vrijdag 31 januari 2025

Betty’s Bay - Constancia

Een zalig bedje alweer en heel goed geslapen. Gisteren nog laat bezig geweest om alles weg te krijgen in onze drie koffers maar dat is gelukt dus een zorg minder want vanavond moeten we onze auto inleveren. Het ontbijt is hier echt wel heel compleet te noemen en de eigenaar zorgt voor een MasterChef-achtige presentatie!  Alles in afzonderlijke potjes en een eitje zoals je het verkiest. Met een gevuld buikje en alweer een uitdaging gaan we op pad. Dee Dee vindt de placemats prachtig dus die gaan we zoeken. We weten al waar hij ze gekocht heeft dus hopelijk hebben ze deze nog. We hebben nu toch een extra koffer! 


Eerst gaan we tanken en dat is ons geluk want bij het tankstation meldt de werknemer dat er een nagel in onze band steekt en dat we dus een ‘papwiel’ hebben. Even paniek … wat nu? Onze kofferbak zit propesvol en het reservewiel zit onderaan. Doe geen moeite zegt den Tony, ik fix da wel even. Tja ‘fix da wel Sam’ (enkel de lyceumgirls weten nu over wie ik het heb) had beter geweest maar t’is wel ne lieve. In één, twee, drie is het gefixt … op de Afrikaanse manier. Hij maakt het gat nog wat groter en steekt er een soort plug in. Ik vraag of dat wel zal houden tot in Kaapstad want we moeten de auto vanavond teruggeven. ‘24 years of guarantee’, zegt den Tony. We betalen hem 9 euro en klaar is kees. Met een brede glimlach wuift hij ons uit.


Vandaag is het mijn dagje want ik ga mijn lievelingsdiertjes nog eens ontmoeten … ik ben dus mega happy! Langs de R74 rijden we van Hermanus terug naar Kaapstad, wat overigens één van de mooiste kustroutes van het land is, maar onderweg stoppen we bij het kleine dorpje Betty’s Bay. Hier woont een kolonie zwartvoetpinguïns. We gaan dus voor de derde keer deze vakantie op pinguïn bezoek. Het strand is gemakkelijk te vinden want overal staan er borden dat we moeten oppassen voor overstekende pinguïns en het staat ook op de weg geschilderd. Bij Stony Point Nature Reserve rijden we de parking op en horen we een knal - lap … tegen een paaltje gereden (de auto maakt geen geluid bij het achteruitrijden en het paaltje was iets te klein). Stefan zei vanochtend nog ‘safe journey’ waarop Dee Dee antwoordde ‘we did ok for the last 27 days, so the last day we will manage aswell’. Liora zou zeggen dat we het ‘gejinxt’ hebben … in onze taal, dat we onszelf belezen hebben. Ah ja, we zijn volledig verzekerd dus gaan we er niet van wakker liggen.


Van zodra we de auto uitstappen, horen we al de pinguïngeluiden. Tussen de zee en het land is een dunne strook zand van nauwelijks drie meter breed. Op dat stukje strand, dicht bij elkaar, zit een kolonie pinguïns. Al snel merken we dat deze plek zeker niet moet onderdoen voor Boulders Beach. Daar is de setting misschien iets feeërieker, mooi wit strand, terwijl hier de pinguïns tussen het zwerfhout en de keien zitten. Maar hier kunnen we er wel wat dichterbij.


Het is leuk om de diertjes te observeren en we genieten van hun waggelende gangetje. Wel jammer dat we hier niet zijn met vloed want dan hadden we ze kunnen zien zwemmen en tuimelen. Nu staan de meesten stokstijf stil en doen een dutje al staand. Veel beweging zit er niet in maar zelfs dan ben ik verliefd op deze kleine wezentjes met hun zwart witte jasjes en hun koddige snoetjes.


Het is wat mij betreft echt het allerleukste dier dat er bestaat. De uitwerpselen van de pinguïns en de aalscholvers geven wel een scherpe geur af. Ik kan hier, ondanks de niet zo frisse geur, wel een hele dag zitten en genieten.


De baai bestaat uit scherpe rotsen waar de golven op stukslaan, omringd door hoge bergen. We maken nog een kleine wandeling langs het strand en komen ook nog enkele hagedissen tegen. Ook hier is het weer wondermooi en genieten we van de prachtige natuur rondom ons. Met lichte tegenzin, laat ik mijn lievelingsdiertjes achter en rijden we verder richting Kaapstad. Nog wel even checken of er geen onder onze auto zit want dat gebeurt blijkbaar wel al eens. 


Vandaag moeten we ons niet haasten dus tijdens het rijden langs de prachtige kust, stoppen we bij een koffiebarretje. We vragen een latte met veel melk en een scheutje karamel en zetten ons even op de stenen met uitzicht over het water. We mijmeren wat over onze prachtige reis die we aan het maken zijn en de kilometers die we al hebben afgelegd. We kunnen het beiden bijna niet geloven dat we al 27 dagen onderweg zijn. Wat hebben we genoten van het prachtige land, de mensen die we ontmoet hebben en van elkaar. We zijn het er beide over eens dat we dit met niemand anders hadden willen beleven. Het is even een emo momentje tussen twee vriendinnen die ten volle beseffen wat ze aan elkaar hebben. 


We krijgen een beetje honger dus stoppen we bij Pajamas & Jam in Somerset, een speciale plek waar ze behalve taarten, koekjes en broodjes, handgemaakte linnen jurken verkopen. In een blog had ik over deze plek gelezen, maar die dame heeft niet dezelfde smaak als wij. Het blijkt een soort holly hobbie kledij te zijn en ook de lunchgerechten op de kaart, kunnen ons niet bekoren. Het interieur is wel leuk dus wandelen we even door de winkel maar na een kwartiertje staan we terug buiten.


Ik heb nog een plekje op mijn bucketlist staan, namelijk The Cellars-Hohenort, een hotel met een bekroond restaurant ‘The Conservatory’. Ook als je hier niet slaapt zou hier lunchen of dineren echt een aanrader zijn. We rijden een residentiële wijk in met prachtige villa’s en wijndomeinen waarvan The Cellar-Hohenort er eentje is. We passeren security en zeggen dat we hier komen lunchen. Met een glimlach wordt de slagboom geopend en rijden we het prachtige domein binnen goed beseffend dat we hier wel wat meer centjes zullen moeten betalen. Het lijkt wel Dynasty. De geur van bloeiende rozen en lavendel vult de lucht terwijl we naar de ingang wandelen en we weten meteen dat we op een bijzondere plek zijn aangekomen.


Wanneer we het restaurant binnenstappen, worden we verwelkomd door een dame die met brede glimlach tegen ons zegt ‘Oh this is a long time since you’ve been here’. We kijken elkaar even aan en overwegen even te doen alsof we habitués zijn maar uiteindelijk zijn we eerlijk en antwoorden: ‘No, we have never been here before and we do not have a reservation’.  ‘Oh no problem, follow me - I am Q by the way, like James Bond’. Eh? Ja ik ben geen Bond girl dus ik ken Q niet maar we volgen haar naar de tuin waar ze ons een tafeltje geeft in het zonnetje. Wat een heerlijke plek! De prachtige tuin maakt zeker deel uit van de aantrekkingskracht van deze grande dame uit Constantia. Het is een bijzondere plek om even weg te zijn van het stadsleven, tot rust te komen en een onvergetelijke maaltijd te delen. We krijgen de kaart van Lemohang, een super lieve goedlachse dame die ons op onze wenken bedient. We bestellen alvast een heerlijke mocktail van aardbeien en kiezen dan uit de beperkte maar interessante gerechten. Ik ga voor de tortellini van scampi en prei met de vis van de dag en een espuma van witte wijn. Dee Dee kiest de gestoomde mosselen met kokosmelk en lemongrass, geserveerd met croutons. Wanneer het op tafel gezet wordt, worden we helemaal happy. Het is een eenvoudige maar verfijnde keuken met seizoensgebonden groenten en een prachtige presentatie.


Het is hier zo fijn zitten in deze sprookjesachtig tuin met mooie bloemen en eeuwenoude bomen en bergen op de achtergrond dat we besluiten er nog een dessertje te nuttigen. Ook deze gerechtjes zijn een plaatje. Zowel het pruimentaartje met vanille en earl grey ijs als Dee Dee’s matcha taart met tahini ijs, perzik en peer zijn heerlijk. We zijn het er beiden over eens dat dit een toffe plek is, echt heel mooi, zowel binnen als buiten en helemaal niet zo duur dan we vooraf hadden gedacht. We betalen 1100 rand wat overeenkomt met 55 euro. Wat we ook zo bijzonder vinden, is dat niemand hier naast zijn schoenen loopt of ons neerbuigend aankijkt. In België zouden we ons in een gelijkaardig etablissement (bij voorbeeld the Sactuary in Antwerpen, dat qua standing overeenkomt met deze plek) volledig misplaatst voelen maar hier echter worden we als prinsessen behandeld. Een adresje om zeker terug te komen!


We passeren nog even bij het winkeltje dat in het hotel gevestigd is en daar word ik nogmaals herinnert aan het feit dat ik toch de aller, aller, allerliefste vriendin heb die er bestaat. Ze schenkt me een prachtige ring als aandenken voor deze ongelooflijke reis. Ik word er helemaal emotioneel van en ook de verkoopster van het winkeltje is ontroerd wanneer we haar zeggen dat we deze reis voor onze 40-jarige vriendschap maken. We praten even met haar in het Nederlands, zij in het Zuid-Afrikaans. Gek toch dat we aan de andere kant van de wereld zijn en we elkaar gewoon verstaan. Ze wenst ons een ‘baie goei reis huis toe’. We verlaten haar winkeltje met de Afrikaanse groet ‘baie dankie’.


Het is vrijdagavond dus druk in Kaapstad. We worstelen ons door de stad, maar eens op de autosnelweg gaat het vlot. Het is half 4 wanneer we terug toekomen op de luchthaven van Kaapstad waar we onze Toyota  inleveren, 3363 km hebben we met hem beleefd. En belevenissen waren het. We moeten even verantwoording afleggen voor het ontbrekende wieldeksel, de bluts achteraan en de gerepareerde band maar we krijgen geen berisping. Papieren worden ingevuld en alles wordt doorgestuurd naar Sunny Cars. Daarna bellen we een uber en rijden naar La Rose b&b, waar Yoann woord heeft gehouden en we een prachtige, grote kamer krijgen op het gelijkvloers. Toch even gemakkelijk dat we niet met die zware koffers de trap op moeten. We zetten de wekker op half 7 want morgen gaan we nog naar Robbeneiland.




donderdag 30 januari 2025

Swellendam - Hermanus

Wat hebben we weer zalig geslapen. De bedden waren echt geweldig.Onze douche ervaring is iets minder want er is geen warm water. Ja, de waterleiding in die oude huizen is niet altijd wat het moet zijn. Gelukkig komt er water uit, dat is al iets maar ons haar wassen, dat stellen we liever wat uit. We trekken om 8 uur naar beneden voor het ontbijt en zijn aangenaam verrast wanneer we de tafel zien. Deze is gedekt met een duidelijk vrouwelijke touch: mooi servies, bloempje dabei. Aan alles is gedacht en we hebben zicht op de prachtige tuin. Heerlijk! Het is zo een huis met een mooie porch … ja hier zou ik wel willen wonen. Etienne is uiterst charmant en hij zorgt ervoor dat we ons helemaal thuisvoelen hier. We houden van zijn Nederlands met een Zuid-Afrikaans accentje. Hij geeft ons een heleboel tips.


Na het ontbijt laten we de auto op de parking staan en trekken we nog even de stad in. Swellendam werd gesticht door de Nederlandse kolonisten in 1745 en dat is nog steeds goed terug te zien in de bouwstijl. Een beetje ‘het wilde westen’ in Zuid-Afrika qua vibe voor mij. Ik voel me hier onmiddellijk thuis en naar mijn gevoel is dit het gezelligste stadje waar we al geweest zijn tijdens deze reis. We hebben al wat immo kantoren gespot en gaan eens kijken wat een huis hier zou kosten. Ook die prijzen vallen zeer goed mee. Voor 150.000 euro heb je al een huis met twee slaapkamers en badkamers. Toch iets om over na te denken. We stoppen even bij Bee Things. Hier hebben ze zo’n tien verschillende honingvarianten die we ook kunnen proeven voordat we een favoriet kiezen om te kopen. Blauwe gom, strandveld, oranjebloesem, fynbos, verschillende bloemen ze zijn allemaal anders. Je proeft dat het goede kwaliteit is. 


Het mooiste bouwwerk in de stad is de in 1747 gebouwde residentie van de gouverneur. Het Drosty museum Complex is een openluchtmuseum met een ongelooflijk zicht op de bergen rondom. De dame van het museum geeft ons een duidelijke uitleg en laat ons dan zelf de plek ontdekken. De originele huizen werden gebouwd door de Nederlanders. Toen de Engelsen kwamen werd de slavernij afgeschaft. 


Het museum bestaat eigenlijk uit 3 gebouwen en we eindigen in de fraaie victoriaanse tuin. Momenteel staat er niet zo veel in bloei maar toch is het hier heel erg aangenaam om rond te lopen. De huizen in de straat zijn stuk voor stuk juweeltjes en hoe langer ik hier rondloop, hoe verliefder ik word. 


Swellendam heeft een levendige kunstgemeenschap, met een aantal galerieën. We nemen een kijkje in de Bukkenburg Pottery Studio van David Schlapobersky en Felicity Potter, waar we David aan het wiel vinden terwijl hij werkt aan een soort bloempot voor in de tuin. Hij lijkt wel Paulus de Boskabouter met zijn grote oren, enkel een pinnenmuts ontbreekt. Ik probeer oprechte interesse te tonen voor zijn werk ook al vinden we het niet echt mooi, maar hij heeft duidelijk geen zin in praatjes over zijn potten. Dee Dee staat in de tuin vogels te fotograferen en daar heeft hij wel veel over te zeggen. Hij staakt zelfs zijn werk om een sinaasappel in twee te snijden voor de vogels. Even geduld zegt hij, dan komen ze zeker. Na een fotosessie van zijn vogels, verlaten we het atelier. 


Prachtig is de ongewoon uitbundige Nederlands Hervormde kerk uit 1911 met zijn eclectische barokke gevels en gotische ramen. Binnen is het een wat kale, saaie ruimte. Het is zo fijn om in dit stadje, gelegen aan de voet van de Langeberg Mountain in een groene vallei, rond te kuieren. Swellendam is trouwens een van de grootste gebieden ter wereld waar youngberry's worden geteeld. Deze kan je van november tot half december ook zelf plukken. In de nabijheid zijn bovendien heel veel natuurreservaten waarvoor we nu geen tijd hebben, maar ooit komt de dag ….


Bij een kleine galerie in de hoofdstraat besluiten we iets te gaan drinken. Ik vind de tekeningen die de dame maakt wel leuk, Dee Dee vindt ze maar niks. De inrichting is helemaal afgestemd op de kleuren van de schilderijen. Ik eet nog snel een carrotcake alvorens we definitief afscheid nemen van dit prachtige stadje, maar met de belofte: hier komen we zeker terug.


Rond de middag rijden we naar het meest zuidelijke punt van Afrika, de Kaap Agulhaas in het kleine vissersdorpje L’Angulhas.  De omgeving is hier ruig en vrij kaal, maar het is één van die plaatsen waar je geweest moet zijn. Er is een prachtige houten promenade gemaakt door het landschap naar de plek waar de Indische- en de Atlantische Oceaan elkaar tegenkomen. De puntige rotsen (agulhas komt van het Portugese woord voor naald) hebben voor menig scheepswrak gezorgd.


We hebben één nadeel: er is net een bus Chinezen toegekomen. De meesten kennen mijn verhouding tot deze bevolkingsgroep en ja hoor het is weer van dat. De eerste start met een pose waarna de ganse groep in diezelfde pose op de foto wil. Dan is er eentje die een andere pose aanneemt, waarna de ganse groep opnieuw op de foto wil met die pose en zo gaat het maar door. Een groep van 15 Chinezen die geen genoegen nemen met één foto, nee het moeten er minsten 10 zijn! Na bijna een half uur heb ik het gehad en krijg ik het aan de stok met één van de dames omdat ik mijn gedacht zeg. De gids van het gezelschap komt tussenbeide en overtuigt de dames om ons een foto te laten nemen. Slechts 2 minuten hebben we nodig en het staat erop. Hoe moeilijk kan het zijn? Ondertussen komt de stoom al uit mijn oren (dat zie je ook op de foto, er kan geen lachje vanaf) en het blijft toch nog even nazinderen. Dee Dee blijft er kalm bij en probeert ook mij wat te kalmeren. Ze heeft gelijk natuurlijk, je druk maken helpt geen sikkepit.


We besluiten nog even af te koelen aan het strand en wat naar de golven te kijken die op de rotsen beuken. Dat zal me zeker wat kalmeren. De kustlijn is hier zo mooi maar er staat wel wat wind. In 1849 werd er een vuurtoren gebouwd. Eenenzeventig treden leiden naar de top van de op één na oudste nog werkende vuurtoren in zuidelijk Afrika. Boven is een museum en een restaurant maar we hebben zoveel tijd verloren, dat we besluiten verder te rijden.


Het is nog een uurtje rijden naar Hermanus. Voor we naar ons logeeradresje gaan, passeren we in het grote Shopping center net buiten de stad. We hebben ondertussen ondervonden dat we niet alles in onze koffer krijgen dus gaan we op zoek naar een extra handbagage. Wanneer dat gefikst is, rijden we naar het Penguino Guesthouse, een mooi pension op een geweldige locatie dicht bij de promenade. Stefan ontvangt ons en is zeer galant want hij draagt met plezier onze zware koffers naar boven. De kamer is zeer proper en perfect uitgerust. We laten alles staan en gaan onmiddellijk op pad. 


Hermanus ligt langs de prachtige kusten en kliffen van Walker Bay en is van een klein stadje uitgegroeid tot de meest beroemde plek om walvissen te spotten in het najaar. We moeten dus nog eens terugkomen maar dat is geen straf. Het is liefde op het eerste gezicht! We besluiten een stukje van het Hermanus Cliff Path te wandelen. Dit 12 km lange pad loopt langs de kustlijn van Hermanus langs kliffen, stranden, bankjes en prachtige uitzichten over de kust. Onderweg genieten we van het uitzicht op de oceaan. De golven gooien zich met een indrukwekkende kracht op de rotsen, het lijkt wel vuurwerk wanneer ze omhoog spatten.


Tijdens onze 27 dagen dat we al op pad zijn, hebben we geen enkele dassie of Kaapse Klipdas,  zoals het beestje echt heet, gezien maar hier op de kliffen zien we ze overal. Sommige zijn schuw en rennen weg van zodra we dichterbij komen, andere blijven rustig zitten. Ondanks het verschil in grootte is het de nauwste levende verwant van de Afrikaanse olifant. Dit wordt afgeleid uit overeenkomsten in de structuur van de voeten en tanden. Ze koesteren zich graag in de zon op grote rotsen, vooral tijdens de ochtenden en late namiddagen. Deze diertjes hebben echt een zeer hoge aaibaarheidsfactor maar ze zijn onmogelijk aan te raken. Het gedrongen diertje heeft een korte, dichte vacht. Op zijn hoofd zitten kleine, afgeronde oren. We slaan ze gade vanop ons bankje terwijl ze zich te goed doen aan de plantjes die op de rotsen groeien.


Wanneer we zo’n twintig minuten hebben gewandeld, komen we aan in het centrum. We besluiten het restaurantje Burgundy’s, dat Etienne uit Swellendam ons heeft aangeraden, uit te proberen. Op de kaart staat Bobotie dus dat wordt het voor mij. Dee Dee gaat nog eens voor de gamba’s maar geen enkel restaurant evenaart de gamba’s uit Kaapstad. De Bobotie smaakt zo lekker. Dat is echt m’n favoriete Zuid-Afrikaanse gerecht. Het is een traditionele Zuid-Afrikaanse ovenschotel gemaakt van gekruid gehakt (vaak rundvlees of lamsvlees), vermengd met een mengsel van specerijen, gedroogd fruit en uien, afgedekt met een eiermengsel dat tijdens het bakken stevig wordt. Het gerecht is van Maleisische oorsprong en wordt meestal geserveerd met rijst en sambal, vaak ook met banaan of een tomatenchutney. Het verbaast me wel dat elke bobotie toch weer anders smaakt, al naargelang de hand van de kok. Hier spatten de smaken van het bord, bijna met een even groot enthousiasme als die golven op de rotsen. We drinken er een heerlijk glas witte Chenin Blanc bij en sluiten de maaltijd af met een citroen merengue. Na het diner wandelen we lichtjes aangeschoten terug langs het Cliff path naar het guesthouse, terwijl de zon langzaam zakt, stilletjes dromend van een huisje hier wanneer ik met pensioen ben. Ja, na 27 dagen Zuid-Afrika heb ik mijn plekje gevonden! Geestelijke rust kost hier geen fortuin.




woensdag 29 januari 2025

Mossel Bay - Swellendam

Het verblijf in Howberry Hill zit erop. Wat we zeker zullen missen is de omgeving en het gezelschap van Yana. Andy zegt ons nog snel vaarwel want hij heeft een doktersafspraak en moet er vandoor. Nu plots is hij super vriendelijk en omhelst hij ons zowaar.  Vreemde man! De plek mist echt liefde en een vrouwelijke hand. Wat we niet tof vonden waren de stofnetten in de kamers, het feit dat er nooit gekuist werd en dat we voor elk extraatje moesten bijbetalen.  Deze ochtend zijn er ook geen pistolets dus wordt het toast. Nu dat vinden wij niet echt erg want brood bakken daar heeft een Zuid-Afrikaan sowieso geen verstand van. De zon schijnt en dat is een heel verschil. We worden er onmiddellijk goed gezind van.


We betalen onze openstaande rekening en nemen afscheid van Yana en rijden vervolgens door naar de Mungo Mill van Plettenberg waar elke woensdag een bruisende farmers market plaatsvindt. Hier kan je genieten van versgebakken brood, biologische groenten en ambachtelijke kazen. Er zijn ook allerlei souvenirs te koop maar zoals eerder gezegd, moeten we stoppen met kopen want we krijgen het niet meer in de koffer. Gezellig is het hier wel. Er zijn nu ook tal van kleine winkeltjes open die gisteren al gesloten waren en je kan je hier zelfs laten masseren. We hebben echter niet zo veel tijd want we hebben een 4 uur durende rit voor de boeg. 


We nemen de N2, dat is de autostrade en dus de snelste weg naar Swellendam. Alleen zijn er heel veel werkzaamheden en tot 2x toe moeten we 10 tot 20 minuten wachten bij zo een wegblokkade. Er staat altijd een vrouw of man met een vlag te zwaaien wanneer we zo een verkeersopstopping tegemoet rijden maar meestal zijn die zo slechtgezind dat ze zelfs niet terug groeten als we ons hand opsteken. Deze ochtend staat er een meisje vrolijk met haar vlag te zwaaien al dansend. Die is goed gezind, waarschijnlijk omdat ze blij is dat de regen gestopt is. Al zou ik voor minder slechtgezind worden … het is al 35 graden buiten. Wat we hier ook heel vaak zien, is dat mensen gewoon van dorp naar dorp wandelen, gewoon langs de autostrade. Je mag hier 120 rijden dus levensgevaarlijk. 


In Mossel Bay houden we halt want iedereen heeft ons gezegd dat we daar zeker moeten stoppen op onze tocht langs de tuinroute. Mossel Bay zou betoverd mooi zijn en een pittoreske kustlijn hebben. Wanneer we de stad binnenrijden, hebben wij allesbehalve dat gevoel. Oké de stranden zijn mooi wit en kilometerslang maar de stad zelf kan ons niet bekoren. We rijden naar de haven want daar zouden allemaal restaurantjes zijn. De naam Mossel Bay is, zo denken wij, niet willekeurig gekozen maar een verwijzing naar de verse mosselen die ze hier serveren. Dee Dee wil deze zeker proeven. We vinden een restaurantje aan Kaai 4 waar mosselen op de kaart staan. Het is een soort strandbar aan het water en er hangt een groot bord ‘If you want fastfood, go to Mc Donalds - If you want good food and good company, please come in and enjoy’. Dat vinden we al veelbelovend. We bestellen aan de bar en zetten ons op de houten banken. De Rock Shandi is alvast heerlijk maar dan komt het eten. Dee Dee krijgt een soort brokkenpap met heel veel saus waarin enkele kleine mosseltjes verstopt zitten. Ze vindt het helemaal niet lekker. Mijn gerechtje is te eten maar niet geweldig en heel pikant bovendien.


Gelukkig is het zitten hier wel aangenaam. Water geeft altijd zo een instant vakantiegevoel. In de verte zien we een bootje de haven binnenvaren. We kunnen ons wel voorstellen dat zonnekloppers hier wel aan hun trekken komen. Hier gaan we ons Zuid-Afrikaanse huisje zeker niet kopen. We rekenen dus af en besluiten snel door te rijden.


Voor we naar het hotel rijden, stoppen we bij het Bontebok National Park. Bontebokkies? Ja die willen we wel eens zien. Het park beslaat 3.500 hectare en is het domein van hoe kan het ook anders de Bontebok! Om de met uitsterven bedreigde populatie van bontebokken in de West Kaap te laten floreren is in 1931 het natuurpark geopend. Missie geslaagd! Inmiddels leven er +2500 bontebokken in dit Nationaal Park aan de tuinroute. Deze ranke beestjes zijn familie van de antilopen en hebben een witte neus. We gaan dus op bontebok safari. Aan de receptie betalen we onze bijdrage en rijden vervolgens met eigen wagen het park in. Het Bontebok National Park is wel een mooie plek om van de natuur te genieten. De majestueuze Langeberg Mountains vormen een schilderachtige achtergrond. Vogeltjes en vlinders fladderen hier vrolijk rond maar bontebokken zien we vooralsnog niet.


De dame aan de receptie heeft ons een plannetje meegegeven maar al snel weten we niet meer waar we zijn. Er is een stuk dat enkel voorzien is voor 4x4 en daar mochten we niet komen zei de dame nog. Wanneer de weg een beetje uitdagender wordt, twijfelen we dus of we nu op de 4x4 track zitten. Draaien is geen optie want er liggen te veel grote stenen aan de zijkant dus rijden we voorzichtig door. Uiteindelijk komen we toch een beest tegen, heel in de verte. Met mijn telelens kan ik wel zien dat het een Bontebok is want hij heeft een witte neus maar een foto nemen is onmogelijk. Wanneer we bijna aan onze terugweg zijn, zie ik langs de weg een Kaaps hartenbeest. Dat weet ik want er staat een foto van het beest op ons plannetje. Een Kaaps Hartenbeest heeft geen witte maar een zwarte snoet. Ik stap uit en probeer wat dichterbij te gaan maar hij schiet de struiken in. Even later wanneer we met de auto passeren, kan ik hem toch nog op foto vastleggen.


Maar van de 2500 bontebokken hebben we er dus geen enkel van dichtbij gezien en we zijn een beetje teleurgesteld. We zijn dan ook al serieus verwend geweest wat beestjes betreft. We rijden dus richting uitgang en net voor we de poort uitrijden staat er toch een bontebok met zijn neus in het gras. Ik probeer weer dichterbij te geraken en deze keer blijft hij rustig staan. Wanneer ik een halve meter van hem verwijderd ben, heft hij zijn hoofd op en kan ik zijn witte neus goed zien. Weer twee beestjes die we van onze checklist kunnen afvinken.


Vandaag slapen we in het Cypress Cottage Guesthouse, een hele fijne plek in Swellendam. We worden verwelkomd door een heel charmante gastheer die ons aanspreekt in het Nederlands met een zuid-Afrikaans accent. Etiennes vader was van Amsterdam. We krijgen een prachtige kamer in dit historisch pand. Ze is bijzonder ingericht en heel erg ruim. De stad verkennen doen we morgen maar Etienne geeft ons al wel een goede tip voor een restaurantje voor vanavond. We laten de auto staan en gaan te voet naar Republic of Swellendam, een restaurantje waar ze vooral pizza serveren. Onze keuze is dus snel gemaakt. Dee Dee gaat voor ‘die bakgat boskind’, eentje met champignons, tomaten en veel kaas en ik voor ‘die Kaapse klopse’, eentje met cape Malay chicken curry zonder kaas uiteraard. Het smaakt heerlijk, wat een verschil met het eten van deze middag. Moe maar voldaan wandelen we terug naar ons guesthouse

dinsdag 28 januari 2025

Plettenberg Bay - Wildlife

Redelijk goed geslapen in ons nieuwe onderkomen, al heeft het heel de nacht door gegoten en worden we ‘s morgens ook terug wakker met regen. We gaan na het ontbijt ons programma gewoon terug oppakken want hier binnenzitten, is ook maar niets. Andy komt binnen met een dikke milet jas, hij vindt het koud buiten maar wij vinden dat dat wel meevalt. Wanneer we terug naar de kamer gaan, is de regen gestopt dus dat valt al mee. Ons regenjasje gaat wel mee, je weet maar nooit.


We rijden eerst naar Birds of Eden, de grootste volière ter wereld, meer dan twee voetbalvelden groot en met ruim 200 soorten vogels. Het doel van deze opvang is een plaats te bieden aan de vogels in een veilige omgeving. We zijn sceptisch want we hebben al wel wat verwaarloosde volières gezien deze vakantie, maar moeten onze mening snel herzien. Het is hier prachtig! Binnen hebben we echt niet het gevoel dat we in een kooi of een volière lopen, het voelt alsof we echt in het oerwoud zijn, compleet met hangbruggen, lianen en watervallen. De temperatuur is net zoals in het regenwoud en ook hier vallen er af en toe druppels naar beneden door de regen van de voorbije nacht, 


De regen is ondertussen gelukkig volledig gestopt waardoor we echt kunnen genieten van het vogelspotten. Met een paraplu in de hand is dat toch net iets anders.  Aanvankelijk zien we niet zo heel veel maar langzaamaan worden de dieren wakker. Vele vliegen boven ons hoofd van tak naar tak maar het is onmogelijk te zien wat voor vogels het zijn.  De eerste  vogels die we van dichtbij zien, zijn duiven. Ja, ik weet het bij ons in België zit het er vol van maar hier zit een andere soort, namelijk de Rock Pigeon. Ze heeft een bruinige kleur en rond het oog zit wat rood en wit. Ze is veel sierlijker dan onze blauwe geschelpte. Momenteel zijn we hier nog helemaal alleen. 


Even later duikt de kleurrijke Chinese gouden fazant op. Het is een wat verlegen vogel die snel weghuppelt als we wat te dicht in de buurt komen. Het mannetje heeft prachtige rood gouden pluimen maar er zit ook blauw en geel tussen. Ze kunnen tot 13 km/uur rennen … moet je niet vragen hoeveel geluk we hebben gehad dat we deze hebben kunnen spotten.


De Scarlet Ibis is één van de mooiste vogels die hier rondvliegt. Deze opvallende standvogel heeft een helder, oranjerood verenkleed met zwarte vleugelpunten en een lange, gebogen snavel. Dit verenkleed is bij beide geslachten gelijk, wat niet vaak voorkomt in het dierenrijk. Meestal zijnde mannetjes mooier dan de vrouwtjes.Het is de nationale vogel van Trinidad en Tobago maar is bijna uitgestorven. Hun rode kleur is afkomstig van het caroteen dat voorkomt in de schaaldieren waarmee het zich voedt. Ze zijn niet zo schichtig dus kunnen we rustig de tijd nemen om ze te fotograferen. 


Nog twee veel voorkomende vogels zijn het helmparelhoen en het gierparelhoen. De eerste heeft een verschrikkelijk lelijke kop die veel te klein lijkt voor zijn gestippelde lijf. Hij komt in heel Afrika voor en die hebben we dan ook al vaak gezien tijdens onze safari’s en het is ook dit beestje waarmee we enkele dagen geleden in botsing zijn gekomen. De tweede is al iets mooier. Hij heeft een vorstelijk uiterlijk, gekenmerkt door een kale kop en nek die doet denken aan een gier. Nu een schoonheidswedstrijd gaat hij ook niet winnen maar hij heeft buiten zijn gespikkeld lijf wel prachtige blauwe veren met witte en zwarte strepen. 


De blauwe Ara, met hun prachtige blauwe veren, kunnen we ook gemakkelijk vinden maar die zien we bij ons ook in de zoo. Wanneer we bij een grote vijver komen, zien we ook mooie flamingo’s en heel wat verschillende eenden. De grote Canadese eend vindt de nestels van mijn schoenen heel aantrekkelijk en komt me pikken. Plots heeft ze mijn regenjas in haar bek en ik moet heel wat moeite doen om hem terug te winnen. Ze kunnen best agressief zijn die beesten. Thuis ga ik ook een blokje rond als ik eenden of ganzen zie want ze vallen aan, al zeker wanneer ze met jongen zitten.  Mijn regenjas en ikzelf komen er gelukkig ongeschonden uit.


Verder zien we ook nog de Bubulcus Ibis, ook wel de koereiger genoemd. Het is een witte vogel die vooral voorkomt op luchthavens. Ze wachten geduldig tot een vliegtuig overvliegt en de insecten doet opschrikken uit het gras. Ook op safari hebben we deze vogels heel vaak gezien, vooral in de buurt van neushoorns en olifanten. Hun uitwerpselen trekken vliegen aan en dat eet de koereiger graag. Ook de Puna Ibis, de Common Moorhen en de blauwe kraanvogel passeren voor onze lens.Vooral die laatste kan ook agressief uit de hoek komen dus maken we ons snel uit de voeten wanneer hij dichterbij komt.


Tot zover de grote vogels. De kleintjes zijn iets moeilijker om te spotten. De Southern masked weaver met een zwart kopje en een geel lijfje is best een mooi vogeltje. Om mannetjes aan te trekken, slooft dit vrouwtje zich extra uit … ze flappert wild met haar vleugeltjes en zingt complexe liedjes. Sowieso is het heerlijk om gewoon even te luisteren. Al die vogelgeluiden door elkaar, het is werkelijk een symfonisch orkest. Nog een beetje over dit bijzondere vogeltje: Eenmaal het vrouwtje veroverd, moet het mannetje het nest weven. Daarna komt zij op inspectie. Enkel als zij tevreden is, gaat de relatie verder. Zo niet, moet het mannetje opnieuw beginnen tot ze tevreden is.


Maar wanneer we de Knysna Loerie kunnen spotten zijn we extra blij. Het is het vogeltje dat we gisteren tevergeefs zochten en één van de big 5 van Knysna. Ze hebben een opvallende felrode snavel en een kuif met witte veren op het hoofd die ze omhoog of omlaag kunnen zetten al naargelang hun stemming.


Al bij al hebben we heel wat vogeltjes kunnen spotten en zijn we best tevreden. Aan de overkant ligt Monkey Land, een uitgestrekt gebied waar allerlei verschillende soorten apen leven uit verschillende werelddelen. De apen zijn allemaal afkomstig uit gevangenschap, bijvoorbeeld omdat ze als huis- of circusdier zijn gehouden en krijgen hier een tweede kans in semi-vrijheid. Wanneer we parkeren, zien we al heel wat bavianen over de parking lopen. Met hun grote blote kont, komen ze wat paraderen maar we ontwijken ze vakkundig.


We zijn net op tijd om nog mee te gaan met een tour want alleen mag je het apenbos niet betreden. Het is een vrij grote groep, maar gelukkig geen Chinezen. Aapjes zijn dan misschien wel schattig om naar te kijken maar de meesten zijn ook best gevaarlijk, al zitten er hier in het park zelf geen bavianen of gorilla’s natuurlijk. Met een gids lopen we door het bos en de apen lopen vrij om ons heen. Ze zijn gewend aan mensen, maar blijven op veilige afstand. We horen een scala aan apengeluiden en zien er ook heel wat door de bomen zwiepen. De bruine kapucijnaap komt ons eerst gedag zeggen. Ze hebben een schattig kuifje. Hij wordt ook wel de kesi-kesi genoemd. Kapucijnapen eten bijna alles wat ze in het woud kunnen vinden. Ze zetten overal direct hun sterke, scherpe tandjes in. Wat ze niet lusten, laten ze gewoon weer vallen.


Daarna passeert de zwarte brulaap al is die voor ons meer bruin. Dat is een vrouwtje zegt onze ranger. Het zijn enkel de mannetjes die volledig zwart zijn. Het Boliviaans doodshoofdaapje is een echt gezelligheidsdier dus ze leven meestal in groep. Ook hier zien we er veel van. Ze zijn niet gevaarlijk, heel actief en springen van tak tot tak. Het duurt dus wel even voor we er eindelijk eentje op foto kunnen vastleggen. Af en toe moeten ze gelukkig ook eten dus op die momenten blijven ze even op hun gat zitten.


De Withandgibbon is echt een schattig aapje dat heel vaak ook in gevangenschap wordt gehouden. Ze zitten meestal hoog in de bomen en hebben het luidste gebrul. Gibbons gebruiken hun stem om te communiceren. Elke soort heeft zijn eigen lied. Door dat lied keihard te zingen, vertellen ze de andere gibbon-families dat ze uit hun territorium moeten blijven.


Slingerapen zijn behendige klimmers die door het bladerdak zwieren met behulp van lange, snelle slagen. Zonder duimen fungeren hun handen als haken, waardoor ze met snelle bewegingen kunnen zwaaien en grijpen. Het grootste gedeelte van hun tijd leven ze boven de 25 meter, hoog in de bomen dus. Ook de hoelman komen we hier tegen. Daar had ik nog nooit van gehoord. Hij heeft een volledig zwart gezichtje en een lichtbruine pels. Oorspronkelijk komen ze enkel voor op het Indische subcontinent. Deze aap wordt als een heilig dier beschouwd door de Hindoes.


Wanneer er een dier binnenkomt, gaat deze eerst naar een afgesloten verblijf dat midden in het bos staat. Dit om de dieren aan elkaar te laten wennen zonder dat ze elkaar kunnen pijn doen. Het unieke ook aan Monkeyland is dat ze nu geld aan het inzamelen zijn om het stuk grond te kunnen ‘aankopen’ op naam van de dieren zodat het nooit nog verkocht kan worden en de dieren gegarandeerd een thuis blijven hebben. Lemuren of ringstaartmaki’s zitten hier ook. Ik blijf het zo’n schattige dieren vinden en zelfs als je wat dichterbij komt, blijven ze meestal zitten en kijken ze je geïnteresseerd aan. Ringstaartmaki's zijn gek op zonlicht. 's Middags kun je ze dus - in de voor hun zo karakteristieke houding- zien zonnen. Door met hun polsen bloot in de zon te zitten, worden hun geurklieren geactiveerd, waardoor ze makkelijker hun territorium kunnen markeren. Zo eten ze vruchten, bladeren en insecten en zijn dus ongevaarlijk voor de mens. Het was een interessante rondleiding en toch wel de moeite waard als je hier in de buurt bent.


Eindigen doen we bij Tenikwa Wildlife Rehabilitation and Awareness Centre, een wildpark met vooral katachtigen. Parkering eie risiko staat er geschreven op een bordje. Zo erg zal het wel niet zijn zeker? Ook hier krijgen we een rondleiding gegeven door een ranger. We starten bij de cheeta’s. Deze beestjes hebben nooit in het wild geleefd en zouden dus niet overleven in de jungle. De omheining is nog geen meter hoog dus we zijn toch wel wat bezorgd. De ranger verzekert ons dat ze er niet over zullen springen, ook al zouden ze dat wel kunnen. Ze genieten van een luie woensdag.


Daarna gaan we naar de luipaarden. Hier is de omheining een pak hoger. Net zoals in het wild, laten ze zich niet graag zien. We kunnen een glimp opvangen van eentje tussen het bladerdek. Wat een prachtig dier! Het blijft jammer dat we ze niet in het wild gezien hebben.


De derde katachtige die we opzoeken, is de Serval. Dit beestje heeft zeer lange poten en een klein staartje. We kunnen gewoon in de kooi gaan zegt de ranger want het is geen gevaarlijk dier. Uit zichzelf valt de serval geen mensen aan maar uiteraard wel als hij geen kant uitkan. Schoorvoetend lopen we achter de ranger de kooi binnen en inderdaad het beestje zit gewoon onder een struik wat te chillen en laat ons rustig voorbijgaan. Nochtans heeft een serval een uitstekend gehoor. In de kooi zitten ook enkele landschildpadden die traag maar gestaag voorbijkomen. 


Onze laatste kat is iets groter, namelijk de leeuw. We hebben hem al gespot toen we het park binnenreden en dachten dat het een albino was omdat hij helemaal wit is. Dat is echter niet het geval zegt de ranger want ze hebben geen roze ogen. Het is gewoon een witte leeuw en dat fascineert ons wel. Zijn lichte kleur wordt veroorzaakt door de afwezigheid van het gen voor de normale bruine kleur. Er zijn zeer weinig witte leeuwen, over de hele wereld slechts 20 in het wild en 300 in gevangenschap.Veel Afrikanen beschouwen hem als het heilige kind van de zonnegod. Hij kan 22 jaar oud worden. We wandelen via een houten platform naar boven en kunnen de leeuw onder ons aanschouwen. Het lijkt wel een teddybeer. Blijkbaar heeft deze leeuw wel een handicap, hij is namelijk blind.  


Buiten katachtigen hebben ze hier ook enkele meerkatjes. Het kleine roofdier dat we hier spotten is ook opgegroeid tussen de mensen waardoor ze zich wel laten zien. Het wordt ook aardmannetje of stokstaartje genoemd. Enkele weken geleden zijn we hiervoor nog voor dag en dauw opgestaan. Tevergeefs! Eindelijk kunnen we ze bewonderen terwijl ze op hun staartje staan, die een derde tot de helft van hun totale lichaamslengte inneemt.


Ook enkele pinguïns worden hier opgevangen en na behandeling terug uitgezet in het wild. 


Ondertussen is het bijna 3 uur en hebben we honger gekregen. We rijden naar Keurboomstrand, een slaperig dorpje aan het strand. Hier zit slechts één restaurant, Ristorante Enrico en naar verluidt zou dit TOP moeten zijn. We zetten ons op het terras van waar we een prachtig uitzicht hebben op de wilde zee. We bestellen beide een kingklip, een straalvinnige vis afkomstig uit Zuid-Afrika die we al vaak op de kaart hebben zien staan. Het is een heerlijke, vaste witte vis. De smaak is een beetje zoet en vlezig. We bestellen er een bomba bij, een soort opgeblazen focaccia met look en kruiden. Heerlijk!

Voor we terugrijden naar onze berg, stoppen we nog even bij Mungo Mill, een weverij waar alles machinaal gebeurt. De stoffen hier zijn prachtig en we kunnen weer niet weerstaan. Ik denk echt dat ik een koffer ga moeten bijkopen. Er is ook een winkeltje met Belgische chocolade waar we snel nog wat pralines kopen voor straks bij een tasje rooibos.