Bij aankomst in Varanasi omstreeks 10 uur, komt de hitte ons tegemoet van zodra we het perron betreden. Overal zitten en hangen mensen en brengen verkopers hun waar aan de man. We worden omringd door dragers die ook hier voor weinig geld onze koffers willen dragen. Ik maak er opnieuw graag gebruik van terwijl de rugzakdragers moedig zelf hun bagage meesleuren. Van zodra we in de bus zitten, wordt het ons duidelijk dat iedereen stikkapot is. Er is geen airco en we hebben een rit van 1 uur voor de boeg. Raj doet de briefing in de bus maar bijna niemand heeft het gehoord want iedereen slaapt. De bus kan niet door de smalle straatjes dus moeten we het laatste eindje naar het hotel te voet afleggen. Het hotel ‘Siddharth’ ziet er op eerste zicht best leuk uit. We worden op traditionele wijze ontvangen met bloemenkrans, rode stip met rijst en muziek. Iedereen heeft honger dus na een korte opfrissing in onze kamer, besluit iedereen om onmiddellijk het restaurant van het hotel uit te proberen. Dat was geen goed idee zou later blijken. Voordat iedereen besteld heeft, is er toch al bijna 40 minuten voorbij. De bediening is op z’n zachts gezegd erbarmelijk en bovendien spreken ze geen Engels waardoor het vrij moeilijk is om aan hun verstand te brengen dat we honger hebben en het bestelde graag op tafel zien komen. Alles komt met mondjesmaat maar twee van ons blijven op hun honger zitten. Nadat ze het zo’n 4 keer gevraagd hebben, is de maat vol. Sophie zegt dat ze de rijst kunnen houden … net dan komt het gerecht uit de keuken maar ze houdt voet bij stuk. Gelukkig heeft ze van ons al wat kunnen mee-eten. Na de lunch gaan sommigen zwemmen, andere gaan wat slapen maar Wendy en ikzelf besluiten een lekkere douche te nemen. Die hebben we wel verdiend. Om 17 uur spreken we af in de lobby om naar de Gagnes te gaan waar de avondgebeden plaatsvinden aan de Main Ghat (trappen die naar de Gagnes leiden).
Elke devote Hindoe wenst Varanasi ten minste één keer in zijn leven te bezoeken en zich te baden in de Gagnes, de heilige rivier die alle onzuiverheden en ziektes opheft. We wandelen door de straten en kijken onze ogen uit. ‘De doden liggen hier zomaar op straat’; had men mij gewaarschuwd. Dat blijkt gelukkig niet waar te zijn. Zoveel volk bij elkaar hebben we echter nog niet gezien, nog meer verkeer en nog meer armoede. We proberen de mannen te ontwijken die voor geld een tika (rode stip) op ons voorhoofd willen zetten. Deze zou geluk brengen en is gemaakt van een soort roze-rode rijst en boter, maar ik vind het maar een vieze bedoening. Aan de Gagnes gekomen nemen we met z’n allen een bootje zodat we het spektakel van op het water kunnen bekijken. Na een uurtje keren we terug naar het hotel want het wordt andermaal een zeer korte nacht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten