zaterdag 17 augustus 2024

Boedapest - Stadsdeel Pest

Na een goede nachtrust beginnen we de ochtend fris en fruitig met een ontbijtje in het hotel. Het ontbijtbuffet is sober maar alles smaakt prima. Rond half 9 duiken we de stad in. Bij het buitenkomen merken we dat de temperatuur nog steeds rond de 30 graden schommelt maar het is wel een beetje bewolkt.


Boedapest, de charmante en historische hoofdstad van Hongarije draagt als terechte bijnaam 'de parel aan de Donau'. De traag voorbij stromende Donau vormt het hart van de stad en scheidt het heuvelachtige gedeelte Boeda (bovenstad) met het vlakkere gedeelte Pest (benedenstad) van elkaar. Deze twee stadsdelen waren ooit ook echt aparte steden. Door prachtige bruggen zijn ze nu met elkaar verbonden. We starten met het stadsdeel Pest dat in district V - Belváros-Lipótváros gelegen is, het historische centrum van Boedapest en het kloppend hart van de stad.


Ons vertrekpunt is de indrukwekkende Szent Istvan Bazilika. In deze Sint-Stefanusbasiliek vereren de Hongaren hun eerste christelijke koning. De basiliek is de grootste van de stad en men begon met de bouw in 1851. Het duurde wel meer dan een eeuw vooraleer de kerk klaar was. We kopen een ticket aan de rechterzijde van de kerk.


Wanneer we de basiliek binnenkomen via de massieve deur bij de hoofdingang naast de toren, hebben we een mooi zicht op het interieur. Boven het hoofdaltaar staat een beeld van de heilige koning. Links, in de heilige rechterkapel ligt een van de meest vereerde objecten van het land: de gemummificeerde onderarm van Szent István. Een leuk weetje is dat het grondplan van de kerk de vorm heeft van een Grieks kruis. Wanneer we in het midden van de basiliek staan, kijken we even naar boven. Prachtig! Alleen de muziek kan beter … wat een hels degoutant lawaai! Het duurt even voor we beseffen dat de orgelman zijn instrument aan het stemmen is. 


Waar je je ook bevindt in de stad, je hebt van overal uitzicht op de 100 meter hoge koepel. De linkse toren bevat 5 klokken, de andere slechts 1 maar dan wel een hele zware. Met een gewicht van 9 ton de zwaarste van het land. Je krijgt slechts 2 keer per jaar de kans om hem te horen luiden: op 20 augustus om 17 uur (dus dat valt al mee want dan zijn we nog hier) en oudejaarsavond om middernacht.


Na het bezoek aan de basiliek zetten we onze kennismaking met Pest verder. Bij het Vrijheidsplein is er een klein parkje waar een nieuw herdenkingsmonument staat voor de dag waarop het Duitse leger het land binnenviel. Het is echter het oudere Herdenkingsmonument ‘slachtoffers van de Duitse bezetting’ dat onmiddellijk onze aandacht trekt. Het monument werd opgericht onder impuls van de regering van Viktor Orbán in 2014 om ‘alle slachtoffers’ van ‘de Duitse bezetting van Hongarije’ in het voorjaar 1944 te herdenken. De centrale figuur van de compositie is de aartsengel Gabriël, symbool voor het onschuldige Hongarije die in de nek wordt gevlogen door de scherp geklauwde Duitse rijksadelaar. De boodschap is eenvoudig: de Hongaren werden in 1944 overrompeld door de Nazi’s, konden zich niet verweren, en hebben verder niets te zien bij de terreur en wandaden die tijdens de Tweede Wereldoorlog gepleegd werden. Het monument is tamelijk controversieel en de belangrijkste onderdelen werden uit vrees voor manifestanten zelfs ’s nachts geplaatst. De meningen zijn zeer verdeeld. Aan de ene kant zijn er mensen die denken dat de huidige extreemrechtse regering de samenwerking van de nazi’s met de toenmalige Hongaarse regering wil verdoezelen en meteen ook hun verantwoordelijkheid bij de Holocaust onder de mat willen vegen. Aan de andere kant zijn er de altijd aanwezige bloemen en foto’s van de slachtoffers van de nazi’s. Deze werden geplaatst door mensen die hun vermoorde familieleden willen herdenken. Sowieso is het wel een beetje vreemd, een monument dat een inval en de daaropvolgende bezetting herdenkt i.p.v. de slachtoffers. De foto’s die opgehangen werden aan een prikkeldraad zijn zeer aangrijpend. Ze maken deel uit van een lange rij objecten, stenen, boeken en kaarsen die zijn opgesteld.


De kleine dansende fonteintjes voor het monument zorgen voor hilariteit onder de kinderen. Ze proberen aanvankelijk droog te blijven maar al snel zijn ze allemaal kletsnat. Ook wij tarten het noodlot maar het lukt ons wonderwel om door de fonteinen in het midden van het plein te geraken. We blijven hier even hangen om de spelende kinderen bezig te zien. 


Even verderop komen we bij het Kossuth Lagos Tér, het Hongaarse Parlement. Dit is het grootste gebouw van Boedapest en lijkt heel erg op het Britse Parlement in Londen. Opvallend aan de buitenzijde zijn de vele gevelspitsen die het gebouw een apart karakter geven. Het is één van de mooiste gebouwen ter wereld en dat zegt al genoeg. De centrale koepel torent maar liefst 96 meter boven de stad uit. In dit indrukwekkend staaltje architectuur zetelt het Hongaarse Huis van Afgevaardigden en het is een mooi voorbeeld van de neogotische bouwstijl door zijn symmetrische façade en centrale koepel. Wat een prachtig gebouw, we zijn er echt van onder de indruk. Zowel van dichtbij als veraf kunnen we er naar blijven kijken. 


De rivier de Donau die het hart vormt van de stad geeft Boedapest enorm veel sfeer. Lopend langs de oevers van stadsdeel Pest krijgen we een prachtig uitzicht op het heuvelachtige Boeda en we hebben onmiddellijk een vakantiegevoel! Uitkijkend op het water, zit Baron Eötvös József, schrijver en politicus. Hij zette zich in voor zowel de moderne Hongaarse literatuur als voor een democratische staat. Hij geloofde dat literatuur een sociale missie had en was minister van onderwijs tijdens het revolutionaire bewind van 1848 en opnieuw in 1867, toen hij probeerde het onderwijssysteem te moderniseren.


Aan de oever van de Donaukade zien we talloze metalen schoenen en dat trekt onze aandacht. Het blijkt een schrijnend gedenkteken te zijn ter ere van de Joden die tijdens de Tweede Wereldoorlog werden gedood. De Joden kregen de opdracht hun schoenen uit te trekken en werden aan de rand van het water neergeschoten zodat ze in de rivier vielen. Deze installatie stelt hun achtergelaten schoenen voor, gegoten in ijzer, en brengt de wreedheden van die tijd in beeld. Ja schoenen waren kostbaar en dus een perfecte buit voor de Duitsers. Naast het indrukwekkende monument vind je een kleine verhalende expositie met foto’s. Een moment van bezinning, een moment van stilstaan. Vooral de kinderschoentjes bezorgen me een krop in de keel.


Als je in Boedapest een ansichtkaart koopt om naar familie of vrienden te sturen dan is de kans groot dat daar de kettingbrug op staat. De kettingbrug in Boedapest is een zeer karakteristiek bouwwerk. Het is echt een symbool van de stad en bovendien was het de eerste verbindingsbrug tussen Boeda en Pest. De twee pijlers van de brug hebben de vorm van antieke triomfbogen en aan beide kanten wordt de brug bewaakt door twee stenen leeuwen. De hitte zorgt voor vermoeidheid en mijn schouders beginnen, ondanks het vele smeren toch rood te worden. Tijd dus om even uit de zon te gaan en iets te gaan drinken.


Na een heerlijke verfrissing, trekken we verder in de richting van de Elisabeth brug. Evenals aan mooie gebouwen is er in Boedapest geen gebrek aan beelden. Her en der staan bronzen standbeelden opgesteld, de ene al leuker dan de andere. Dit is de ‘kleine prinses. Model voor dit beeld stond Evike, de 5-jarige dochter van de kunstenaar. Hij zag haar spelend in de tuin, waar ze zich in haar fantasie kleedde als een kleine prinses: een badmantel over haar schouder en een gevouwen krant als kroon op haar hoofd. Ondertussen wordt de hemel donker en we zien aan de overkant af en toe een bliksemschicht, gevolgd door een luid gedonder. We hebben geen paraplu bij dus zetten we een stapje rapper.


Wat verderop komen we aan een winkelzone met gelukkig wel wat leuke plekjes om te schuilen. Ik heb, net zoals Tania, een grote drang naar suikers en we moeten streng zijn voor onszelf maar we bevinden ons letterlijk tussen warme bakkers. Ik zie het al gebeuren, er gaat geen dag voorbij gaan zonder dat we zwichten voor iets zoets. We besluiten bij Mokkcafé te stoppen voor dé specialiteit van Boedapest, de Kurtos Kalac. Elke ochtend wordt deze traditionele lekkernij nog met de hand gemaakt. Repen deeg worden over een houten handvat gerold en vervolgens in een soort oven boven het vuur gehouden. Tijdens het roosteren wordt het besprenkeld met gesmolten boter, totdat het een goudbruine kleur krijgt. De nog warme broodjes worden daarna in een topping naar keuze gedoopt.  Er zijn verschillende smaken te krijgen zoals kaneel, vanille, cacao, amandel, walnoot, kokos of framboos. We gaan voor dat laatste en om het net nog iets decadenter te maken, laten we de binnenkant volspuiten met vanille ijs. Niet simpel om te eten maar zo heerlijk!


Ondertussen is het onweer ook naar de Pest kant overgekomen en valt de regen met bakken uit de hemel. Gelukkig zitten wij lekker droog. Wanneer we terug buitenkomen, druppelt het nog een beetje maar de verkoeling doet ons deugd. Er is niets waarover mensen zo graag klagen als het weer. Veel haalt dat niet uit want het weer is immuun voor kritiek maar mensen zien nu eenmaal graag blauwe hemels. Wij zijn daarop geen uitzondering. Helaas krijgen we deze namiddag dus 'fifty shades of grey' voorgeschoteld.  We kopen een paraplu met hartjes in een van de vele souvenirwinkeltjes en wandelen verder naar de centrale markthal, Nagy Vásárcsarnok. Of nu de zon schijnt of het regent buiten, een markt bezoeken is altijd een goed idee. De grote centrale markt is maar liefst 150 meter lang en bestaat al sinds 1987.


Het bouwwerk werd achter de bakstenen gevel grotendeels opgetrokken uit ijzer en glas. De mooie industriële plafonds en grote ramen kunnen ons wel bekoren al is het er verschrikkelijk warm. Het fraaie gebouw onderging in 1984 een grondige restauratie. Vandaag komen hier zowel Hongaren die hun dagelijkse boodschappen doen op de benedenverdieping, als toeristen die het mooie gebouw komen bewonderen of souveniertjes komen kopen op de eerste verdieping. Vooral de mooie traditionele poppetjes, ook wel matroesjka’s genoemd, zijn heel geliefd. Deze beelden een boerenmeisje (of -jongen, met uitzondering van het buitenste poppetje, dat altijd een meisje is) in traditionele kleding uit. Tania koopt een mooi exemplaar voor in haar vitrinekast. De markt is werkelijk het kloppend hart van de stad en iedereen komt hier voorbij, van zakenmannen tot daklozen. Als “foodie” kom je hier helemaal aan je trekken, maar ook als je het leuk vindt om mensen te kijken ben je hier op de juiste plek.


Tijd om nog wat cultuur op te snuiven! We bezoeken het Magyar Nemzeti, het Hongaars Nationaal Museum. Vergeet de stoffige kasten vol met archeologische vondsten. Hier wordt de rijke prehistorie van Hongarije getoond op een duidelijke maar fascinerende manier, van bijlen uit de steentijd en houtsnijwerk tot prachtige gouden juwelen. Het museum is immens en Tania en ik raken elkaar dan ook even kwijt maar in het gsm tijdperk is dat geen probleem meer. Al snel lokaliseren we elkaar weer en kuieren we verder door het prachtige museum. We brengen er meer dan twee uur door. Wanneer we terug buiten komen, schijnt de zon weer volop. We krijgen spontaan de slappe lach wanneer we voorbij een hotel komen met een wel heel vreemde formule ‘Walking bed’ staat er op de gevel. Hier gaan de bedwantsen zeker met je op de loop.


Mooi, zalig, rustig, oud, nieuw, arm, rijk, goedkoop en vooral gezellig. Zoveel emoties samen wanneer we door de stad lopen. In vergelijking met Wenen is in Budapest de eenvoud troef maar er is duidelijk een inhaalbeweging naar de pracht en praal van vroeger. We vinden Boedapest echt heel schoon vergeleken bij onze eigen stad: nergens vind je een papiertje of een blikje op straat en maar heel af en toe komen we wel wat clochards tegen. Het is schrijnend wanneer we ze in de vuilbakken zien rommelen op zoek naar iets eetbaars. Over iets eetbaars gesproken, we hebben al wel wat honger gekregen en gaan op zoek naar Restaurant Gettó Gulyás want dit kreeg zeer goede recensies op trip advisor voor hun goulashsoep en daar hebben we wel zin in. We krijgen een hoog tafeltje op het voetpad en bestellen het nationaal gerecht. Even later wordt er een dampende kom soep op tafel gezet die heerlijk ruikt en bovendien ook heerlijk smaakt. Ze is, zoals je zou denken, helemaal niet pikant dus dat vind ik wel wat jammer en het zuurdesem brood kan me ook niet echt bekoren. Gelukkig maakt de smaak van de soep me wel heel erg blij. Tania lust het brood wel erg graag dus verloren is het zeker niet.


Na het heerlijke diner, wandelen we terug naar het hotel. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten