dinsdag 10 oktober 2017

Munduk - Jungle tocht naar Lake Tamblingan

Bij het ontwaken, glijdt mijn blik over de bergen die in de verte oprijzen uit de nevel, diepgrijs van kleur. Ik luister vol aandacht naar de haast betoverende serenade van de vogels, krekels en andere onzichtbare solisten die het begin van de nieuwe dag aankondigen! Azië ontwaakt en wij ook! 'Oh wat is het leven fijn, als de zon schijnt! Een waarheid als een koe! We gaan lekker ontbijten aan het infinity zwembad. Zoals steeds een uitgebreide keuze aan ontbijt formules. 


Surya komt ons om 9 uur ophalen en brengt ons tot bij een plaatselijke gids, een jonge gast met hippe oorbel die zo in een modeblad zou kunnen staan, gesteld dat hij enkel zijn bovenste rij tanden bloot lacht. De onderste staan schots en scheef volgens Ingrid maar dat was me nog niet opgevallen. Hij verontschuldigt zich voor zijn slechte Engels maar dat valt eigenlijk nog wel mee. Met hem maken we een wandeling door de jungle. De eerste waarschuwing komt er al snel: goed opletten want het regenseizoen is gestart en dat betekent dat de bloedzuigers op de loer liggen. Geen probleem voor ons want we zijn van kop tot teen bedekt. Pokkeheet wat mij betreft, maar met korte mouwen loop ik niet door de jungle, geen denken aan. Tweede waarschuwing: Let goed op de bladeren van de netelboom want wanneer je die aanraakt, heb je een week jeuk. We genieten van de prachtige fauna en flora in het Balinese regenwoud. De gids geeft uitleg over de tropische planten, vooral hoe deze worden gebruikt in het dagelijkse Balinese leven. De natuur is hier nog heel ongerept want dit stukje Bali is ongemoeid gelaten gedurende de laatste honderd jaar. We zien grote, dode bomen die door de ficus helemaal ingepakt zijn. Aan zo’n boom hangen er veel lianen en af en toe wordt er gestopt voor een spelletje ‘Me Tarzan, you Jane’. Onze voeten worden in een soort lus gehangen en de gids duwt ons vervolgens vooruit zoals op een schommel. Zalig om zo door het oerwoud te zweven maar lang hou ik dit niet vol, te weinig kracht in mijn armen. Zelfs hier in het oerwoud zien we af en toe mooie bloemen zoals de ‘Morning glory’, een prachtige paarse bloem. De wandeling leidt ons naar een tempel op de top waar we even moeten bekomen van de zware klim. Ik ben nat van het zweet en ben blij dat ik mijn vestje eindelijk kan uitdoen. Ingrid moet dringend naar het toilet maar dat is er niet. ‘We only have jungle toilet’, zegt onze gids met een brede grijns. Even verstand op nul dus en niet aan de beestjes denken. Na een verdiende rustpauze, dalen we af via een lange trap die groen ziet van het mos. Oppassen geblazen! 



Wanneer we aankomen aan het idyllische Tamblingan meer worden we opgewacht door een nors uitziende dame die ons in een traditionele dubbele Balinese kano naar de overkant brengt. Tot ongenoegen van Ingrid zijn het de dame en de gids die roeien. Dat had ze zelf ook wel eens willen proberen want ze houdt toch van wat meer actie. Wij zitten met onze rug naar hen toe en genieten van het kabbelende water rondom ons. Het is hier heerlijk want het gebied is nog niet overspoeld door toeristen en het meer is het meest onbedorven van het eiland. Toch zien we ook hier af en toe een plastic fles die komt bovendrijven. Het meer is gelegen in een vulkanische krater en wordt omringd door een set majestueuze toppen en het oerwoud dat we net doorkruist hebben. Genieten van de stilte is er niet bij want de dame tatert in haar Balinees taaltje dat het een lieve lust is. Op een gegeven moment vragen we ons zelfs af of onze gids in het water gevallen is want hij zegt niets terug. We weten dus niet of de dame tegen zichzelf sprak of tegen hem. Aan de overkant van het meer stappen we uit ons bootje en lopen we nog een klein stukje door de jungle. Aan ons beginpunt wacht Surya ons terug op. We maken nog een sanitaire stop. Een Frans toilet, dus dat is plassen in het gat, een zakdoekje gebruiken als wc-papier en doorspoelen met een emmertje water. De luxe van thuis is hier ver te zoeken.



We rijden naar de Aka Tanah Braak waterval die zich zo'n 200 meter naar beneden stort. Om bij de waterval te komen moeten we een behoorlijk steil pad naar beneden afleggen maar het is een mooie route langs de dicht begroeide helling. Onderweg zien we ook hoe men kruidnagels oogst en droogt. We hebben er in ieder geval geen last van opdringerige souvenirverkopers. We sleuren al ons gerief mee want volgens Surya kunnen we zwemmen bij de waterval. Daar aangekomen, zien we dat er absoluut geen zon meer is, in tegenstelling tot wat we gehoopt hadden. De mist hangt laag en het water dat uit de bergen naar beneden komt is ijskoud. We besluiten dus om ons zwemgerief niet boven te halen en terug te vertrekken. We zijn daarstraks flink gedaald dus dat betekent dat we die weg nu omhoog moeten doen en die klim valt zwaar tegen. Bezweet en vermoeid komen we terug aan bij de auto. 



Surya brengt ons opnieuw naar een hoger gelegen restaurant om te lunchen. We nemen wat tapas met frietjes. Het uitzicht waarvoor dit restaurant bekend staat, is jammer genoeg niet wat het moet zijn. We zien een witte muur van mist en die belemmert ons zicht. Man, man, man wat mis ik onze Westerse muziek. De klanken die de traditionele gamelan voortbrengt, doen pijn aan mijn oren. Onbegrijpelijk dat een Balinees dit werkelijk mooi vindt. Hier zijn ze er duidelijk verzot op want we moeten ongewild meeluisteren naar deze tjingel tjangel, die nog eens loeihard staat ook. Lang blijven we hier dus niet zitten.


We rijden terug naar de Modeling Plantation door het bergdorpje Munduk. Dit minuscule plaatsje wordt maar mondjesmaat bezocht door toeristen. Het is hier heerlijk rustig en authentiek, écht een plek om lekker bij te komen. De omgeving is imposant, groen en indrukwekkend mooi. Het wordt ook wel de fruittuin van Bali genoemd vanwege de vele soorten fruit, groenten en kruiden die er groeien. We passeren hele akkers vol met blauwe hortensia’s en langs de weg staat de plaatselijke bevolking de oogst te verkopen in kleine, gammele, houten stalletjes. Het dagelijkse leven, heel gewoon en toch bijzonder.


Terug in het hotel, gaan we naar het infinity zwembad dat qua ligging zo uniek is dat we amper zwemmen maar gewoon foto’s nemen. Hier is het genieten met onze blik gericht op de schilderachtige bergvlaktes en koffieplantages. Niet dat we ze constant zien want regelmatig schuiven er wolken voor ons prachtige uitzicht. Onze photoshoot is net voorbij wanneer de regen met bakken uit de hemel valt, enkele minuten later schijnt de zon opnieuw en dit scenario herhaalt zich constant. Heel bijzonder gevoel ‘zonnen in de regen’, op Bali kan het! Alleen jammer dat de periodes met zon korter zijn dan de periodes met regen. Achteraan in de tuin bevindt zich ook nog een jacuzzi en dat ziet Ingrid wel zitten. De temperatuur van het water is 39 graden, heerlijk warm dus. Dat luieren gaat ons goed af en om 4 uur pikken we ook nog snel even de ‘afternoon tea’ mee. De thee is nog steeds even lekker en de koekjes nog steeds aangebrand. Ander minpuntje zijn de vervelende strontvliegen die hier ons het leven zuur maken. Het zijn eigenlijk een soort minivliegjes die flink kunnen bijten en constant op je lijf komen zitten. Wegjagen heeft geen zin want ze blijven terugkomen.



Nu we hier zo rustig liggen te genieten, maken we ons de bedenking dat we eigenlijk nog geen enkele seconde gedacht hebben aan de vulkaan waarvoor we initieel zo bang waren. Net zoals de dame van het reisbureau al zei, op Bali zelf is er helemaal geen paniek en toeristen merken er eigenlijk niets van. We konden dat toen maar moeilijk geloven maar moeten nu toch toegeven dat het weldegelijk zo is. 


Tegen vijf uur gaan we naar de kamer want de hemel wordt al langer hoe donkerder. In de verte horen we de donder al, dus dat belooft weer voor vannacht. We gaan redelijk vroeg dineren want morgen moeten we weer vroeg uit de veren. 


1 opmerking:

  1. Dat hebben jullie weeral meegenomen vandaag.
    Ja het weer daar kun je niet veel aan veranderen hopelijk
    vannacht niet teveel gedonder.Morgen misschien een
    stralend zonnetje. Goede Nacht

    BeantwoordenVerwijderen