donderdag 23 mei 2024

Pont-Aven - Quiberon

Na het uitchecken rijden we naar Pont Aven, niet wetend dat we vandaag vier seizoenen op één dag gaan meemaken. Het lijkt wel herfst wanneer we vertrekken. Het regent en er staat veel wind. Onderweg gaan alle sluizen open en belanden we in een zwaar onweer. Het anders zo mooie Franse landschap ligt er maar somber bij en de oranje klaprozen  die  langs de bermen staan, laten hun kopjes hangen. Na een rit van twee uur in de regen komen we aan in Port Aven, een kleine stadje gelegen in de groene riviermonding van de Aven. Plots is het lente. Een waterig zonnetje komt tevoorschijn en ook de lucht kleurt langzaam blauw. Oh wat is het leven mooi als de zon schijnt!


Pont-Aven is een echt kunstenaarsdorp met heel wat kunstgalerijen in het centrum. De één al wat mooier dan de andere. De schilder Paul Gauguin verbleef hier lange tijd en vereeuwigde heel wat moois in deze omgeving op zijn doeken. Het dorpje dankt haar bekendheid aan de ‘School van Pont-Aven’, een groep schilders waarvan Gauguin de voorman was. Hier wandelen we dus letterlijk in de voetsporen van beroemde impressionistische schilders. Nu de zon terug schijnt, kunnen we ons wel voorstellen dat kunstenaars gefascineerd waren door de schoonheid en het licht hier. 


We wandelen naar het kleine haventje dat niet erg veel gebruikt wordt omdat het te ver van de zee ligt. Ook nu staat er weinig water in. De bootjes liggen bijna zo goed als allemaal op het droge. Desondanks oogt het hier toch nog heel idyllisch.


Vroeger waren er best veel molens in het dorp voor het malen van graan maar echt welvarend was Pont-Aven niet, tot de komst van Parijse schilders in de jaren 1860. Aangetrokken door de kosten van het levensonderhoud en de schoonheid van het landschap, schilderden ze de natuur en maakten ze Pont-Aven wereldberoemd.


Via kleine steegjes en houten bruggen komen we langs de restanten van enkele molens. Al sinds de 17de eeuw werden deze gebruikt voor het maken van meel en zo werd Pont-Aven ook bekend om zijn galettes. Er zijn nog steeds een paar winkels in het centrum die deze traditie in ere houden. Deze lekkernijen met gezouten boter hebben Pont-Aven de onderscheiding ‘Opmerkelijke Smaakplek’ opgeleverd. Ann vindt het geweldig om elk winkeltje binnen te gaan om te proeven van al dat lekkers zonder een cent uit te geven. Het moet wel gezegd dat zij de economie al wel gesteund heeft want er zitten al lekkere galetten in haar koffer voor thuis.


Aan het einde van het dorp begint een mooie wandeling in de natuur door het Bois d'Amour. Dit liefdesbos is niet alleen voor verliefde stelletjes, ook schilders trekken er vaak heen om inspiratie op te doen. De route loopt langs een rivier waar enorme granieten keien de loop van het water verstoren. Plots wordt het weer heel erg donker en lijkt het wel winter wanneer er zowaar hagelbollen uit de hemel vallen. Gelukkig zijn we niet ver meer van de auto, maar wel ver genoeg om doorweekt verder te rijden naar Quiberon. Ann is zich al helemaal aan het verlekkeren maar ze verwart Quiberon met cuberdon en ziet zichzelf in gedachte al een neuzeke verorberen. 


Quiberon is een schiereiland met een heel mooie en gevarieerde kuststrook. Het was vroeger een eiland, maar rivierafzettingen zorgden voor een verbinding met het vasteland. Omdat er maar één toegangsweg is, is het best druk hier. Ons hotel La Petite Sirene ligt aan het einde van een lange boulevard waar het uitzicht bijzonder mooi is. Plots is het weer zomer! 


We checken in en zetten ons nadien even op de rotsen om een sandwich te eten. ‘Hier zitten geen meeuwen’, zegt Ann. Haar woorden zijn nog niet koud of er landt zo een rotbeest voor ons op de rotsen. Ik bescherm mijn sandwich met mijn handen want dat wat eergisteren gebeurd is, gaat me niet nog eens gebeuren. Die beesten hebben echt geen scrupules en zijn ook niet bang. Ze komt bijna tot voor onze neus wanneer Ann een stukje brood gooit. Na onze late lunch, wandelen we verder de dijk af in de richting van het dorp. Onderweg passeren we een mooie vuurtoren  aan een groot strand waar zonnekloppers languit op het zand liggen. 


Aan het eind van de dijk begint het duingebied van Gâvres-Quiberon, dat omringd lijkt door de Atlantische Oceaan. Het is het grootste duingebied van Bretagne.  We zuigen onze longen vol lucht en laten onze blik dwalen naar de verre horizon. Daar draaien we terug en trekken het oude Bretonse dorp in. In de smalle straatjes met witte huizen zijn er veel mooie winkeltjes. Ze verkopen wel bijna allemaal hetzelfde. Koekjes uiteraard en ook visconserven van het merk La Belle-Iloise vind je hier overal. Onderweg komen we ook nog wel wat kunstwerken tegen. 


Er is een leuke strandbar die er heel hip uitziet en even twijfelen we of de prijzen daar niet extreem hoog gaan zijn maar dat blijkt mee te vallen. We zetten ons dus neer in de zon met een lekker fris drankje. Dit is waarschijnlijk wat ze bedoelen met ‘leven als god in Frankrijk’. We nemen er onze tijd voor en genieten. Uiteindelijk stappen we weer op en vatten we de terugweg aan. Aan de andere kant van ons hotel is de kust veel ruwer. De zee raast en beukt naar believen tegen de grillige rotsen. We maken nog een prachtige wandeling langst het water alvorens echt naar onze kamer gaan. Straks gaat de zon weer onder maar morgen is ze er hopelijk weer.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten