zondag 12 november 2023

Vientiane

Vandaag hadden we initieel een vrije dag maar we hebben besloten deel te nemen aan een facultatieve uitstap. Vroeger zou ik gewoon de stad ingetrokken zijn maar ik voel dat ik ouder word en geen zin meer heb om alles zelf uit te zoeken. We maken het ons gewoon gemakkelijk en gaan mee op stap met Marc. De hele groep denkt er trouwens net zo over. 


We ontbijten op de tiende verdieping van het hotel. Franse invloeden zien we terug in het ontbijt want er zijn croissants en ze zijn redelijk lekker. Ik heb wel wat probleempjes in de darmen dus hou ik het sober. De super kleine ontbijtruimte is helemaal niet aangepast aan de hoeveelheid kamers dus is het er super druk. Te meer omdat ze een bus Chinezen hebben gedropt. Ze zijn luidruchtig, onbeleefd en we zijn ze liever kwijt dan rijk maar ze zijn in de meerderheid. Tania en ik blijven dan ook niet lang zitten, we eten en trekken terug naar de kamer. We komen samen in de lobby maar ondanks dat we nu toch al een week in Azië vertoeven, vergeet Rian dat we geen tempels mogen betreden met blote schouders en knieën. Ze komt beneden met een prachtig open kleedje. Dat wordt omkleden. 


Om 9u30 zitten we in de bus richting Buddha Park.  Dit beeldenpark ligt in een weiland op 25 km van Vientiane. Hoewel het geen tempel is wordt hij ook wel Wat Xieng Khan genoemd omdat het tal van religieuze beelden bevat. De naam betekent ‘geestensstad’. Honderden Boeddha en hindoe beelden sieren de site en als je net als ik van Boeddha’s houdt, is het heel erg leuk om hier rond te lopen en te genieten.

De beelden zijn gemaakt van gewapend beton en zijn sierlijk en soms bizar van ontwerp. De beelden lijken eeuwen oud te zijn maar zijn dat niet. Wanneer we de site binnenkomen, botsen we op een zeer opvallend beeld dat lijkt op een gigantische pompoen met een boom die uit de top groeit. Het heeft drie niveaus. We kunnen het via de mond van een demonenhoofd betreden en via trappen van de hel naar de hemel klimmen. Elke verdieping bevat sculpturen die het niveau weergeven. Terwijl we door de donkere stoffige gang lopen, hebben we soms het gevoel in een horrorfilm beland te zijn. Helemaal bovenaan hebben we een prachtig zicht over het park. De klim is best pittig want de trapjes zijn smal en hoog maar blij dat we het gedaan hebben want het uitzicht is prachtig!

Het park staat vol boeddhabeelden maar dat niet alleen. Er zijn ook veel andere religieuze symbolen waaronder personages uit het hindoeïsme zoals Shiva, Vishnu en Arjuna. Er zijn ook enkele zeer surrealistische, macabere en dreigende beelden van dieren en demonen. Interessant is dat de priester die het park bouwde, Laos ontvluchtte tijdens de revolutie van 1975 en een ander beeldenpark creëerde over de grens in Nong Khai, Thailand. Sala Keoku heeft nog grotere en bizardere sculpturen dus dat zet ik alvast op de Bucket list.  Kong is een lieve man en wil ons graag alles vertellen over de Boeddha’s maar we krijgen niet zo veel tijd en willen liever gewoon wat ronddwalen tussen de beelden. Moeilijk om discreet te verdwijnen … het lukt ons initieel maar hij heeft wel onthouden welk stuk van zijn uitleg we niet hebben gehoord dus wanneer hij ons ziet, begint hij opnieuw. Het duurt even vooraleer we hem kunnen losschudden.

Een ander beeld dat het park domineert is de 40 meter lang liggende Boeddha. Hoewel zijn vredige glimlach het misschien niet meteen doet vermoeden, staat een liggend beeld voor het sterven van Boeddha, het einde van het aardse leven. Misschien staat de glimlach voor het feit dat hij op het punt stond Nirvana te betreden. We vinden het in ieder geval prachtig. De tuin is echt heel goed onderhouden en het ruikt er ook heel erg lekker naar vanille vanwege de vele magnoliabomen. 

Terug in de bus merken we dat er een bij is binnengevlogen. We weten meteen dat onze gids Kong niet echt boeddhistisch is want hij gaat het beestje te lijf met een mepper. Dieren doden is not done in het boeddhisme. Het is wel Daan die het beest uiteindelijk de kop inslaat. We rijden terug in de richting van de stad. De Pha That Luang stoepa is omringd door een klooster en vele kleinere stoepa’s. Het is het belangrijkste nationale monument en het symbool van het Boeddhistisch Laos. De Pha That Luang is dan ook verwerkt in het wapen van Laos en staat zelfs afgebeeld op de Laotiaanse bankbiljetten. Oorspronkelijk werd de Grote Stupa gebouwd als een hindoetempel in de 1e eeuw en vervolgens herbouwd als een Khmer-tempel in de 13e eeuw. In de loop van de tijd is het diverse keren geplunderd, vernield en gerestaureerd. De grote stoepa is ontworpen in een piramidevorm en is ongeveer 69 meter lang en 45 meter hoog.

De stoepa is versierd met 500 kilo bladgoud waardoor het glanzende bouwwerk er verbluffend kostbaar uitziet. Toch is alleen de top bedekt met echt goud en is de rest goudkleurig verf. Hoewel wij dat wat kitscherig vinden, kleurt het prachtig bij de in oranje gewaden rondlopende monniken. Het verhaal gaat dat boeddhistische monniken uit India deze stoepa in de derde eeuw hebben gebouwd en dat hier een rib van Boeddha wordt bewaard. Ik ben een liefhebber van symmetrie en evenwicht maar wanneer we over het vredige terrein lopen, zie ik dat hier niet terug. De hoeken op het onderste niveau lijken niet op één lijn te liggen met de hoeken op het bovenste niveau.


Rondom de Grote Stupa ligt een groot terrein met tuinen, tempels, monumenten en een paleis, waar monniken nog steeds wonen en studeren. Het is dus de moeite waard om een wandeling door het klooster te maken. Er zijn ook talloze altaren aan de voet van Pha That Luang, waar veel mensen geschenken en bloemen brengen om respect te betuigen. Hier bevindt zich ook een gouden liggende Boeddha. In de kleinere stoepa’s bevinden zich o.a. de vertrekken van de monniken. Enkel vrouwtjes zitten op de trappen wat te keuvelen en vinden het grappig dat wij ons fototoestel boven halen. Als volleerde fotomodellen poseren ze met plezier voor ons. Ze zijn allemaal amper 1 meter 50 groot en dat maakt ze zo schattig. Ik krijg er geen genoeg van.

Het herkenningspunt van de stad is de Patuxai, dat letterlijk “boog” betekent. Het is de Laotiaanse versie van de Arc De Triomphe en het is een ode aan de Laotianen die gestorven zijn in de oorlogen voorafgaand aan de revolutie. De boog werd in de jaren 60 gebouwd.  Het plafond is prachtig bewerkt met mythische figuren. Enig nadeel is dat het hier volloopt met Chinezen en die gaan zonder gêne voor onze lens staan. Ik schiet in een colère en positioneer mij voor de onbeschofterik. Hij geeft er wat commentaar op maar ik denk wel dat hij het begrepen heeft. Jammergenoeg kunnen we de boog niet beklimmen, de toegang is tijdelijk afgesloten.

We lunchen in een shopping center. Hier is er een heuse foodmarket. We kopen een soort creditcard waar we geld opzetten en kiezen dan ons gerechtje bij de vele kraampjes. Nadien kan je het resterende bedrag terugkrijgen in kip. Alles staat hier weer in het Laotiaans dus Kong komt me even helpen. Ik zeg waar ik zin in heb en hij vertaalt. Het eten is heel erg lekker en dat alweer voor slechts 3 euro. We krijgen ons geld niet op.


Na de lunch gaan we naar de twee belangrijkste tempels van Vientiane. De Wat Phakeo was ooit een koninklijke tempel die speciaal werd gebouwd om de Smaragden Boeddha te huisvesten, voordat deze werd 'meegenomen' naar Thailand. Het is nu het nationale museum voor religieuze voorwerpen. De collectie Laotiaanse boeddha's en kunstvoorwerpen is interessant maar het gebouw is waarschijnlijk het meest opmerkelijke deel van het bezoek.

De gaanderij rondom het gebouw vind ik prachtig. Terwijl iedereen het museum induikt, blijf ik hier wat genieten. Goud en rood omringen de boeddhabeelden in de middagzon. Ik hou er wel van om op mijn eentje even te genieten van de stilte rondom mij. 

We hebben de tempel voor ons alleen. Drie monniken maken het plaatje compleet. Overal in Laos zie je ze trouwens rondlopen in hun oranje pijen. Ongeveer 95% van de bevolking is er aanhanger van het Theravada boeddhisme, een zeer oude vorm van boeddhisme maar de meeste Laotiaanse boeddhisten zijn er niet zozeer op uit om het Nirvana te bereiken. Ze gaan ervan uit dat dit enkel is weggelegd voor sommige monniken en niet voor de gewone mensen. 

De Wat Si Saket is de oudste nog bestaande tempel in Vientiane en ligt net tegenover de andere tempel. Toen het Siamese leger twee eeuwen geleden Vientiane met de grond gelijk maakte en de tempels plunderde en verbrandde, was dit de enige tempel die gespaard bleef. Toch was er veel brandschade. Net als bij tempels in Thailand is de belangrijkste gebedshal omgeven door een zeer serene binnenplaats met een verzameling Boeddhabeelden in verschillende houdingen en materialen, waarvan er veel al eeuwenoud zijn.

De muren van de kloostergang hebben kleine nissen met twee kleine Boeddhabeelden in elk. Deze stellen de dualiteit van het leven voor - dag en nacht, goed en kwaad. We mogen geen foto's maken in de belangrijkste gebedshal met het grote vergulde Boeddhabeeld, maar we kunnen wel de muurschilderingen bewonderen die de brand hebben overleefd. Ik vind deze tempel erg mooi, waarschijnlijk vooral vanwege de symmetrische architectuur en het feit dat de kleuren en tinten gedempt en rustgevend zijn. Hier is geen enkele felle neon kleur te zien. 

Buiten staat een mooie gong en Kong doet ons voor hoe we er geluid uitkrijgen. Eerst je zweetpollen afkuisen en dan zachtjes wrijven. Het wordt een prachtig concert maar hoe hard ik ook probeer, er komt geen noot uit. Heel frustrerend.  Enkel Mariska slaagt erin om geluid voort te brengen, alleen klinkt het helemaal anders dan bij Kong, veel dieper. Het zou geluk brengen … tja zo lang het geen ongeluk brengt wanneer er niets uitkomt, kan ik ermee leven.


Onze laatste stop is het Cope center museum. Het ligt wat buiten de stad maar is echt een must wanneer je in Vientiane bent. In dit bezoekerscentrum over de Vietnamoorlog waar Laos eigenlijk niet bij betrokken was, worden we geïnformeerd over de clusterbommen die nog steeds in Laos liggen en op scherp staan. De clusterbommen bevatten kleine ‘bombies’ met een explosieve kracht.  Ze zien er uit als kleine bolletjes, de grootte van een appelsien. Laos is het meest gebombardeerde land ter wereld omdat de Amerikanen de aanvoerroutes van de Vietkong wou doorsnijden. Heel wat bommen ontploften toen niet en zorgen er tot op heden voor dat er slachtoffers blijven vallen. We krijgen aangrijpende beelden te zien en verhalen te horen. Kinderen die spelen en per ongeluk zo een bom laten ontploffen, het komt nog steeds voor.Hier wordt ook aan fondsenverwerving gedaan om zo protheses, rolstoelen en medische voorzieningen te kunnen aanschaffen voor mensen met afgerukte ledematen. Behoorlijk confronterend.

Het was best een vermoeiende dag dus wanneer we in het hotel aankomen, doen we even een hazenslaapje. Iedereen heeft afgesproken om 7 uur in de lobby maar wij besluiten om al om 6 uur te gaan eten met ons tweetjes. We hebben namelijk geen zin om weer uren te moeten wachten want zo is dat in Laos wanneer je met een grote groep ergens binnenkomt. Iedere Laotiaan schiet in een kramp bij het zien van zo een grote groep. Tania heeft wel zin in pizza en er is een leuk tentje net over het hotel. Lekker gemakkelijk en bovendien ook relaxter. Ons hotel ligt namelijk in een rustige straat en we hebben beide geen zin in drukte. De pizza’s worden in een traditionele oven gebakken en zien er superlekker uit. Omdat ze allemaal met kaas zijn, ga ik toch maar voor een pasta. Na amper een kwartiertje komt alles op tafel. Het is eens wat anders dan rijst. We gaan vroeg naar bed want morgen wordt een lange reisdag. 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten