De beelden van het noodweer op Zakynthos zinderen nog een beetje na. Gelukkig is het hier op Kefalonia allemaal meegevallen. Het onweer is wel over het eiland getrokken zondag maar zonder al te veel erg. Gisteren en ook vandaag is het mooi weer. We voelen wel dat het ook hier in Griekenland stilaan herfst wordt want de ochtenden zijn nog fris. Op donderdag wordt er trouwens terug onweer verwacht, dus gaan we vandaag nog dubbel genieten.
Na het ontbijt trekken we opnieuw het binnenland in. De berg Ainos, tijdens de Venetiaanse periode bekend als Monte Nero (Zwarte Berg) vanwege de dichte bebossing van de donkere Kefalonische spar, is met een hoogte van 1.628 meter de hoogste berg van de Ionische eilanden. Een weg die over de bergketen loopt en het verkeer van het zuidwestelijke naar het oostelijke deel van het eiland verbindt, is een van de weinige wegen die de bergketen ingaan. Het lijkt of Mount Aenos oprijst uit het eindeloze blauw van de zee. Het kleinste Nationale Park van Griekenland is de thuisbasis van een speciaal dennenbos dat zo donkergroen is dat het zwart lijkt. Aanvankelijk is het uitzicht adembenemend.
We rijden met de auto zo ver mogelijk naar boven en hoe hoger we komen, hoe minder begroeiing en hoe meer mist. Het geluid van de belletjes die rond de hals van de vele geiten hangen, is oorverdovend maar zalig. Verder is er niets dan stilte hier. Uiteindelijk komen we bij een kleine open plek waar we de auto kunnen parkeren. Het is ijskoud wanneer we uitstappen. Van hier kan je via een gravel pad naar het hoogste punt van de berg wandelen. Het is misschien tijd voor een beetje JOMO, want ook al denk ik dat het de moeite is om helemaal tot aan de top te wandelen voor een spectaculair uitzicht, met papa is dat geen optie (en als ik heel eerlijk ben, het is ook een beetje te koud). Er zijn hier ook geen terrasjes waar ik hem kan doen neerploffen dus besluiten we om maar terug te draaien.
We vervolgen onze weg door de bergen naar de regio Livathos. Het landschap is hier bezaaid met kleine boerderijen en veel eucalyptus-, olijf- en citrusbomen. De ene kant van de regio wordt gedomineerd door de hellingen van de machtige berg Ainos en glooiende vruchtbare valleien, terwijl de andere kant gezegend is met een prachtige kustlijn met zandstranden.
Omdat Tanni graag wat wijn wil van hier, stoppen we nog even bij het wijndomein van gisteren. De dame herkent me nog en is aangenaam verrast wanneer ik maar liefst twee flessen kom kopen. Ja, we vonden hem heerlijk! Een leugentje om bestwil daar zal ik wel geen weesgegroetje voor moeten doen zeker? Ben wel benieuwd of Tanni hem lekker vindt.
Af en toe stoppen we in één van de kleurrijke dorpen om een wandeling te maken door de kleine straatjes. Er zijn talloze kerken, mooie huizen met prachtige bloemen maar ook overblijfselen uit de periode van na de aardbeving. Die vervallen huizen die overwoekerd zijn door de natuur, hebben soms ook wel iets. Af en toe rijden we ons vast op een smalle grindweg waar ik er dan wel even over doe om te draaien. Mocht ik nu voor mijn rijbewijs gaan, draaien in een smalle straat, dat kan ik!
In Karavados houden we halt om de prachtige donkerrode kerk van St. Constantin en Helen te bewonderen. Het is echter al laat en na 11 uur zijn de kerken hier allemaal gesloten. Jammer wel!
In het hart van het charmante dorpje Lakithra, genesteld te midden van het adembenemende landschap van Livathos, ligt ‘Byron’s Rock’ – een bewijs van de intieme relatie van de beroemde Engelse dichter met het eiland. Volgens de legende bracht Byron uren door op deze ruige rots. Nu, wij vinden het niet echt een stop waard. Er zijn mooiere uitzichtpunten op het eiland. Even verderop liggen de Myceense graven van Mazarakata die gevonden werden in het begin van de 20e eeuw. De site om de, in totaal 17, graven te bezoeken is echter gesloten, dus rijden we verder.
Omdat we zin hebben in een visje, besluiten we op goed geluk richting de zee te rijden. Plots zien we een wegwijzer naar een Griekse taverne met homemade food, Avithos Preview Taverne. De steile smalle zandweg die naar beneden gaat tussen het struikgewas komt uit op een parking. Van zodra we het terras opwandelen, hebben we een prachtig zicht op het water. Het restaurant is leeg maar er moet iemand de eerste zijn. De best gepositioneerde tafeltjes staan in de zon, maar daar passen we voor. Wij prefereren toch een schaduwrijk plekje. De Italiaanse invloed op het eiland wordt ook weerspiegeld in heerlijke pasta’s dus kies ik voor pasta in tomatensaus met scampi’s. Papa gaat voor de zeebaars. Het eten dat op tafel komt is om duimen en vinger af te likken. Echt al het beste dat ik deze vakantie heb gegeten. Ook nog een pluspunt is dat er geen enkele wesp te zien is. Dat is toch veel aangenamer eten! Iedereen kan wel zien wat we gegeten hebben. Ik ben besmeurd met rode vlekken op mijn kleed en ja boontje komt om zijn loontje. Onze pa lachte me uit en bij het draaien van zijn visje, spettert de olijfolie op zijn T-shirt. Gelukkig heb ik mijn dasty bij!
Na de lunch rijden we naar Kourkoumelata, dat heropbouwd werd na de aardbeving van 1953. De stijl doet wat denken aan een Zwitsers plattelandsdorp met prachtige huizen en tuinen vol weelderige bloemen. Het dorp wordt gedomineerd door de Church of the Theotokos Komimisis. Ook deze is echter gesloten.
We beseffen dat we in de late namiddag voor wel meer gesloten deuren gaan staan, dus besluiten we opnieuw naar het barretje boven op de berg te gaan waar ze die lekkere homemade lemonade hebben. Ons tafeltje met uitzicht over de vallei, is nog vrij. We nemen ook een stukje appeltaart met ijs maar die vinden we achteraf gezien helemaal niet zo lekker. Bovendien moeten we hier ook nog een 10€ per taartje voor betalen. Ik ben er niet goed van! Gelukkig lieten de wespen ons hier ook gerust, al komt er toch nog eentje op de rand van mijn leeg glas zitten.
Terug in Sami is het tijd voor een wasje en daarna wat me-time met een boekje op het terras.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten