zondag 15 oktober 2017

Sanur - Uluwaru tempel

We worden wakker van het zonnetje dat in de kamer schijnt met op de achtergrond het geluid van de ruisende zee. Bali is het centrum van spiritualiteit en innerlijke rust. Ook voor ons is het tijd om tot rust te komen. Het is een cliché, I know, maar we willen het toch proberen en hopen dat te vinden op deze magische plek. We zetten de smartphones even uit en wandelen naar onze spa voor een yogales. Even ontsnappen aan de dagelijkse stroom van prikkels. Het is een kleine ruimte met een mooie donkere houten vloer. Zes vroege vogels zijn hier samengekomen om te werken aan hun mindset. De yogi is een knappe, lenige en inspirerende man. De yoga les van vandaag is zeer ontspannend en gericht op ademhaling. En dat is geen overbodige luxe als je bedenkt hoe vaak mijn gedachten afdwalen en mijn hersens blootgesteld worden aan allerlei storende prikkels. We rekken en stretchen al onze spieren en de energie kronkelt in mijn lichaam langs mijn ruggengraat omhoog naar mijn kruin. Af en toe vult de ruimte zich met gezang - ohm!!!!! De yogi heeft een aangename, meditatieve stem. Het focussen is het moeilijkst ook al zei Ketut: ‘Meditation is simple - sit and smile with face and mind’. Na de sessie kijk ik in de spiegel en ik zie een paar ontspannen ogen – missie geslaagd!


Daarna is het tijd voor het ontbijt. We kunnen kiezen uit 3 verschillende restaurants en gaan voor het Beach restaurant, Reef. Hier is er een heus buffet met voor elk wat wils: Balinees, Indisch, Westers etc. Het ontbijt en ook de bediening is zoals steeds eerste klas! Alle persoonlijke aanvullende wensen worden met plezier voor ons bereid. Deze morgen dus een omelet met paprika en ajuin, gevolgd door wat zoete specialiteiten van Bali, zoals bananen beignet, pannenkoekjes, en de plaatselijke zwarte rijstpap. Heel lekker en geweldig om onze dag zo te starten.


Na de yoga van deze morgen zijn we ons zeer bewust van alles om ons heen, de zeewind, het geluid van de golven, de zilte geur van het water, de eerste stralen van de zon. Een strandwandeling is een prima manier om de dag te beginnen. De kustlijn en het strand zijn hier, in tegenstelling tot elders op Bali, heel erg mooi. Vissers staan tot aan hun knieën met een lange hengel geduldig te wachten in het azuurblauwe water, kleurrijke vissersboten sieren het strand. Het drijfhout dat hier aanspoelt, wordt door kunstenaars verwerkt in prachtige objecten, van schommels, picknickbanken tot welkomstletters. Hier en daar ook wat spirituele kunstwerken. De palmboom leent zich trouwens uitstekend om even uit te rusten, al denkt Ingrid daar anders over. Ze slaagt er niet in om grip te hebben op de gladde stam en rijst steeds naar beneden. 



Alles in Sanur ademt ontspanning. De baai wordt afgeschermd door een rif, waardoor de branding hier gering is. Tijdens onze wandeling over de promenade, worden we weer aangesproken door tientallen vrouwen die een 'sarooooooong' voor 'a cheap price' willen verpatsen of ons mee op een geleide wandeling willen nemen naar hun winkel, waar we dan - uiteraard - verondersteld worden iets te kopen 'for good luck'. Geluk dat wij gaan hebben de komende maanden en jaren!


Gisteren vertelde Surya ons dat er vandaag een ‘triton’ zou plaatsvinden. Een wat? horen we jullie denken. Wel het heeft bij ons ook even geduurd alvorens we begrepen wat er nu precies zou gebeuren. Het blijkt dus een triatlon te zijn. Overal op het strand wordt er reclame voor gemaakt en een van de hoofdsponsors is Herbalife. Ingrid is dus in haar nopjes, zelfs zo ver van huis kennen ze het concept. Even snel wat foto's nemen bij de Herbalife vlag. We passeren een prachtige spa maar wanneer we de prijzen gaan vragen, moeten we even slikken. Voor een massage betaal je hier al gauw het viervoud van de massage salonnetjes in de stad. Ik ben verliefd op de schattige parapluutjes in de tuin maar ze zijn iets te groot om mee te nemen. 



Vermits ik maar niet verlost geraak van de hevige diarree, loop ik even de plaatselijke apotheek binnen. Daar krijg ik twee verschillende soorten pillen. Hopelijk werken die wel want immodium laat me serieus in de steek. Bij Ketut gaan we iets drinken. Deze lieve man bedient ons alsof we al jaren tot zijn vriendenkring behoren. Misschien is het de naam waardoor we hem zo sympathiek  vinden. 


Langs de winkelstraat wandelen we terug naar ons hotel en we lassen alvast opnieuw een relax momentje in.  Aroma's, kruiden, ontspannende muziek, alle ingrediënten worden in dit kleine barakje uit de Balinese kast gehaald voor de rust van lichaam en geest. Irma masseert mijn voetjes met een zodanige souplesse dat ik niet anders kan dan zachtjes indommelen. Na de heerlijke voetmassage, spurt ik echter naar de overkant en ben ik nog net op tijd in de kamer om een ongelukje te voorkomen. Snel maar die pilletjes nemen want we worden binnen een uurtje verwacht in de lobby. 


Surya is zoals altijd netjes op tijd en brengt ons naar de zeetempel Uluwaru. Deze ligt op een adembenemende klif met een schitterend uitzicht over de Indiaanse Oceaan. De tempel is gebouwd in de 11e eeuw en ligt zo'n 80 meter boven zee. Met name de reliëfs aan weerszijden van de gespleten poort zijn beroemd. Deze 'vleugels' bewaken de tempel. Op de tweede binnenplaats is Ganesha te zien. Een deel van de tempel mag niet betreden worden, dit is alleen voor de Balinezen tijdens bepaalde ceremonies. Blote benen zijn niet toegestaan en er wordt dus verwacht dat we een sarong dragen. Gelukkig hebben we er zelf eentje mee, ook al zijn ze uiteraard ook te huur aan de ingang. De tempel kleurt helemaal paars want ze hebben blijkbaar maar één kleurtje in de aanbieding. Gewapend met een soort loden pijp, loopt Surya met flinke pas in de richting van de klif. Al snel wordt duidelijk waarom. De makaken die hier rondlopen, zijn zeer agressief en er duidelijk op getraind om spullen van mensen af te pakken. Hij heeft ons nog maar net verwittigd of een aap gaat er al met een zonnebril van een nietsvermoedende toerist vandoor. Even later is de haarspeld van een andere voorbijgangster een gewild item. De apen zitten op de afsluiting van het wandelpad en wachten geduldig af. Ingrid had zich zo mooi gemaakt met een zwart topje vol blinkende steentjes maar uit angst voor de grijpgrage handjes van de makaken, heeft ze dat maar wijselijk in de auto achtergelaten. Ook haar nieuwe parelsnoer verdwijnt in de handtas. We plakken bijna aan Surya want af en toe komen ze toch wel heel erg dichtbij en laten ze hun tanden zien. Op de punt van de hoge klif, is er een soort platform en daar zien we een man die zijn uiterste best doet om zijn teenslipper te behouden. Het is een gevecht tussen aap en mens en het lijkt erop dat de aap dit gevecht gaat winnen tot Surya met zijn stok op de grond slaat en de aap wegrent. 



Vanavond gaan we opnieuw naar het Balinees toneel en daar kijken we enorm naar uit (NOT!!!) Surya heeft gezorgd voor tickets voor de Kecakdans, ook wel apendans genoemd. Boven net naast de tempel bevindt zich een soort van amfitheater dat uitkijkt op de indrukwekkende kliffen. Surya raadt ons aan om helemaal bovenaan te gaan zitten omdat we daar een prachtig zicht hebben. Gelukkig is Ingrid een vooruitziende vrouw en zij stelt voor om toch maar vlak aan de ingang helemaal beneden te blijven voor het geval ik weer dringend naar het toilet moet, tenslotte zal de voorstelling meer dan een uur duren. Het openlucht theater vult zich tot helemaal boven en zelfs de trappen worden volgestouwd met mensen. Ik krijg al claustrofobie enkel en alleen door ernaar te kijken. Om stipt 6 uur begint het spektakel. Rond een soort kampvuur, zingt een koor van mannen in bloot bovenlijf en enkel gekleed in zwart wit geblokte lendendoeken, de woorden ke-CAK ke-CAK ke-CAK ke-CAK ke-CAK op een bepaald ritme. De intensiteit en de eentonigheid brengt de dansers in een soort trance. De groep zit in een cirkel en maakt met handen en armen deinende bewegingen. Het schouwspel gaat door terwijl achter ons de zon ondergaat. Er komen nog een aantal andere sinistere figuren op het toneel maar ook al hebben we het verhaal op voorhand gelezen, dan nog kunnen we niet volgen. Af en toe loopt een van de acteurs in het publiek en eentje komt wel heel erg dicht bij Ingrid zitten. Gelukkig neemt hij haar niet mee het toneel op.



Om 19u is het spektakel afgelopen en dat is wat ons betreft niet te vroeg. Het Balinees toneel kan ons niet echt bekoren. We rijden terug naar het hotel en zo goed het verkeer naar de tempel vooruitging, zo langzaam gaat het nu.  Het lijkt wel of heel Bali op de baan is en we merken dat ook Surya zenuwachtig wordt. Van zodra hij een gaatje ziet, glipt hij erdoor en hij rijdt toch iets agressiever dan we van hem gewoon zijn. Vandaag kruipen we eens wat vroeger in ons bed met en goed boek. Het diner slaan we over, goed voor de lijn en hopelijk ook voor mijn buikje!


zaterdag 14 oktober 2017

Singaraja - Sanur

Zon hoog aan de hemel, dik 35 graden en een verfrissend zeebriesje - meer moet dat niet zijn op congé. Hier in het noorden mogen we dus niet klagen maar voor onze laatste dagen Bali trekken we terug naar het zuiden en we houden nu al ons hart vast voor het weer daar. Maar nog even genieten van deze, hopelijk niet laatste, prachtige dag! We pakken de koffers en gaan voor een laatste keer ontbijten in de Bali Tower. Ingrid maakt zich een beetje druk omdat we wat langer moeten wachten alvorens er iets op tafel komt, vooral omdat er naast ons enkele minuten later een koppel komt zitten met een Aziatisch vrouw, die wel heel snel hun drankjes krijgen. Bespeuren we daar voor het eerst een vleugje racisme? Deze morgen ga ik voor het Aziatische ontbijt met nasi goreng. Best lekker en veel beter dan dat zoute brood. Na de check out gaat de rit eerst richting het zuidwesten. Een rit van bijna 2 uur, maar het verveelt ons geen minuut. Hier komen we ogen te kort! Deze streek is de thuis van vele moslims, dat merken we vooral aan de vele moskeeën en ook aan de huizen die niet ommuurd zijn. 


Surya heeft ons al gezegd dat het vandaag een goede dag is voor een crematie. Die dag wordt bepaald door de priester van het dorp en dat volgens de Balinese kalender. Al naargelang de rijkdom van de overledene, kan er gekozen worden voor een simpele crematie (15.000.000 roepia - 1000 euro), gemiddelde crematie (50.000.000 roepia - 3500 euro) of een uitgebreide crematie. Deze laatste kan erg variëren. Een crematie ceremonie op Bali is “a celebration of life”. Een verdrietige maar tegelijkertijd ook een warme, intieme en vrolijke gelegenheid die recht doet aan de plek die de overledene binnen het gezin, de familie en de gemeenschap heeft ingenomen. Op het moment dat de ziel van de overledene op Bali zijn lichaam verlaat, ontfermt de familie zich over hem. Daar komt geen begrafenisondernemer aan te pas. Dat concept bestaat ook totaal niet. De familie bepaalt, regisseert en weet volgens overgeleverde tradities precies hoe de overgang van de ziel naar een nieuw leven gevierd en begeleid moet worden. Het lichaam wordt gewassen door de naaste familie en gewikkeld in mooie witte doeken. Vrienden en bekenden komen op bezoek en brengen offers en eten en delen samen verhalen over de overledene. Verdriet en dankbaarheid gaan hand in hand. Een samenzijn dat de hele dag en nacht duurt. Geen afgemeten bezoekuurtje aan een kille en afstandelijke plek. Daarna wordt de overledene op een soort praalwagen gelegd en door de straten naar de crematieplaats begeleid, gevolgd door familie en vrienden. Op de begraafplaats wordt het lichaam overgeheveld naar een houten staketsel. Het kan zijn dat het lichaam meer dan een maand opgebaard wordt, alvorens het gecremeerd wordt, zegt Surya. Vooral bij onnatuurlijk overlijden zoals ongeval, zelfmoord, misdaad … Ingrid en ik kijken elkaar aan en denken hetzelfde ‘dat moet toch stinken’? Surya vertelt ons dat het lichaam wordt ingespoten met een bepaalde stof om er voor te zorgen dat het lichaam niet gaat ontbinden. 


We hebben geluk want na een half uurtje rijden stopt Surya bij een crematieplaats waar net een simpele begrafenis ceremonie bezig is. We vinden het een beetje raar om mee deel te nemen maar volgens Surya is dat geen enkel probleem. Vele mensen zijn bijeengekomen op deze plek en vergezeld van gamelan klanken (er zit een heus orkest) en gekleed in traditionele sarongs leggen familieleden nog tastbare herinneringen en offers op het lichaam van de overledene. Het is een drukte van jewelste rond de overledene.



De verbranding van het lichaam gebeurt in alle openheid. Na een eredienst van gebeden en het aanbieden van offers wordt het crematievuur aangestoken en nemen de vlammen bezit van de sarcofaag. Dat gebeurt door een speciaal ingehuurde verbrander die met twee versleten gasbidons en een lucifer de job klaart. Levensgevaarlijk dus wij gaan maar een beetje achteruit. De opstijgende rook draagt de ziel mee op weg naar een beter leven. We zien nauwelijks tranen, enkel lachende gezichten. Enkele mannen zitten op de grond een spelletje te spelen. Het lijkt een beetje op roulette en er wordt geroepen en getierd, terwijl de sarcofaag rustig opbrandt. 



We verlaten onder de indruk de begraafplaats en even later zien we opnieuw een overlijden. Nu is het een crematie van een rijk persoon. De optocht is spectaculair. Eerst komt er een soort houten  stier waarop de overleden dame straks zal worden overgeheveld. Daarachter komt de praalwagen waarop het lichaam nu ligt. Alle vrienden en familie dragen een T-shirt met een foto van de overledene. 



Na de verbranding worden de stoffelijke resten in eerste instantie begraven of thuis bewaard in de tempel van het ouderlijk huis. Afhankelijk van de financiële situatie van de familie en de stand van de maan vinden er later in het jaar meerdere crematie ceremonies plaats. Als ik hieraan denk, krijg ik het helemaal warm vanbinnen.  Als ik dan toch moet sterven, dan vind ik dit wel een leuke manier. Sterven in stijl noem ik dat! De spiritualiteit, de verbondenheid, de intimiteit en misschien ook wel de prachtige vanzelfsprekendheid waarmee de ziel na de dood wordt omarmd en begeleid zorgt ervoor dat de overledene niet echt dood gaat.


Na deze indrukwekkende tussenstop, rijden we naar Busung Biu Villa. Hier worden we beloond met prachtige vergezichten. Net wanneer we dachten dat de natuur nu echt niet meer mooier kon worden, arriveren we in Pupuan, waar we genieten van de mooiste rijstterrassen die we deze reis al gezien hebben. De schrijver Henry David Thoreau zei ooit ‘It’s not what you look at that matters, it’s what you see’. We besluiten dus extra te genieten van deze mooie plek en maken een korte wandeling door de rijstvelden om zo het schitterende landschap nog meer in ons op te nemen.  Ik heb een mateloze bewondering voor de vrouwen die in het veld rijst zitten te planten. Het lijkt me behoorlijk zwaar om in de hitte een lastige fysieke houding aan te nemen om de rijst te planten en dan ook nog de hele tijd met je voeten in het water en de modder te staan.



Pupuan is een rustige plek, gelegen op de hellingen van de Gunung Batukau. Het is eigenlijk een koffie, kruidnagel en rijst gebied met torenhoge bomen en kronkelende bergwegen. Hier zien we hoe ingenieus de Balinezen de structuur van het landschap gebruiken voor het telen van rijst. Die niveauverschillen zorgen voor een uitstekende irrigatie, doordat het water van het ene veldje naar het andere stroomt. De rijst kan hierdoor goed kiemen en verder rijpen tot de oogst op de mooie, groene velden. Het verhaal van "De Indonesiër en zijn rijst" - Indonesiërs eten driemaal per dag rijst en hebben drie namen voor de witte korrel. In het veld noemen ze het padi, geoogst heet het beras en gekookt op het bord noemt het nasi. Rijst vormt voor de Indonesiërs het middelpunt van het bestaan. Het is meer dan enkel voedsel: rijst is heilig en heeft te maken met de band tussen mensen en goden. Surya besluit om aan de rand van het rijstveld te stoppen voor de lunch, het is een adembenemende plek voor onze saté, gebakken op traditionele Balinese houtskool oventjes. Deze worden aan tafel gebracht en geven een verschrikkelijke hitte af, althans dat is mijn mening! 



Een bezoek aan het meest schattige tempeltje van Bali mag zeker niet ontbreken. Pura Tanah Lot is een relatief kleine tempel, maar de ligging op een door weer en wind geboetseerde rots aan zee, is spectaculair. De naam betekent letterlijk aarde (Tanah) en zee (Lot). Bij laag water is de tempel net wel of net niet met droge voeten te bereiken over een zanddam van zo'n twintig meter lang. De toegang is echter beperkt tot de eerste vijf meter van het mini eilandje. Op het toegankelijke deel is een 'grot' met een magische bron. Alhoewel de tempel in de zee ligt, komt er zoet water uit deze bron. Volgens de legende is de tempel gebouwd in de 16e eeuw door een hindoe-Javaanse priester. Hij zou met zijn magische krachten de klif waarop Tanah Lot gebouwd was richting zee hebben gemanoeuvreerd. Zijn sjaal veranderde hij in slangen die het heiligdom moesten beschermen. Er worden tegenwoordig nog steeds rituelen uitgevoerd om deze slangen te eren. Tanah Lot was twintig jaar geleden een serene plek waar ik destijds volledig alleen kon genieten van het water dat tegen de rotsen opbeukte. Nu is het één van de drukst bezochte toeristische attracties op Bali, de toegangsweg naar de tempel is dan ook een moeizaam voorbij te komen toeristenmarkt. De eindeloze rijen souvenirkramen verstoren het mooie plaatje.  Wat een verschil! Toch ziet het er nog steeds even prachtig uit als in mijn gedachten en is het best idyllisch. 



Op Bali groeit het fruit welig, is het zongerijpt en smaakt het zoveel beter en zoeter dan bij ons. Onderweg naar ons hotel passeren we een fruitkraam waar ik het dragon fruit zie liggen dus vraag ik Surya even te stoppen. De stekelige vrucht wordt voor ons doormidden gesneden en dan openbaart zich de prachtige fuchsia kleur van het vruchtvlees. Als we de vrucht in onze mond stoppen, lijkt het alsof er een engeltje op onze tong pist, althans ik vind dat toch. In Peru was ze zoeter maar hier sappiger. Het sap druipt van ons gezicht en handen. Dat laat zijn sporen na, want lang nadat we al terug in de auto zitten, zien onze handen nog roze van kleur.



We verblijven 5 dagen in het Maya Sanur Hotel, dat pal aan het strand ligt. Het is een modern gebouw met veel groen en ook al worden we ook hier ontvangen met de super Balinese gastvrijheid toch voelt het erg Westers aan. We zijn nog maar net op onze indrukwekkende hotelkamer wanneer de moesson ons wat komt ambeteren en de regen met bakken uit de hemel valt.  Ja we zijn terug in het zuiden dus dat belooft voor de komende dagen! We hebben geen geld meer dus we moeten de regen wel trotseren. We gaan dus naar buiten op verkenning. Aan de voorkant ligt ons hotel midden in de drukke winkelstraat waar ook veel leuke restaurantjes te vinden zijn. We dineren vandaag bij El Comodor, het klinkt Spaans maar dat is het niet. Hier serveren ze gegrilde vis op z’n Balinees en dat willen we weleens proberen - kip hebben we dit verlof al genoeg gegeten. Ondertussen is de regen gestopt en kunnen we buiten zitten. We bestellen en tijdens het wachten, genieten we van leuke livemuziek. Het eten wordt super gepresenteerd en is heel erg lekker. 


Hier zitten precies veel meer beestjes dan elders op Bali. Muggen, muggen en nog eens muggen, we voelen ze bijten en deze keer niet alleen mij. Oh wat haat ik die kleine mormels! Ze trotseren zelfs de liters deet die we aanbrengen op ons lijf! Terug in het hotel gaan we op zoek naar de spa en de yoga studio, alsook de tree bar aan het strand, kwestie van morgenvroeg voorbereid te zijn. Het prachtige zwembad wordt 's avonds sfeervol verlicht.


vrijdag 13 oktober 2017

Singaraja - Bali Sarat National Park

Midden in de nacht word ik wakker van een vreemd geluid op het dak en het duurt even voor ik goed en wel besef dat het regen is. De gedachte aan ons wasrekje dat nog buiten staat, gaat door mijn hoofd en snel spurt ik naar buiten om het in veiligheid te brengen. Wanneer de wekker afloopt en we naar buiten kijken, schijnt gelukkig terug de zon. Het gaat nog niet veel beter met mijn buikje dus bij het ontbijt kies ik wijselijk voor toast met confituur. Volgens mij heeft de bakker er het zoutvat in laten vallen want het brood smaakt zout als brak en dat in combinatie met de zoete  aardbeien confituur is niet echt lekker.  Gelukkig heeft Ingrid wel een lekker ontbijtje met alles erop en eraan: fruitsap, cappuccino, croissantjes, yoghurt en eggs benedict. 


We zijn dus verkast naar de Balinese jungle en vandaag trekken we erop uit, de weidse natuur in voor een wandeltocht door het Bali Barat nationale park. Surya pikt ons op om 9 uur en brengt ons naar een lokale ranger voor een lange zware tocht, althans daar ga ik van uit. Ja ik start deze dag met een bang hartje want ik voel me nog niet 100%, heb eigenlijk veel te weinig conditie en ben geen held in de jungle maar ik ben op alles voorbereid en heb voor elk probleem een oplossing binnen handbereik: crème tegen de hevige zon, pleisters tegen blaren, water tegen de dorst, desinfecterende gel en muggenmelk tegen de muggen. Het benauwt me wel een beetje dat ik 2,5 uur zal moeten klimmen en dalen door een bos vol met beestjes, vooral in deze temperatuur want lange mouwen zijn echt geen optie deze keer. 


De ranger stelt zich voor maar zijn naam is te moeilijk om te onthouden. Daarom mogen we hem Tattoo noemen vanwege een grote, lelijke tattoo die zijn arm siert maar waar hij dus blijkbaar heel trots op is. Hij laat ons kennis maken met de fauna en flora van Bali. Het park bestaat uit regenwouden, droge savanne, bossen, zandstranden, koraalriffen en mangroves. We starten met het laatste. Hij vertelt ons wat meer over de mangroves die we passeren. Zo zijn er mangroves die dicht onder het grondoppervlak ver verspreide horizontale wortels vormen waarop zogenaamde ademwortels staan. Dat zijn kegelvormige organen die boven de grond of het water uitsteken, waardoor ze kunnen beschikken over lucht. Er zijn ook mangroves die luchtwortels vormen. Mangrovebossen hebben een watertemperatuur nodig tussen 24 en 27 °C Daarom vinden we ze voornamelijk in de gordel waar ook het tropische regenwoud groeit, maar ook in gebieden met een warme golfstroming. Ik ben gefascineerd door de mangroves en vind het eerste stuk van de wandeling dus zalig. Ik geniet van dit prachtige, bijna surrealistische landschap. Plots legt Tattoo wat kleine schelpjes op mijn handen. Groot is onze verbazing wanneer we merken dat ze kleine wezentjes bevatten. Ze komen tevoorschijn van zodra ze onze hete adem voelen. Ze kruipen over mijn hand en geven een kriebelend gevoel. Met een tevreden glimlach, voel ik de opwinding van mijn korte ‘wildlife’ ontmoeting nog nazinderen. 



Zelfverzekerd lopen we onder de luchtwortels door, achter de gids aan maar plots horen we een geluid. Zien we daar een paar oogjes blinken? Ondanks de verzengende hitte gaan de haartjes op  onze armen rechtop staan, als voelsprieten voor naderend gevaar. Het blijkt een grote leguaan die ons heeft horen aankomen en er als een speer vandoor gaat. In de grond zien we grote gaten, ook hier huist er een speciaal beest namelijk de landkrab. Met de verrekijker zien we ze wel maar van zodra we dichterbij komen, kruipen ze terug in hun hol. We hebben geen geluk vandaag want de 'Black Monkey's' die in dit oerwoud wonen, krijgen we ook niet te zien, prachtige vergezichten aan de rand van het mangrovebos des te meer.  Het heldere blauwe water met haar verschillende kleurschakeringen ‘take our breath away’! Ondertussen vraagt Tattoo om de zoveel meter of we tevreden zijn van zijn diensten, we worden er een beetje gek van. Niet dat hij geen goede uitleg geeft maar zijn blik dwaalt constant af naar mijn boezem, hij krabt geregeld aan zijn kruis en snift de hele tijd. Een zakdoek behoort niet tot zijn standaarduitrusting. 



We steken een weg over en komen zo in een ander gedeelte van het Bali Barat nationale park. Hier  voelt Ingrid zich in haar element maar ik een pak minder. De dichte begroeiing geeft me de kriebels en ik heb onmiddellijk het gevoel dat er mij vanalles aan het bijten is.  De gids beweegt zich soepel als een berggeit over de paadjes en vergeet daarbij om nu en dan even te vragen of alles wel ok is. Hij toont ons de verschillende lianen die hier voorkomen. Deze houten klimplanten hebben een boom nodig als steun. Hoe Tarzan destijds van liaan naar liaan zwierde, moet hij ons toch eens komen uitleggen want lianen zijn klimplanten en geen hangplanten. Ze groeien dus van onder naar boven en hun wortels zitten onder de grond. Die grote groene dichtheid van de jungle zorgt er trouwens voor dat Tarzan niet veel plaats heeft om eens lekker door te slingeren. Hij zal altijd wel een plant of boom tegenkomen waar hij galant of bruusk tegenaan vliegt. De kronkelende lianen vinden we het mooist, het lijken net slangen die in de boom omhoog klimmen.



De aanvankelijk redelijk gemakkelijke tocht wordt zwaarder wanneer Tattoo beslist om ons mee te nemen naar de tempel op de top. De eindeloze hoge trappen zorgen ervoor dat we geregeld op onze adem trappen en Tattoo heeft niet echt medelijden. Hij houdt er flink de pas in. Bovengekomen zien we verschillende makaken die achter elkaar aanlopen tussen de tempel. Terwijl Tattoo ons het verhaal van de tempel doet, kunnen wij wat op adem komen. Aan de tempel zit er een mannetje in kleermakerszit gewoon voor zich uit te staren. Het verbaast me hoe die Balinezen urenlang gehurkt naar hun omgeving kunnen kijken. Hun souplesse is immens en bezorgt mij zowaar een jaloers gevoel. Via een trap aan de andere kant van de tempel dalen we weer de berg af en zien we opnieuw een ander facet van het nationale park. De kale, dorre bomen van de droge savanne bieden een troosteloos uitzicht. Tattoo neemt afscheid van ons en we geven hem slechts een kleine tip want zijn geslijm heeft ons danig op de zenuwen gewerkt. Ik heb genoten van het eerste gedeelte van onze tocht, Ingrid van het tweede gedeelte maar we zijn beiden opgelucht wanneer we opnieuw in de bewoonde wereld zijn.  



Surya brengt ons terug naar ons resort waar we vermoeid en bezweet neerploffen op een strandbed aan het zwembad. We zitten hier helemaal alleen want de andere gasten zijn blijkbaar allemaal op stap. We wassen het zout van ons lijf en gaan wat zwemmen en genieten van het zonnetje. Al is genieten een groot woord want opnieuw komen die strontvliegen onze rust verstoren. Ingrid heeft al een handdoek in haar handen waar ze mee in het rond zwaait telkens er weer een vervelend exemplaar in haar buurt komt. In de bomen zien we de staalborsthoningzuiger, een prachtig zangvogeltje. Dit gele vogeltje met olijfgroene rug heeft een lang gebogen dunne snavel om zo de nectar uit de bloemen te kunnen halen. Het is een actieve vogel die daarom ook lastig te fotograferen is, steeds wanneer ik hem in mijn vizier krijg, is hij al terug verdwenen. In de bomen zien we ook vaak aapjes en net nog een soort eekhoorn die zich van de mensen rond hem niet veel aantrekt. Gelukkig hebben we nog geen vieze spinnen, kakkerlakken of slangen gezien.



Vanavond gaan we opnieuw naar de Bali Tower voor onze laatste avond hier. Benieuwd of de receptioniste onze vraag van gisteren goed verstaan heeft en onze bestelling klaarstaat. Onze Flinstone Mobiel komt ons netjes voor de deur ophalen en bij aankomst in de Bali Tower is er even wat verwarring betreffende onze bestelling dus vraag ik om hulp bij onze Zwitserse Michael. Met de glimlach komt hij zich even moeien en wordt alles geregeld. Ik teken af voor mijn bestelling en ze zullen deze naar de kamer brengen. Het betreft 9 flacons waarvan er 4 gevuld moeten worden. Na het diner staan er 4 gevulde flacons te blinken in onze kamer - de 5 lege flacons zijn echter nergens te bespeuren. Ik bel de receptie en krijg een heel slecht Engelssprekende Balinees aan de lijn. Het kost me dan ook heel wat moeite om uitgelegd te krijgen wat het probleem is. Tot 2 keer toe belt hij me terug en dan gaat het licht branden. Vijf minuten later staat er een Balineesje aan de deur met onze overige flacons. Eind goed, al goed maar het was dûr de comprenure! 


Ons gedichtje voor vanavond:

As the days turns into night

Keep your worries out of sight

Close your eyes and go to sleep

For all the good times

Are yours to keep

Good night! 




donderdag 12 oktober 2017

Singaraja - snorkelen

Zalig geslapen vannacht, al ben ik meerdere keren vanonder ons muskietennet moeten kruipen omdat er wat gerommel was in mijn buikje. Waarschijnlijk is het pikante eten van gisteren me niet zo goed bevallen. Gelukkig heeft Ingrid Immodium bij want vandaag staat er voor mij een snorkeltocht op het programma. Toen ik de snorkeltocht boekte, dacht ik dat deze zou doorgaan op Menjangan Island, een plek die op nummer 3 staat van mooiste snorkelplaatsen ter wereld. Maar gisteren werd deze droom aan stukken geslagen, toen Surya zei dat mijn snorkeltocht gewoon aan het strand van het hotel zou zijn. Benieuwd of het dan ook nog zo mooi is dan in mijn gedachten. Ingrid houdt er niet van om met haar hoofd onder water te gaan, dus besluit ze niet mee te gaan. Natuurlijk wil ze mijn avontuur niet missen en gaat ze wel mee om me uit te zwaaien. Net bij de snorkelplek bevindt zich het tweede restaurant van het hotel. Daarom besluiten we om ons ontbijt daar te nemen. Onze flinstone mobiel staat al klaar en we snorren door de rimboe naar de andere kant van het resort. Daar aangekomen, krijgen we een tafeltje aan het water. Dit is echt ‘breakfast with a view’. De 50 tinten blauw van het heldere water doet ons met verstomming slaan. De wortels van de bomen hier aan het strand komen als stalagmieten uit de grond en geven het landschap iets surrealistisch. We genieten van het uitzicht en nemen een zoet ontbijtje, French toast met aardbeien en banana pancake. Ondanks de grootte van het domein, zijn er hier maar 10 tafeltjes waarvan er slechts 3 bezet zijn. 



Een half uurtje voor mijn snorkeltocht gaan we al naar het strand. Ook hier is het heel rustig, waarschijnlijk omdat het strand net aan de mangroves gelegen is. Niet echt de meest gezellige plek om te zonnen. Ingrid gaat alvast op een ligbed liggen en ik doe mijn outfit alvast aan.  Vooraf was ik een beetje benauwd voor de steenvis, een vleesetende vis met giftige stekels op de rug, die leeft op de zeebodem. Hij zou hier voorkomen zegt men en vermits hij zich verstopt tussen de rotsen en zelf ook lijkt op een steen, zie je ze meestal niet. Ook van kwallen ben ik niet echt een voorstander. De stekende delen van de kwal bevinden zich in de tentakels. Deze gifkliertjes bevatten holle naaldjes die bij aanraking met de huid het gif in de huid injecteren en dat is behoorlijk pijnlijk. Vooraf had ik gelezen dat Australiërs een speciaal lichtgewicht pak van hi-tech vezels ontwikkeld hebben dat hiertegen bescherming biedt. Dus snel even gegoogeld en voilà ik ben de trotse eigenares van een heuse “stingersuit” zoals dat ding genoemd wordt. Ik was wel wat sceptisch over hoe het pak zou staan want echt cool kan je het niet noemen. Het oog wil ook wat en ik vrees dat dit niet de fashion trend op de catwalk zal worden de komende jaren. Maar om te zwemmen valt dit toch reuze mee, vinden jullie ook niet? Sexy toch? 


Stipt om half 11 komt mijn snorkel instructeur aan en hij neemt me mee naar het bureeltje want ik moet mijn flippers nog passen en er moeten ook papieren ingevuld worden. Mijn duikbril heb ik zelf bij want Inge had me die aangeraden. Deze zou ideaal zijn voor onder water. De snorkel instructeur heeft zo’n ding nog nooit gezien en is heel geïnteresseerd. Het eerste deel van de snorkelplaats, dicht bij het strand is zeer ondiep en dus excellent voor beginners zoals ik. In Cuba deed ik het ook al enkele jaren geleden maar dat was geen fijne ervaring – althans het snorkelen op zich vond ik toen geweldig maar toen ik besefte dat ik in mijn enthousiasme heel ver van de boot weggezwommen was, raakte ik in paniek en eens terug aan boord besloot ik dit nooit meer te doen. Maar mijn snorkeltrauma zal nu al wel verteerd zijn zeker?



Via een houten ponton in het water lopen we naar het einde en daar kan ik gemakkelijk het water in. Zenuwachtig en met zweethandjes laat ik me in het warme zoute water glijden. Ik probeer een stukje te zwemmen maar heb het gevoel dat ik geen lucht krijg met dat ding op mijn hoofd. De claustrofobie breekt in alle hevigheid los en ik wil er terug uit. De instructeur raadt me aan om een gewone snorkel te proberen en Ingrid stelt voor om toch maar een reddingsvestje aan te doen, je weet maar nooit. Beide blijken een goed idee. Het is even wennen zo met je hoofd onder water en ademen door een pijpje, maar na wat oefenen gaat het prima.


Al snel ben ik alle vieze beesten vergeten maar echt genieten kan ik dit toch niet noemen. In tegenstelling tot mijn eerste snorkel avontuur in Cuba, waar het water kraakhelder was en de onderwaterwereld kleurrijk, is het hier grauw en grijs. Af en toe zwemt er weleens een mooi gekleurd visje voorbij maar daar blijft het bij. Bovendien zwemmen we soms  rakelings boven de koralen en dan hou ik mijn adem in van het verschieten en dat is geen goed idee wanneer je aan het snorkelen bent. Na een half uurtje snorkelen, steek ik mijn hoofd boven water en merk ik op dat we heel ver weggezwommen zijn van het ponton. Ingrid is slechts een stipje in de verte. Opnieuw krijg ik datzelfde gevoel als 15 jaar geleden, angst om niet meer terug te kunnen. Ik geraak weer in paniek maar de instructeur slaagt erin me terug tot rust te brengen en zegt dat we teruggaan.



Er is veel wind en de  stroming in het water is heel groot waardoor ik het gevoel krijg geen meter vooruit te gaan. Dat is ook zo denk ik want de instructeur neemt me plots bij de hand en sleurt me mee. Het lijkt eindeloos te duren voor ik weer grond onder mijn voeten voel. Normaal heb ik nog een uur te goed maar het is welletjes geweest voor mij. Ik voel me misselijk en leg me languit op het warme hout, blij dat ik uit het water ben. De instructeur vraagt Ingrid of zij eens wil proberen, ze twijfelt maar uiteindelijk doet ze het toch. Ook zij heeft het gevoel niet vooruit te raken door de sterke stroming en blijft maar een kwartiertje in het water. Snorkelen is dus niets voor ons maar we hebben het geprobeerd. 



Twee Engelse dames snorkelen wat rond het ponton en ik zie bij de dames dat hun rug en achterkant van de benen volledig verbrand zijn. Prettige bijkomstigheid is dat mijn pak ook bescherming biedt tegen de zon. Geen roodverbrande achterkant dus! Bij één van hen ligt de voet volledig open - geschuurd tegen het koraal zegt ze. Pfff blij dat ik dat er niet aan overgehouden heb. We nemen afscheid van onze instructeur en gaan terug naar het strand. Daar komen we tot de vaststelling dat een aap in onze zakken heeft zitten snuffelen. De zwemzak van Ingrid is volledig stukgebeten. Ze had er een croissant inzitten en die is weg. Ook haar klein toiletzakje, waarin twee ontbijtrepen van Herbalife zaten, is weg. Misschien heeft ze er een klantje bij hier in het verre Bali! Ja, we zijn vergeten dat we midden in de rimboe zitten en dat het hier dus vol met beesten zit. Dat zal ons geen tweede keer overkomen! 


De combinatie van de diarree en de inspanning van de snorkeltocht, zorgen ervoor dat ik me slecht blijf voelen. We besluiten terug naar het restaurant te gaan om een colaatje te drinken. De hitte is enorm en dat doet er niet echt veel goed aan. We bestellen dan maar een taxi en rijden terug naar onze luxe kamer waar ik een uurtje kan slapen in de koelte van de airco. Nadien gaat het al iets beter al heb ik de rest van de dag een beetje een dizzy gevoel. Hopelijk is het morgen voorbij.


Het even wat rustig aan doen, is ook niet slecht. In de namiddag gaat Ingrid wat zwemmen en ligt ze in de zon te genieten van de warmte. Ik blijf wijselijk uit diezelfde zon. ‘s Avonds gaan we opnieuw naar de Bali Tower voor een kleine maaltijd. Ik hou het maar bij rijst en kip. Het is weer een gezellige avond en we tateren er op los. Dat we elkaar nog zo veel te vertellen hebben! Na het diner ga ik nog wat vragen aan de receptie en ik zie de paniek in de ogen van de dame achter de toog want wat ik vraag is geen standaard iets. Heel grappig dat de Balinezen enkel Engels kunnen als het gaat over iets wat ze verwachten. Ze blijven wel onder alle omstandigheden lief en schaapachtig glimlachen. 


We rijden terug naar de Monsoon en daar aangekomen zien we een Tokeh achter het schilderij in de lobby uitkomen. Het is een soort gekko die in bijna ieder huis op Bali te vinden is.  Ze eten insecten en kakkerlakken en worden dus vrijwel overal gedoogd. Overdag zoeken ze een plek om te schuilen en te slapen maar bij valavond komen ze meestal massaal tevoorschijn. Op onze hotelkamer hebben we er nog geen gezien. De vele kleine Tjitjaks die ook in en om de huizen wonen hebben we al wel meermaals tegengekomen. Dat zijn echt superschattige beestjes


In de hotelkamer ligt er weer een gedichtje klaar:

Sleepy one sleepy one

Go to sleep

Rest those eyes

And those little feet

Wake in the morning

All full of fun

And make your day

A happy one



woensdag 11 oktober 2017

Munduk - Lovina - Singaraja

Het is pas half 5 wanneer de wekker van zich laat horen - zeer vroeg maar vandaag gaan we naar Lovina, een keten van kustdorpjes in het noorden van Bali. Het is gericht op visserij en toerisme en vooral dat laatste is een belangrijke bron van inkomsten voor de lokale bevolking.  ’s Ochtends vroeg komen de tuimelaars, slanke langsnuitdolfijnen, hier in de buurt van de kust om kleine visjes te eten.  Het is natuurlijk een toeristische bedoening van jewelste maar het heeft wel iets om in zo’n typisch Balinees vissersbootje de zee op te gaan. We moeten onze schoenen uitdoen en door het water naar onze boot lopen maar die krijgen we wel voor ons alleen. De schipper belooft ons dat we heel veel dolfijnen zullen zien, ook al zitten bijna alle andere bootjes aan de andere kant.



Aanvankelijk is het vooral de opkomende zon die ons met verstomming slaat. Het is een mooie ervaring om in de nog koele ochtendlucht de zon vanaf het water te zien opkomen. Met de ochtendnevel boven het land, hangt er hier een magische sfeer. Ondertussen zijn er nog zo’n 6 bootjes bij ons in de buurt. Niet de massa die we in de verte zien, gelukkig. We drijven rustig rond, wachtend op een teken van leven maar dan plots, wanneer de eerste dolfijn een vin boven water laat zien, schieten de bootjes met ronkende motoren in vijfde versnelling om ze letterlijk op de vinnen te zitten. Het wordt een race tussen de bootjes om als eerste zo dicht mogelijk bij de dolfijnen te geraken voor een fotomoment. Wat weinig uithaalt want die beesten zetten hun zwempartij gewoon onder water verder van zodra de boten iets te dicht in de buurt komen. Een kat- en muisspel! Gelukkig hebben wij een verstandige kapitein met een hart voor dieren die eerder afwacht en op zijn instinct en ervaring afgaat waardoor we soms verrast worden van wel vijf dolfijnen die rond de boot zwemmen. We genieten van de kinderlijke opwinding wanneer de speels buitelende dolfijnen in volle zee opduiken. Onze schipper vraagt of we ook naar het koraalrif willen varen want daar komen de vissen uit je hand eten. Dat kost wel 100.000 roepia (6,5 euro) voor ons beide. Ach laten we eens zot doen! Zo kunnen we nog wat langer op het water blijven. Bij aankomst bij het zogenaamde koraalrif zien we inderdaad een beetje koraal opduiken onder de boot. We krijgen wat voer voor de visjes en van zodra we een hand in het water steken, komen ze massaal naar ons toe. Het zijn allemaal dezelfde visjes dus niet echt spectaculair. Waarschijnlijk zal onze schipper gedacht hebben, beter 100.000 roepia dan niets want ik kan me voorstellen dat niet alle toeristen een fooi geven. Soit beetje in het zak gezet dus. Wanneer ons boottochtje voorbij is, kijk ik even op de klok – net geen 8 uur en we hebben er al bijna een halve dag opzitten. We zetten ons op een terrasje aan het water en eten ons gekregen ontbijt pakketje op. 



Midden in de jungle, gelegen in een bloemrijke tuin liggen de heetwaterbronnen van Banjar. Hier houden we halt want Surya is ondertussen al wel op de hoogte dat Ingrid liever warm dan koud water heeft. Bij aankomst kunnen we ons in van die heerlijk ouderwetse zwembadkleedhokjes, zoals bij ons vroeger, omkleden. Het vulkanische bronwater is 37° C. Doordat het zwavelhoudend is, werkt het helend bij reumatische aandoeningen en huidklachten. Ook als je gezond bent van lijf en leden is het hier goed toeven. Het helende water stort zich uit monden van acht stenen naga (mythische wezens) in het eerste bad. Van daaruit stroomt het naar een tweede bad om van drie meter hoog als een massage straal neer te klateren in het derde bad. Heiliger worden we er niet van, lomer des te meer. Wat dobberen in het lekkere warme water van 37°C is gewoonweg zalig, al ruikt het niet erg fris. Het ruikt naar grondwater en de kleur is mosgroen. Dat is niet te verwonderen want op de grond onder onze voeten, voelen we een zacht mos tapijtje. We moeten dus opletten dat we niet uitschuiven. De plaatselijke bevolking maakt ook gebruik van de warmwaterbronnen maar zij komen niet in zwempak, ze gaan er met kleren en al in. We zijn hier dan ook een attractie op zich. Na 45 min hebben we het wel gezien, kleden we ons aan en staan we klaar om te vertrekken.



Vervolgens brengen we een bezoek aan Brahma Vihara-Arama, een boeddhistisch klooster dat gebouwd werd in 1970 door een machtige brahmaan die bekeerd was tot het Theravada boeddhisme. Het is de grootste boeddhistische tempel van Bali en is geïnspireerd op de beroemde Borobudur. Een uitstekend voorbeeld van hoe twee godsdiensten met elkaar verweven zijn. We beklimmen de vele trappen in onze geleende sarong. De temperatuur is flink opgelopen en ik heb het gevoel dat ik bijna wegsmelt onder de dikke, katoenen stof. Binnen zien we een vergulde Thaise boeddha. De tempel heeft een feloranje dak en kleurrijke beelden van boeddha en andere figuren. Hier zien we ook het eeuwenoude swastika symbool. Iedereen kent het hakenkruis van Hitler maar de naar links gerichte swastika die we hier tegenkomen, lijkt er alleen maar op. De naar links gerichte swastika is vrouwelijk en het symbool van liefde en creativiteit. De naar rechts gerichte swastika is mannelijk en symboliseert agressie, geweld en vernietiging. We wandelen verder via de grote klok en de nieuw gebouwde toren die naar mijn gevoel heel kitscherig werd ingericht. Het hoogtepunt is echter de kleine Borobudur. De echte vond ik al mooi maar deze kleine versie moet zeker niet onderdoen. Het is hier zeer rustig en dat zorgt ervoor dat de tempel inspireert en ons stimuleert tot bezinning.



Omdat het nog veel te vroeg is om te gaan eten, rijden we terug naar het stadje Lovina. De toeristische attractie hier is zwemmen met die zogenaamde ‘tamme’ dolfijnen. Ja ik beken, ook bij mij stond deze activiteit jarenlang op de bucket list tot ik Maurina leerde kennen, een vrouw met een hart voor dolfijnen. Het zijn wilde dieren en die moet je dan ook in het wild gaan bekijken volgens haar. Normaal gesproken zijn dolfijnen zachtaardige dieren, maar onder gestreste omstandigheden kunnen ze aanvallen. De droom van zwemmen in een bassin met deze mastodonten van de zee, heb ik dus van me afgezet want als ik heel eerlijk ben, weet ik ook wel dat dat toch een beetje dierenmishandeling is. We maken dan maar een wandeling op de kleine wandelboulevard die start bij het standbeeld van, hoe kan het ook anders, de dolfijn. Alle shops zijn in het beheer van de Balinese mensen die al zittend of liggend op de grond met hun telefoon de gasten begroeten. Wanneer ze nog maar vermoeden dat je in iets geïnteresseerd bent, springen ze recht en beginnen ze hun verkooppraatje met: "this is the price, but you can bargain". Als je het aanbod weigert dan laten ze hun prijs wat zakken.  Onderhandelen is hier de norm maar we hebben er even genoeg van. We besluiten om een lekkere fruitsap te gaan drinken in een hip café aan de wandeldijk. Voor twee verse fruitsappen betalen we hier 25.000 roepia (net geen 2 euro)!

Lovina met zijn vredige atmosfeer, de kalme zee, de zwarte zandstranden en de palmbomen wisten ons zeker te charmeren. Wanneer we verder rijden naar het restaurant, krijgen we ook een beeld van de achterstraatjes. Hier heerst armoede en leven mensen sober. We kunnen echter niet begrijpen dat armoede ook gepaard moet gaan met vuil. Het lijkt wel of de arme Balinezen al hun moed verloren hebben en zelfs de moeite niet doen om hun straten proper te houden. Overal, maar echt overal zien we vuilnis en dat is echt zonde van die mooie natuur.

Surya heeft voor ons een speciale lunch geregeld. We nemen plaats aan een lage tafel op kussens met naast ons de zee. Uiteraard komen er weer twee bevallige dames om onze aandacht vragen. Ze hebben mooie sjaals bij maar we moeten er echt op letten dat we niet te veel kopen want tenslotte zijn we nog maar halfweg en moeten we die dingen dan ook meezeulen. Onze bagage weegt nu al lood en dat is niet goed voor de rug van de, meestal tengere Balineesjes. De techniek van het afdingen heb ik wel al flink onder de knie hoor en ik geef niet snel op. Tenslotte zitten we hier nog wel even - te nemen of te laten! Daar het toerisme de laatste weken, vanwege de vulkaan, wat is afgenomen, zijn ze iets meer geneigd om sneller toe te geven. Wanneer de lunch op tafel komt, is de koop gesloten en kunnen ze vertrekken. We krijgen vis op Balinese wijze, gegrild met een gele kruidenpasta. Mede door de gember en de zwarte peper is ons visje al redelijk spicy maar Surya kapt er nog twee soeplepels sambal bovenop. Daar passen wij toch maar voor. De rijst en de soja  scheuten verzachten de smaak. Surya die voor het eerst bij ons aan tafel zit tijdens de lunch, eet met zijn handen. Echt smakelijk kunnen wij dit niet vinden.



Vervolgens gaat de reis verder naar Pemutran, volgens velen het mooiste stukje van Bali. Het heeft hier al tijden niet geregend dus alles is dor. We logeren hier aan de rand van het nationale park. Maar voor we het hotel bereiken, maken we nog een laatste stop in de Hatten Wine Farm. De Hatten Wine Farm is de allereerste Balinese wijngaard en één van de grootste wijnproducenten op Bali. Het werd gesticht in 1994. Hatten Wines gebruikt lokale druiven om hun wijn te produceren.  Op hun eigen wijngaard groeit de lokale zwarte Alphonse Lavallée maar ook de witte druivenvariëteiten Belgia and Chasselas Loulou. De tour start met een kort bezoek aan de wijngaard en we mogen de druiven ook proeven. Deze zijn zeer zoet van smaak en dat schept dus verwachtingen. Daarna kunnen we uiteraard de wijnen ook proeven. We starten met de droge witte, gevolgd door de zoete witte. Die zijn redelijk maar kunnen ons toch niet bekoren. Daarna volgt de rosé en de rode. Deze is helemaal niet te drinken. We kunnen onze teleurstelling niet echt wegsteken waardoor de man van de wijngaard plots niet meer zo vrijgevig is. Hij schenkt tenslotte nog wel een kleine port wijn in en zijn gezicht fleurt op wanneer ik zeg dat ik die wel lekker vind. Hij hoopt natuurlijk dat ik een fles zal kopen maar ik moet hem opnieuw teleurstellen. We moeten voor die paar slokjes wijn wel 100.000 roepia betalen. Zat gaan we er dus niet buiten wel 6,5 euro lichter! 



Surya brengt ons naar ons hotel, het Menjangan monsoon deluxe. Het hotel is rustig gelegen in het nationale park en aan de ongerepte noordkust. De oprijlaan is lang en gaat over een onaangelegde weg. Tussen de dorre bomen, zien we een hertje. Bij aankomst in de lobby, worden we opgewacht door een lieve dame die ons gelijk een hapje en een drankje brengt. Daarna krijgen we een uitgebreide beschrijving van het hotel. Dit is zo uitgestrekt dat we te voet nergens naartoe kunnen maar we mogen gebruik maken van een shuttle dienst. Even later komt Michael zich voorstellen, de plaatselijke manager en best wel ok. Hij spreekt ons aan in het Duits want hij is Zwitser. Mocht er iets zijn, mogen we hem altijd storen …. mmmmm misschien doe ik dat wel!  We beklimmen de Bali Tower die zich aan de lobby bevindt. Van boven hebben we een prachtig zicht op de uitgestrekte jungle. In de verte zien we de zee. We worden naar onze kamer gebracht met een soort safari autootje en voelen ons nu echt in de Beekse bergen. Er is geen asfalt en het is bijgevolg een hobbelig parcours. Onze Monsoon kamer ligt pal aan het kleine zwembad, is zeer ruim en luxueus. 


We zitten in de jungle dus we gaan ervan uit dat hier best wel wat beestjes zitten. Die vervelende vliegen zijn al zeker van de partij. Jammer dat de veel voorkomende gekko’s ze niet opeten. 


Vanavond besluiten we te gaan eten in het restaurant van het hoofdgebouw,  in de Bali Tower dus. We smeren ons uitgebreid in met muggenmelk en bellen onze shuttle dienst. Na 10 minuten meldt de Flinstone Mobiel zich aan en kunnen we vertrekken voor alweer ‘a bumpy ride’. In het restaurant krijgen we een bloem tussen de oren gestoken, ons servetje wordt op de schoot gelegd en we krijgen ook nog een handdoekje om onze handen wat te verfrissen. We bestellen alleen een hoofdgerecht maar plots komt er wel een heel speciaal hapje op tafel. Een warme lookbol met rozemarijn en naan brood - heerlijk! Even later komt de Pad Thai op tafel. Ingrid heeft ‘not spicy’ besteld en ik ‘medium spicy’ maar bij de eerste hap staat mijn mond al in brand. 



Na het diner, sommeren we onze taxi om ons terug te brengen naar de kamer. Daar aangekomen, is onze kamer helemaal ‘slaap klaar’ gemaakt, dekentje ligt open, gordijnen van ons hemelbedje zijn dicht geschoven en op de tv brandt een knetterend haardvuur. Op het bed zelf, een gedichtje:

The moon is shining bright

The sun is now nowhere in sight

The stars are twinkling

With all their might

While there is darkness

Outside, left and right

So let us now turn off the light

And wish you a very good night


dinsdag 10 oktober 2017

Munduk - Jungle tocht naar Lake Tamblingan

Bij het ontwaken, glijdt mijn blik over de bergen die in de verte oprijzen uit de nevel, diepgrijs van kleur. Ik luister vol aandacht naar de haast betoverende serenade van de vogels, krekels en andere onzichtbare solisten die het begin van de nieuwe dag aankondigen! Azië ontwaakt en wij ook! 'Oh wat is het leven fijn, als de zon schijnt! Een waarheid als een koe! We gaan lekker ontbijten aan het infinity zwembad. Zoals steeds een uitgebreide keuze aan ontbijt formules. 


Surya komt ons om 9 uur ophalen en brengt ons tot bij een plaatselijke gids, een jonge gast met hippe oorbel die zo in een modeblad zou kunnen staan, gesteld dat hij enkel zijn bovenste rij tanden bloot lacht. De onderste staan schots en scheef volgens Ingrid maar dat was me nog niet opgevallen. Hij verontschuldigt zich voor zijn slechte Engels maar dat valt eigenlijk nog wel mee. Met hem maken we een wandeling door de jungle. De eerste waarschuwing komt er al snel: goed opletten want het regenseizoen is gestart en dat betekent dat de bloedzuigers op de loer liggen. Geen probleem voor ons want we zijn van kop tot teen bedekt. Pokkeheet wat mij betreft, maar met korte mouwen loop ik niet door de jungle, geen denken aan. Tweede waarschuwing: Let goed op de bladeren van de netelboom want wanneer je die aanraakt, heb je een week jeuk. We genieten van de prachtige fauna en flora in het Balinese regenwoud. De gids geeft uitleg over de tropische planten, vooral hoe deze worden gebruikt in het dagelijkse Balinese leven. De natuur is hier nog heel ongerept want dit stukje Bali is ongemoeid gelaten gedurende de laatste honderd jaar. We zien grote, dode bomen die door de ficus helemaal ingepakt zijn. Aan zo’n boom hangen er veel lianen en af en toe wordt er gestopt voor een spelletje ‘Me Tarzan, you Jane’. Onze voeten worden in een soort lus gehangen en de gids duwt ons vervolgens vooruit zoals op een schommel. Zalig om zo door het oerwoud te zweven maar lang hou ik dit niet vol, te weinig kracht in mijn armen. Zelfs hier in het oerwoud zien we af en toe mooie bloemen zoals de ‘Morning glory’, een prachtige paarse bloem. De wandeling leidt ons naar een tempel op de top waar we even moeten bekomen van de zware klim. Ik ben nat van het zweet en ben blij dat ik mijn vestje eindelijk kan uitdoen. Ingrid moet dringend naar het toilet maar dat is er niet. ‘We only have jungle toilet’, zegt onze gids met een brede grijns. Even verstand op nul dus en niet aan de beestjes denken. Na een verdiende rustpauze, dalen we af via een lange trap die groen ziet van het mos. Oppassen geblazen! 



Wanneer we aankomen aan het idyllische Tamblingan meer worden we opgewacht door een nors uitziende dame die ons in een traditionele dubbele Balinese kano naar de overkant brengt. Tot ongenoegen van Ingrid zijn het de dame en de gids die roeien. Dat had ze zelf ook wel eens willen proberen want ze houdt toch van wat meer actie. Wij zitten met onze rug naar hen toe en genieten van het kabbelende water rondom ons. Het is hier heerlijk want het gebied is nog niet overspoeld door toeristen en het meer is het meest onbedorven van het eiland. Toch zien we ook hier af en toe een plastic fles die komt bovendrijven. Het meer is gelegen in een vulkanische krater en wordt omringd door een set majestueuze toppen en het oerwoud dat we net doorkruist hebben. Genieten van de stilte is er niet bij want de dame tatert in haar Balinees taaltje dat het een lieve lust is. Op een gegeven moment vragen we ons zelfs af of onze gids in het water gevallen is want hij zegt niets terug. We weten dus niet of de dame tegen zichzelf sprak of tegen hem. Aan de overkant van het meer stappen we uit ons bootje en lopen we nog een klein stukje door de jungle. Aan ons beginpunt wacht Surya ons terug op. We maken nog een sanitaire stop. Een Frans toilet, dus dat is plassen in het gat, een zakdoekje gebruiken als wc-papier en doorspoelen met een emmertje water. De luxe van thuis is hier ver te zoeken.



We rijden naar de Aka Tanah Braak waterval die zich zo'n 200 meter naar beneden stort. Om bij de waterval te komen moeten we een behoorlijk steil pad naar beneden afleggen maar het is een mooie route langs de dicht begroeide helling. Onderweg zien we ook hoe men kruidnagels oogst en droogt. We hebben er in ieder geval geen last van opdringerige souvenirverkopers. We sleuren al ons gerief mee want volgens Surya kunnen we zwemmen bij de waterval. Daar aangekomen, zien we dat er absoluut geen zon meer is, in tegenstelling tot wat we gehoopt hadden. De mist hangt laag en het water dat uit de bergen naar beneden komt is ijskoud. We besluiten dus om ons zwemgerief niet boven te halen en terug te vertrekken. We zijn daarstraks flink gedaald dus dat betekent dat we die weg nu omhoog moeten doen en die klim valt zwaar tegen. Bezweet en vermoeid komen we terug aan bij de auto. 



Surya brengt ons opnieuw naar een hoger gelegen restaurant om te lunchen. We nemen wat tapas met frietjes. Het uitzicht waarvoor dit restaurant bekend staat, is jammer genoeg niet wat het moet zijn. We zien een witte muur van mist en die belemmert ons zicht. Man, man, man wat mis ik onze Westerse muziek. De klanken die de traditionele gamelan voortbrengt, doen pijn aan mijn oren. Onbegrijpelijk dat een Balinees dit werkelijk mooi vindt. Hier zijn ze er duidelijk verzot op want we moeten ongewild meeluisteren naar deze tjingel tjangel, die nog eens loeihard staat ook. Lang blijven we hier dus niet zitten.


We rijden terug naar de Modeling Plantation door het bergdorpje Munduk. Dit minuscule plaatsje wordt maar mondjesmaat bezocht door toeristen. Het is hier heerlijk rustig en authentiek, écht een plek om lekker bij te komen. De omgeving is imposant, groen en indrukwekkend mooi. Het wordt ook wel de fruittuin van Bali genoemd vanwege de vele soorten fruit, groenten en kruiden die er groeien. We passeren hele akkers vol met blauwe hortensia’s en langs de weg staat de plaatselijke bevolking de oogst te verkopen in kleine, gammele, houten stalletjes. Het dagelijkse leven, heel gewoon en toch bijzonder.


Terug in het hotel, gaan we naar het infinity zwembad dat qua ligging zo uniek is dat we amper zwemmen maar gewoon foto’s nemen. Hier is het genieten met onze blik gericht op de schilderachtige bergvlaktes en koffieplantages. Niet dat we ze constant zien want regelmatig schuiven er wolken voor ons prachtige uitzicht. Onze photoshoot is net voorbij wanneer de regen met bakken uit de hemel valt, enkele minuten later schijnt de zon opnieuw en dit scenario herhaalt zich constant. Heel bijzonder gevoel ‘zonnen in de regen’, op Bali kan het! Alleen jammer dat de periodes met zon korter zijn dan de periodes met regen. Achteraan in de tuin bevindt zich ook nog een jacuzzi en dat ziet Ingrid wel zitten. De temperatuur van het water is 39 graden, heerlijk warm dus. Dat luieren gaat ons goed af en om 4 uur pikken we ook nog snel even de ‘afternoon tea’ mee. De thee is nog steeds even lekker en de koekjes nog steeds aangebrand. Ander minpuntje zijn de vervelende strontvliegen die hier ons het leven zuur maken. Het zijn eigenlijk een soort minivliegjes die flink kunnen bijten en constant op je lijf komen zitten. Wegjagen heeft geen zin want ze blijven terugkomen.



Nu we hier zo rustig liggen te genieten, maken we ons de bedenking dat we eigenlijk nog geen enkele seconde gedacht hebben aan de vulkaan waarvoor we initieel zo bang waren. Net zoals de dame van het reisbureau al zei, op Bali zelf is er helemaal geen paniek en toeristen merken er eigenlijk niets van. We konden dat toen maar moeilijk geloven maar moeten nu toch toegeven dat het weldegelijk zo is. 


Tegen vijf uur gaan we naar de kamer want de hemel wordt al langer hoe donkerder. In de verte horen we de donder al, dus dat belooft weer voor vannacht. We gaan redelijk vroeg dineren want morgen moeten we weer vroeg uit de veren.