zondag 8 december 2002

Mingun-Inwa

Rond 8u vertrekken we voor een mooie wandeling door de smalle straatjes van Mandalay. Het enige waar we nog niet echt aan kunnen wennen, is dat de Birmaanse mannen hier voortdurend kauwen op de arekanoot en het rode goedje op de grond spuwen. Her en der zien we ook het bewijs nog glansrijk op de grond liggen. Maar ach, als dat het enige negatieve aan dit land is… In een atelier zien we hoe goudblaadjes worden gemaakt. Een mensonterende job. De mannen doen in 6,5 uur tijd 15.000 slagen en dit is goed voor 600 goudblaadjes. Na enkele jaren is hun rug kapot. De vrouwen verpakken de blaadjes. Erwin besluit enkele pakjes mee te nemen voor de poort van zijn ma. Ik vraag me af wie er thuis dat werkje gaat opknappen. Aan de overkant van de straat zen we een illegale vellenverkoper. Hij maakt allerlei gebruiksvoorwerpen van slangenleer. Langs de majestueuze Ayeyarwady rivier varen we naar Mingun, een stad die enkel per boot bereikbaar is. In de haven is het een drukte van jewelste. Er wordt gewerkt, vuil gestort (het stinkt verschrikkelijk) en tussen dit alles zien we een klein kindje rustig van zijn ontbijt genieten. Smakelijk! Ook de was wordt in dit smerige kleiwater gedaan. Bij het zien van dit alles, zijn we ons toch even bewust van de luxe die wij in België hebben. De stralend witte Hsin-byume pagode doet ons denken aan een enorme suikertaart. Zeven golvende terrassen lopen kringvormig om de pagode en symboliseren de zeven gebergten die de wereldberg Meru omsluiten. Via een smalle steile trap beklimmen we de witte pagode. Vanaf het bovenste terras genieten we van een prachtig uitzicht over Mingun. Hier in Mingun diende eens de grootste pagode ter wereld te komen en 50.000 dwangarbeiders moesten die bouwen. Koning Bodawpaya, de opdrachtgever in 1790, trok de opdracht in toen een astroloog voorspelde dat de koning zou sterven bij de voltooiing ervan. Een aardbeving in 1839 vernielde grotendeels wat er al stond, maar wat rest is toch nog indrukwekkend. Bezoeken of liever beklimmen doen we weer op blote voeten en dat is een hele uitdaging. Boven hebben we weerom een prachtig zicht over de stad en de rivier. We passeren tijdens onze wandeltocht majestueuze pagodes, oude kloosters en dit alles in een prachtige natuur. Van begin tot eind worden we wel omringd door verkoopstertjes die ons volgen en aanklampen met de hardnekkigheid van een bulterriër. In Birma is er heel veel armoede maar langst de oevers van de Ayeyarwady rivier zien we ook mooie huizen staan, waar de rijkere inwoners van Birma wonen. Hun huizen worden afgewisseld met kloosters, pagodes en tempels. Een idyllische omgeving om te vertoeven. We eindigen onze dag aan het Taungthaman meer. Op dit meer zwemmen gefokte eenden en vissers gooien hun netten uit. Vrouwen planten er in het ondiepe water rijst en in de leemgroeven worden stenen gevormd. Het meest spectaculaire hier is echter de U-Bein brug. Deze 200 jaar oude teakhouten brug is enig in de wereld en is genoemd naar de burgemeester van Amarapura, die deze houten brug aan het eind van de 15e eeuw liet bouwen van overgebleven palen uit de oude hoofdstad Inwa. Zelf wandelen we eerst over de 1,2 km lange brug en zijn net aan de overkant wanneer de zon langzaam onder gaat. Daar nemen we een roeibootje om vervolgens langsheen de brug opnieuw naar de andere kant te varen. Dit biedt een enig uitzicht op de zacht weggelijdende avondzon. De kleuren zijn prachtig, het gaat van blauw naar oranje, rood en violet. We worden er helemaal stil van. Kleuren en silhouetten veranderen continue: een monnik, een oude vrouw op een fiets, kinderen rennend naar hun dorp, een terugkerende visser. We gebruiken onze fantasie en zien een volk in beweging

Geen opmerkingen:

Een reactie posten