveau zorgt dit voor een unieke biotoop die varieert tussen immense graslanden en nevelwoud. Prachtige boomvarens, maar ook rododendrons en allerlei orchidee soorten zijn hier aanwezig. De natuur is hier zo ongerept en mooi. En ook al ben ik niet echt een natuurmens het is echt geweldig om er door te lopen. Een stukje Wuthering Heights in het land van de specerijen. De hemel is straal blauw gekleurd en de zon staat hoog aan de hemel. In een mum van tijd is het dan ook bloedheet. Iedereen doet de dikke truien en jassen uit en geniet van de wandeling. Deze begint redelijk plat maar dan komen er wat afdalingen die niet zo eenvoudig zijn want het pad is bezaaid met grote rotsformaties waartussen het rode kleiachtige zand best wat glad is.

Maar de meesten hebben hun wandelstokken bij want een dag als gisteren wil niemand meer meemaken. Nadien is het klimmen geblazen en Azar houdt er een stevige pas in want we moeten letterlijk en figuurlijk straks de trein halen. Aan het uitzicht punt World’s End, dat trouwens zijn naam echt niet gestolen heeft, komen we bovenop een spectaculaire klif van 870 m hoog te staan, waar we getrakteerd worden op een indrukwekkend uitzicht. Er is een aangelegd plateau van beton, maar géén omheining. Boeddhisten geloven dat de mens in staat is te vliegen en hier zou je inderdaad dat gevoel kunnen krijgen. Het is een immens diep gevoel met de natuur en ik word er zowaar stil van. In dit ontzagwekkende landschap zien we in de verte de Indische oceaan als een zilveren schittering. Daarboven hangen de wolken in sluiers boven de immense bergen Kirigalpotta (2395 m) en Totapola (2359 m).

Hier wil iedereen wel wat langer vertoeven maar daar krijgen we de tijd niet voor. Even op adem komen en dan trekken we verder. Na een stevige klim horen we een waterval maar daarvoor moeten we eerst terug afdalen langst een stel trappen. Maria, omdat ze echt aan haar limiet zit en Marc, omdat zijn knie pijn doet door de val van gisteren, besluiten boven te blijven maar de rest daalt toch mee af. Het water van de Baker's Falls dondert met een immense kracht naar beneden op de rots. Indrukwekkend! De vochtigheid van deze waterval zorgt voor de overleving van mossen en algen op de lokale planten.

We moeten dus weer helemaal naar boven klimmen om onze wandeling verder te zetten. Heel vermoeiend, dat wel, maar ik wil nooit iets missen dus heb ik er dat extra zweet wel voor over. Gelukkig merken we op een vermoeiend moment een kameleon op die bijna onherkenbaar even uitblaast op een boomstronk. Iedereen blijft stil staan om het beestje te fotograferen dus kan ik even op adem komen. De laatste loodjes wegen het zwaarst. Iedereen ploetert door de met modder bezaaide paden en af en toe volgt er nog een kleine uitschuiver. Gelukkig eindigt niemand op de grond maar onze broekspijpen, ja daar kan je soep van koken. Tot grote teleurstelling van de dierenliefhebbers hebben we tijdens deze tocht bijna geen vogels gezien (wel gehoord) en ook geen herten, everzwijnen of luipaarden alhoewel deze er wel nog zouden leven. De vergezichten tijdens deze tocht daarentegen waren indrukwekkend en deden me constant denken aan de filmscenes uit the lion king. Het was of Simba op elk moment ergens bovenop de bergtop zou verschijnen.

Ik ben best trots op mezelf dat ik het toch maar heb gedaan. Ok mijn conditie is niet geweldig maar het lukt me toch om iedereen bij te houden. Steendood kapot ben ik wel en dan is dit nog niet de zwaarste wandeling van de reis. Die moet morgen nog komen! Bij het verlaten van het park zien we twee Purple Leaf Eating Monkeys door de bomen springen. Jammer dat we dan al in de bus zitten om naar ons lunch adresje te rijden. We worden verwacht bij een plaatselijke familie in Ohiya waar de vrouw des huizes voor ons gekookt heeft. We betreden hun kleine huisje via een salon en nemen plaats aan een lange tafel. Deze staat al gedekt en er worden 5 stenen potten op tafel gezet met allerlei gerechtjes en centraal staat er ook één grote pot rijst. Iedereen kan zichzelf bedienen. Het huis van onze gastfamilie ligt net tegenover het treinstation. Hier wachten we op de trein die ons naar Haputale moet brengen. Bijna 5 min voor er een trein arriveert, worden de slagbomen manueel omlaag gedaan. Niet dat er rekening wordt gehouden met het STOP bord dat er hangt want af en toe gaat er wel iemand onder de slagbomen door naar de overkant. Ook Maria wordt het wachten beu en steekt de sporen over. Gelukkig raast de trein hier niet zo voorbij als bij ons.

Onze trein is te laat maar als Belgen zijn we dat gewend. We moeten dus wachten in 'la guerre'. Ja Azar zijn Frans is ook met serieus wat haar op. Ook al verbeteren we hem regelmatig vandaag, het station blijft la guerre voor hem. Het weer slaat stilaan om, de mist stijgt op en het zicht wordt minder maar gelukkig is er nog geen regen. Eindelijk komt de trein het kleine stationnetje binnen gereden. We stappen op en doorkruisen verschillende wagons op zoek naar een zitplaatsje maar dat is niet te vinden. De trein zit volgepakt met locals. We zoeken dan maar een staanplaatsje dicht bij het raam. Een in smetteloos wit gehulde stationschef blaast op zijn fluitje en de trein zet zich in beweging. Eens de trein op een kruissnelheid van 30 km per uur zit, tuffen we met de gammele, houten wagons langs bosjes kokospalmen, over viaducten die diepe kloven overspannen en die nog uit de koloniale tijd stammen en door donkere tunnels. Door de mist en door de wolken zien we initieel niet zo veel van het landschap maar af en toe ontvouwt zich een prachtig panorama van theeplantages waar Tamilpluksters druk in de weer zijn. De deuren blijven gewoon open staan tijdens de rit. Het gaat dus niet echt hard op het bochtige en hobbelige bergtraject. Hier leven vooral Tamils. Hun huidskleur is aanzienlijk donkerder dan de andere inwoners van Sri Lanka

Na twee stops arriveren we in Haputale waar de bus ons terug opwacht. We zitten net neer wanneer de hemelsluizen weer open gaan en het water met bakken uit de hemel valt. Kan het ironischer? We logeren vanavond in hotel Water Garden. Hotel is eigenlijk een groot woord, het is meer een charmant guesthouse en de perfecte uitvalsbasis voor een bezoek aan het platteland. Een beetje démodé maar de ontvangst maakt alles goed. Als enige gasten hier, worden we in de watten gelegd door de manager en zijn vrouw. We krijgen een heerlijk kopje thee en kunnen dan de kamers gaan ontdekken. Tot op heden één van de mindere maar er is warm water en het bed is zacht. Ik geniet meer en meer van dit fantastische land, zijn natuur en vooral lieve bevolking. Omdat het nog steeds regent, besluiten we gewoon wat te relaxen, te lezen en te bloggen. Na een heerlijke douche, gaan we naar de lobby, waar de anderen vragen waar we bleven. Ze hebben een mooie wandeling gemaakt naar het dorp. We bekijken elkaar even en denken beide hetzelfde 'gezellig zo in de gietende regen'. Wat blijkt nu? Wat wij voor regen hielden, is eigenlijk een kabbelend beekje met kleine waterval dat net achter onze kamer aan het raam voorbij stroomt. Hilariteit alom! Voor de verandering geen kip vanavond. Wel lekkere vis en allerlei groenten op een overheerlijke manier klaargemaakt. Het pikante eten compenseer ik met een heerlijk gember drankje. Azar, onze chauffeur en de man des huizes spelen met veel animo een soort Indische biljart, een bordspel waarbij hun vingers de keu voorstellen. We zijn de enige gasten in het guesthouse dus super rustig en dat is ook al eens aangenaam. Nu horen we ten minste de krekels en de waterval hier vlakbij. Hier leven vooral Tamils. Hun huidskleur is aanzienlijk donkerder dan de andere inwoners van Sri Lanka.

 

zondag 6 december 2015

Kandy - Pussellawa - Nuwara Eliya

De Sint was gisteren ook hier waarschijnlijk in het land maar we hebben er bewust voor gekozen ons schoentje maar niet buiten te zetten om de aapjes niet aan te zetten tot stelen. We zouden een wake up call krijgen om half 8 maar die is nog niet gebeurd dus wanneer er op de deur wordt geklopt, zijn we niet echt ongerust. In onze gedachten is het nog geen half 8. Maar het kloppen houdt aan dus kijken we toch maar eens op de klok. Kwart na 8 - paniek aanval! In zeven haasten maken we ons klaar, het douchen slaan we over want straks stinken we toch weer. Om 20 voor 9 zijn we aan het ontbijt. Voor die ene keer dat ik mijn wekker eens niet zelf gezet heb. Het moet eens de eerste keer zijn om te laat te komen. Alhoewel, we hebben nog 20 min om te eten. Ons laatste luxe ontbijtje in hotel Serene Garden zit er op. De locatie hier was subliem, de makaken op het terras waren een uitdaging, de vleermuizen die 'avonds door de gangen vlogen verrassend. Tijd om verder te trekken richting het zuiden.

Onderweg passeren we de wasstraat. De hoeveelheid doet vermoeden dat het hele dorp zijn was hier naartoe brengt. Alles wordt netjes aan de draad gehangen. Frappant detail is dat er tussen al dat wapperende linnen geen enkele mannenonderbroek hangt. Het mysterie van de overeenkomst tussen een Schotse kilt en een Ceylonese sarong is vooralsnog niet opgelost.

Wie aan Sri Lanka denkt, denkt aan thee. De sterke merknaam wordt nog steeds verkocht onder de oude naam van het land: de Ceylon-thee. Tot ongeveer 1870 was niet thee, maar koffie het belangrijkste product van het land. Rond 1870 mislukte de koffieoogst echter door een ziekte en probeerden de Engelsen het verbouwen van theeplanten uit. Dit was zo succesvol dat binnen tien jaar, thee het belangrijkste exportproduct van Ceylon was geworden. Thee groeit het beste op enige hoogte en de theeplantages worden dan ook gevonden in het binnenland, waar het milde en natte bergklimaat uiterst geschikt is. In Pussellawa beginnen we aan onze wandeling door die theeplantages. Maria heeft onthouden dat het hier frisser is dus heeft ze haar dikste T-shirt aangetrokken. Dat blijkt een slecht plan want de zon staat hoog aan de hemel en de temperatuur klimt al snel boven de 30 graden. De tocht is zwaar want we moeten constant klimmen maar toch is het tot op heden het hoogtepunt van de reis. Onderweg zien we veel plaatselijke bevolking. Vrouwen die enorme lasten op hun hoofd meezeulen.

Halverwege merk ik plots dat mijn portemonnee verdwenen is. Tweede paniek aanval van de dag. Er zit niet zo veel geld in maar wel mijn VISA kaart. Iedereen stelt me gerust dat ik hem waarschijnlijk in de koffer heb gestoken maar ik ben er zeker van dat ik hem in mijn handbagage gestoken heb. De rush van deze morgen deed er natuurlijk geen goed aan om te onthouden waar we in zeven haasten alles gepropt hebben. Maar momenteel valt er niets aan te verhelpen dus zet ik mijn tocht verder al piekerend. We brengen onderweg een bezoekje aan een kinderdagverblijf waar er slechts twee kindjes bijgehouden worden. De kindjes liggen rustig te slapen en we maken ons de bedenking dat het hier toch niet zo veilig is voor hen want Nadine krijgt er een steek van één of ander beest en begint prompt te bloeden.

Het laatste stuk moeten we dalen maar er valt hier heel veel regen tijdens deze periode en ook al schijnt het zonnetje hard, de rode aarde is glad. Azar verwittigt constant 'ca glisse'! Eerst glijdt Maria uit en beland met haar gat in de modder. Niet zo erg maar dan is het Marc's beurt. Dat ziet er heel wat minder uit. Ik loop voorop met Azar en we horen plots een verschrikkelijke klap - Marc ligt languit op zijn buik met z'n hoofd tegen de grond. Hij blijft enkele seconden liggen maar gelukkig loopt ook dit goed af. De klap was zijn fototoestel dat tegen een rots was gevallen. Hijzelf heeft enkel wat schaafwonden en een zere knie. Iedereen is er toch wat van geschrokken dus we minderen vaart en kijken goed uit. Maar net dan schuif ook ik onderuit. Met mijn gat op een stok, lap weer een blauwe plek extra. We waren op alles voorbereid behalve op het bijhebben van anti slip schoenen. Azar doet opnieuw een oneerbaar voorstel. Hij wil me wel een massage geven straks want hij is wel een gecertificeerd Ayurveda masseur - yeah right! Na een wandeling van bijna 3 uur komen we aan in Ramboda. Daar staat de bus ons op te wachten en beslist de bijrijder dat we eerst in mijn bagage gaan kijken. Die zit echter helemaal onderaan dus eerst moeten alle zakken opzij. Ik heb er niet veel hoop op maar kijk, ik heb me toch vergist want wat vind ik in mijn bagage? Juist ja, mijn portemonnee. Wat een geluk! Ik beloof er straks eentje te trakteren omdat iedereen zo meelevend was. De weg kronkelt zich omhoog door een landschap met theestruiken, palmen en bananenbomen. Ruime villa’s staan er naast eenvoudige hutten. Als groene tapijten strekken vele theetuinen zich uit tegen de berghellingen.

Hier en daar staat een grote, witte theefabriek. Theepluksters zien we voorals nog niet want het is zondag en dan wordt er niet veel gewerkt op het land. We lunchen op een prachtige plek nabij een waterval. Het geluid van het water brengt me terug wat tot rust. Hier luncht ook de plaatselijke bevolking dus slecht kan het niet zijn. Ik heb me al vaak afgevraagd hoe en vrouw in boerka eet en dat mysterie lost zich hier op. Ze heft haar volledige gewaad op en steekt haar lepel eronder om zo bij haar mond te geraken. Onbegrijpelijk! Na de lunch wandelen we nog even naar het diepste punt van de waterval en maken nog wat foto's vanop een betonnen terras langszij het neerstortende water. Ons boerka koppel is er ook en Ria vraagt zich luidop af wat je als vrouw in die situatie aan je vakantiefoto's hebt. Je man kan daar net zo goed met iemand anders staan want je bent enkel herkenbaar aan je sportschoenen. Eén ding staat vast, je staat er altijd goed op zelfs wanneer je een bad hairday hebt. Je hoeft zelfs niet te glimlachen.

We rijden daarna verder naar een theefabriek. Hier krijgen we een rondleiding. We kunnen zelf ontdekken hoe witte, groene en zwarte thee wordt gemaakt. Na het plukken, worden de verse blaadjes in grote bakken waar lucht onderdoor blaast, gedroogd. Verflensen, rollen en fermenteren zijn na het drogingsproces de volgende stappen, gevolgd door een behandeling met hete lucht om de vochtigheid van de blaadjes terug te brengen tot 2%. Uiteindelijk blijft er een kwaliteitsproduct over. Hier doen de vrouwen het zware werk en ze zien er niet echt gelukkig uit in de broeierige hitte. De setting doet ons een beetje denken aan de film Daens. Uiteraard kunnen we ook proeven. De thee is zwart maar toch heel lekker. Belofte maakt schuld. Ik trakteer hier met een stukje cake want dat hoort er bij vind ik. Daarna kunnen we in het bijhorende winkeltje de thee kopen. Wanneer we buiten komen, valt de regen weer met bakken uit de hemel. De bus staat zo'n 30 meter verderop dus Sarath haast zich met zijn armen vol paraplu's richting winkel. Het is toch echt een schatje!

We rijden nu steeds meer de bergen in en het wordt koeler en mistiger. Dit gebied wordt ook wel New England genoemd. De Engelsen verbleven hier graag tijdens de kolonisatie omdat ze hier de tropische warmte konden ontvluchten en een klimaat aantroffen dat meer vergelijkbaar was met hun thuisland. De omgeving is heel indrukwekkend. Glooiende heuvels, klaterende watervallen en prachtige vergezichten. Ze zijn een lust voor het oog.

De dorpjes hebben nog steeds een heel sterk Brits-koloniaal karakter en sfeer. Het stadje Nuwara Eliya, waar we logeren, ligt op een hoogte van 1900 m. Het is klein, authentiek en overzichtelijk. Het centrum bestaat uit een wirwar van straatjes met bazaarachtige winkeltjes waar men alles kan kopen voor het dagelijkse leven. We hebben een uurtje de tijd om er wat in rond te kuieren en dat is echt leuk - vooral de overdekte markt waar ze groenten, fruit en vlees verkopen. Hier leven vooral Tamils en deze bevolkingsgroep straalt toch wel iets minder vriendelijkheid uit. Ze zijn norser dan de rest van de bevolking. Af en toe lacht er toch iemand ons vriendelijk toe. Vermits het hier een pak frisser is, lopen de meeste inwoners met een dikke fleece en muts rond. Grappig wanneer wij er met onze blote benen tussen lopen. We hebben wel wat beziens. Ria wil graag nog een extra T-shirt kopen maar dat is hier nergens te vinden. Enkel dikke truien, vesten en mutsen. In één winkeltje kopen we bijna iets enkel en alleen omdat we beide op slag ondersteboven zijn van de knappe Sri Lankaan die achter de toog staat.

We overnachten in Hotel Oak Ray Summer Hill Breeze. Het interieur doet ontzettend denken aan Engeland zoals het er tweehonderd jaar geleden uit moet hebben gezien: het is dus ouderwets en een beetje oubollig. Toch kan ik het niet slecht noemen. De locatie ligt hoog op de berg en het uitzicht zal waarschijnlijk prachtig zijn. Ondertussen regent het echter en is het pikkedonker dus van een mooi panorama is er nog geen sprake. Misschien morgenvroeg. We krijgen uiteraard een lekker kopje thee en er ligt een stukje palmsuiker naast. Nog voor Azar ons iets kan vertellen, doe ik de suiker in mijn kopje. Wat blijkt nu? Het is de bedoeling dat we eerst een stukje suiker afbijten en dan een slokje thee nemen. Tja haast en spoed is zelden goed nietwaar? Maar ik ben niet de enige die en flater begaat. We krijgen ook een opgerold wit doekje om ons te verfrissen en wat doet Marc? Hij denkt dat het een candy stick is en steekt het in zijn mond. Ik ben blij wanneer we onze kamer toegewezen krijgen, want dan kan ik eindelijk een douche nemen. Het is wel een pak frisser hier dus airco zullen we niet nodig hebben. We dineren in het restaurant van het hotel en gaan met z'n allen vroeg slapen want morgen is het om half 6 wake up call. Het was een bewogen dagje maar desalniettemin heb ik er super van genoten.

 

 

zaterdag 5 december 2015

Kandy - Botanische tuin van Peradeniya

We ontwaken met zicht op de jungle. Het heeft heel de nacht geregend. Boeddha heeft zijn geliefde Sri Lanka nog groener gemaakt dan het al was. Maar niet getreurd, deze morgen is het stralende zonnetje daar weer. Eindelijk kunnen we zien hoe mooi het hier is. De aapjes zitten al op vinkenslag op een balkon aan de overkant. We proberen er op te letten om de deur achter ons te sluiten wanneer we het terras op gaan. Het ontbijt is ook vandaag hemels en ik maak me opnieuw de bedenking dat ik toch echt wat moet minderen maar gemakkelijk is dat niet. We vertrekken om half 9 en zijn net weg wanneer Maria ontdekt dat ze haar fototoestel vergeten is in de lobby. Onze lieve chauffeur aarzelt niet en draait terug. Gelukkig ligt het er nog. Dat wordt een tourné générale! Kandy is het grootste religieuze centrum en de hoofdstad van het Singalese boeddhisme want de stad herbergt één van de heiligste relikwieën, nl. de hoektand van Boeddha. We moeten eerst door de security en zien dan de indrukwekkende witte Dalada Maligawa Tempel aan onze linkerkant opduiken. Overal kan je ook prachtige bloemen kopen om te offeren. Wanneer we bij de tempel aankomen, wordt ons verzocht de schoenen uit te trekken. Daarna wandelen we onder een stenen portaal met aan weerszijden een wachter in bas-reliëf.

De beruchte tand waar het hier allemaal om draait, werd na Boeddha’s verbranding uit de as gehaald en kwam in 313 aan uit India. Wij krijgen de tand echter niet te zien. Deze zit in een reliekhouder die bestaat uit zes gouden koffers die allemaal in elkaar passen. Azar heeft er voor gezorgd dat we net op tijd bij de tempel zijn om zelf ook een glimp van het schrijn op te vangen. Er heerst hier een aparte sfeer, een combinatie van godsvrucht en toeristische drukte. Pelgrims in vooral witte kledij staan dicht op elkaar geprakt en vormen een lange rij in afwachting van het openen van de deuren. Wanneer tromgeroffel weerklinkt, mogen we de trappen op, tussen de pelgrims. Het is een drukte van jewelste en er wordt getrokken en geduwd. We hebben bijna geen lucht maar het is wel een heel emotionele belevenis, althans voor mij. Het buddhisme raakt me echt tot in het diepst van mijn ziel. Ondanks de drukte hangt er hier een serene sfeer. Wanneer we bij het schrijn komen, zien we de gelovigen één voor één groeten en bloemen offeren. Maria volgt hun voorbeeld.

We bezoeken ook de octogonale, een kleine achthoekige toren waarin de bibliotheek gevestigd is. Ze bevat uitzonderlijke en oude manuscripten, geschreven op palmbladeren. Centraal staat een klein Boeddhabeeld geflankeerd door twee olifantenslagtanden. Hier vangen we een glimp op van een replica van de reliekhouder van de tand. Buiten steken gelovigen wierookstokjes aan. De geur verspreidt zich over het plein en onderscheidt zich daardoor van de laaghangende mist die langzaam optrekt. In de bus is iedereen er nog stil van.

We rijden naar een edelstenen fabriek waar we eerst een filmpje krijgen en daarna de slijpers aan het werk kunnen zien. Dit alles gevolgd door de hoop dat iemand van ons iets gaat kopen. Jammer maar helaas ... In elk reisprogramma passen ze dergelijke uitstapjes in omdat de gidsen daar een percentage krijgen wanneer hun toeristen iets kopen. Het hoort er bij zeker? Asar vraagt me of we het leuk vonden en ik kan het toch niet laten om te zeggen 'c'était du temps perdu'. Hij kijkt niet zo happy. De dag voordien had hij me uitgenodigd op zijn kamer maar daar ben ik niet op ingegaan. Ik veronderstel dus dat ik niet meer in zijn bovenste schuif lig. Ria en ik hebben daarna heel wat afgelachen op de kamer ... Hij is amper 30 en ik ga de kaap van 50 bijna nemen ... stel je voor! We lunchen boven een kledingzaak waar we weerom verondersteld worden iets te kopen. Er gaan er enkele door de knieën maar echt veel verkopen ze niet. De lunch is super lekker en met ons buikje gevuld gaan we wandelen in de Botanivan Peradeniya, waar zo’n 4000 tropische plantensoorten groeien. Rond dit park stroomt de machtige Mahaweli rivier, de grootste rivier van Sri Lanka. De plantentuin werd in 1821 aangelegd en is immens. In een uniek natuurdecor wandelen we langs het beroemde orchideeënhuis en een prachtige laan met metershoge koningspalmen. We zien er ook de vreemde wortels van een securidaca volubilis, die boven de grond lopen. In de hoogste bomen zitten er enorm veel vleermuizen. Het park is een toevluchtsoord voor verliefde stelletjes. Ook gezinnen komen er rustig wandelen en groepjes tienerjongeren brengen een picknick mee. Sri Lankanen laten zich graag fotograferen. De meeste mensen gaan er echt voor staan of zitten zodat het moeilijk is om een spontaan portret te maken. Er zijn ook mensen die proberen uit alle macht op die foto te komen zodat je soms genoegen moet nemen met een persona non grata die zich opdringt. De bevolking van Sri Lanka kan me wel bekoren want het zijn mooie mensen. Al zijn er ook uitzonderingen.

Ria en ik houden het na 1,5 uur voor bekeken en besluiten lekker iets te gaan drinken op een terrasje met zicht op de groenste gazon die een mens zich maar kan inbeelden. Ria gaat voor een tasje thee maar ik neem een milkshake. Waarschijnlijk van buffelmelk gezien koeien hier onaangeroerd blijven. Het smaakt heerlijk maar ik hoop alleen dat ik er geen buikpijn van zal krijgen. De bus pikt ons terug op en rijdt dwars door Kandy naar onze volgende bestemming want er staan nog traditionele dansen op het programma. De stad doet mij een beetje aan Hanoi in Vietnam denken, chaotisch, veel getoeter en allerlei soorten voertuigen in de straat. Er is bijna geen ruimte om langs de volgepakte winkeltjes over de stoep te lopen en de stinkende uitlaatgassen overtreffen de geur van de veelvuldig gebruikte wierookstokjes.

Rond half 5 arriveren we bij de plaatselijke feestzaal van het rode kruis waar we een voorstelling zullen krijgen van de traditionele kandyan dansen. Azar heeft voor ons een zitplaatsje op de eerste rij gereserveerd. Het is een kleurrijke voorstelling en ze geeft ons een idee van hoe gevarieerd de Sri Lankaanse folklore is. De dansers zijn echt goed, de kostuums prachtig en het zijn mooie choreografieën.

Na het dansen wordt de kunst van het in trance raken en blootsvoets over gloeiende kolen lopen getoond. De hitte is enorm en de vlammen dansen rond hun voeten maar ze geven geen kik. Het is werkelijk heel spectaculair om te zien. Rond half 8 weeral eten! We krijgen een heuse serenade van drie mannen met gitaar. Ze zingen niet slecht en het is best aangenaam als achtergrond muziek. Veerle en Paul, Marc, Ria en ik kruipen daarna nog even in de bar want morgen mogen we uitslapen :-)

 

vrijdag 4 december 2015

Matale - Kandy

Zoals verwacht zien we de ganse nacht niemand meer dus onze nachtrust was niet geweldig zo zonder airco in onze luxe tent. Om half 7 worden we gewekt en nemen we een douche 'by candlelight, oftewel zaklamplicht. Gelukkig is er wel warm water. Na het ontbijt trekken we naar de site van Sigiraya. Machtig en eenzaam verrijst deze citadel die tegelijk paleis was op de top van een gigantische rode monoliet met steile wanden. Het lijkt wel alsof hij de jungle uitdaagt. Er werd trouwens een scène uit Indiana Jones and the tempel of Doom gedraaid.

We beklimmen de fameuze rots van de leeuw die ook wel eens het 8e wereldwonder genoemd wordt. Er zijn 1205 trappen maar de treden zijn verschrikkelijk smal en hoog. Onze knieën moeten dus overwerken. Ik kan je vertellen dat dit overeenkomt met het via de trap beklimmen van de Eiffeltoren. In werkelijkheid is de rots weliswaar minder hoog maar je mag niet vergeten dat de vochtige hitte de klim een pak zwaarder maakt. Het zweet loopt in straaltjes van onze rug maar we wanen ons wel de koning van de jungle is deze dikke ochtend mist. De helling van de Leeuwenrots, vernoemd naar de uitgehouwen leeuwenkop (afgebroken ondertussen) en leeuwenpoten bij de ingang, is door de tijd heen weggevaagd door erosie, hierdoor heeft de rots zijn karakteristieke vorm. De rots is ruim 180m hoog en is vanaf kilometers te zien. Eddy ziet de klim niet meer zitten en haakt halverwege af. Wij puffen lekker verder en gaan langzaam maar zeker naar boven. Tegen de rotswand werd er een ijzeren draaitrap aangebracht die ons tot in de grot brengt waar er nog muurschilderingen zijn. Opmerkelijk genoeg, sensuele beeltenissen van vrouwelijk schoon. Dit was een gewaagde keuze van de toenmalige koning Kasyapa, aangezien het Boeddhisme het stoppen van lust verkondigt. Van de 500 originele schilderingen zijn er nog 21 overgebleven. De rest is vernietigd door Boeddhistische monniken die naderhand op de Leeuwenrots verbleven. Er staat een grappig mannetje met haar op zijn oren, die er op toe ziet dat er niet geflitst wordt.

Op weg naar het Leeuwenplatform komen we langs een glanzend gepolijste spiegelmuur met inscripties in het Singalees en het Sanskriet, aangebracht om ons een blik in de "duizelingwekkende" afgrond te besparen. Op slechts enkele plekken is de muur niet beschadigd door tekst en kunnen we de spiegeling zien. Tussen de 7e en 11e eeuw zijn er veel teksten door de bezoekers geschreven die waardering van de kunst en schoonheid uitspraken. Op ongeveer de helft van de klim bevindt zich een groot plateau, het Leeuwenplateau. Hier kunnen we even rusten. Een grote rots voor de trap naar de laatste klim was uitgehouwen tot een grote leeuwenkop en vroeger liep je hier tussen de poten door, de bek van de leeuw in. Helaas zijn alleen de poten overgebleven, desondanks is het nog steeds zeer indrukwekkend. We klimmen verder tot op de top van de Leeuwenrots. De ruïnes van het koninklijk paleis liggen centraal want dit was het centrum van de Koninklijke stad. We zien nog de ruïnes van de paleistuinen, het zwembad, de troon, de slaapvertrekken en de audiëntiekamer. Vanaf de top hebben we een 360° uitzicht over de gehele omgeving van Sigiriya. In de reisgidsen staat vermeld dat de weg naar boven gevaarlijk kan zijn vanwege de ‘killer bees’ - grote en stekende wespen. Her en der staan er borden waarop ze voor deze dieren waarschuwen. Gelukkig hebben we er in dit seizoen geen last van. Af en toe zoemt er een libelle voorbij maar dat zijn naast de muggen de enige beestjes die we zien. We blijven boven nog even genieten van het weidse uitzicht over de jungle. Doodmoe, bezweet van kop tot teen en met meer dan een blos op mijn wangen!

Langzaam trekt de mist op en breekt de zon door de wolken. Traag en heel voorzichtig dalen we terug af. Onderweg stopt Azar even langst de kant van de weg aan een mango kraam. Deze vruchten zijn tijdens dit seizoen het lekkerst en nergens smaken ze zo zoet als hier. Het sap druipt van onze kin en armen.

Eeuwenlang was er in Sri Lanka een bloeiende specerijenhandel met Europa dus mag een bezoek aan een kruidentuin hier zeker niet ontbreken. Dat doen we in Matale, een kleine moslimstad. Azar maakt van de gelegenheid gebruik om even de moskee te bezoeken. De heerlijke Sri Lankaanse keuken heeft een uitgebreid palet aan aroma’s en kruiden. Vooral kaneel, kardemon, peper, kruidnagel, nootmuskaat, koriander, kokos, sjalot, curry en citroengras worden gebruikt. Een groot deel van deze kruiden wordt op het eiland zelf gekweekt. Wanneer we aankomen, staat er al een heel buffet klaar met de heerlijkste gerechten. We eten een stoofpotje van jackfruit, een curry met kip, de bloemen van de bananenboom, heerlijk gekruide aubergines vergezeld van rode en gele rijst en nog vele andere lekkere dingen.

Ik neem plaats achter het buffet om van iedereen een foto te nemen maar zorg er zo onbewust voor dat het restaurant helemaal onder de rode klei komt te zitten. Achter het buffet is het namelijk een smerige bedoening met al die regen van de voorbije dagen. Met schaamrood op de wangen bied ik mijn excuses aan maar zoals steeds wordt het hier weggelachen. Ik krijg dus gelukkig geen borstel en dweil in mijn handen geduwd. De bevolking is zo super vriendelijk dat je er vaak ongemakkelijk van wordt. Na de lunch worden we op sleeptouw genomen door een herborist die ons alles vertelt over de verschillende kruiden en hoe ze gebruikt kunnen worden. Het Ceylon-kaneel tegen mond- en oorpijn, ananas olie als natuurlijke detox, groene peper tegen migraine, etc. Marc is Chinese vrijwilliger om de ontharing crème te testen. Hij blijft achter met een sip gezicht en een kale plek op zijn onderarm. We krijgen ook een korte kookcursus. Haarfijn wordt uitgelegd hoe een echte Sri Lankaanse curry gemaakt wordt. Na de rondleiding krijgt ieder van ons een kleine massage van nek en schouders of een beenmassage met een rode olie tegen reuma. In een mum van tijd is iedereen stil en is het genieten geblazen. Mijn masseur heeft wel handen met heel veel eelt waardoor ik gelijk ook een peeling krijg.

Daarna kan er uiteraard ook gekocht worden. De verkopers zijn wel een beetje 'pushy' en laten je niet gerust maar toch gaan de meesten met een zakje de bus op. Onderweg stoppen we even bij één van de grootste Hindu tempels, de Sri Muthu Maari Amman. Heel kleurrijk met duizenden figuren. Ria merkt op dat het er uitziet als een Luna park en gelijk heeft ze! Ondertussen valt de regen weer met bakken uit de hemel. We eindigen deze dag met een rit naar de stad Kandy, ook wel de hoofdstad van de bergen genoemd omdat ze omringd is door bergen en groene heuvels die helemaal rond een kunstmatig meer lopen. Het stadscentrum is druk en vervuild en het verkeer is hels maar toch hangt er een gemoedelijke sfeer. De aanwezigheid van het meer zorgt voor een rustgevend contrast met de drukte in de stad. Dit is de uitgelezen plek om de komende dagen de bevolking van Sri Lanka beter te leren kennen. We logeren in hotel Serene Garden. Het hotel ligt op een indrukwekkende locatie hoog in de bergen en torent dan ook uit boven de stad Kandy met aan de voorkant zicht op het fantastische meer en aan de achterkant op de jungle. Het krioelt hier wel van de makaken dus is het raadzaam om ramen en deuren gesloten te houden want ze zitten op de loer om snel de kamer binnen te glippen op zoek naar eten. Dat ondervinden we zeer snel wanneer we in het restaurant zitten. Plots verschijnt er een aapje in het raam maar de garçon is snel en gooit een glas water naar de aap. Hij verdwijnt van waar hij gekomen is. Het buffet is weer heerlijk maar redelijk spicy. Ook de dessertjes zijn subliem. We blijven iets langer napraten want morgen mogen we eindelijk uitslapen!

 

donderdag 3 december 2015

Polonaruwa - Gerithale

Wanneer s' morgens de wekker gaat en ik mijn oorstoppen uit doe, merk ik pas de jungle geluiden rondom mij. Niet zo goed geslapen dankzij een bloed zoekend monster dat mij de halve nacht heeft wakker gehouden. Niet het geluid maar wel de jeukende bulten op mijn lijf. Vol goede moed het bed uit en na het ontbijt bestaande uit vers fruit en toast met mierzoete confituur, rijden we naar een plek waar olifanten uitstapjes maken met toeristen want iedereen wil eens op de rug van een olifant. Ook al had ik me voorgenomen nooit meer op de rug van deze lieve dieren plaats te nemen, ga ik maar mee want alleen achter blijven zonder alternatief is geen optie. De gids verzekert ons echter dat de olifant in Sri Lanka een heilig dier is en dat ze bijgevolg nooit echt moeten werken en heel goed behandeld worden. De eerste 5 nemen plaats op de grootste olifant, Rani genoemd en Ria, Maria, Eddy en ikzelf krijgen een kleiner exemplaar, ook Rani genoemd. Hoe origineel! Uiteraard worden er snoepjes verkocht voor de olifanten, in dit geval zijn dat overrijpe mango's en ik ben de pineut want ik zit het dichts bij haar slurf. Rani gooit die om de haverklap krullend omhoog. Ze lijkt wel uitgehongerd en telkens moet ik de kleverige vrucht in haar slurf steken. Daarbij ademt ze zeer zwaar en produceert ze een verschrikkelijk slechte geur. Maria merkt op dat zo'n beest geen tandenborstel heeft. Er wordt heel wat afgelachen op de rug van Rani. We zitten er nog maar 5 min op en iedereen wil er al af. Tja ik had hen verwittigd dat het geen 'walk in the park' zou zijn. Maria schuift constant naar voor en wordt regelmatig op de vingers getikt dat ze ons evenwicht moet behouden. Ria zit met haar zijkant tegen de ijzeren bar van de stoel waarop we zitten en roept al giechelend dat ze er zeker blauwe plekken aan over zal houden. Ondertussen heeft één van de begeleiders mijn fototoestel in de mot en wil graag wat foto's nemen van ons. Wanneer hij het eenmaal in zijn handen heeft, wil hij het niet meer afgeven. Ik leg me er dan maar bij neer en roep hem constant toe wat hij moet fotograferen. Hij luistert gelukkig wel maar een goede fotograaf zal hij wellicht nooit worden.

De olifanten worden via een smalle weg langs het Thabale meer geleid. De omgeving is prachtig en af en toe stopt de begeleider om ons te wijzen op een leguaan, een speciale vogel of een aap. Maria tracht deze te fotograferen maar dat lukt niet zo goed al wiebelend op de rug van Rani. Geen nood, ik roep wel even naar ons ventje op de grond. Wanneer we na een uurtje terug bij ons vertrekpunt komen en ik terug grond onder mijn voeten voel, moet ik heel wat overredingskracht aan de dag leggen om mijn fototoestel terug te krijgen zonder te betalen. Tja het was te verwachten natuurlijk. Maar Azar komt ons ter hulp en geeft de mannen elk een kleine fooi uit de pot. We overleven de "elephant walk" en ook de blauwe plekken lijken nog mee te vallen. Onze lachspieren daarentegen ...

We kruipen terug de bus op en rijden verder naar Polonaruwa, de tweede hoofdstad van het oude Sri Lanka. De route gaat langs allerlei kleine dorpjes. We zien nu veel beter de grote verschillen in armoede. Vanaf de grote weg lijkt Sri Lanka redelijk welvarend en ook daarbuiten komen huizen voor die meer lijken op kleine bungalows, maar we zien ook genoeg huisjes die zijn opgebouwd uit een paar golfplaten. Af en toe steekt er een varaan de straat over. Best wel grote beesten maar gelukkig heel vredelievend, al zou ik toch geen klap van zijn staart willen.

De historische stad van Polonnaruwa bestaat uit verschillende ruïnes en staat op de werelderfgoedlijst van UNESCO. Het Vejayanta Pasada of koninklijk paleis straalt nog altijd fierheid uit ook al zijn er nog maar twee van de zeven verdiepingen over. Hier waren god en koning gelijk. Twee mannen staan bovenop de gigantische muren van bijna 2,5 m dik onkruid te wieden. Ieder zijn job zou ik zeggen maar ik krijg al hoogtevrees enkel door naar hen te kijken. We gaan verder naar de Kumara Pokuna, een terrasvormig bekken waar het water uit de muilen van twee krokodillen spuit. Net daarnaast ligt de Parakrama Bahu. Olifanten, roofdieren en kleine figuren vormen een lange kring rond dit sierlijke drie verdiepingen tellende gebouw. Er ligt een mooie maansteen bij de ingang en de zuilen op het platform droegen vroeger een houten dakconstructie. De ruïnes liggen zo verspreid dat Azar ons voorstelt om naar het volgende stuk te rijden. Wanneer we aankomen bij het terras van de tand gaan we eerst de plaatselijke frisdrank even proeven. Sinaasappelsap met veel suiker en soda water. Lekker en verfrissend!

Daarna mogen we de tempels van de tand gaan verkennen. Bij elke tempel moeten onze schoenen weer uit. Nu zullen jullie denken, dat maakt toch niets uit, dan loop je toch lekker op blote voeten. Nou, de werkelijkheid is toch even anders. Ten eerste ligt er op de grond een soort grof zand dat best wel pijn doet aan onze eeltloze, westerse voetjes. Ten tweede moeten we ook nog een granieten trap op met kiezeltjes. Ten derde is de grond gloeiend heet. Maar we zijn voorbereid en hebben allemaal extra sokjes bij. Rondom ons horen we echter in alle talen au, au, heet, heet, au, au. We denken niet dat die toeristen van de ruïnes genieten. De meest indrukwekkende tempel is de Vatadage.

Deze is bereikbaar via trappen, die versierd zijn met prachtige maanstenen en wachters die in een herkenbare hindoestijl zijn uitgehouwen. Vier zittende Boeddha's kijken naar de vier hoofdwindrichtingen. De Hatadage aan de overkant zou in 60 dagen gebouwd zijn. De tand van Boeddha werd lange tijd in deze tempel bewaard. Ook in de Atadage tempel werd de reliekschrijn met de tand van Boeddha nog bewaard. Via een gerestaureerde zuilengang kom je bij een mooie staande Boeddha. De beelden hier zijn werkelijk prachtig en de site kan me uitermate bekoren.

Een familie aapjes zit naast één van de tempels. We bewonderen ze van op een afstandje want ze kunnen soms wel agressief uit de hoek komen. Wanneer we bij de grootste pagode komen, begint het te druppelen maar gelukkig is het maar wat bangmakerij. We wandelen op kousenvoetjes rond de enorme stoepa want dat zou geluk brengen. We ronden ons bezoek aan de site af bij de Kalu Gal Vihara, ongetwijfeld het wonderlijkste monument van Polonnaruwa. Vier reusachtige beelden werden namelijk uit de granieten wand gehouwen. Alleen jammer dat er een lelijk metalen dak over werd gemaakt. De liggende Boeddha, die ik het mooist vind, is dood en heeft een serene glimlach op zijn gelaat. Op één dij zie je de kogelinslagen nog die een Brit veroorzaakte in de 19de eeuw. De schutter vluchtte de wildernis in maar botste daar op een wraakzuchtige olifant die hem met één trap van zijn poot vermorzelde.

We lunchen pas om half 2 en maken nadien een "ballade" in Gerithale. Azar houdt ervan een promenade "ballade" te noemen. Het liedje "La ballade des gens heureux" van Gerard Lenorman spookt dan ook regelmatig door ons hoofd. Echt fout is het niet maar voor ons is het toch ongebruikelijk om een wandeling van dit kaliber te bestempelen als "een tochtje". Vandaag blijft de regen gelukkig achterwege waardoor we echt kunnen genieten van de omgeving. We wandelen langst de rivier met zicht op de indrukwekkende groene rijstvelden, kindjes komen ons af en toe tegemoet en poseren gewillig voor een foto.

Hun moeders wassen zichzelf en hun kleding in de rivier. Onderweg zien we weer allerlei dieren, zelfs een slang die echter snel wegkruipt in het struikgewas. De temperatuur is opgelopen tot boven de 35 graden en de vochtigheid is enorm waardoor het zweet van onze rug loopt. Na drie uur wandelen is iedereen moe en we zijn dan ook blij wanneer we de bus zien verschijnen. In ons resort heeft het heel erg geregend want het ligt er vol met plassen. We nemen een heerlijke douche en dineren opnieuw op het terras, ondertussen gewend geraakt aan de enorme vleermuizen die het buffet insectenvrij houden. Ria tracht Azar te doorgronden. Hij kan nogal vrouwelijk met zijn kontje draaien en is heel erg into fashion want heeft elke dag iets anders aan. Maar daartegenover staan de avances naar mij toe dus beginnen we te twijfelen. Is hij homo of hetero? Vrouwe Justitia is Ria goed gezind vanavond. Wanneer zijn telefoon gaat, hoort ze in de verte een kinderstemmetje. Hij reageert heel vertederend dus Ria zet haar meest vragende blik op en vraagt of dat stemmetje van zijn kindje is. Hij knikt bevestigend en toont fier de foto's van zijn vrouw, een mooie moslima, en van zijn dochtertje. Mysterie opgelost, onze gids is niet gay maar getrouwd met een prachtige vrouw en zijn mooie dochtertje maakt het familieplaatje compleet.

Moe maar voldaan kruipen we in ons bedje. We liggen nog maar goed en wel neer of het licht gaat, na wat geknetter uit. Ria besluit even naar de receptie te gaan en komt terug met 4 mannen om ons probleem te verhelpen. Ze zijn echter niet zo technisch aangelegd en zeggen ons dat het een groot defect is maar dat ze de elektricien gaan bellen en binnen 10 min terug komen. Ondertussen is het wel al 20 voor 11 dus we besluiten de noodlamp te doven en toch maar de ogen te sluiten want Sri Lankaanse 10 min kunnen wel eens een uur of 4 zijn.

 

 

woensdag 2 december 2015

Negombo - Dambulla

Ondertussen ben ik bijna door de vermoeidheid heen, geacclimatiseerd zeg maar. Gelukkig maar want de wekker gaat om 6u. Ria heeft heel de nacht niet geslapen maar ik heb geslapen als een roosje. Nou ja, Ria zou waarschijnlijk zeggen 'roosje mon oeuil', een heel bos heb ik doorgezaagd volgens haar! We hebben een lange reisdag vandaag maar met een goed ontbijtje komt dat helemaal goed. Pannenkoekjes met honing en banaan ... mijn favoriet om de dag goed te beginnen! De koffers worden achteraan in de bus gezet en we rijden naar Pasyala voor een wandeling in de natuur. Ik heb jullie nog niet verteld over onze gids Azar, een jonge gast met een zekere flair die zo goed als geen Engels spreekt. Frans daarentegen gaat vlotjes. Tegen het eind van de reis zal mijn Frans dus weer helemaal opgekrikt zijn. Onderweg voorziet hij ons van heel wat achtergrond informatie over de rijke geschiedenis van het land en hij weet ook veel over de plaatselijke fauna en flora. We passeren ananasplantages, prachtige bloemen en reusachtige durian en Jack fruit bomen. Voor velen een eerste kennismaking met deze indrukwekkende vruchten. Het is ook de streek van de cashewnoten en laat dat nu net mijn favoriete noot zijn. Jammer genoeg is dit niet het seizoen. Hier en daar zitten er hagedissen te genieten van het zonnetje.

Rubber is ook een typisch product van een ontwikkelingsland. Onze plaatselijke gids demonstreert even hoe het werkt. Uitgerust met een V-vormig tapmesje, snijdt hij behendig langst vaste lijnen de bast weg. De latex, het melkachtige sap waaruit rubber wordt gewonnen, sijpelt hierna uit de boom en wordt in speciale kokosnootbakjes opgevangen. Enkele van ons moeten dringend naar het toilet dus besluit de vriendelijke mijnheer ons mee te nemen naar zijn huis. We worden hartelijk ontvangen door de vrouw des huizes met een kopje thee. De latexboer toont ons ondertussen foto's van zijn ouders en van zijn oudste dochter die pronkt met haar universiteitsdiploma rechten. We vragen ons af of hij het opschrift kan lezen. Zijn vrouw lijkt diegene van wie de dochter de genen heeft doorgekregen.

Na de wandeling gaan we opnieuw de bus in en rijden naar een plaatselijk restaurant waar we alweer verwend worden met heerlijke curries. Normaal eten de inwoners van Sri Lanka redelijk pikant maar voor ons wordt het allemaal wat zachter gehouden. ‘Meer afkruiden’ zoals Sergio Herman in menig kookprogramma vertelt, is hier bij één gerechtje niet van toepassing. Het is voor sommige best pittig maar ik vind het heerlijk! Sowieso komen er hier een hele resem bekende en onbekende specerijen 'willens nillens' in ons bord terecht, de ene al lekkerder dan de andere. Na de middag rijden we naar Dambula. Aan de kwaliteit van de weg en de huizen in de omgeving zien we dat Sri Lanka toch echt wel een arm land is. De dorpjes zijn meestal niet meer dan een paar houten hutjes of vervallen huisjes aan de rand van de weg, de kinderen spelen in de berm en op de weg (wat wel eens tot een noodstop kan leiden), mooie auto’s zie je hier bijna niet, wel gammele vrachtwagentjes en tuk tuk’s. De school is net uit dus lopen er massa's schoolkinderen langs de weg. Ze dragen hier allemaal een schooluniform, overhemd met stropdas (ook de meisjes) en een lange broek of rok met sokken en schoenen. Allemaal in het wit! Ze lachen ons vriendelijk toe. Ze hebben stuk voor stuk lieve gezichtjes, prachtige donkere haren en blinkende oogjes. Wanneer we in Dambula aankomen, bezoeken we de rotstempel uit de 1e eeuw v.C. , waar in 5 grotten de wanden versierd zijn met boeddhistische muurschilderingen. Voordat we bij de eigenlijke grotten arriveren, zien we een enorme vergulde en verwaand kijkende Boeddha van 30m hoog. Deze tempel staat op de werelderfgoedlijst van de UNESCO. Om er te komen moeten we wel 364 treden omhoog want de grotten bevinden zich op de top van de heuvel. Eenmaal boven moeten de eventuele hoofddeksels af, schouders en knieën moeten bedekt worden en onze schoenen moeten uit. Het complex is enorm en het lijkt wel of de rots wordt gedragen door de witte gebouwen. We krijgen eerst weer een lange uitleg van Azar over het Hindoeïsme en Boeddha. We moeten letten op de voeten van de liggende Boeddhabeelden. Als ze precies evenwijdig zijn, betekent dat dat hij van een gelukzalige slaap geniet. Als ze een beetje uit elkaar staan, betekent dat dat hij dood is. Dan heeft hij eindelijk het nirwana bereikt, de laatste etappe van de reïncarnatiecyclus. Bij het binnengaan van de eerste grot lijkt het wel of je een fel gekleurde ruimte binnenstapt maar het zijn allemaal muurschilderingen van geblokte patronen. Hier deed Escher waarschijnlijk zijn inspiratie op. De fresco's kunnen me niet zo bekoren want vele zijn helaas behoorlijk beschadigd. Hier zien we een granieten Boeddha die uit de rots zelf is gehouwen. Zijn voeten zijn niet evenwijdig dus is hij dood. Grot twee, ook wel de gouden grot genoemd vanwege de met goud bedekte muren, is de grootste en ze is van een verbluffende schoonheid.

Buiten is er ondertussen een flink onweer losgebarsten en de regen guts naar beneden. We blijven dus nog even lekker binnen ook al is het hier pokke heet. Ik had halvelings verwacht dat het koel zou zijn in de grot maar niets is minder waar. Het zweet loopt over mijn rug. In het midden van de grot staat een kruik die het water opvangt dat onafgebroken, zomer en winter, naar beneden druppelt. Volgelingen zien dit als een bevestiging dat er bovennatuurlijke krachten zijn. De meeste fresco's dateren uit de 18de eeuw maar er werden er wel enkele vernieuwd. Het plafond is hier wel indrukwekkend beschilderd met honderden kleine Boeddha's en religieuze taferelen. Voor mij is dit de mooiste van allemaal. In de andere kleinere rotsen zien we opnieuw liggende Boeddha's maar ook nog veel kleinere Boeddhabeelden. Dit religieuze grottencomplex is indrukwekkend maar het is vooral de ligging ervan waar ik intens van geniet. Vanaf het terras hebben we een heel mooi uitzicht en in de verte zien we zelfs de rots van Sigiriya. Rond 5u rijden we verder naar het Rangini Dambulla Resort. De ingang is alvast veelbelovend. We worden alweer ontvangen met een welkomstdrankje en daarna worden we naar de tenten gebracht. Ja jullie lezen het goed, tenten maar dan wel van een ongelofelijke luxe voorzien. Het lijkt wel een bruidssuite. Onze tent heeft een harde vloer en de mooi uitgekozen meubeltjes passen perfect in het interieur. De stof van de tent is wit met allerlei sterretjes en in het midden van elke ster een spiegeltje, dat het licht weerkaatst.

Er staan twee ruime bedden en onze tentbungalow heeft zelfs een veranda met uitzicht op een prachtige tuin. We dineren in openlucht (gelukkig wel onder een afdakje) tussen het groen en genieten van het geluid van de krekels en de regen op het dak. Tot op heden is dit het lekkerste buffet - lekker spicy curries en heerlijke vis uit het meer.

 

dinsdag 1 december 2015

Negombo

Na een zalige maar iets te korte nachtrust gaan we ontbijten. Er is zowel Europees als Aziatisch buffet dus ik start met een portie noedels om de dag te beginnen. Om half 9 staat ons busje klaar en vertrekken we. Negombo, ook wel “Little Rome” genoemd, is van origine een vissersdorp. Ook nu nog leeft de stad op het ritme van de wind en de zee. Catamarans met roestbruine, rechthoekige zeilen dansen als vreemde vlinders op de golven van de Indische oceaan. Er liggen veel beach resorts langs het brede zandstrand, maar geen lelijke flatgebouwen die het landschap ontsieren. Hier en daar priemen Portugese kerken uit tussen de tropische begroeiing. Het zijn stuk voor stuk erfstukken uit de koloniale tijd. Het christendom is hier de belangrijkste godsdienst en dat heeft toch wel het uiterlijk van de stad bepaald. De kerken zijn geschilderd in allerlei pasteltinten die doen denken aan heerlijke ijssmaakjes zoal vanille, pistache en aardbei. Het is een vredige badplaats en het lijkt of hier geen onverdraagzaamheid bestaat. Een bezoekje aan een plaatselijke markt geeft mij altijd een instant vakantiegevoel. Ik hou van de geuren en kleuren, het is meestal broeierig en gezellig. De vismarkt in Negombo is de op één na grootste vismarkt van Sri Lanka en echt de moeite om te bezoeken. Ze wordt elke dag gehouden, behalve op zondag (het is en blijft een katholieke stad). Op deze markt wordt de dagelijkse vangst verkocht aan handelaars en bewoners.

Hier is het een drukte van jewelste en we kijken onze ogen uit. Op het strand liggen duizenden vissen te drogen in de zon. Kraaien hebben er de tijd van hun leven en azen op wat restjes. Mannen dragen manden met vis maar het zijn vooral de vrouwen die ze uitleggen om te drogen. Op andere plaatsen wordt de vis van ingewanden ontdaan en gewassen. De netten van de typische vissersbootjes worden schoongemaakt. Allemaal heel leuk om te zien maar het heeft wel één nadeel: het stinkt een beetje en het kan zelfs de meest hongerige zielen van hun eetlust beroven. We kuieren rustig rond en vooral ik geniet van de mensjes. Het verbaast me dat in deze Christelijke stad de vrouwen toch wel redelijk bloot rondlopen, zeker wanneer het de oudere generatie betreft. Maar hun algemene regel volgen ze wel - schouders en knieën zijn bedekt.

Plots worden we opgeschrikt door een explosie. Wat er de rede van is weten we niet echt maar de Sri Lankanen hebben de gewoonte om voetzoekers te laten ontploffen. In deze dagen van terreur zitten wij daar niet echt op te wachten maar zij scheppen er een ongelofelijk plezier in om ons te doen schrikken. Na de markt stoppen we nog even bij een plaatselijke apotheek om wat water te kopen. De deur wordt geopend door een uitgemergeld mannetje zonder tanden die ons vriendelijk begroet. Bijna zijn we Maria kwijt want de man vraagt haar vriendelijk of ze nog alleen is. Wanneer ze bevestigt, knipoogt hij veelbetekenend naar haar en zegt 'me too'. Mmmm toch maar niet - het is niet echt de plaatselijke Don Juan. Met de bus rijden we terug naar het hotel waar sommige onder ons de lokroep van het zwembad niet kunnen weerstaan. Veerle, Paul, Ria, Nadine en ikzelf trekken het dorp in op zoek naar leuke tafereeltjes. Hier zie je de gekste dingen, zoals een kreupele die op zijn achterwerk de straat probeert over te steken! Er wordt geen hulp geboden maar de chauffeurs houden wel in en rijden voorzichtig rondom de man, net zoals ze dat zouden doen voor een heilige koe of een straathond.

Via het strand wandelen we terug naar het hotel. Om de haverklap worden we aangeklampt door verkopers die zelfs een mondje Nederlands praten. We kunnen ook de catamarans van heel dichtbij bewonderen. De prachtige kleuren van de zeilen steken mooi af tegen de blauwe lucht. Het water van de oceaan is zalig warm maar vormt toch een frisse afwisseling met de ondertussen opgelopen temperatuur van over de 35 graden. We lunchen in het hotel - opnieuw buffet - niet goed voor onze lijn. Er komt wat wind op dus vrezen we dat er ook snel regen zal volgen. Om 3u staat iedereen klaar om opnieuw te vertrekken. We maken een bootexcursie over de Dutch Canals. De omgeving is hier echt adembenemend mooi. Alle schakeringen groen kleuren het landschap afgewisseld met hier en daar wat fellere kleuren van de bootjes die in het water ronddobberen.

Per 5 nemen we plaats in een overdekt motorbootje. In de 17e eeuw legden de Hollanders een 120 km lang kanaal aan van Colombo naar Puttalam. Het kanaal loopt bij Negombo door een mooi moerasachtig gebied en omvat een afwisseling van natuurreservaten, met typische fauna en flora van de streek. We varen langs kokospalmen en bananenbomen en we zien allerlei vogels; reigers, waterhoenen, aalscholvers, ijsvogels en kleine felgekleurde bijeneters. In de mangroven, tussen de waterlelies en waterhyacinten zien we zelfs een varaan en in de bomen aan de oevers zitten er wat aapjes van hun maaltijd te genieten.

Wanneer we bij de lagune in het Negombo meer aankomen, begint het jammer genoeg te druppelen. We varen terug naar ons beginpunt en nemen de bus naar het hotel. Onderweg passeren we een heel speciaal kerkhof, gelegen op een heuvel. De graven hebben hier geen zerk maar vóór elk kruisje zien we een heuveltje, net of de doden gewoon met een beetje zand werden bedekt. Wel een beetje luguber. Nog even de bus uit om een fotoke te nemen. Onze gids vindt het maar bizar dat we foto's van een kerkhof willen nemen en maakt er een spelletje van. Telkens we een kerkhof passeren roept hij 'on s'arrête?'. 's Avonds dineren we opnieuw in het hotel en het is weer heel erg lekker. Als dessert is er bakbanaan met vanille saus! Ik ben in mijn nopjes :-)