woensdag 21 augustus 2024

Boedapest - Heldenplein

Na ons laatste ontbijt checken we uit en laten we onze koffers achter in het hotel. Hopelijk zit er straks iemand aan de receptie zodat we deze terug kunnen ophalen. Via de Andrássyboulevard wandelen we opnieuw richting stadspark want daar zijn we gisteren door het onverwachte museumbezoek niet geraakt.  De boulevard is zo’n 4 km lang en werd ontworpen om te dienen als een elegante promenade voor de rijke en machtige inwoners van Boedapest en als een symbool van de groeiende welvaart in Hongarije. Het wandeltempo is al een beetje afgezakt na 5 dagen slenteren en we hebben het gevoel dat het steeds warmer wordt terwijl dit niet zo is. De vermoeidheid speelt ons parten en ook onze voetjes willen niet meer goed mee. Onderweg passeren we de Hopp Villa, een museum die een privécollectie bevat van originele houtsneden en andere kunstvoorwerpen. Achter het museum bevindt zich een Chinese tuin. Deze dateert al van 1885. We gaan de tuin binnen via een opening in een prachtige Chinese poort en komen vervolgens in een oase van rust.

Omdat we al best wat gestapt hebben, besluiten we ons even te zetten tussen de eeuwenoude bomen en de mooie sculpturen. Lang duurt dit echter niet want het zit er vol kleine, nijdige vliegjes die in onze enkels bijten. We zien ze niet maar ze zijn er wel, die kleine mormels. We vervolgen dan maar onze weg en komen voorbij prachtige gebouwen waar bijna altijd één of andere ambassade in huist. Na bijna anderhalf uur stappen, komen we op het einde van de Andrássyboulevard en bij ons einddoel, het Heldenplein, één van de hoogtepunten in Boedapest.


Het plein wordt gedomineerd door het Millenniummonument dat bestaat uit een hoge zuil met op de top de aartsengel Gabriel die de nationale symbolen van Hongarije vasthoudt. Deze staat echter in de steigers. In de halve cirkel staan standbeelden van beroemde Hongaren en helden uit de Hongaarse geschiedenis met daaronder een reliëf van een belangrijke episode uit de geschiedenis van Hongarije.  Aan beide zijden wordt het plein geflankeerd door musea. Aan de ene kant het Museum van de Schone Kunsten en aan de andere kant de Kunsthal.


Via het plein wandelen we het stadspark Városliget in. Het gebied heette vroeger Okoř-dűlő, wat 'ossenweide' betekent. De eerste bomen en wandelpaden kwamen in 1751 en in de eerste decennia van de 19e eeuw werd het officieel een openbaar park - het eerste openbare park ter wereld! In dit park staat de bijzondere Vajdahunyadburcht. Dit sprookjesachtige gebouw uit 1896 is een mengsel van verschillende architectonische stijlen en je vindt er dan ook geen twee torentjes die dezelfde stijl hebben. Voor een groot deel is het een regelrechte nabootsing van een middeleeuws kasteel in Transsylvanië. Het is omringt door een prachtige vijver.


We besluiten er een lekker drankje te nuttigen op het terras. De elderflower met munt en rode vruchten is verfrissend en heerlijk op alweer een warme dag als deze. 


De 4 km terug is vermoeiender dan ooit. We hebben best wat afgestapt de voorbije dagen. Ons bezoek in Boedapest eindigen we in een typische Hongaarse kebab zaak waar we een mega schotel met vlees en frietjes eten. We kunnen kiezen tussen een pikante rode saus en een witte saus die lijkt op tzatziki. We nemen van elk eentje. Voor het laatst zetten we ons op het terras om van het eten te genieten. Daarna wandelen we terug naar ons hotel waar we een Uber bestellen die ons naar de luchthaven brengt. 


Wat hebben we weer genoten! Budapest samengevat: een prachtige stad met tal van historische gebouwen, groene parken, een mooie lange winkelstraat en heel veel gezellige culinaire adresjes. De hoofdstad van Hongarije kent een verbijsterende verscheidenheid aan architectonische stijlen, erfgoed uit een roerige geschiedenis. Samen met de negen bruggen over de rivier zorgt dit voor een skyline van grootse allure

dinsdag 20 augustus 2024

Boedapest - Szentendre

Vandaag is het de nationale feestdag van de Hongaren. Op deze 'Sint Stephanus dag' vieren zij in het hele land de stichting van de Staat Hongarije dus we hopen op een iets luxueuzer ontbijt. We zijn eraan voor de moeite. Na het alweer simpele ontbijt wandelen we naar de grootste boulevard van de stad, de Andrássyboulevard. Deze is erkend als UNESCO Werelderfgoed en werd aangelegd om de stad te verbinden met het stadspark. De boulevard kan worden vergeleken met de Champs-Elysées in Parijs, gezien het ook heel wat architecturaal sterke gebouwen heeft, maar vooral ook de plaats is waar de duurste merkwinkels hun vestiging hebben genomen. Wij hebben het budget niet om deze dure spullen aan te schaffen, maar het is ook best leuk om wat te window-shoppen. We kunnen ook niet anders want alles is gesloten! We passeren het indrukwekkende operagebouw in neorenaissance stijl met barokke elementen, dat geflankeerd wordt door een grote sfinx. 


Even beetje verder is The House of Terror Museum, een museum over de fascistische en communistische regimes in de 20st eeuw. Het gebouw valt onmiddellijk op want op de luifel staat TERROR geschreven en wanneer het zonlicht door de openingen valt, zien we de letters weerspiegeld op de gevel. Heel inventief en mooi. Er staat een lange rij wachtende mensen want het museum opent binnen 10 minuten. We hebben dit niet gepland maar we zijn hier nu toch dus sluiten we ons aan in de rij. We hebben geluk want het museum is gratis vandaag. Alles is wel in het Hongaars maar in elke kamer kan je een A4 tje nemen met daarop de uitleg in het Engels.


Dit is werkelijk het mooiste museum over het communisme dat we ooit gezien hebben. Het doet ons een beetje denken aan de Dossin kazerne. In de hal zien we duizenden foto's van slachtoffers die een tank omringen. We mogen eigenlijk geen foto's nemen maar eentje kan geen kwaad zeker? De verschillende kamers vertellen een wreed verhaal. Wanneer we in een lift stappen die ons naar de kelder brengt, zitten we vast in de langste liftrit die ik ooit heb gemaakt. Deze gaat slechts van de tweede verdieping naar de kelder, maar het duurt wel meer dan 5 minuten. We zitten ‘opgesloten’ in deze donkere en benauwde lift en worden ‘gedwongen’ om een video te bekijken met een getuige die een gedetailleerd verslag geeft van hoe mensen destijds werden geëxecuteerd. Heel beklijvend. Op zich heb ik er geen probleem mee maar ik wil er niet aan denken dat er iemand claustrofobie heeft. Het staat ook nergens aangegeven. 


Het is bijna middag dus trekken we naar de McDonalds. McDonalds zeg je? Ik zie iedereen al met de ogen draaien en ja het is niet iets dat ik normaal in een vreemd land zou bezoeken ook al hou ik wel van een Maccie op tijd en stond. Dat in ieder geval liever dan Quick. Pascale had me gezegd dat ik hier zeker eens een kijkje moest nemen want het zou de meest elegante McDonalds zijn ter wereld. Wij dus naar het treinstation van Nyugati want daar bevindt het restaurant zich op maar liefst twee niveaus. De Victoriaanse architectuur is inderdaad prachtig (bakstenen bogen, glas met verticale raamstijlen, fraai smeedwerk en hoge plafonds).  Het menu is nagenoeg hetzelfde als bij ons mits enkele Hongaarse toevoegingen (bijv. De Goosey Gustav-burger gegarneerd met foie gras). Ik neem de Mc nuggets en Tania gaat voor de visburger. We betalen slechts 5€ pp maar de visburger is toch aanzienlijk kleiner en dunner dan bij ons.  Het is en blijft een McDonald's natuurlijk, dus je krijgt de gebruikelijke kwaliteit niets meer of minder maar het is een vrij unieke ervaring om een goedkope hamburger te eten in zo'n weelderig interieur.


Na de lunch trekken we richting het water want we hebben, zo denken we, een boottochtje geboekt naar Szentendre, een schilderachtig stadje. We komen samen in een sjeik hotel waar ik nog net even tijd heb om een heerlijk taartje te verorberen, mango met witte chocolade, njammie. Tania houdt het bij een suikervrije limonade. Dat noem ik karakter hebben! Om iets voor 2 uur worden we dan naar een busje gebracht. Vreemd … maar wat blijkt, we hebben niet zo goed gekeken. Deze uitstap wordt enkel per boot gedaan op vrijdag, zaterdag en zondag. We dachten dus af te koelen op het water maar zitten in een warme bus. Na een half uurtje rijden, arriveren we.


Szentendre werd gebouwd door Servische vluchtelingen en bevat daarom veel orthodoxe kerken. Veel huizen en gebouwen werden gebouwd in de 18e eeuw en staan op de monumentenlijst. Ze werden destijds bewoond door welvarende kooplieden en handwerkers. Het lijkt wel alsof hier de tijd is teruggedraaid tot in de middeleeuwen. Het schilderachtige stadje ligt vol smalle straatjes die bekleed zijn met kinderkopjes en omringd worden door gekleurde eeuwenoude panden. De vrolijke lampenkappen maken het pittoreske plaatje compleet.


Onze gids Christina werkt me serieus op de zenuwen want ze ratelt honderduit.  Haar Engels is amper te begrijpen en dat is echt vervelend. Ik denk echt dat ik met de jaren onverdraagzamer ben geworden. We hebben maar 3 uurtjes en zouden graag op eigen houtje het stadje verkennen. In het dorp is een marsepein museum en de toegang zit mee in ons ticket. Daarom moeten we dus geduldig wachten tot ze klaar is met haar geslenter langst de vele winkeltjes waar ze duidelijk een procentje krijgt wanneer ze hen aanbeveelt. Vooral bij het specerijenwinkeltje waar de traditionele Hongaarse paprika te koop is, blijft ze redelijk lang staan. We hebben al eens met onze ogen gedraaid maar dat heeft geen effect. Dan maar de harde middelen. Ik vraag haar op de man af of ze zo goed wil zijn ons eerst naar het museum te brengen en voor de geïnteresseerden haar uitleg op de terugweg  te doen. Ze knikt bevestigend om vervolgens bij het volgende winkeltje opnieuw te stoppen. We worden er moedeloos van en laten dit duidelijk blijken. Na nog wat geslenter, zijn we het stilaan beu dus vraag ik de weg aan enkele voorbijgangers. We zullen het museum zelf wel betalen dan. Hoeveel kan het zijn! Blijkt dat we er maar 2 minuten vandaan zijn. 


Wanneer we er eindelijk aankomen, is er al meer dan een uur voorbij. Het museum zelf is eigenlijk een lachertje (kost ook maar 1 euro). Er staan allemaal voorstellingen achter glas die zijn gemaakt van marsepein. Dit varieert van Michael Jackson, koningin Sisi tot Lady Diana, die er geen van allen echt op lijken. Ja hij heeft een hoed op en de dames een kroon maar tot zover de gelijkenis. De Disney figuren vallen iets beter mee en ook de taart van de Muppets vind ik wel leuk. Mocht je niet weten dat het marsepein is, je zou denken dat het suikerpasta is want de figuurtjes blinken allemaal en ik associeer marsepein toch met een meer mattere substantie.  Ook hier beschrijft onze gids Christina elk object uitvoerig maar Tania en ik zijn het al lang beu en we laten de groep achter. 


We slenteren door de smalle steegjes en genieten van de unieke sfeer. Het is een klein dorpje en er valt verder niet veel te beleven, maar het is wel echt een fotogenieke fijne plaats. Bovendien wordt het pittoreske stadje overmeesterd door de schilderkunst. Door de vele kunstenaars die er vroeger en nu geleefd hebben, zijn er talloze musea en galerijen te bewonderen. Geen tijd echter om die te bezoeken. We wringen ons door kleine doorgangetjes, lopen trapje op en af en nemen ook een kijkje boven op de heuvel waar één van de kerken staat, omringd door prachtige oude bomen. Het is even klimmen maar wel leuk om het dorpje van bovenaf te bekijken. Zo zien we dat er maar liefst 7 kerktorens boven de stad uitsteken. We gaan even binnen in het kleine kerkje maar veel is er niet te zien. Het is bovendien redelijk donker.


Het stadje wordt een beetje overspoeld door toeristen die met bussen aan- en afgevoerd worden maar omdat het bij ons al zo laat in de middag is, valt het best mee. Er zijn heel veel souvenirwinkeltjes, afgewisseld met handwerklieden die sieraden, borduursels en leer verkopen. Tania koopt een aandenken in een leuk keramiekwinkeltje. Het ligt in een zeer pittoresk straatje vol met gekleurde parapluutjes. Het is nog steeds warm en ik heb het gevoel bijna te ontploffen. Het zien van deze foto bevestigt mijn vermoeden en ik denk spontaan aan het liedje van Marco Borsato maar net even anders. Ja vandaag is rood … de kleur van mijn wangen.


Om 5 uur voegen we ons terug bij de groep en rijden we weer richting Boedapest. Er is iets meer verkeer nu want iedereen is naar hier afgezakt voor de festiviteiten. De bus kan niet naar ons beginpunt dus besluiten ze ons af te zetten op de grote boulevard aan de basiliek. Voor ons nog beter want hier ligt ons hotel. Rond de basiliek is het echter een drukte van jewelste want er is net een dienst bezig. Het plein vóór de basiliek en alle kleine straten daarrond staan vol met gelovigen die liederen zingen. We moeten dus even omlopen om aan ons hotel te geraken. Wanneer we opgefrist zijn, trekken we terug de stad in op zoek naar een restaurantje. Dat blijkt niet zo simpel te zijn want of ze zijn gesloten, of ze zijn helemaal volgeboekt. Uiteindelijk belanden we in een klein Italiaans restaurantje ‘La Trattoria’ en genieten we van heerlijke verse deegwaren bij de pastachinees. Heel grappig een pizzabakker van Chinese afkomst en alleen maar Chinese dames achter en voor de toog. Wanneer we onze ogen sluiten en hun Chinese taaltje aanhoren, wanen we ons in een Aziatisch restaurant maar de geur die onze neusgaten binnendringt is wel degelijk Italiaans. 


Wanneer we naar ons hotel wandelen, breekt er een onweer los. We zijn net op tijd binnen. Jammer want vanavond is het vuurwerk in de stad.


maandag 19 augustus 2024

Boedapest - Gellért Baths

We starten rustig aan de dag want de ontbijtzaal is zo goed als leeg maar zo ook het buffet. Ja, luxueus ontbijten is er hier niet bij maar thuis eten we ook maar gewoon een boterham met beleg nietwaar. Gelukkig hebben we geen fortuinen betaald. Na een twintig minuten loopt de ontbijtzaal vol met luidruchtige Spanjaarden, gedaan met de rust. We drinken dus snel ons theetje uit en vertrekken. Vanmorgen heb ik de Uber app geïnstalleerd en die gaan we vandaag eens uittesten. Een taxi zou ons al binnen 5 minuten oppikken en ja hoor, stipt op tijd draait hij de straat in. 


Wie Boedapest zegt, zegt ook kuren. Boedapest en badhuizen zijn als peper en zout. Je kan de stad niet verlaten zonder een badhuis bezocht te hebben. Nu we hier toch zijn moeten we wat tijd uittrekken voor een dagje gewoon genieten. Al sinds de Romeinse overheersing 2000 jaar geleden heeft de mens weet van de helende kracht van het water van de therminale baden. De grote doorbraak kwam er in de 16de eeuw onder het Ottomaans bestuur. Vandaag de dag zijn er maar liefst 31 baden in Boedapest. We hebben vooraf dan ook wel wat research gedaan en gekozen voor de Gellértbaden. Deze baden bevinden zich aan de Boeda kant van de stad, vandaar de Uber. Het Gellért bad was al populair tijdens de Turkse bezetting van Boedapest en werd ‘gemoderniseerd’ in 1918. Nog steeds is het populair in binnen- en buitenland. Volgens wat we gelezen hebben, bevat het interieur Jugendstil-kenmerken met schitterende mozaïeken, gekleurde glasramen en beelden.  We zijn dus benieuwd. Met ons zakje, gevuld met slippers, badpak en badmuts gaan we op stap. We worden afgezet aan een prachtig gebouw.


Wanneer we de hal betreden, zijn we toch wel even onder de indruk. Deze is immens en straalt een zekere grandeur uit. De vloer is volledig bedekt met prachtige mozaïeken, de zon valt door de indrukwekkende glasramen en dan hebben we het nog niet gehad over de mooie koepels. Bij het kopen van de tickets moeten we aangeven of we een cabin of een locker willen. Een cabin is een privé omkleedhok dat je op slot kunt doen en is iets duurder. Een locker is een gezamenlijke omkleedruimte (mannen en vrouwen gescheiden). Wij kiezen voor een cabin en een dagpas kost ons 34 euro, dus dat valt reuze mee. We krijgen twee polsbandjes. Deze moeten we voor een apparaat houden waarop het nummer van de cabin wordt getoond.  Hier kunnen we ons omkleden en liggen onze spullen veilig. Bij het verlaten van het kleedhokje houden we het polsbandje voor het slot en dan wordt het veilig afgesloten. We nemen onze handdoeken mee en doen onze slippers aan (is verplicht).


De Gellért baden zijn redelijk toeristisch maar we zijn heel erg vroeg dus besluiten we eerst wat rond te wandelen en wat foto’s te nemen alvorens de grote massa komt. In het grootste binnenzwembad, zwem je in een soort Romeinse tempel. Een badmuts is hier wel verplicht. Hoe de temperatuur van het water is, kunnen we jullie niet vertellen want ook al hebben we een prachtig exemplaar mee, geen van beiden wil eigenlijk zo een onelegant ding op het hoofd. Er zijn baden genoeg! We kunnen wel meteen zien dat het hier vroeger echt prachtig moet zijn geweest met de muren vol mozaïek maar ondertussen zijn er al wel wat steentjes verdwenen.


Binnen zijn er nog twee kleinere baden gescheiden door een pad dat naar de douches, de sauna en de hamman loopt. De mozaïeken op de vloer zijn werkelijk heel erg mooi. Het is hier een echt labyrint, je kunt gemakkelijk verdwalen dus op voorhand op verkenning gaan, is geen overbodige luxe. Het verbaast ons wel dat we onze gsm mogen meenemen in de openbare ruimtes van het bad, maar blijkbaar is dit algemeen geweten want iedereen neemt foto’s. We moeten dus af en toe uit beeld verdwijnen wanneer een jong meisje foto’s maakt voor op haar Instagram. 


Buiten zijn er twee baden, het grote zwembad is redelijk fris van temperatuur maar het geneeskrachtige bad heeft een temperatuur van zo’n 36 graden. Het bronwater komt direct van de Gellért heuvel naast het badhuis. We lopen helemaal tot boven en hebben van daar een prachtig zicht op het complex.


Na onze korte rondleiding, kiezen we een bedje uit onder een parasol want er worden weer hoge temperaturen voorspeld vandaag. We draperen ons handdoekje over de stoel en voelen ons een beetje zo’n terroriserende toerist maar ja straks loopt het hier waarschijnlijk vol en ik heb echt wel een plekje in de schaduw nodig. 


Daarna gaan we het water in en oh wat is dit zalig! Ik prefereer het koude zwembad maar Tania geniet van het warme bad. Ze bestudeert ieder plekje en laat haar lijf en leden masseren door de jetstreams en de waterval. Het water zou mineralen bevatten zoals calcium, waterstofcarbonaat, magnesium, natrium, sulfaatchloride en metaboorzuur. Een aantal studies hebben aangetoond dat deze kunnen helpen bij aandoeningen zoals artritis, hernia, aandoeningen van de bloedsomloop en nog zoveel meer. We genieten volop en onze stress verdwijnt hier als sneeuw voor de zon. Baden voelt hier als een vorstelijk ritueel.


Na het zwemmen is het tijd voor een hamman. In plaats van lopen en rennen is de mantra nu zweten en ontspannen. Eeuwenlang hebben mensen zich al verzameld in de hammams, om wat te socializen. Badhuizen zijn een essentieel onderdeel van de Oost-Europese cultuur. Wanneer we binnengaan in de warme kamer zien we nauwelijks een hand voor ogen. We hadden het allemaal wel wat luxueuzer verwacht maar de tand des tijds heeft ook hier zijn sporen nagelaten. De laatste renovatie dateert dan ook al van meer dan 100 jaar geleden. Toch blijft het interieur prachtig en we hebben zeker geen spijt want we genieten van de sfeer van deze plek.


Ik heb om 3 uur een massage geboekt dus trek ik iets voor drie naar de massage ruimte.  Een knappe jongeman (ik schat hem niet ouder dan 30) neemt me mee naar een klein kamertje. Mijn verwachtingen zijn hoog gespannen maar al snel blijkt dat de entourage niet echt is wat ik ervan verwacht had. Geen zachte muziek, geen gedempt licht of mooie aankleding maar een steriel witte kamer met een kitscherige poster aan de muur.  Wanneer ik op de tafel lig met mijn hoofd in de holte, zie ik een ordinaire witte tegelvloer die al in maanden niet gekuist lijkt te zijn. De Adidas crocks van mijn masseur hebben ook hun beste tijd gehad. Echt zacht lig ik ook niet want er worden geen fluffy handdoeken gebruikt maar enkel een laken. Maar ik sluit mijn ogen en zet het van me af en dan brengt de man me naar de zevende hemel. Zijn massage is wel van een degelijk niveau en al snel ben ik de entourage vergeten en geniet ik van zijn zachte toch stevige bewegingen. Na 45 minuten, aan 1€ per minuut, genieten, is het voorbij. Gelukzalig loop ik terug naar buiten waar ook Tania ligt te genieten in het zonnetje.


Met een taxi rijden we terug naar het hotel, nemen een douche en gaan dan op zoek naar Tom Yum, een Thais restaurantje niet ver van het hotel. Het is er nog lekker rustig en we kiezen een plekje aan het raam. Buiten zitten, is geen optie want het restaurant ligt aan een drukke straat. We bestellen 2 voorgerechtjes om te delen maar deze komen samen met het hoofdgerecht. Alles is super lekker! 


Wat Boedapest naast de vele badhuizen nog uniek maakt, zijn de ruïne bars. Dit zijn hippe bars in vervallen panden en ruïnes. Inmiddels telt Boedapest er al tientallen en de méést bekende is Szimpla Kert. Deze toffe ruïne bar is ooit opgezet door een aantal studenten die in de binnentuin van een leegstaand gebouw een café zijn begonnen. Steeds meer ondernemers gingen zich hier vestigen wat resulteerde in een creatieve broedplaats vol met bijzondere interieur- en kunst items. Wanneer we er binnenstappen, lijkt het of we op een filmset zijn aangekomen. De gedetailleerde aankleding van de verschillende ruimtes is één groot kunstwerk. Bars, tafels en muren zijn beklad met kleuren, patronen en teksten. We weten niet waar eerst kijken. Wanneer de muggen beginnen bijten, gaan we terug richting hotel.




zondag 18 augustus 2024

Boedapest - Joodse wijk en stadsdeel Boeda

We hebben weer heerlijk geslapen en trekken rond 8 uur naar de ontbijtzaal. Een Duits gezin en dan met name een van hun luidruchtige kinderen zorgt ervoor dat ik het op mijn zenuwen krijg. Inademen Nadine, inademen! We ontbijten opnieuw simpel met wat granola en yoghurt, een boterham met respectievelijk salami en hesp. Niets bijzonders dus maar het stilt de eerste honger. Na het ontbijt trekken we naar de Joodse wijk genaamd Erzsébetváros. Dit is een levendige wijk in Boedapest met een heftige geschiedenis. Voor de Tweede Wereldoorlog woonde er 200.000 Joden in Boedapest, na de oorlog waren dat er nog ongeveer 80.000. De tragische gevolgen van de Tweede Wereldoorlog hebben deze wijk verwoest en vele gebouwen en huizen werden verlaten. Hierdoor veranderde Erzsébetváros in een ghetto. Tegenwoordig is de Joodse wijk weer opgebouwd en is het een ontzettende creatieve en gezellige wijk geworden. Kenmerkend zijn de overgebleven synagoges en de vele prachtige gebouwen waar je echter op de gevel de kogelinslagen nog duidelijk kan zien. Het is hier nog heerlijk rustig op de grote boulevard en we hebben nog wel even tijd om de prachtige gebouwen te bewonderen.


We hebben echt niets geleerd uit het verleden zo blijkt even verderop. We passeren een openluchttentoonstelling met foto’s genomen door oorlogsjournalisten die aangepast werden met tekeningen van Oekraïense kinderen. Deze tentoonstelling werd opgezet om een groter bewustzijn te creëren en om mensen attent te maken op de trauma’s die kinderen, die leven als vluchteling, ondervinden. Heel confronterend om het contrast tussen oorlog en vrede te zien.


De Grote Synagoge van Boedapest bevindt zich in de Dohány straat. Het is de grootste synagoge van Europa en zelfs de één na grootste van de hele wereld! De kleuren van de bakstenen (rood, geel en blauw) zijn de stadskleuren van Boedapest. We hebben vooraf kaartjes besteld zodat we de rij mogen overslaan, al is deze even lang als de rij wachtende mensen om een ticket te kopen. We moeten door een metaaldetector en dan mogen we verder. De medewerkers zijn wel redelijk kort van stof.  Schouders en knieën moeten bedekt zijn tijdens de rondleiding maar daar hebben we rekening mee gehouden, in tegenstelling tot heel wat toeristen die we met een soort blauwe regenjas, die ze bij het onthaal gekregen hebben, zien rondlopen.


Door de Moorse architectuur ziet de synagoge er vanbuiten als een moskee uit, maar binnenin heeft het meer weg van een kerk, een originele mix. Dat komt omdat de architect van het gebouw geen Jood was. Heel a-typisch voor en synagoge is het grote orgel. We leren meer over de Joodse cultuur in Boedapest dankzij een Engelssprekende gids die ons in de gebedsruimte zelf vergezeld. Gelukkig staan we vooraan want er is wel een verschrikkelijk lawaai omdat er verschillende gidsen in verschillende talen door elkaar praten. 


Na de uitleg mogen we nog vrij rondlopen. Er is nog een tweede gebouw waar twee keer per dag een dienst wordt gehouden voor de Joden. Daar nemen we eerst een kijkje. Alle niet Joodse mannen krijgen toch een keppeltje in papier. We lopen de herdenkingstuin in om op zoek te gaan naar de Weeping Willow. Dit stalen monument stelt een treurwilg voor met meer dan 4000 zilveren blaadjes. Ieder blaadje bevat een naam van een omgekomen Jood tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dit is een plek die absoluut veel indruk maakt en ons toch even doet nadenken. Ook de herdenkingsstenen achteraan in de tuin zijn indrukwekkend. 


In de kelder is er een verhalende foto-expositie over de holocaust maar ik hou het daar niet lang uit. Het is er een beetje te druk en verschrikkelijk warm. Ik wacht dus boven op Tania op een bankje in de tuin. Daarna lopen we nog even door het museum. Na ons bezoek wandelen we verder door de chiquere winkelstraat waar welgestelde stedelingen en bezoekers gaan shoppen. We arriveren op het prachtige Vörösmarty tér, een plein dat vernoemd werd naar een dichter die er ook een standbeeld kreeg. Hier bevindt zich het grote koffiehuis Gerbeaud Cukrászda, dat Liliane ons aangeraden heeft.  Er zijn veel koffiehuizen in de Hongaarse hoofdstad maar dit is toch één van de bekendste.   Bij het binnenkomen, verwonderen we ons over het weelderige interieur. We kunnen kiezen uit maar liefst 3 salons en gaan voor het eerste want in het laatste zit een orkestje te spelen en dat is ons iets te luidruchtig. Van waar we nu zitten, is de klassieke muziek wel een meerwaarde. Na een hartig gerechtje, kiezen we uiteraard nog een taartje. Zowel het citroentaartje als het Sisi taartje smaakt heerlijk. 


Na de lunch trekken we naar de overkant van de Donau. Vandaag gaan we op ontdekking in het andere stadsdeel van Boedapest, namelijk Boeda. Dit is het kasteeldistrict met een ontelbaar aantal musea. De Gellértheuvel is de hoogste heuvel van de stad en lijkt als een steile rots direct uit de Donau omhoog te rijzen. We nemen de kabeltram die al sinds 1870 in gebruik is naar boven. Het ritje naar boven duurt slechts 1 minuut en is dus relatief duur gezien de korte tijd dat je er kan van genieten maar het bespaart ons wel de klim en we hebben een adembenemend uitzicht onderweg. 


Boven passeren we eerst het voormalige koninklijke paleis, een imposant gebouw met een gevel van maar liefst 300 meter. De meeste gebouwen van het voormalige paleis dienen nu als museum want Hongarije heeft geen koning meer. We hebben beiden geen zin om alweer een museum in te duiken dus laten we de Hongaarse Nationale Galerie en de Széchényi voor wat het is. De wijk rondom de burcht nodigt uit om uren rond te slenteren maar het is verschrikkelijk warm. Gelukkig is er een mooie fontein die wat koelte biedt en ook staan er hier en daar wat sproeiers opgesteld waar je kan onder lopen om je te verfrissen. T’is dat ik zo’n froezelhaar krijg als ik met water in contact kom. Tania vindt het wel leuk. 


De Mátyás Templom draagt de naam van Koning Matthias die in 1470 stierf. Het is een ware blikvanger met zijn unieke dak, versierd met kleurrijke geglazuurde dakpannen. In het Maria portaal bevindt zich de grote ingang. Voor de fans van Koningin Sissi, zij werd hier tot koningin van Hongarije gekroond in 1867. De kerk is jammer genoeg gesloten dus we kunnen er geen kijkje gaan nemen. We zullen de SiSi films nog eens moeten bekijken want waarschijnlijk vonden daar ook de opnames plaats.


We kopen alvast tickets voor het vissersbastion maar besluiten toch eerst iets te gaan drinken want de temperatuur is alweer opgelopen tot zo’n 35 graden en het is drukkend warm. We ontvluchten de drukte en duiken in een van de kalmere zijstraatjes. Daar zetten we ons op een terrasje met een grote huisgemaakte limonade. Helemaal verfrist, trekken we naar het Vissersbastion op de Burchtheuvel. Voor mij is dit één van de allermooiste gebouwen in Boedapest. Dit sprookjesachtige bouwwerk is ontworpen aan het einde van de 19e eeuw en de koepels zijn geïnspireerd op het nomadenvolk dat in 896 Hongarije in bezit nam. Het is geen echt vestingwerk, maar meer een terras met sneeuwwitte natuurstenen muren, trappen, torens en arcaden. Het is echt alsof we door een sprookje lopen. Het werd in 1905 voltooid en zou een replica zijn van het middeleeuwse bastion waar vissers hun toevlucht zochten bij aanvallen. Of dat echt zo is valt te betwijfelen. Wel jammer dat ze er zo veel geld voor vragen om er op te kunnen want het is amper een paar meter lang en je bent er zo doorheen. Slenteren dus om er wat langer van te genieten en af en toe stoppen om een foto te nemen. Tania krijgt het bijna aan haar hart wanneer ze me op de kantelen ziet kruipen. Zelf heb ik het niet door dat de afgrond daarachter redelijk diep is. Het is pas wanner ik haar grimas zie, dat ik besef dat het misschien niet zo veilig is. Living on the edge :-)


Wanneer we plots aan het einde lijken te komen, zijn we een beetje verbaasd want de muren lopen nog verder door en eindigen aan de andere kant ook in een torentje. Wij dus door het draaideurtje en via de straat naar de andere kant.  Van daar kan je eigenlijk niet over de muur lopen maar kom je wel met de trap in het torentje waar zich een café bevindt. Wil je daar dus en kijkje nemen, moet je iets drinken. Dat doen we dan maar!  Vanaf het dakcafé van het Vissersbastion hebben we een prachtig panoramisch uitzicht over de stad en de Donau. We drinken een lekkere limonade en genieten van de bootjes die over de glinsterende rivier varen. Aan de overkant is het immense parlement het meest indrukwekkende gebouw.  De zon hangt ondertussen erg laag en dat geeft de stad een prachtige gouden gloed. Als ik eerlijk ben dan vind ik Boeda wel mooi maar ik had er meer van verwacht. Ook al zijn de huizen in vrolijke kleurtjes  hier wel aangenaam om tussen te wandelen , ik hou toch meer van de ruwheid van het stadsdeel Pest.

We dalen terug af naar het plein waar tussen het bastion en de kerk het standbeeld staat van koning IstvánI op zijn paard.  Hier is het verschrikkelijk druk want in de aanloop van de komende feestdag dinsdag staat er een soort markt waar allerlei ambachten een plek kregen.  Een vrouw in klederdracht poseert met plezier voor onze lens.


We besluiten aan deze kant van de stad iets te eten en kiezen Bistro Pest-Buda, een restaurant met traditionele Hongaarse gerechten. De ober komt en overhandigt ons enthousiast een menukaart. Hij wil ook gelijk weten waar we vandaan komen. Even later zet hij een dampend bord chicken paprika voor onze neus en zijn wij in de spreekwoordelijke zevende hemel. Mijn smaakpapillen maken overuren. Buiten dat het gewoon lekker is zit er ook een ziel in dit bord. We voelen dat dit met liefde gemaakt is. Luxe wordt dus niet afgemeten aan de kwaliteit van een vijfgangen diner, nee een simpel huisgemaakt traditioneel gerecht ... dat is pas luxe. Het zorgt ook voor een beetje nostalgie want het gerecht wordt vergezeld van heerlijke boternoedels en doet me instant terugkeren naar mijn jeugd. We hebben alweer heerlijk gegeten!


Boeda mag dan de diva zijn, Pest is het jongere zusje dat graag de bloemetjes buitenzet. We dalen terug af met de tram en samen met ons loopt een massa toeristen over de kettingbrug terug naar de andere kant. De gebouwen en de bruggen zijn weer allemaal prachtig verlicht en er staat een mooie maan boven ons. 


Op het plein naast ons hotel is er net een optreden bezig van één of andere Hongaarse zanger. Tania vindt het top, ik iets minder. We blijven nog even staan luisteren en gaan dan huiswaarts. Alweer een dag met veel indrukken en ik ben dus blij wanneer ik mijn schoenen kan uit sjotten

zaterdag 17 augustus 2024

Boedapest - Stadsdeel Pest

Na een goede nachtrust beginnen we de ochtend fris en fruitig met een ontbijtje in het hotel. Het ontbijtbuffet is sober maar alles smaakt prima. Rond half 9 duiken we de stad in. Bij het buitenkomen merken we dat de temperatuur nog steeds rond de 30 graden schommelt maar het is wel een beetje bewolkt.


Boedapest, de charmante en historische hoofdstad van Hongarije draagt als terechte bijnaam 'de parel aan de Donau'. De traag voorbij stromende Donau vormt het hart van de stad en scheidt het heuvelachtige gedeelte Boeda (bovenstad) met het vlakkere gedeelte Pest (benedenstad) van elkaar. Deze twee stadsdelen waren ooit ook echt aparte steden. Door prachtige bruggen zijn ze nu met elkaar verbonden. We starten met het stadsdeel Pest dat in district V - Belváros-Lipótváros gelegen is, het historische centrum van Boedapest en het kloppend hart van de stad.


Ons vertrekpunt is de indrukwekkende Szent Istvan Bazilika. In deze Sint-Stefanusbasiliek vereren de Hongaren hun eerste christelijke koning. De basiliek is de grootste van de stad en men begon met de bouw in 1851. Het duurde wel meer dan een eeuw vooraleer de kerk klaar was. We kopen een ticket aan de rechterzijde van de kerk.


Wanneer we de basiliek binnenkomen via de massieve deur bij de hoofdingang naast de toren, hebben we een mooi zicht op het interieur. Boven het hoofdaltaar staat een beeld van de heilige koning. Links, in de heilige rechterkapel ligt een van de meest vereerde objecten van het land: de gemummificeerde onderarm van Szent István. Een leuk weetje is dat het grondplan van de kerk de vorm heeft van een Grieks kruis. Wanneer we in het midden van de basiliek staan, kijken we even naar boven. Prachtig! Alleen de muziek kan beter … wat een hels degoutant lawaai! Het duurt even voor we beseffen dat de orgelman zijn instrument aan het stemmen is. 


Waar je je ook bevindt in de stad, je hebt van overal uitzicht op de 100 meter hoge koepel. De linkse toren bevat 5 klokken, de andere slechts 1 maar dan wel een hele zware. Met een gewicht van 9 ton de zwaarste van het land. Je krijgt slechts 2 keer per jaar de kans om hem te horen luiden: op 20 augustus om 17 uur (dus dat valt al mee want dan zijn we nog hier) en oudejaarsavond om middernacht.


Na het bezoek aan de basiliek zetten we onze kennismaking met Pest verder. Bij het Vrijheidsplein is er een klein parkje waar een nieuw herdenkingsmonument staat voor de dag waarop het Duitse leger het land binnenviel. Het is echter het oudere Herdenkingsmonument ‘slachtoffers van de Duitse bezetting’ dat onmiddellijk onze aandacht trekt. Het monument werd opgericht onder impuls van de regering van Viktor Orbán in 2014 om ‘alle slachtoffers’ van ‘de Duitse bezetting van Hongarije’ in het voorjaar 1944 te herdenken. De centrale figuur van de compositie is de aartsengel Gabriël, symbool voor het onschuldige Hongarije die in de nek wordt gevlogen door de scherp geklauwde Duitse rijksadelaar. De boodschap is eenvoudig: de Hongaren werden in 1944 overrompeld door de Nazi’s, konden zich niet verweren, en hebben verder niets te zien bij de terreur en wandaden die tijdens de Tweede Wereldoorlog gepleegd werden. Het monument is tamelijk controversieel en de belangrijkste onderdelen werden uit vrees voor manifestanten zelfs ’s nachts geplaatst. De meningen zijn zeer verdeeld. Aan de ene kant zijn er mensen die denken dat de huidige extreemrechtse regering de samenwerking van de nazi’s met de toenmalige Hongaarse regering wil verdoezelen en meteen ook hun verantwoordelijkheid bij de Holocaust onder de mat willen vegen. Aan de andere kant zijn er de altijd aanwezige bloemen en foto’s van de slachtoffers van de nazi’s. Deze werden geplaatst door mensen die hun vermoorde familieleden willen herdenken. Sowieso is het wel een beetje vreemd, een monument dat een inval en de daaropvolgende bezetting herdenkt i.p.v. de slachtoffers. De foto’s die opgehangen werden aan een prikkeldraad zijn zeer aangrijpend. Ze maken deel uit van een lange rij objecten, stenen, boeken en kaarsen die zijn opgesteld.


De kleine dansende fonteintjes voor het monument zorgen voor hilariteit onder de kinderen. Ze proberen aanvankelijk droog te blijven maar al snel zijn ze allemaal kletsnat. Ook wij tarten het noodlot maar het lukt ons wonderwel om door de fonteinen in het midden van het plein te geraken. We blijven hier even hangen om de spelende kinderen bezig te zien. 


Even verderop komen we bij het Kossuth Lagos Tér, het Hongaarse Parlement. Dit is het grootste gebouw van Boedapest en lijkt heel erg op het Britse Parlement in Londen. Opvallend aan de buitenzijde zijn de vele gevelspitsen die het gebouw een apart karakter geven. Het is één van de mooiste gebouwen ter wereld en dat zegt al genoeg. De centrale koepel torent maar liefst 96 meter boven de stad uit. In dit indrukwekkend staaltje architectuur zetelt het Hongaarse Huis van Afgevaardigden en het is een mooi voorbeeld van de neogotische bouwstijl door zijn symmetrische façade en centrale koepel. Wat een prachtig gebouw, we zijn er echt van onder de indruk. Zowel van dichtbij als veraf kunnen we er naar blijven kijken. 


De rivier de Donau die het hart vormt van de stad geeft Boedapest enorm veel sfeer. Lopend langs de oevers van stadsdeel Pest krijgen we een prachtig uitzicht op het heuvelachtige Boeda en we hebben onmiddellijk een vakantiegevoel! Uitkijkend op het water, zit Baron Eötvös József, schrijver en politicus. Hij zette zich in voor zowel de moderne Hongaarse literatuur als voor een democratische staat. Hij geloofde dat literatuur een sociale missie had en was minister van onderwijs tijdens het revolutionaire bewind van 1848 en opnieuw in 1867, toen hij probeerde het onderwijssysteem te moderniseren.


Aan de oever van de Donaukade zien we talloze metalen schoenen en dat trekt onze aandacht. Het blijkt een schrijnend gedenkteken te zijn ter ere van de Joden die tijdens de Tweede Wereldoorlog werden gedood. De Joden kregen de opdracht hun schoenen uit te trekken en werden aan de rand van het water neergeschoten zodat ze in de rivier vielen. Deze installatie stelt hun achtergelaten schoenen voor, gegoten in ijzer, en brengt de wreedheden van die tijd in beeld. Ja schoenen waren kostbaar en dus een perfecte buit voor de Duitsers. Naast het indrukwekkende monument vind je een kleine verhalende expositie met foto’s. Een moment van bezinning, een moment van stilstaan. Vooral de kinderschoentjes bezorgen me een krop in de keel.


Als je in Boedapest een ansichtkaart koopt om naar familie of vrienden te sturen dan is de kans groot dat daar de kettingbrug op staat. De kettingbrug in Boedapest is een zeer karakteristiek bouwwerk. Het is echt een symbool van de stad en bovendien was het de eerste verbindingsbrug tussen Boeda en Pest. De twee pijlers van de brug hebben de vorm van antieke triomfbogen en aan beide kanten wordt de brug bewaakt door twee stenen leeuwen. De hitte zorgt voor vermoeidheid en mijn schouders beginnen, ondanks het vele smeren toch rood te worden. Tijd dus om even uit de zon te gaan en iets te gaan drinken.


Na een heerlijke verfrissing, trekken we verder in de richting van de Elisabeth brug. Evenals aan mooie gebouwen is er in Boedapest geen gebrek aan beelden. Her en der staan bronzen standbeelden opgesteld, de ene al leuker dan de andere. Dit is de ‘kleine prinses. Model voor dit beeld stond Evike, de 5-jarige dochter van de kunstenaar. Hij zag haar spelend in de tuin, waar ze zich in haar fantasie kleedde als een kleine prinses: een badmantel over haar schouder en een gevouwen krant als kroon op haar hoofd. Ondertussen wordt de hemel donker en we zien aan de overkant af en toe een bliksemschicht, gevolgd door een luid gedonder. We hebben geen paraplu bij dus zetten we een stapje rapper.


Wat verderop komen we aan een winkelzone met gelukkig wel wat leuke plekjes om te schuilen. Ik heb, net zoals Tania, een grote drang naar suikers en we moeten streng zijn voor onszelf maar we bevinden ons letterlijk tussen warme bakkers. Ik zie het al gebeuren, er gaat geen dag voorbij gaan zonder dat we zwichten voor iets zoets. We besluiten bij Mokkcafé te stoppen voor dé specialiteit van Boedapest, de Kurtos Kalac. Elke ochtend wordt deze traditionele lekkernij nog met de hand gemaakt. Repen deeg worden over een houten handvat gerold en vervolgens in een soort oven boven het vuur gehouden. Tijdens het roosteren wordt het besprenkeld met gesmolten boter, totdat het een goudbruine kleur krijgt. De nog warme broodjes worden daarna in een topping naar keuze gedoopt.  Er zijn verschillende smaken te krijgen zoals kaneel, vanille, cacao, amandel, walnoot, kokos of framboos. We gaan voor dat laatste en om het net nog iets decadenter te maken, laten we de binnenkant volspuiten met vanille ijs. Niet simpel om te eten maar zo heerlijk!


Ondertussen is het onweer ook naar de Pest kant overgekomen en valt de regen met bakken uit de hemel. Gelukkig zitten wij lekker droog. Wanneer we terug buitenkomen, druppelt het nog een beetje maar de verkoeling doet ons deugd. Er is niets waarover mensen zo graag klagen als het weer. Veel haalt dat niet uit want het weer is immuun voor kritiek maar mensen zien nu eenmaal graag blauwe hemels. Wij zijn daarop geen uitzondering. Helaas krijgen we deze namiddag dus 'fifty shades of grey' voorgeschoteld.  We kopen een paraplu met hartjes in een van de vele souvenirwinkeltjes en wandelen verder naar de centrale markthal, Nagy Vásárcsarnok. Of nu de zon schijnt of het regent buiten, een markt bezoeken is altijd een goed idee. De grote centrale markt is maar liefst 150 meter lang en bestaat al sinds 1987.


Het bouwwerk werd achter de bakstenen gevel grotendeels opgetrokken uit ijzer en glas. De mooie industriële plafonds en grote ramen kunnen ons wel bekoren al is het er verschrikkelijk warm. Het fraaie gebouw onderging in 1984 een grondige restauratie. Vandaag komen hier zowel Hongaren die hun dagelijkse boodschappen doen op de benedenverdieping, als toeristen die het mooie gebouw komen bewonderen of souveniertjes komen kopen op de eerste verdieping. Vooral de mooie traditionele poppetjes, ook wel matroesjka’s genoemd, zijn heel geliefd. Deze beelden een boerenmeisje (of -jongen, met uitzondering van het buitenste poppetje, dat altijd een meisje is) in traditionele kleding uit. Tania koopt een mooi exemplaar voor in haar vitrinekast. De markt is werkelijk het kloppend hart van de stad en iedereen komt hier voorbij, van zakenmannen tot daklozen. Als “foodie” kom je hier helemaal aan je trekken, maar ook als je het leuk vindt om mensen te kijken ben je hier op de juiste plek.


Tijd om nog wat cultuur op te snuiven! We bezoeken het Magyar Nemzeti, het Hongaars Nationaal Museum. Vergeet de stoffige kasten vol met archeologische vondsten. Hier wordt de rijke prehistorie van Hongarije getoond op een duidelijke maar fascinerende manier, van bijlen uit de steentijd en houtsnijwerk tot prachtige gouden juwelen. Het museum is immens en Tania en ik raken elkaar dan ook even kwijt maar in het gsm tijdperk is dat geen probleem meer. Al snel lokaliseren we elkaar weer en kuieren we verder door het prachtige museum. We brengen er meer dan twee uur door. Wanneer we terug buiten komen, schijnt de zon weer volop. We krijgen spontaan de slappe lach wanneer we voorbij een hotel komen met een wel heel vreemde formule ‘Walking bed’ staat er op de gevel. Hier gaan de bedwantsen zeker met je op de loop.


Mooi, zalig, rustig, oud, nieuw, arm, rijk, goedkoop en vooral gezellig. Zoveel emoties samen wanneer we door de stad lopen. In vergelijking met Wenen is in Budapest de eenvoud troef maar er is duidelijk een inhaalbeweging naar de pracht en praal van vroeger. We vinden Boedapest echt heel schoon vergeleken bij onze eigen stad: nergens vind je een papiertje of een blikje op straat en maar heel af en toe komen we wel wat clochards tegen. Het is schrijnend wanneer we ze in de vuilbakken zien rommelen op zoek naar iets eetbaars. Over iets eetbaars gesproken, we hebben al wel wat honger gekregen en gaan op zoek naar Restaurant Gettó Gulyás want dit kreeg zeer goede recensies op trip advisor voor hun goulashsoep en daar hebben we wel zin in. We krijgen een hoog tafeltje op het voetpad en bestellen het nationaal gerecht. Even later wordt er een dampende kom soep op tafel gezet die heerlijk ruikt en bovendien ook heerlijk smaakt. Ze is, zoals je zou denken, helemaal niet pikant dus dat vind ik wel wat jammer en het zuurdesem brood kan me ook niet echt bekoren. Gelukkig maakt de smaak van de soep me wel heel erg blij. Tania lust het brood wel erg graag dus verloren is het zeker niet.


Na het heerlijke diner, wandelen we terug naar het hotel.