zondag 18 augustus 2024

Boedapest - Joodse wijk en stadsdeel Boeda

We hebben weer heerlijk geslapen en trekken rond 8 uur naar de ontbijtzaal. Een Duits gezin en dan met name een van hun luidruchtige kinderen zorgt ervoor dat ik het op mijn zenuwen krijg. Inademen Nadine, inademen! We ontbijten opnieuw simpel met wat granola en yoghurt, een boterham met respectievelijk salami en hesp. Niets bijzonders dus maar het stilt de eerste honger. Na het ontbijt trekken we naar de Joodse wijk genaamd Erzsébetváros. Dit is een levendige wijk in Boedapest met een heftige geschiedenis. Voor de Tweede Wereldoorlog woonde er 200.000 Joden in Boedapest, na de oorlog waren dat er nog ongeveer 80.000. De tragische gevolgen van de Tweede Wereldoorlog hebben deze wijk verwoest en vele gebouwen en huizen werden verlaten. Hierdoor veranderde Erzsébetváros in een ghetto. Tegenwoordig is de Joodse wijk weer opgebouwd en is het een ontzettende creatieve en gezellige wijk geworden. Kenmerkend zijn de overgebleven synagoges en de vele prachtige gebouwen waar je echter op de gevel de kogelinslagen nog duidelijk kan zien. Het is hier nog heerlijk rustig op de grote boulevard en we hebben nog wel even tijd om de prachtige gebouwen te bewonderen.


We hebben echt niets geleerd uit het verleden zo blijkt even verderop. We passeren een openluchttentoonstelling met foto’s genomen door oorlogsjournalisten die aangepast werden met tekeningen van Oekraïense kinderen. Deze tentoonstelling werd opgezet om een groter bewustzijn te creëren en om mensen attent te maken op de trauma’s die kinderen, die leven als vluchteling, ondervinden. Heel confronterend om het contrast tussen oorlog en vrede te zien.


De Grote Synagoge van Boedapest bevindt zich in de Dohány straat. Het is de grootste synagoge van Europa en zelfs de één na grootste van de hele wereld! De kleuren van de bakstenen (rood, geel en blauw) zijn de stadskleuren van Boedapest. We hebben vooraf kaartjes besteld zodat we de rij mogen overslaan, al is deze even lang als de rij wachtende mensen om een ticket te kopen. We moeten door een metaaldetector en dan mogen we verder. De medewerkers zijn wel redelijk kort van stof.  Schouders en knieën moeten bedekt zijn tijdens de rondleiding maar daar hebben we rekening mee gehouden, in tegenstelling tot heel wat toeristen die we met een soort blauwe regenjas, die ze bij het onthaal gekregen hebben, zien rondlopen.


Door de Moorse architectuur ziet de synagoge er vanbuiten als een moskee uit, maar binnenin heeft het meer weg van een kerk, een originele mix. Dat komt omdat de architect van het gebouw geen Jood was. Heel a-typisch voor en synagoge is het grote orgel. We leren meer over de Joodse cultuur in Boedapest dankzij een Engelssprekende gids die ons in de gebedsruimte zelf vergezeld. Gelukkig staan we vooraan want er is wel een verschrikkelijk lawaai omdat er verschillende gidsen in verschillende talen door elkaar praten. 


Na de uitleg mogen we nog vrij rondlopen. Er is nog een tweede gebouw waar twee keer per dag een dienst wordt gehouden voor de Joden. Daar nemen we eerst een kijkje. Alle niet Joodse mannen krijgen toch een keppeltje in papier. We lopen de herdenkingstuin in om op zoek te gaan naar de Weeping Willow. Dit stalen monument stelt een treurwilg voor met meer dan 4000 zilveren blaadjes. Ieder blaadje bevat een naam van een omgekomen Jood tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dit is een plek die absoluut veel indruk maakt en ons toch even doet nadenken. Ook de herdenkingsstenen achteraan in de tuin zijn indrukwekkend. 


In de kelder is er een verhalende foto-expositie over de holocaust maar ik hou het daar niet lang uit. Het is er een beetje te druk en verschrikkelijk warm. Ik wacht dus boven op Tania op een bankje in de tuin. Daarna lopen we nog even door het museum. Na ons bezoek wandelen we verder door de chiquere winkelstraat waar welgestelde stedelingen en bezoekers gaan shoppen. We arriveren op het prachtige Vörösmarty tér, een plein dat vernoemd werd naar een dichter die er ook een standbeeld kreeg. Hier bevindt zich het grote koffiehuis Gerbeaud Cukrászda, dat Liliane ons aangeraden heeft.  Er zijn veel koffiehuizen in de Hongaarse hoofdstad maar dit is toch één van de bekendste.   Bij het binnenkomen, verwonderen we ons over het weelderige interieur. We kunnen kiezen uit maar liefst 3 salons en gaan voor het eerste want in het laatste zit een orkestje te spelen en dat is ons iets te luidruchtig. Van waar we nu zitten, is de klassieke muziek wel een meerwaarde. Na een hartig gerechtje, kiezen we uiteraard nog een taartje. Zowel het citroentaartje als het Sisi taartje smaakt heerlijk. 


Na de lunch trekken we naar de overkant van de Donau. Vandaag gaan we op ontdekking in het andere stadsdeel van Boedapest, namelijk Boeda. Dit is het kasteeldistrict met een ontelbaar aantal musea. De Gellértheuvel is de hoogste heuvel van de stad en lijkt als een steile rots direct uit de Donau omhoog te rijzen. We nemen de kabeltram die al sinds 1870 in gebruik is naar boven. Het ritje naar boven duurt slechts 1 minuut en is dus relatief duur gezien de korte tijd dat je er kan van genieten maar het bespaart ons wel de klim en we hebben een adembenemend uitzicht onderweg. 


Boven passeren we eerst het voormalige koninklijke paleis, een imposant gebouw met een gevel van maar liefst 300 meter. De meeste gebouwen van het voormalige paleis dienen nu als museum want Hongarije heeft geen koning meer. We hebben beiden geen zin om alweer een museum in te duiken dus laten we de Hongaarse Nationale Galerie en de Széchényi voor wat het is. De wijk rondom de burcht nodigt uit om uren rond te slenteren maar het is verschrikkelijk warm. Gelukkig is er een mooie fontein die wat koelte biedt en ook staan er hier en daar wat sproeiers opgesteld waar je kan onder lopen om je te verfrissen. T’is dat ik zo’n froezelhaar krijg als ik met water in contact kom. Tania vindt het wel leuk. 


De Mátyás Templom draagt de naam van Koning Matthias die in 1470 stierf. Het is een ware blikvanger met zijn unieke dak, versierd met kleurrijke geglazuurde dakpannen. In het Maria portaal bevindt zich de grote ingang. Voor de fans van Koningin Sissi, zij werd hier tot koningin van Hongarije gekroond in 1867. De kerk is jammer genoeg gesloten dus we kunnen er geen kijkje gaan nemen. We zullen de SiSi films nog eens moeten bekijken want waarschijnlijk vonden daar ook de opnames plaats.


We kopen alvast tickets voor het vissersbastion maar besluiten toch eerst iets te gaan drinken want de temperatuur is alweer opgelopen tot zo’n 35 graden en het is drukkend warm. We ontvluchten de drukte en duiken in een van de kalmere zijstraatjes. Daar zetten we ons op een terrasje met een grote huisgemaakte limonade. Helemaal verfrist, trekken we naar het Vissersbastion op de Burchtheuvel. Voor mij is dit één van de allermooiste gebouwen in Boedapest. Dit sprookjesachtige bouwwerk is ontworpen aan het einde van de 19e eeuw en de koepels zijn geïnspireerd op het nomadenvolk dat in 896 Hongarije in bezit nam. Het is geen echt vestingwerk, maar meer een terras met sneeuwwitte natuurstenen muren, trappen, torens en arcaden. Het is echt alsof we door een sprookje lopen. Het werd in 1905 voltooid en zou een replica zijn van het middeleeuwse bastion waar vissers hun toevlucht zochten bij aanvallen. Of dat echt zo is valt te betwijfelen. Wel jammer dat ze er zo veel geld voor vragen om er op te kunnen want het is amper een paar meter lang en je bent er zo doorheen. Slenteren dus om er wat langer van te genieten en af en toe stoppen om een foto te nemen. Tania krijgt het bijna aan haar hart wanneer ze me op de kantelen ziet kruipen. Zelf heb ik het niet door dat de afgrond daarachter redelijk diep is. Het is pas wanner ik haar grimas zie, dat ik besef dat het misschien niet zo veilig is. Living on the edge :-)


Wanneer we plots aan het einde lijken te komen, zijn we een beetje verbaasd want de muren lopen nog verder door en eindigen aan de andere kant ook in een torentje. Wij dus door het draaideurtje en via de straat naar de andere kant.  Van daar kan je eigenlijk niet over de muur lopen maar kom je wel met de trap in het torentje waar zich een café bevindt. Wil je daar dus en kijkje nemen, moet je iets drinken. Dat doen we dan maar!  Vanaf het dakcafé van het Vissersbastion hebben we een prachtig panoramisch uitzicht over de stad en de Donau. We drinken een lekkere limonade en genieten van de bootjes die over de glinsterende rivier varen. Aan de overkant is het immense parlement het meest indrukwekkende gebouw.  De zon hangt ondertussen erg laag en dat geeft de stad een prachtige gouden gloed. Als ik eerlijk ben dan vind ik Boeda wel mooi maar ik had er meer van verwacht. Ook al zijn de huizen in vrolijke kleurtjes  hier wel aangenaam om tussen te wandelen , ik hou toch meer van de ruwheid van het stadsdeel Pest.

We dalen terug af naar het plein waar tussen het bastion en de kerk het standbeeld staat van koning IstvánI op zijn paard.  Hier is het verschrikkelijk druk want in de aanloop van de komende feestdag dinsdag staat er een soort markt waar allerlei ambachten een plek kregen.  Een vrouw in klederdracht poseert met plezier voor onze lens.


We besluiten aan deze kant van de stad iets te eten en kiezen Bistro Pest-Buda, een restaurant met traditionele Hongaarse gerechten. De ober komt en overhandigt ons enthousiast een menukaart. Hij wil ook gelijk weten waar we vandaan komen. Even later zet hij een dampend bord chicken paprika voor onze neus en zijn wij in de spreekwoordelijke zevende hemel. Mijn smaakpapillen maken overuren. Buiten dat het gewoon lekker is zit er ook een ziel in dit bord. We voelen dat dit met liefde gemaakt is. Luxe wordt dus niet afgemeten aan de kwaliteit van een vijfgangen diner, nee een simpel huisgemaakt traditioneel gerecht ... dat is pas luxe. Het zorgt ook voor een beetje nostalgie want het gerecht wordt vergezeld van heerlijke boternoedels en doet me instant terugkeren naar mijn jeugd. We hebben alweer heerlijk gegeten!


Boeda mag dan de diva zijn, Pest is het jongere zusje dat graag de bloemetjes buitenzet. We dalen terug af met de tram en samen met ons loopt een massa toeristen over de kettingbrug terug naar de andere kant. De gebouwen en de bruggen zijn weer allemaal prachtig verlicht en er staat een mooie maan boven ons. 


Op het plein naast ons hotel is er net een optreden bezig van één of andere Hongaarse zanger. Tania vindt het top, ik iets minder. We blijven nog even staan luisteren en gaan dan huiswaarts. Alweer een dag met veel indrukken en ik ben dus blij wanneer ik mijn schoenen kan uit sjotten

Geen opmerkingen:

Een reactie posten