dinsdag 7 november 2023

Luang Prabang

De ochtend begint hier vroeg, om 2u30 om precies te zijn. Volgens ons leven er hier in dit dorp tientallen hanen die om de beurt kraaien en geloof me, er zijn dus vroege vogels bij. Toch draai ik me nog even om en probeer nog wat te slapen maar om half 7 geef ik me gewonnen wanneer ik de hevige regen hoor. Ook Tania doet haar ogen open en heeft best wat wakker gelegen. Ons prachtig uitzicht op het overweldigend landschap van karstbergen is nu gehuld in een dichte mist. In de straat bevinden zich enkele bakkerijen dus trotseer ik de regen en ga alvast ontbijt halen.  We nemen afscheid van onze gastheer en verlaten Pak Beng om verder de Mekong-rivier af te varen. 


We klauteren een betonnen trap af, navigeren voorzichtig over de scherpe rotsen aan de rivieroever en klauteren van de ene boot naar de andere. We trekken opnieuw onze schoenen uit en nemen plaats op dezelfde bank als de vorige dag. ‘It’s raining men, halleluja it’s raining men’. Nou mannen, het zijn tengere ventjes die Laotianen maar op hun blote voeten brengen ze onze grote zware koffers naar de boot. We houden ons hart vast wanneer ze met twee mega koffers naar beneden lopen op die natte rotsen. Hun tempo ligt hoog en in een mum van tijd is alles beneden en kunnen we vertrekken. De kapitein manoeuvreert de boot behendig van de rivieroever af, waarbij hij op een of andere manier de handvol andere langzame boten weet te ontwijken. Ongelooflijk dat hij nergens tegenaan botst. 

Mist bedekt de heuvels en bergen aan weerszijden van de Mekong, en de rivierbries heeft een zekere kilte die alleen de zon kan verdrijven. Toch is de koele lucht een aangename afwisseling. Henri zegt sarcastisch dat hij blij is dat we zo vroeg vertrokken zijn want dat hij deze mooie dag niet had willen missen. Wij zijn toch nog een beetje optimistisch en wachten gewoon op de zon. We schenken ons in tussentijd een tasje thee in en beginnen aan ons ontbijt. Ook al waren de Fransen hier ooit kind aan huis, de croissants kunnen niet tippen aan de echte Franse croissants zoals wij ze kennen. Het deeg is taai en helemaal niet krokant. 


Onderweg genieten we van de mooie omgeving en het leven op en langs de machtige Mekong-rivier. Het valt me op dat de omringende bergen hoger lijken te worden naarmate we verder stroomafwaarts reizen. Bergen hebben altijd een magische aantrekkingskracht op me gehad, en hier is de plek bij uitstek om deze liefde te vullen.  Na een uurtje varen, trekt de mist langzaam op, de regen verdwijnt, de zon verschijnt aan de horizon en de lucht wordt opnieuw blauw. Het cliché ‘alles ziet er anders uit als de zon schijnt’ klopt. Zware gesprekken maken terug plaats voor luchtige gesprekken en grapjes. Vermits het regenseizoen op haar einde loopt, ziet alles hier zo mooi groen. Alle tinten groen zijn vertegenwoordigd..

De boten die op dit stuk van de Mekong varen zijn allemaal heel lang en smal. Het is ten strengste verboden om met z’n allen aan één kant te gaan zitten i.v.m. de balans. De rivier stroomt redelijk snel en er liggen ook op dit stuk best wat rotsblokken in het water maar de schipper laveert het schip er behendig tussendoor. Hier en daar staan er betonnen constructies op de rotsen zodat, wanneer in het regenseizoen de rivier hoger staat, de schippers kunnen zien waar zich de rotsen bevinden. Het landschap is prachtig, de oevers worden bevolkt door geiten, koeien en buffels.


De gids vertelt ons dat het land weliswaar communistisch is (sinds 1975), maar niet het strenge communisme van andere landen aanhangt. Tempels blijven bestaan, evenals vele andere culturele facetten van het oude land. Hij werkt al vele jaren in de toeristenindustrie en zegt ons dat Laos heel veel veranderd is in de afgelopen 14 jaar dat hij als gids werkt. Het toerisme is een zegen voor de arme Laotiaanse bevolking maar tevens ook een vloek. Ook hier zien we af en toe vervuiling met plastic maar het is nog niet zo hallucinant als in andere Aziatische landen. 


In dit prachtige decor lunchen we opnieuw op de boot. Onze kokkin heeft weer extra haar best gedaan om ons culinair te verwennen. Vandaag hebben we vis met frietjes, kip in zoetzuur en een lekkere curry. Rond 2 uur zien we een kleine stuwdam in aanbouw waar we omheen moeten varen. De kleine heuvels aan de oever van de rivier beginnen te veranderen in kalkstenen karsten. Heel indrukwekkend!

Daar waar de Nam Ou-rivier uitmondt in de Mekongrivier, liggen de grotten van Pac Ou waar we aanmeren. In dit boeddhistisch heiligdom zijn honderden Boeddhabeelden te bewonderen. De prachtige ligging aan de rivier maakt deze grotten uniek. We beklimmen de bijna verticale klif naar de onderste grot, waarbij we ons langs de toeristen op de smalle treden wurmen. De grot heeft een paar niveaus, maar is niet erg diep. Elke beschikbare richel staat vol met Boeddhabeelden in alle vormen en maten. De twee grotten zijn al honderden jaren heilig, en pelgrims vulden ze over de jaren met beelden. Helaas krijg ik geen spiritueel gevoel op deze plek. 

Daarna klimmen we naar het hoogste niveau van de grot. Op de trappen zitten dames met hun kleine kinderen armbandjes te verkopen, alsook vogels in te kleine kooitjes. Ze dissen een vage boeddhistische filosofie op en roepen 'good karma'. Het is de bedoeling de vogels vrij te laten maar de kinderen vangen ze nadien gewoon weer om terug te verkopen aan de volgende goedgelovige toerist dus we wandelen verder. Eenmaal boven, hangt mijn tong op de tenen maar er staan gelukkig bankjes om even te rusten. Ook hier honderden Boeddha’s, sommigen in hout, sommigen in metaal en een enkele bedekt met bladgoud.

Wanneer we terug naar beneden wandelen, hou ik toch nog even halt bij een dame die een schattig kindje in de armen houdt. Ik zet me even bij haar en koop een armbandje. Whel you flom?’, vraagt ze, terwijl twee bruine ogen me aankijken. ‘Belgium,’ zeg ik. Aah, Belgium. Good Good!’ zegt ze enthousiast. Meteen zie ik mensen in dikke jassen voor me, mensen die gehaast over straat rennen. Het jachtige Europese leven is hier wel heel ver weg. Wat een verademing is die rust in dit prachtige land! 

Na nog eens een uurtje varen, naderen we Luang Prabang, wat het einde betekent van onze zalige reis op de langzame boot. Het aloude cliché dat reizen meer om de reis dan om de bestemming gaat, kan ik vandaag zeker bevestigen.  Van de Laotiaanse grens naar Luang Prabang zou met de bus zo’n 12 uur geweest zijn. Als de tijd het zou toelaten, zou ik deze glorieuze langzame boot elke dag nemen! De reis over de Mekong rivier stelde ons in staat om op een verbazingwekkend ontspannen manier Laos binnen te varen.  Het is een hoogtepunt dat me nog lang zal bijblijven.


Aangekomen in Luang Prabang, moeten we de helling op. Er werd een grote steile betonnen trap gemaakt. Gelukkig worden de kuiers betaald om de bagage naar boven te brengen. Wat heb ik een mateloze bewondering voor de kleine mannen die onze zware koffers omhoogtillen en zich een weg banen naar de bus op hun slippertjes. Ondertussen springen wij in drie wachtende minibusjes. Wanneer we in de stad aankomen, is alles zoals we hoopten dat het zou zijn: authentiek, zoals ‘het echte Laos’ er in mijn hoofd moet uitzien. Het Villa Malida  Guesthouse ligt pal in het midden van de oude stad met om de hoek de hoofdstraat. Onze kamer is netjes en smaakvol ingericht. Bovendien is ze van een behoorlijke omvang met maar liefst twee bedden. Ook de badkamer is mooi.  We nemen nog snel een douche en brengen onze was naar de receptie. We blijven hier 3 dagen dus tegen dan is alles proper. 

Om half zes trekken we met Marc de stad in om wat euro’s te wisselen bij een goudsmid die volgens hem de beste koers biedt. Deze is echter gesloten dus besluiten we op de avondmarkt bij een ander wisselkantoor al een kleine hoeveelheid te wisselen. We gaan als normale mens het wisselkantoor binnen maar komen buiten als miljonair. Voor onze 50€ krijgen we maar liefst 1.100.000 kip, de plaatselijke munteenheid van Laos. Miljonair zijn voelt goed. Er is nog niet zo veel volk op de avondmarkt dus heel gezellig is dat niet. We besluiten daarom door te wandelen tot aan de Mekong waar tal van restaurantjes zijn. Bijna de ganse groep gaat hetzelfde restaurant binnen en er wordt gevraagd om een lange tafel te zetten. Jacqueline is dezelfde mening toegedaan als Tania en ikzelf. Wij willen graag in openlucht zitten en niet onder een luifel waar de warmte blijft hangen. Wij nemen dus plaats aan een tafeltje van vier in openlucht. Marc komt er nog even bijzitten. Hij vindt het wel fijn om nog eens plat Merksems te praten. Jacqueline is de enige Nederlandse maar verstaat ons wonderwel.

Wij bestellen ons eten vóór de grote tafel maar toch komt het daar als eerste op tafel, tot grote hilariteit van enkele groepsleden. De pad Thai is wel heel erg lekker. Het is half 9 door wanneer we eindelijk afrekenen. Kristof, die wel bij de andere groep zat, wil toch nog iets eten op de avondmarkt. We wandelen er samen naartoe. We zien de vreemdste dingen in de verschillende kraampjes. De verkoopsters zwaaien met een soort waaier om de vliegen weg te houden. Er is geen enkel tafeltje meer vrij dus Kristof eet zijn Koreaans stoofpotje uit de hand, al wandelend naar het hotel.

Hopelijk hebben we vannacht een iets betere nachtrust dan gisteren.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten