Ondanks de harde woorden van Raj gisteren, weer geen wake up call. Om 4:30 uur loopt onze wekker af en om 5 uur arriveren we gepakt en gezakt beneden in de lobby. Daar is het verdacht rustig. De mannen liggen nog te slapen op de zetels en schrikken wakker als ze ons horen. Vlug, vlug loopt één ervan naar de receptie en belt iedereen op. De wake up call is wel héél erg laat maar gelukkig heeft iedereen er nu wel rekening mee gehouden en kunnen we vertrekken richting Nepalese grens, een tocht van 450 km. Iedereen is blij dat we Varanasi achter ons laten. Deze stoffige en chaotische stad heeft niet echt een positieve indruk achtergelaten. Langzaam maar zeker verandert het landschap. We rijden door landbouwgebied en zien mensen werken op hun velden.
Onderweg stoppen we in Gorakhpur bij ‘Hotel Gagnes’ om te lunchen. Het is een groezelig hotel en de verlichting is zo miniem dat je niet kan zien hoe vuil het er eigenlijk is. Toch heb ik honger dus ik besluit maar een kippennoedelsoepje te bestellen. Het is eigenlijk best lekker maar terwijl ik me inbeeld hoe de keuken er uit ziet, maak ik me de bedenking om vanavond een extra slok whisky te nemen. Rond 7:30 uur arriveren we aan de grens. De bus stopt enkele meters voor de eigenlijke grensovergang en van daaruit moeten we onze koffers zelf dragen want de bus mag de grens niet over. Het worden de meest vermoeiende meters van deze reis. De weg is vol putten en losliggende stenen dus mijn koffer rollen is uitgesloten. Uitgeput en bezweet kom ik, enkele minuutjes later dan de rest, aan bij de douane. Eerst moeten we laten vaststellen dat we India verlaten. Papiertjes worden ingevuld en vervolgens weer stappen tot aan de grens waar we opnieuw papieren moeten invullen om ons visum voor Nepal te krijgen. De mannen daar zijn heel vriendelijk en maken grapjes. Alles verloopt vrij vlot.
We nemen afscheid van Raj en maken kennis met onze Nepalese gids Ashok. Onmiddellijk wordt duidelijk dat Ashok een geweldige gids is, wat een verschil met Raj! We moeten nog zo’n 10 minuutjes met de bus naar ons hotel. De bagage wordt op het dak geladen en ‘there we go’! De bus is niet echt geweldig – weinig beenruimte en tot op de draad versleten maar iedereen is te moe om er zich druk over te maken. Bovendien belooft onze gids dat de bus van morgen veel beter zal zijn. Ashok vertelt ons ook dat we best niet te veel licht aansteken eens we in onze kamers arriveren want dat het hotel nogal last heeft van ongedierte …. Dat belooft! Bij aankomst is iedereen blij dat we hier maar 1 dagje blijven. De elektriciteit is uitgevallen en we moeten dus alles met de zaklamp doen. De kamer op zich is groot en ruikt muf maar de badkamer is nog erger. Overal dode vliegen en ander ongedierte …. Ik ben echter zo vuil, bezweet en oververhit dat ik besluit om een douche te nemen. Ik spoel alle vieze beestjes door en ga in het bad staan – koud water en een miezerig straaltje, maar ik ben blij met de verfrissing. De handdoeken zijn hard, ruw en naar mijn mening vuil maar ik voel me toch stukken beter. Even later briefing in het restaurant. De elektriciteit is terug in orde maar er staan kaarsjes op de tafels. Dit is heel romantisch maar het is er zo warm dat we toch liever de fan willen opzetten – na enige minuutjes zijn alle kaarsjes dan ook uit. Ashok vertelt ons wat de mogelijke excursies zijn en er is wat commotie betreffende de fooienpot. Ashok stelt voor om ieder 20 Euro te geven waarmee hij dan heel de week alle fooien en dergelijk zal betalen. Een deel van ons is het daar niet mee eens. We zullen morgen een stemming houden. Ashok is lief maar hij heeft zo’n zwaar Nepalees accent dat bijna niemand hem begrijpt. Redelijk vervelend maar het zal wel wennen zeker. We krijgen een buffet voorgeschoteld en we maken kennis met de Nepalese keuken. Rijst en kip zoals in India maar met een linzensaus die naar mijn gevoel te bloemig smaakt en niet echt lekker is. Gelukkig is er ook nog een groenteschotel en chowmein (een noedelgerecht). Na het diner besluit Wendy toch ook maar snel te douchen. Ook zij trotseert dus het ongedierte. Hier ontdek ik dat de speciale vrucht die ik gekocht had in Varanasi, nog steeds in mijn rugzak zit – gelukkig in een plastiek zakje want ze is helemaal plat en niet meer te eten. Ik zal dus nooit weten of ze lekker was! Wanneer we eindelijk gaan slapen, besluiten Wendy en ik in onze lakenzak te kruipen want de lakens zijn ook niet echt heel proper. We hebben op deze reis onze grenzen al wel verlegd maar dit is er toch echt wel over! Midden in de nacht begint het te regenen, te donderen en te bliksemen en de elektriciteit valt weer uit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten