Wat hebben we weer zalig geslapen. Onze douche ervaring is iets minder want er is geen warm water. Ja, de waterleiding in die oude huizen is niet altijd wat het moet zijn. Gelukkig komt er water uit, dat is al iets maar ons haar wassen, dat stellen we liever wat uit. We trekken om 8 uur naar beneden voor het ontbijt en zijn aangenaam verrast wanneer we de tafel zien. Deze is gedekt met een duidelijk vrouwelijke touch: mooi servies, bloempje dabei. Aan alles is gedacht en we hebben zicht op de prachtige tuin. Heerlijk! Het is zo een huis met een mooie porch … ja hier zou ik wel willen wonen. Etienne is uiterst charmant en hij zorgt ervoor dat we ons helemaal thuisvoelen hier. We houden van zijn Nederlands met een Zuid-Afrikaans accentje. Hij geeft ons een heleboel tips.
Na het ontbijt laten we de auto op de parking staan en trekken we nog even de stad in. Swellendam werd gesticht door de Nederlandse kolonisten in 1745 en dat is nog steeds goed terug te zien in de bouwstijl. Een beetje ‘het wilde westen’ in Zuid-Afrika qua vibe voor mij. Ik voel me hier onmiddellijk thuis en naar mijn gevoel is dit het gezelligste stadje waar we al geweest zijn tijdens deze reis. We hebben al wat immo kantoren gespot en gaan een kijken wat een huis hier zou kosten. Ook die prijzen vallen zeer goed mee. Voor 150.000 euro heb je al een huis met twee slaapkamers en badkamers. Toch iets om over na te denken. We stoppen even bij Bee Things. Hier hebben ze zo’n tien verschillende honingvarianten die we ook kunnen proeven voordat we een favoriet kiezen om te kopen. Blauwe gom, strandveld, oranjebloesem, fynbos, verschillende bloemen ze zijn allemaal anders. Je proeft dat het goede kwaliteit is.
Het mooiste bouwwerk in de stad is de in 1747 gebouwde residentie van de gouverneur. Het Drosty museum Complex is een openluchtmuseum met een ongelooflijk zicht op de bergen rondom. De dame van het museum geeft ons een duidelijke uitleg en laat ons dan zelf de plek ontdekken. De originele huizen werden gebouwd door de Nederlanders. Toen de Engelsen kwamen werd de slavernij afgeschaft.
Het museum bestaat eigenlijk uit 3 gebouwen en we eindigen in de fraaie victoriaanse tuin. Momenteel staat er niet zo veel in bloei maar toch is het hier heel erg aangenaam om rond te lopen. De huizen in de straat zijn stuk voor stuk juweeltjes en hoe langer ik hier rondloop, hoe verliefder ik word.
Swellendam heeft een levendige kunstgemeenschap, met een aantal galerieën. We nemen een kijkje in de Bukkenburg Pottery Studio van David Schlapobersky en Felicity Potter, waar we David aan het wiel vinden terwijl hij werkt aan een soort bloempot voor in de tuin. Hij lijkt wel Paulus de Boskabouter met zijn grote oren, enkel een pinnenmuts ontbreekt. Ik probeer oprechte interesse te tonen voor zijn werk ook al vinden we het niet echt mooi, maar hij heeft duidelijk geen zin in praatjes over zijn potten. Dee Dee staat in de tuin vogels te fotograferen en daar heeft hij wel veel over te zeggen. Hij staakt zelfs zijn werk om een sinaasappel in twee te snijden voor de vogels. Even geduld zegt hij, dan komen ze zeker. Na een fotosessie van zijn vogels, verlaten we het atelier.
Prachtig is de ongewoon uitbundige Nederlands Hervormde kerk uit 1911 met zijn eclectische barokke gevels en gotische ramen. Binnen is het een wat kale, saaie ruimte.
Bij een kleine galerie in de hoofdstraat besluiten we iets te gaan drinken. Ik vind de tekeningen die de dame maakt wel leuk, Dee Dee vindt ze maar niks. Ik eet nog snel een carrotcake alvorens we definitief afscheid nemen van dit prachtige stadje.
Rond de middag rijden we naar het meest zuidelijke punt van Afrika, de Kaap Agulhaas in het kleine vissersdorpje L’Angulhas. De omgeving is hier ruig en vrij kaal, maar het is één van die plaatsen waar je geweest moet zijn. Er is een prachtige houten promenade gemaakt door het landschap naar de plek waar de Indische- en de Atlantische Oceaan elkaar tegenkomen. De puntige rotsen (agulhas komt van het Portugese woord voor naald) hebben voor menig scheepswrak gezorgd.
We hebben één nadeel: er is net een bus Chinezen toegekomen. De meesten kennen mijn verhouding tot deze bevolkingsgroep en ja hoor het is weer van dat. De eerste start met een pose waarna de ganse groep in diezelfde pose op de foto wil. Dan is er eentje die een andere pose aanneemt, waarna de ganse groep opnieuw op de foto wil met die pose en zo gaat het maar door. Een groep van 15 Chinezen die geen genoegen nemen met één foto, nee het moeten er minsten 10 zijn! Na bijna een half uur heb ik het gehad en krijg ik het aan de stok met één van de dames omdat ik mijn gedacht zeg. De gids van het gezelschap komt tussenbeide en overtuigt de dames om ons een foto te laten nemen. Slechts 2 minuten hebben we nodig en het staat erop. Hoe moeilijk kan het zijn? Ondertussen komt de stoom al uit mijn oren (dat zie je ook op de foto, er kan geen lachje vanaf) en het blijft toch nog even nazinderen.
We besluiten nog even af te koelen aan het strand en wat naar de golven te kijken die op de rotsen beuken. De kustlijn is hier zo mooi maar er staat wel wat wind. In 1849 werd er een vuurtoren gebouwd. Eenenzeventig treden leiden naar de top van de op één na oudste nog werkende vuurtoren in zuidelijk Afrika. Boven is een museum en een restaurant maar we hebben zoveel tijd verloren, dat we besluiten verder te rijden.
Het is nog een uurtje rijden naar Hermanus. Voor we naar ons logeeradresje gaan, passeren we in het grote Shopping center net buiten de stad. We hebben ondertussen ondervonden dat we niet alles in onze koffer krijgen dus gaan we op zoek naar een extra handbagage. Wanneer dat gefikst is, rijden we naar het Penguino Guesthouse, een mooi pension op een geweldige locatie dicht bij de promenade. Stefan ontvangt ons en is zeer galant want hij draagt met plezier onze zware koffers naar boven. De kamers is zeer proper en perfect uitgerust. We laten alles staan en gaan onmiddellijk op pad.
Hermanus ligt langs de prachtige kusten en kliffen van Walker Bay en is van een klein stadje uitgegroeid tot de meest beroemde plek om walvissen te spotten in het najaar. We moeten dus nog eens terugkomen maar dat is geen straf. Het is liefde op het eerste gezicht! We besluiten een stukje van het Hermanus Cliff Path te wandelen. Dit 12 km lange pad loopt langs de kustlijn van Hermanus langs kliffen, stranden, bankjes en prachtige uitzichten over de kust. Onderweg genieten we van het uitzicht op de oceaan. De golven gooien zich met een indrukwekkende kracht op de rotsen, het lijkt wel vuurwerk wanneer ze omhoog spatten.
Tijdens onze 27 dagen dat we al op pad zijn, hebben we geen enkele dassie of Kaapse Klipdas, zoals het beestje echt heet, gezien maar hier op de kliffen zien we ze overal. Sommige zijn schuw en rennen weg van zodra we dichterbij komen, andere blijven rustig zitten. Ondanks het verschil in grootte is het de nauwste levende verwant van de Afrikaanse olifant. Dit wordt afgeleid uit overeenkomsten in de structuur van de voeten en tanden. Ze koesteren zich graag in de zon op grote rotsen, vooral tijdens de ochtenden en late namiddagen. Deze diertjes hebben echt een zeer hoge aaibaarheidsfactor maar ze zijn onmogelijk aan te raken. Het gedrongen diertje heeft een korte, dichte vacht. Op zijn hoofd zitten kleine, afgeronde oren. We slaan ze gade vanop ons bankje terwijl ze zich te goed doen aan de plantjes die op de rotsen groeien.
Wanneer we zo’n twintig minuten hebben gewandeld, komen we aan in het centrum. We besluiten het restaurantje Burgundy’s, dat Etienne uit Swellendam ons heeft aangeraden, uit te proberen. Op de kaart staat Bobotie dus dat wordt het voor mij. Dee Dee gaat nog eens voor de gamba’s maar geen enkel restaurant evenaart de gamba’s uit Kaapstad. Dat is echt m’n favoriete Zuid-Afrikaanse gerecht. De Bobotie smaakt zo lekker. Het is een traditionele Zuid-Afrikaanse ovenschotel gemaakt van gekruid gehakt (vaak rundvlees of lamsvlees), vermengd met een mengsel van specerijen, gedroogd fruit en uien, afgedekt met een eiermengsel dat tijdens het bakken stevig wordt. Het gerecht is van Maleisische oorsprong en wordt meestal geserveerd met rijst en sambal, vaak ook met banaan of een tomatenchutney. Het verbaast me wel dat elke bobotie toch weer anders smaakt, al naargelang de hand van de kok. Hier spatten de smaken van het bord, bijna met een even groot enthousiasme als die golven op de rotsen. We drinken er een heerlijk glas witte Chenin Blanc bij en sluiten de maaltijd af met een citroen merengue. Na het diner wandelen we lichtjes aangeschoten terug langs het Cliff path naar het guesthouse, terwijl de zon langzaam zakt, stilletjes dromend van een huisje hier wanneer ik met pensioen ben. Ja, na 27 dagen Zuid-Afrika heb ik mijn plekje gevonden! Geestelijke rust kost hier geen fortuin.
Zoals altijd prachtig verwoordt en mooie foto's. Amai de prijs van
BeantwoordenVerwijdereneen huis valt zeker mee daar kun hier nog geen appartement
voor kopen.Vele rotsen vandaag die ik nog nergens zo gezien heb.
Hopelijk komen jullie de chinezen de volgende dagen niet meer te
zien . Genieten nog van de warme dagen en breng een beetje zon mee.Slaapwel
Ja, zo een wit huisje met groene luikjes zou ik ook zien zitten... zalig ...dat is idd een mooie droom DeeDee...wie weet he..
BeantwoordenVerwijderenMaak er nog een leuke (voorlopig) laatste dag van, en dan, heel goede terugreis
Dikke knuffel GD 😘💙