maandag 27 maart 2023

Le Touquet

Ohhh hoe fijn, op mijn verjaardag worden we wakker met een stralend zonnetje. We ontbijten voor een laatste keer in het kasteel en verlaten Hesdin de l’Abbe rond half 10. Do you want to go to the beach with me? Als een Parijzenaar dat aan je vraagt, is de kans groot dat jullie koers zetten richting Le Touquet. Deze mondaine badplaats, die ook ‘Paris plage’ wordt genoemd, is namelijk het toevluchtsoord voor Parijzenaren tijdens de weekends.


We parkeren de auto aan de rand van het stadje en starten een prachtige wandeling. Wat is het hier mooi en pittoresk met prachtige vakwerkhuizen en villa’s uit de negentiende eeuw. Er zijn heel veel gebouwen in een Art Deco stijl die rijkelijk versierd zijn en veel verschillende kleuren hebben. Schuin tegenover het prestigieuze hotel Westminster, gebouwd in de jaren 20 begint de wijk Village Swisse waar de meeste huizen dateren van het begin van de jaren 1900. Hier staat Le Phare, een vuurtoren uit 1949 met een hoogte van 57 meter. 

We wandelen door Bois d’Artois, een van de vele groene zones in de stad. Hier wordt de zilte zeelucht vermengd met de geur van naaldbomen. Wanneer we aan de andere kant het bos verlaten, zien we in de verte de jachthaven. Hier gaan we iets drinken en dat is een schot in de roos. Wanneer de uitbater verneemt dat ik jarig ben, start hij prompt met het lied ‘Joyeux anniversaire’ en hij zingt nog goed ook. Het is ongelofelijk hoe vriendelijk iedereen hier is. Wat een leuke plek is dit! Zicht op het prachtige  natuurpark de l’Estuaire de la Canche met onbewaakte stranden en mooie uitzichtpunten. 

We nemen afscheid van onze gastheer en wandelen dwars door de duinen van de Corniche. Het mulle zand wandelt iets moeilijker maar het loont de moeite. Hier zijn er veel beschermde plekjes tegen de wind en in het zonnetje is het heerlijk. We zetten ons dan ook af en toe in het zand om gewoon wat te genieten. Na nog een laatste flinke klim op de Dune Blanche verlaten we de duinen en wandelen we via een vlonderpad terug naar de bewoonde wereld.

Ondertussen is het middag en krijgen we honger. Op de Place Quentovic zien we een leuk restaurantje, Le Bouillon, waar we genieten van een heerlijke lunch. Na de vis van de dag is er nog net plek voor een heerlijk dessertje. Zowel de Tarte Tatin als de crème brulée is om duimen en vingers af te likken. Ze houden wel van veel ‘groensel’ op hun gerechten, zowel op hoofd-  als nagerechten.

Tijd om het centrum te verkennen. Op de brede Boulevard Daloz staan de mooiste en grootste villa’s. Het wordt hier de gouden driehoek genoemd.  Bij Villa Monéjan houden we even halt. Deze ogenschijnlijke nederige villa met op het gelijkvloers een immobiliënkantoor was een residentie van de Franse president Macron. Sinds zijn scheiding behoort het toe aan zijn ex vrouw. Er staan twee bewakers voor de deur dus nemen we geen foto’s en keren op onze stappen terug. We wandelen door de belangrijkste winkelstraat Rue Saint-Jean maar veel winkels zijn gesloten op maandag. Misschien een geluk bij een ongeluk want de prijzen hier zijn net iets te hoog voor ons budget.  

Bij de overdekte markthal aan Rue Jean Monnet wandelen we onder de arcaden. Hier wordt op donderdag en zaterdag vis verhandeld. Vandaag ligt het er verlaten bij. Wat verderop staat de Kerk Jeanne d’Arc en Hôtel de Ville. De kerk dateert van 1912 en werd mooi gerestaureerd. Binnen is het redelijk donker maar wel mooi. Het stadhuis met een belfort van 38 meter hoog is gebouwd in dezelfde periode als de kerk. Het zijn echt twee prachtige gebouwen. 

De Jardin d’Ypres aangelegd in 1905 was het eerste stadspark dat werd opengesteld voor publiek. Destijds bestond het uit waterpartijen, bruggetjes en een riviertje. Maar 2 jaar later had de buurt zoveel last van muggen dat alles werd afgebroken en het een gewoon grasplein werd. Het kreeg zijn naam omdat er tijdens de eerste en tweede wereldoorlog zo’n 3000 vluchtelingen uit Ieper werden opgevangen. Via het Parc de Pins uit 1935 wandelen we terug naar ons beginpunt. We zetten ons bij Abaca op het terras en drinken er het theetje van de dag: Mango met kaneel en Griekse honing. Een leuke afsluiter van 4 prachtige dagen. 

Wij waren echt verrast door de schoonheid van deze regio en hebben genoten van de mooiste panoramische uitzichten, de golvende groen-bruine landschappen en het prachtige schouwspel van de golven die tegen de witte krijtrotsen kapot slaan. Echt de verborgen parel van Noord-Frankrijk!


zondag 26 maart 2023

Boulogne sur mer

Na een zeer stormachtige nacht met veel wind en regen, zijn we opgestaan met een hemel die grauw en grijs is, er staat wat wind en er valt een druilige regen. We laten het echter niet aan ons hartje komen en trekken na het ontbijt naar Boulogne-sur-Mer, een prachtig stadje dat al heel vroeg is ontstaan. In 55 voor Christus vertrok Julius Caesar vanaf hier om Engeland binnen te vallen. Eeuwen later verzamelde Napoleon hier een zeemacht met hetzelfde doel. De stad bestaat uit twee delen: een historische bovenstad en een moderne benedenstad. 


We starten net buiten de stad bij de Colonne de la Grande Armée, een 53 meter hoge marmeren toren met bovenop het beeld van Napoleon Bonaparte. Hier heeft Napoleon destijds zijn plannen gesmeed om Engeland binnen te vallen. De keizer staat met zijn rug naar Engeland, de ‘grote vijand’. Hier werden 180000 soldaten verzameld om de invasie van Engeland voor te bereiden. Wanneer we in de Rue Auguste Delacroix komen, zien we een 60 tal huizen met een kleurrijke gevel. Architecte Sophie Ricard, die hier trouwens zelf kwam wonen, liet alle bewoners zelf de kleur van de gevel kiezen. Het is een arme buurt en de huurders zijn veelal mensen aan de rand van de samenleving die deze wijk hun ‘getto’ noemen. We worden er instant somber van … en dat komt niet enkel door het weer. We hadden er veel van verwacht maar deze kant van de stad is niet echt een must see. Het poedermagazijn of La Poudrière ligt op een soort plateau. Dit gebouw kwam er nadat de troepen van Napoleon zich hier hadden gevestigd. Er kon tot 12 ton kruit voor de kanonnen in worden bewaard.  Wat verder staat La Calvaire des Marins, een kapel die de zeelieden herdenkt die gestorven zijn op zee, tijdens de visvangst of tijdens een conflict. Het gebouw stelt een boeg van een schip voor dat nog net boven water uitsteekt. 

In het nieuwe deel van de stad aan het water, bevindt zich het museum Nausicaa, het nationale zee centrum met meer dan 36.000 dieren. En zo bevinden we ons op deze regenachtige dag aan de Opaalkust tussen de vissen in plaats van op het strand of in de stad voor een wandeling. Gelukkig is Nausicaa wel echt een bezoek waard. Doel is de bezoekers de zee en de rijkdom van de oceanen te laten ontdekken. Eerste indruk is wow, het lijkt wel of we een andere wereld binnen stappen. Met licht en geluid wordt een bepaalde sfeer gecreëerd. Er zijn verschillende aquaria die allemaal van vorm verschillen. Zo zwemmen de vissen soms boven, soms onder en af en toe zelfs om ons heen. Ik ben al meteen in trance bij het eerste bassin met de sierlijk dansende inktvissen. 

De tropische zone met een prachtig koraalrif is ook echt heel indrukwekkend. Er is een mega bassin van 10.000 vierkante meter waarin de volle zee is nagebootst. Door de immense glaspartij van 100 vierkante meter staren we verwonderd naar de grijze haaien, grote scholen vissen en 8 meter lange mantraroggen. We nemen de lift naar boven en van hieruit hebben we een prachtig zicht op het bassin dat gevuld is met maar liefst 10.000.000 liter water. Dit is het zenuwcentrum van het aquarium waar allerlei machines de toestand van het water in het oog houden. Vanaf deze plek kunnen duikers ook afdalen in de verschillende aquariums voor het verzorgen en voederen van de dieren. Dat gebeurt uiteraard na sluitingstijd.

Wat Nausicaá in Boulogne-sur-mer voor mij nog meer uniek maakt is dat het niet alleen een aquarium is, maar er ook aandacht besteed wordt aan de dieren die op de wal leven. Het laat echt een stukje van de wereld zien, waar de zee en de oceaan een onderdeel van zijn. Zo zijn er bijvoorbeeld terraria met leguanen, kameleons, slangen en padden, maar ook kan je pinguïns en zeeleeuwen zien, net als kaaimannen. En dat allemaal in mooi aangeklede, natuurlijk ogende verblijven. De dieren hebben allemaal de ruimte en de verzorging die ze nodig hebben.

Het is al late namiddag wanneer we uit het museum komen en besluiten naar de oude ommuurde stad te gaan. Bij de stadspoort parkeren we de auto. Op het plein bevindt zich een kopie van de zonneboot van Cheops. We vervolgen onze weg door de stadspoort de trap op naar de vestingmuur. Dit is ongetwijfeld het mooiste deel van Boulogne. Wanneer we over de vestingmuur en door de schilderachtige straatjes slenteren, wanen we ons even terug in de tijd. Door het slechte weer, is er zo goed als niemand op straat maar we kunnen ons levendig inbeelden dat op een mooie lentedag de terrasjes hier overvol zitten.

Wij zijn gek op streetart en dat treft want dankzij het streetart festival zijn veel muren in Boulogne de afgelopen jaren omgetoverd in kunstwerken van nationaal en internationaal befaamde straatkunstenaars. Er zijn maar liefst vier omlopen en wij doen vandaag het blauwe parcours, net buiten de binnenstad. Indrukwekkend grote tekeningen sieren de gevels, de een al mooier dan de andere.

Zelfs de elektriciteitskasten kregen hier één voor één een laagje verf. De buurt waar we ons nu bevinden, is niet echt een buurt waar we anders zouden rondlopen maar dankzij het streetart festival ziet het er hier toch leuk uit. Onderweg passeren we ook nog enkele bronzen beelden, zoals dat van Marilyn Monroe met haar omhoogvliegend rokje.



zaterdag 25 maart 2023

Cap Gris-Nez en Cap Blanc-Nez - Wimereux

Na een zalige nachtrust, worden we wakker terwijl de zon haar weg zoekt door de ochtendmist. We wandelen naar de prachtige veranda van het kasteel. Alles is hier smaakvol ingericht en het ontbijt is redelijk uitgebreid. Alleen de croissants kunnen beter, we zitten tenslotte in Frankrijk.  


Weersvoorspellingen zijn gelukkig niet altijd correct. Er was een grauwe en grijze dag voorspeld maar wanneer we richting de kust rijden, komt de zon erdoor. We parkeren de auto aan het bezoekerscentrum van ‘Maison du Site des Deux Caps’ en starten onze wandeling naar de Cap Gris-Nez. Het eerste stuk gaat via de ongerepte polders. Hier in deze weidse natuur maken we ons hoofdje leeg. Zeg nu zelf, we hebben allemaal wel eens nood aan zo’n moment van rust en stilte. De stevige wandeling geeft ons bovendien een flinke shot zuurstof en energie. De omgeving van de kaap ligt bezaaid met bomkraters en bunkers. Stille getuigen van de Tweede Wereldoorlog. Om dit gebied werd er hevig gevochten. Als je geïnteresseerd bent in de tweede Wereldoorlog, kan je Musée du Mer de l’Atlantique, beter bekend als Batterie Todt bezoeken.

Na ongeveer 1,5 uur flink doorstappen zien we ze eindelijk, ‘La mer’, die Charles Trenet zo mooi kon bezingen:

La mer

Qu'on voit danser

Le long des golfes clairs

A des reflets d'argent

La mer

Des reflets changeants

Sous la pluie


We hebben echt geluk met het weer: er staat een fikse wind en we kunnen onze sjaal en muts dus goed gebruiken maar het is droog en bovendien schijnt de zon. We dalen af naar het strand van waar we in de verte de rotsachtige kaap met een hoogte van vijftig meter al kunnen spotten. Ik kan enorm genieten van het geluid van de golven en het stuiven van het zand in de wind. Als we geen natte voeten willen, moeten we echter via de duinen verder wandelen. Het uitzicht over de zee en de omgeving met groene velden is prachtig. We wandelen nog wat verder naar wat de beste plek zou zijn om het gebied in al zijn grandeur te aanschouwen. En het klopt, het uitzicht van op deze berg is grandioos. De wind scheert over de vlakte en doet onze ogen tranen. We hebben deze prachtige plek bijna helemaal voor onszelf. 

Wanneer we eindelijk aan de Cap Gris-Nez aankomen, is de wind sterk aangewakkerd. Voor wie houdt van extreme natuurelementen is Cap Gris-Nez ‘the place to be’. We hebben er geen idee van hoe stevig het hier vandaag waait maar laat ik het zo stellen : mijn kapsel laat nu geen selfie toe. De immense bruine rotsblokken lijken in zee te schuiven. En dat doen ze ook letterlijk, want de rotsen kalven relatief snel af. We zien heel wat schaapjes grazen, de wind stoort hen duidelijk niet om vredig van het malse gras te knabbelen. We dromen even weg bij het zien van de huisjes op de kliffen maar maken ons al snel de bedenking dat de wind het wonen daar waarschijnlijk toch niet zo aangenaam maakt.

Het eerste gedeelte van de wandeling zit er op en ondertussen hebben we honger gekregen. We zoeken dus een restaurantje en komen terecht bij ‘Estaminet Les Margats de Raoul’. Hier eten we heerlijke fish en chips. Wanneer onze vermoeidheid wat is gezakt, beginnen we vol goede moed aan de terugweg. Deze keer hebben we wind op kop en gaan we iets minder snel vooruit. We zijn beiden opgelucht wanneer we terug bij ons beginpunt aankomen.


We nemen de auto en rijden verder naar Cap Blanc-Nez. We parkeren de auto en trotseren opnieuw de hevige wind. Bij het strand aangekomen, hebben we de grootste moeite om ons staande te houden. Het contrast met Cap Gris-Nez kan niet groter zijn. Hier geen vuile bruine rotsen maar steile witte kliffen die 134 meter boven de zee uitstijgen. De witte krijtkliffen zijn naar schatting zo’n 90 miljoen jaar oud. Ze zijn gevormd onder water en door de miljoenen jaren heen steeds meer naar het oppervlak gekomen. Het is vloed dus we kunnen niet op het strand maar hier bij de indrukwekkende kalksteenrotsen biedt de zee een onvoorspelbaar spektakel waar ik nooit genoeg van krijg. Golven slaan wild tegen de kliffen en de wind blaast schuimvlokken omhoog. De oevers zijn groen bruinig door gras en mos. De zon komt nog amper door het wolkendek en het voelt een beetje mistig aan. 

We eindigen onze dag in Wimereux, een charmante badplaats die ons een beetje aan De Haan doet denken. We wandelen door de gezellige straatjes met pittoresk gekleurde villa’s uit de Belle Epoque en stoppen bij een charmant theehuisje voor iets lekkers. Daarna gaan we heerlijk flaneren op de brede boulevard aan zee. We genieten van het geluid van het water. Prachtig om te zien zijn de ribbels die het water in het zand achterlaat in combinatie met het zeewier en de algen die lichtjes bewegen in de wind. In de algen, die als schuimvlokken op het water liggen, zien we prachtige gekleurde belletjes. Hier komt een mens tot rust.



vrijdag 24 maart 2023

Arras - Montreuil sur Mer

Om negen uur ’s ochtends in de auto stappen en in de namiddag genieten van La douce France: daar zeg je toch meteen ‘oui’ tegen?!  Vandaag starten we met een roadtrip langs de opaalkust, of op z’n Frans Côte d’Opale, een prachtige kuststrook in het noorden van Frankrijk, net over de Belgische grens.  Dit deel van de Franse Noordzee wordt ook wel Frans Vlaanderen genoemd. Gepakt en gezakt met een paar goede wandelschoenen, een dikke trui en een regenjas gaan we op pad. Een vakantie in Frankrijk betekent rijden langs kleine landweggetjes en traditionele dorpen, verse croissants bij de lokale boulangerie, eindeloze wandelingen over prachtige stranden, ongerepte natuur en culinaire hotspots. Ik kijk er zo naar uit!


Omdat het nog wat vroeg is om in te checken besluiten we eerst naar Arras te rijden, de hoofdstad van het departement Pas-de-Calais. Onderweg stoppen we even bij het indrukwekkende Notre Dame de Lorette en het nabij gelegen L'Anneau de la Mémoire. Bij het monument dat werd opgericht ter nagedachtenis van de soldaten die tussen 1914 en 1918 zijn gesneuveld werden 580.000 namen in alfabetische volgorde geplaatst op indrukwekkende panelen. Hier worden we stil van. Alles kleurt grijs en de regen valt met bakken uit de hemel.

Op de heuvel van Notre-Dame-de-Lorette vonden er in 1919 verschrikkelijke gevechten plaats. Het werd een herdenkingsplek voor meer dan 42.000 soldaten. In het midden van de necropolis staat een soort toren en een basiliek, die beide waken over de slachtoffers.  Plots breekt de zon door en baadt de unieke gedenkplaats in het licht. 

Het is bijna middag wanneer we in Arras aankomen. We hadden gepland om bij Restaurant l’œuf ou la poulet te gaan lunchen maar het kleine restaurantje zit helemaal vol. Gelukkig bevindt zich net daarnaast een Marokkaans restaurant, Le Mamounia en dat blijkt een top keuze. De tajine is heerlijk en goedkoop.


De binnenstad van Arras heeft twee prachtige pleinen: de Grand Place en het Place des Héros. Het doet hier niet echt Frans aan, het lijkt wel of we gewoon in België zijn. Dat is niet zo gek want de stad heeft niet altijd bij Frankrijk gehoord. Na de middeleeuwen hoorde Arras bij Nederland en heette de stad nog Atrecht. Beide pleinen werden tijdens de Eerste Wereldoorlog compleet verwoest. De 17e-eeuwse huizen zijn na de oorlog allemaal steen voor steen weer opgebouwd. Het Grand Place is het grootste plein en wordt omringd door Vlaamse kleurrijke herenhuizen in barok stijl met elegante gevels met puntdaken.

Het tweede plein, Place des Herós, is kleiner maar wordt ook omringd door schitterende vakwerkhuizen. Het meest in het oog springende bouwwerk hier is het Belfort, de Beffrois, dat gebouwd werd in de 16e eeuw. Het belfort deed dienst als wachttoren om vijanden tijdig aan te zien komen en om stadsbranden snel te kunnen ontdekken. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd een groot deel van Arras getroffen en ook het belfort bleef niet gespaard. Het bouwwerk werd in oktober 1914 verwoest door de Duitse artillerie, maar werd in 1932 volledig heropgebouwd. 


Wanneer we in Arras rondlopen, valt het ons op dat we op diverse plekken een rat tegenkomen. Soms als afbeelding op de grond, dan weer als naam van een restaurant, of als beeldhouwwerk op een gebouw. Die verbintenis met de rat dankt Arras aan een woordspeling. Arras spreek je namelijk bijna hetzelfde uit als het Franse woord voor rat. Vandaar dat de rat een symbool van de stad is geworden. We gaan op zoek naar de prachtig ingerichte patissier/chocolatier Thibaut op het Place des Héros nr 50 om jawel, een lekker ratje te eten!  Jammer voor mij maar de originele ratten zijn allemaal uit pure chocolade.

Anders dan de naam doet vermoeden ligt Montreuil-sur-Mer niet aan zee, maar ongeveer vijftien kilometer landinwaarts. Het biedt wél zicht op de Canche, nu een bescheiden stroom van vijftien meter breed, maar eeuwen geleden goed voor wel één uitgestrekte kilometer. Een rivier met zee allures dus. Het verklaart de verwarring. Het historische vestingstadje vormde een inspiratiebron voor de beroemde schrijver Victor Hugo. Een deel van zijn boek Les Misérables speelt zich namelijk af in Montreuil-sur-Mer.


We maken een wandeling op de vestingen die dateren uit de 16de en 17de eeuw. De omtrek bedraagt 3 km. Vogels fluiten dat het een lieve lust is. Een vink verrast ons met een heerlijk concert : suskewiet, suskewiet … Eindeloze vergezichten, volkstuintjes, koeien die een dutje doen in de schaduw. Het is een landschap dat je eerder in Italië of in de Provence verwacht. Voor ons glooiend groen, achter ons smalle geplaveide slingerstraatjes, achttiende-eeuwse burgerhuizen en een heuse citadel. Af en toe verlaten we de vesting om wat mooie plekjes te bezoeken.

Al wandelend door het charmante stadje wanen we ons even in de middeleeuwen. Het is heerlijk kuieren over de hobbelige kasseien in de bovenstad. In de pittoreske straatjes passeren we leuke restaurants en ambachtelijke winkeltjes, gevestigd in schattige huisjes met gekleurde luiken. De Cavée Saint-Firmin, een sterk hellende straat die de laatste jaren grondig werd gerenoveerd, is ooit het filmdecor geweest voor de eerste verfilming van Les Miserables in 1925. Wat verder op het plein zien we de abdijkerk van Saint-Saulve. Deze maakte deel uit van een benedictijnenabdij gesticht in de 11de eeuw. Het is een zeer donkere kerk maar ze kan ons wel bekoren. 

We eindigen onze wandeling in de Rue Saint-Walloy, het mooiste straatje van de stad. De witte, kleine huisjes in combinatie met de ruwe kasseiweg doen ons even wegdromen. Deze bouwstijl is typisch voor deze regio. Vroeger woonden hier pottenbakkers, nu hebben zich hier heel wat artiesten en ambachtslui gevestigd.


Rond zes uur rijden we naar Chateau Cléry, gelegen in Hesdin-l’Abbé. Wanneer we aan het kasteel aankomen en door het authentieke ijzeren hek rijden,  is de majestueuze gevel het eerste wat in het oog springt. Het kasteel is omringd door een prachtig park! Onze eerste positieve indruk wordt ook bevestigd wanneer we aan de receptie komen. We worden vriendelijk onthaald maar jammer genoeg slapen we niet in het kasteel zelf. We worden naar een bijhuis gebracht maar de kamer is meer dan behoorlijk.


‘s Avonds willen we graag dineren in het kasteel maar er is pas een tafel vrij vanaf half 9 dus gaan we eerst wat relaxen op de kamer. Het sfeervolle restaurant is voor de helft leeg dus we vragen ons echt wel af waarom we zo lang moesten wachten. De menukaart is beperkt maar we vinden al snel onze gading. Dee Dee gaat voor een voorgerechtje met geitenkaas en ik kies de dorade. Het eten is voortreffelijk, net als de wijn. Ook de bediening is “chateau-waardig”. Na een heerlijk diner, gaan we naar bed en kijken we al uit naar morgen.







zondag 4 december 2022

Weekendje Gransdorf

De herfst heeft plaatsgemaakt voor de winter en dan gaan we traditiegetrouw naar ons geliefde Gransdorf. Papa kan jammergenoeg niet mee vanwege een pijnlijke kuit. Vanuit Merksem rijden we naar onze jaarlijkse koffiestop aan het tankstation in Barchon waar we iedereen ontmoeten. In tegenstelling tot vorig jaar zijn we bijna terug voltallig. Enkel Thomas, Inge, Greta en Jef zullen we pas in Bitburg zien want hun auto staat nog in de garage. We maken tijd voor een ochtendkoffie en een babbeltje en rijden van daaruit naar Bitburg voor de lunch. 


In de Bit Stube is er niet veel volk dus ik maak me de bedenking, als Inge en Thomas wat sneller rijden, kunnen ze straks misschien toch nog aanschuiven. Wij hebben net ons eten wanneer ze binnenkomen. We wachten op elkaar en wandelen dan nog even door het stadje, waar de kleine kerstmarkt al staat. Jammergenoeg regent het dus echt aangenaam is het niet. We trekken al snel naar Hotel Zum Holzwurm. Wanneer de kamers verdeeld zijn, pakken we uit en gaan we aan tafel. Eerst krijgen we een koude schotel en als hoofdgerecht rode kool, ribbetjes, rundswangen, späzle en kroketjes en als dessert apfelstrüdel met vanillesaus. 


De volgende ochtend steken we de voetjes onder tafel voor een heerlijk ontbijtje en trekken dan de natuur in. We hebben ons weer voorbereid op een eindeloze zee van eeuwig groen in de uitgestrekte naaldbossen van dit kleine gehuchtje. Wanneer we bijna het dorp uit zijn, zien we een bont lappendeken dat zich voor ons uitstrekt. Goud, oranje, okergeel, kastanjebruin en nog allerlei andere kleurschakeringen maken dit landschap zo feeëriek. Een dikke nevel omsluierd het bos. De schaapjes in de wei lijken geen last te hebben van de koude. Vandaag is het alvast droog maar het lijkt wel of er zit sneeuw in de lucht. Liliane wandelt dapper het eerste stukje mee maar haakt af voor we het bos inwandelen. De oudste van de groep wandelt ons echter allemaal naar huis. Vierentachtig maar nog fit als een jong veulen. 


In het bos genieten we van de stilte en de natuur. We zijn hier ver weg van het lawaai van de wereld, geen industrie, geen vervelende luide autowegen, enkel vogelgeluiden, ons eigen geroezemoes en een sporadisch klokkengeluid van de dichtstbijzijnde kerktoren. Er zijn opnieuw heel wat bomen gesneuveld in vergelijking met vorig jaar en er zijn er nog enkele die een merkteken kregen. Die zullen kortelings ook tegen de vlakte gaan. Vandaag geen gril in de grote blokhut aan de rand van het bos maar we houden er wel halt voor een korte tussenstop. Jan is weer van de partij dus dat betekent drank, veel drank! De borrelglaasjes worden bovengehaald en gevuld. Dat vergezeld van een heerlijk koekje, onze dag kan alvast niet meer stuk! 


Na onze wandeling, stappen we de warmte van Zum Holzwurm binnen. Er hangt hier een gemoedelijke sfeer vanwege locals en wandelaars die hier zij aan zij zitten. We verwarmen ons aan een grote tas thee en wie flink gewandeld heeft moet ook flink eten. Daar wordt zoals steeds door gastvrouw Birgit voor gezorgd.  Vlees, veel vlees zoals steeds … Haar schotels zijn wederom groot genoeg om een heel leger te voeden.


Deze namiddag trekken we naar Oberkail. We wandelen er naartoe door de velden. Kerstmarkten, ik heb daar een dubbel gevoel bij. Het is er meestal mega druk maar de sfeer, de lichtjes, de muziek, lekkere hapjes en drank, daar komt een mens toch van in feeststemming. Alhoewel ik er nu, na de terreuraanslagen op kerstmarkten de voorbije jaren, wel meer bij stilsta dat deze feestelijke sfeer zo kan omslaan in een tragedie. Ik denk dan aan al die mensen die lachend glühwein stonden te drinken, of gezellig kuierend tussen de kraampjes dachten aan het komende kerstfeest. En ik weet zeker dat dat feest, of ze nu gewond waren of niet, voor hen nooit geen feest meer zal zijn. Maar ik probeer het van me af te zetten want ik weet wel dat ik nog altijd veel veiliger ben dan zoveel andere mensen op de wereld. Mensen die niet weten of ze de volgende dag nog zullen leven, hun familie nog zullen hebben of hun huis.


Deze kerstmarkt is echter zonder risico. In dit kleine dorpje kent iedereen, iedereen en de kraampjes zijn ook niet zoals op de meeste kerstmarken. Hier zijn het vooral de locals die zelfgemaakte kerstspullen verkopen. Er zitten wat oude vrouwtjes  aan een spinnenwiel, de Sint loopt er rond en de geur van kaneel dringt in onze neusgaten. We zoeken naar de schuur waar Birgits zuster schnaps verkoopt. Hier worden we getrakteerd op een Apple shörle, met of zonder alcohol. Voor diegenen die willen, is er ook heerlijke taart. Dat kunnen ze wel die Duitsers! Een kinderkoor zingt kerstliederen en wanneer we de markt verlaten, lijkt het wel of alle inwoners uit de naburige dorpen, naar hier zijn afgezakt. 


Terug in het hotel is het alweer bijna tijd om te eten. Deze keer een bloemkoolsoepje en daarna een schnitzel met aardappelpartjes, erwtjes en wortelen. Ook het dessertje is weer lekker, een speculooscreme met kleine zwarte pruimpjes. Met een volle maag gaan we de nacht in.


Wanneer de laatste dag is aangebroken, splitst de groep zich na het ontbijt weer op. De helft blijft binnen boekjes lezen en wij gaan opnieuw wandelen. Conversaties in de natuur, ze leveren de beste gesprekken op. Het geeft je hoofd letterlijk zuurstof.


Door de velden, via het bruggetje en de bloemmolen naar de kerk op de top van de heuvel. Al wandelend op de heuvelrug met Gransdorf aan onze voeten, komen we aan het bankje bovenaan de trappen.


Hier houden we nog een laatsten borrelstop en worden de flessen geledigd, nog een laatste koekje genuttigd en dan wandelen we terug naar ons hotel voor een laatste middagmaal. Een lekker bouillonnetje verwarmt ons en is een goed voorafje voor wat volgt, namelijk kip met frietjes. Na de lunch nemen we afscheid en rijden we terug naar huis.

zondag 13 november 2022

Thuin - Hangende tuinen en Abdij van d’Aulne

De laatste dag van onze mini vakantie is aangebroken. Na het ontbijt wordt alles dus ingeladen en na het uitchecken, rijden we naar een pittoresk stadje aan de Samber. Sommigen kennen het als Thuin, anderen als ‘Le Petite Provence’. Dit middeleeuws stadje in Henegouwen betovert elke bezoeker met haar authentieke charme. Thuin is eigenlijk verdeeld in twee delen: aan de ene kant is er “Ville-Basse”, langs de rivieren de Samber en de Biesmelle; en aan de andere kant de “Ville-Haute”, die toegankelijk is via de stadsmuren, met zijn kleine geplaveide straatjes en het Belfort.

Bij aankomst in Thuin besluiten we eerst de middeleeuwse bovenstad, omgeven door wallen, te bezoeken. We parkeren de auto dus beneden en starten de beklimming. Best een uitdaging voor mij maar zeker de moeite waard! Eenmaal boven genieten we van het uitzicht. De natuur biedt een weergaloze aanblik, enkel doorbroken door een voortkabbelende rivier en een paar grote boerderijen, omgeven door niet minder dan 7600 hectare bossen. Het uitzicht over de uitgestrekte wijngaarden is prachtig. Ook Joeke wil wel eens een kijkje nemen, al moet ik er eerlijkheidshalve bij zeggen dat Ann wat snoepjes op de arduinen steen gelegd heeft. Bij het toeristenbureau zien we dat er drie wandelingen zijn. We besluiten ze allemaal te doen. We starten met de gewone stadswandeling. In elk hoekje van deze historische stad zien we hedendaagse kunstwerken en dan heb ik het niet alleen over graffiti. We prikkelen onze artistieke geest op het kunstenparcours. Er hangt een zalige sfeer en dat kan ook niet anders wanneer de inwoners ‘les bienheureuses’, de gelukzaligen, genoemd worden.


Dit historisch stadje staat bekend om de hangende tuinen maar daar kan ik me niet zo veel bij voorstellen. Ik ben dus benieuwd naar wandeling twee! De originele terrastuinen zijn uniek in Wallonië en bevinden zich op de zuidelijke helling van de vallei van de Biesmelle. De bijzonderheid van deze hangende tuinen, die tegen de stadswallen aangebouwd zijn, is dat ze een wijngaard herbergen. Wanneer we bij het uitzichtpunt komen zien we de hangende tuinen met het belfort op de achtergrond. Ik had er eigenlijk wel wat meer van verwacht. Bij tuinen denk je toch spontaan aan bloemen en veel kleur maar dat is het dus niet. Toch is het wel de moeite om tot hier te komen. Opnieuw is de temperatuur heerlijk zacht voor de tijd van het jaar. We lopen via open poortjes, langs geplaveide steegjes tot we weer beneden komen. In het plaatselijke parkje zetten we ons op een bankje voor de lunch met zicht op de hangende tuinen. Heerlijk genieten van een lekker broodje in dat laatste najaarszonnetje.


Na de lunch wandelen we terug naar het belfort voor de start van wandeling drie naar de Ville-Basse. Langs de stadsmuur staat een oud kanon en vanaf dit punt kijken we metersdiep omlaag naar de schipperswijk, waar we nu naartoe gaan. Gelet op de smalle steegjes die naar de Samber leiden, vindt deze wijk haar oorsprong vermoedelijk in de Romeinse tijd. In tegenstelling tot het Antwerpse Schipperskwartier hier geen vrouwen van lichte zeden maar wel de thuishaven van vele schippers. De huizen aan de waterkant zijn opgetrokken met de stenen van de plaatselijke steengroeven uit het land van Thuin en hebben een zekere charme. Sommige zijn versierd met ankers, masten en insignes van lang verdwenen boten. Er is geen zuchtje wind waardoor de weerspiegeling in het water iets sfeervol heeft. Het is zalig om hier te wandelen aan de waterkant. We vinden het wel een gemiste kans dat er nergens terrasjes zijn. Dat is toch wel het grootste verschil tussen Vlaanderen en Wallonië.


Na ons bezoek aan Thuin hebben we nog wat tijd over en rijden we naar de dichtbij gelegen indrukwekkende en beetje spookachtige ruïnes van Abdij d’Aulne. Joeke heeft genoeg gewandeld en blijft even in de auto. Volgens de legende zou deze abdij in 657 zijn gesticht door Sint Landelinus, een berouwvolle rover die haar Abbaye d’Aulne noemde naar de elzenboom die hier veel voorkwam. Het was een benedictijnen abdij bij haar ontstaan maar werd een cisterciënzer abdij in de 12de eeuw, veel historie dus op deze plek. De ruïnes liggen in een mooie bosrijke omgeving in de Vallée de la Paix. De abdij wisselden periodes van glorie en verval af tot de Franse revolutionairen het in 1794 zwaar beschadigden. We wandelen door de ruïnes en vinden het er prachtig. Hier nam de natuur het over van de mens. De late namiddagzon geeft het geheel een mystieke sfeer. Ook hier is het rustig en buiten wat gefluit van de vogeltjes, horen we niets. Ik kan me dan ook heel goed voorstellen dat de monniken deze plek destijds omwille hiervan gekozen hebben. 


Net voor het donker wordt, vangen we de terugtocht naar huis aan. Het was een super leuk weekend waar we nog wel enkele dagen van zullen nagenieten. Voor herhaling vatbaar maar laat de echte herfst nu maar eerst komen! 


zaterdag 12 november 2022

Nismes - Fondry des Chiens

In deze tijd van het jaar hadden we onstuimig herfstweer verwacht met veel regen en windkracht 4 maar de goden zijn ons gunstig gezind. De ochtendmist is misschien nog wat hardnekkig maar het belooft toch een prachtige dag te worden. Na het ontbijt trekken we dus onze wandeltenue aan en rijden we naar Nismes naar het natuurreservaat van Fondry des Chiens, ook wel de Grand Canyon van de Ardennen genoemd. Echt vergelijkbaar zal dat wel niet zijn maar we zijn toch enthousiast. We parkeren de auto en starten de groene wandeling (route 1). De temperatuur geeft 4 graden aan maar de lucht is blauw en het zonnetje komt al piepen. De struiken hangen nog vol ochtenddauw en de mist die over de weilanden hangt, geeft de natuur iets mysterieus. De route is goed aangegeven en het eerste stukje lopen we door akkers en landbouwgrond. Omdat er hier in de zomer schaapjes en koeien staan, zijn er her en der ook nog wat poortjes die we door moeten. Het duurt niet lang voor we bij een bos komen. Onze kwispelvriend is gelukkig, zeker wanneer hij los mag lopen. Dat kan hier wel want we passeren maar af en toe andere wandelaars. Joeke luistert bovendien goed wanneer Ann hem roept.


Wanneer we bij het eerste uitkijkpunt aankomen, komt de waaghals in Ann naar boven. Hoog is niet hoog genoeg voor haar. Ik hou mijn hart vast want de stenen, die bedekt zijn met natte bladeren en mos, zijn best wel glad. Het uitzicht van helemaal boven is adembenemend, zegt ze, maar ik besluit toch maar wijselijk om het lot niet te tarten en een rotsblokje lager te blijven. Ook Joeke balanceert als een volwaardig acrobaat over de grote rotsblokken en lijkt net als zijn baasje geen angst te hebben.  We hebben initieel niet door dat we hier moeten terugdraaien en gaan nog een stukje naar beneden maar al snel wordt duidelijk dat er geen bordjes meer staan. Terug naar boven dus … weer klimmen …. Mijn tong hangt ondertussen op mijn tenen dus wordt er even gepauzeerd met een tasje thee. Ik merk toch een duidelijk verschil met enkele jaren geleden, qua fysiek ben ik best veel achteruit gegaan. Geen sport meer beoefenen, laat duidelijk zijn sporen na. Wanneer er een toevallige wandelaar ons kruist, worden we vriendelijk begroet met een opgewekt ‘Bonjour’. 


We zijn hier zo goed als alleen, tot we bij de Fondry des Chiens komen, het uiteindelijke doel van deze tocht. Dit is een natuurlijke kuil die is ontstaan door het wegsijpelen van regenwater door de kalkstenen bodem. Door het miljoenen jaren durende spel van het water is er een gigantische krater ontstaan. Het is echt een super mooie plek om gezien te hebben want je verwacht het absoluut niet in dit landschap. Grillig gesteente, veel spleten en spelonken. Het natuurwonder is honderd meter lang en twintig meter diep. De naam zou gegeven zijn door Muzelmannen. In hun ogen waren de autochtone christenen heidense ‘honden’, vandaar ‘fondry des chiens’. Een andere legende wil dat de dorpelingen hun dode honden in deze kloof kwamen gooien. Hier is er wel wat bedrijvigheid.  Een groepje wandelt onderaan in de kloof. Hun echo horen we tot boven maar dat stoort eigenlijk niet. Wij blijven aan de bovenkant want alles wat we naar beneden gaan, moeten we ook terug omhoog. Beneden in de kloof staat bovendien ook heel wat onkruid en om daar nu in rond te lopen, daar hebben we geen zin in. 


Het natuurreservaat van de Foundry des Chiens is een echt meesterwerk van de natuur en uniek in België. Daarom is het gebied beschermd verklaard en is het een officieel natuurmonument. Oranje, grijs, groen, kastanjebruin... de explosie van al deze kleuren zijn een ware streling voor het oog. Rondom de Fondry des Chiens ligt een groot kalkgrasland en dit is bijzonder omdat dit één van de weinige plekken is waar in het voorjaar wilde orchideeën groeien. We moeten dus zeker nog eens terugkomen!


Ondertussen is het twee uur voorbij. Onze wandeling is een beetje uitgelopen. Ann zei vanmorgen nog ‘laat ons lunch meenemen voor onderweg’, maar ik dacht dat dit niet nodig zou zijn omdat de wandeling normaal maar een 4 km was. Ik kan niet zeggen dat ik echt honger heb maar Ann denkt daar precies toch wel anders over want wanneer we in het centrum van Nismes, in de gemeente Viroinval, aankomen en ze iemand met een zakje friet ziet, beginnen haar oogjes al te blinken. Dit kleine stadje bestaat voor het grootste gedeelte uit een park, les Jardins d’O de Nismes.


In dit park zijn er verschillende grote waterpartijen. Het is zo ontzettend mooi dat we er best wat tijd doorbrengen. De kleuren van de bomen zijn prachtig. Overal staan ook mooie kunstwerken. We eindigen op een terrasje in de zon. Ann blijft dromen over frietjes dus gaan we op zoek. Wat is ze blij met de kleine fritterie in de oude Kerkstraat. Point taken: In het vervolg lunch meepakken … tja ik ben dan ook geen ervaren wandelaar en doe over 4 km zeker 6 uur. Maar ter mijner verdediging, ik neem veeeeeeel foto’s, geniet af en toe van een rustmomentje en de prachtige natuur :-). Wandelen in van die typische Ardeense stadjes, daar kan ik echt van genieten. Die mooie grijze  maar pittoreske stenen huizen, de kleine riviertjes en de verlatenheid. Hier is er nooit drukte, enkel kalmte. Het brengt mijn hoofd telkens weer tot rust.


Wanneer we terug zijn in Froidchapelle, staat er een dessertje te wachten. Ann, die vanmorgen naar de bakker ging en buiten de 6 mega pistolets en 2 croissants, ook nog een aardbeientaartje meebracht, is in haar nopjes. Ik ben een goede eter maar ik weet niet waar ze het blijft steken. In de skiclub is het weer een drukte van jewelste. Het schouwspel op het water is ook een beetje genieten. 


Vanavond staat er spaghetti bolognaise op het programma, ook vooraf klaargemaakt volgens de gevraagde receptuur (dus zonder paprika’s voor Ann). Waar ik niet over nagedacht heb, is de kruiding. Ik ben best gewend om spicy te eten en ik heb me blijkbaar wat laten gaan met de cayennepeper… Ann vindt het veel te pikant en krijgt de scherpe smaak niet uit haar mond. Ik vind het gewoon goed gekruid en vind het wel jammer dat ze het niet lust. Na het avondeten, maken we, net zoals gisteren trouwens, nog een prachtige avondwandeling. Het is hier mega donker, enkel de mooie volle maan verlicht het pad.